Historisch Archief 1877-1940
.10
DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND
23 .Maart '18. No. 2126
slechts enkele uren aan hunne bemoeienissen
voor de Bank behoefden af te staan. Bij de
groote toeneming van de werkzaamheden
van de Bank is het echter noodig, dat meer
dan twee personen hun geheelen lijd en
werkkracht voor de Bank beschikbaar stellen.
De bedoeling van deze wijziging Is, dat
naast President en Secretaris minstens twee
Directeuren met de dagelijksche leiding be
last zullen worden, maar dan ook geene
eigene zaken drijven of andere werkzaam
heden verrichten. De Commissie van Advies
zal tot zekere hoogte de functie van de
tegenwoordige Directeuren vervullen en
schijnt het zelfs uit de bepaling, dat Com
missarissen ook leden van de Commissie
van Advies kunnen zijn, in de bedoeling
te liggen die Commissie te laten ageeren
zooals de Raad van Toezicht bij een aantal
Naamlooze Vennootschappen. De voorge
stelde wijziging is ongetwijfeld eene ver
betering, ook hetgeen in de toelichting
wel niet gezegd wordt omdat de Presi
dent dan van veel detail-werk zal kunnen
ontheven worden en zich meer bepaaldelijk
met de opperste leiding bezig houden.
Waarom de leden van de Commissie van
Advies niet dadelijk herkiesbaar zijn, is
echter niet recht duidelijk. Blijkbaar heeft
men hier het voorbeeld van den Raad van
Toezicht bij de Rijkspostspaarbank willen
volgen, maar de practijk doet daar zien, dat
toch dezelfde personen ia dien Raad zitting
hebben, met uitzondering van een intermezzo
van telkens een jaar voor elk aftredend lid.
Van zeer ingrijpenden aard is de wijziging
in de bepaling omtrent bewaarnemingen
van effecten, waaraan de Minister voorstelt
toe te voegen: Wij behouden ons voor te
bepalen, dat de Bank zich niet zal belasten
met het te gelde maken van coupon* en
dividendbewijzen van in bewaring genomen
effecten".
Uit de toelichting blijkt, dat het
Bankbestuur, uit het oogpunt van de geldelijke
belangen van de Bank geen bezwaar heeft
tegen zoodanige bepaling, omdat het te
gelde maken van coupons enz. met veel
beslommeringen gepaard gaat en weinig
verdiensten oplevert, maar dat het niette
min bereid is, zich met dat onderdeel van
het bedrijf te blijven belasten en meent,
dat zulks in het algemeen belang aanbeveling
verdient.
De volgende eenvoudige becijfering zal
het duidelijk maken, dat het incasseeren
van coupons enz. voor de Bank slechts
luttele winst oplevert, die niet in verhouding
staat tot het werk en de verantwoordelijk
heid. In de toelichting wordt er toch op
gewezen, dat voor eene waarde van meer
dan ? 400 millloen aan de Bank ter bewa
ring is toevertrouwd met opdracht tot het
tegelde maken van coupons enz. Neemt
men nu aan, dat dit bedrag gemiddeld 5 pCt.
rente (hetgeen vermoedelijk nog iets te hoog
gegrepen is) per jaar afwerpt, dan belast
de Bank zich met de behandeling van ca.
./' 20 millioen aan coupons enz. Volgens het
reglement voor de bewaargevingen rekent
de Bank voor die werkzaamheden Y* pCt.
provisie van de opbrengst der^coupons enz.
dus (&. ? 50.000.?per jaar. Bedenkt men
nu, dat bij de nieuwe winstverdeeling van
de meerdere winst boven 7 pCt. slechts }?«
aan de Bank komt, dan levert de behande
ling van die ? 400 millioen effecten aan de
Bank eene bate van ca. zes duizend
gulden (de daarop vallende onkosten aan
personeel en ruimte nog niet eens
medegerekend) op. Het behoeft dus geen betoog,
dat wanneer de Bank dit bedrijf wenscht te
IIIMIIIlnlIIIIIIIHIIIIIMlHMIMIIIMI IIMIIIIIMM l IMIMMMIIIII l IIMMIMIIMIIIII
LIEDEN
V
MELIS STOKE stelt den lezer voor:
den heer S. Nauwer
(achter het loketje)
Wat mot u? Wat?"
Moet ik vertellen? Over mij zelf?"
Nou geen tijd hoor..."
Pats... hij smijt het loke je dicht... en
daar sta ik nu, ietwat beschaamd over mijn
introducé...
Vergeef het mij, lezer, ik had hem u niet
moeten voorstellen... maar nu wij dan toch
tezamen zijn, zal Ik u van hem vertellen...
en van velen zijner soortgenooten.
In deze tijden van handel, zit de eene
helft der menschen achter loketjes en de
andere helft klopt aan... het loketje is een
belangrijke zaak in onze samenleving ge
worden. Scheidmuren waren trouwens altijd
t belangrijke zaken, in iedere samenleving...
Ge kent, lezer, evenals ik, het huiverig
gevoel, dat u bekruipt, wanneer ge aan een
loketje zult kloppen...
Ge weet het... daarachter zit een mensen...
maar wat voor mensch...? een sanguinische
grijsaard, die, vooralsnog aan uw blik ont
trokken, in zijn neus zit te peuteren?...een
bloeiende maagd, die, profiteerend van 't
dlscreete schotje, dat haar van de buiten
wereld scheldt, het portret van een
benijdenswaardigen jongen minnaar kust?... een
onmondig knaapje, dat, veilig onttrokken
behouden, zij niet gedreven wordt door
eigen belang maar door het algemeen belang.
En dat het publiek de werkzaamheid van
de Bank in deze op prijs stelt, blijkt uit
het toenemende gebruik, dat er van gemaakt
wordt.
Den Sisten Maart 1894 (het eerste jaar,
waarin van deze werkzaamheid meer gede
tailleerde opgaven in de bankverslagen zijn
opgenomen) waren van de 1463 posten open
bewaargevlngen bij de Bank slechts 351 of
nog geen 25 pCt, waarvan de bewaargevers
de Bank met het incasseeren van coupons
enz. belastten, thans is dit aantal gestegen
tot 6852 van de 10.114 posten of meer dan
V». In deze geldt the proof of the pudding
is the eating.
En ziet men nu, welke argumenten in'de
memorie van toelichting worden aangevoerd
tegen eene werkzaamheid, die het publiek
in toenemende mate op prijs stelt en het
Bankbestuur zich, ondanks de vele beslom
meringen en kleine verdiensten, wil laten
welgevallen, dan komt het mij voor, dat
deze al heel weinig gewicht in den schaal
leggen. Het blijkt n.l., dat vooral van de
zijde der provinciale bankiers en kassiers
tegen deze werkzaamheid van de Bank op
gekomen wordt, als zijnde eene sterke con
currentie, door eene, door den Staat geoc
trooieerde instelling aan het particulier
bedrijf". En nu is het niet weinig verma
kelijk, dat dezelfde minister, die zich her
haaldelijk niet wars betoond heeft van het
monopollseeren van particuliere bedrijven
ten bate der gemeenschap, in eens zooveel
voelt voor de klachten der provinciale ban
kiers en kassiers, wier positie door de
steeds voortschrijdende bankconcentratle ten
onzent steeds moeilijker dreigt te worden".
Maar, eilieve, hebben die klagers er wel
eens over nagedacht, dat zij met hun aan
drang bij den Minister wel eens het
Trojaansche paard kunnen naar binnen halen.
Zij willen de Bank verbieden, zich te be
lasten met het Incasseeren van coupons enz.
van bewaargevlngen. Echter indien aan hun
wensch voldaan wordt, is het meer dan
waarschijnlijk, dat een zeer groot deel van
de posten, die thans door de Bank behan
deld worden, hun weg zullen vinden naar
de kelders van die groote banken. En wan
neer dit geschiedt, zijn de bedoelde parti
culiere commissionnairs en kassiers nog
verder van honk. Bij de Bank zijn zij ten
minste gesecureerd, dat zij de uit de be
waringen resulteerende effectenorders be
houden, maar of dat ook bij het alles
absorbeerende grootbank-bedrijf het geval zal
zijn, is minstens genomen twijfelachtig.
Ik heb bij dit punt uitvoerig stilgestaan,
omdat de Minister ofschoon blijkbaar
gunstig gestemd voor het opnemen van het
bedoelde verbod aan de Bank daarvan
het lot van het wetsontwerp niet wil laten
afhangen en de beslissing aan de Kamer
overlaat. Hij zegt in de Memorie van Toe
lichting: Deze bepaling zal mitsdien uit
het wetsontwerp gelicht kunnen worden
zonder dat de regeling in haar geheel wordt
aangetast".
Intusschen is er ten aanzien van deze
aangelegenheid een punt, dat wel niet bij
de wet geregeld behoeft te worden, maar
toch de aandacht van het Bankbestuur ver
dient Waar, zooals boven reeds aangetoond,
het ruime gebruik door het publiek van deze
werkzaamheid der Bank gemaakt, van haar
nut getuigt, mag aan den anderen kant ge
vraagd worden, of de belooning, die de
Bank daarvoor vordert in verhouding tot
wat particuliere firma's daarvoor moeten
eischen inderdaad niet te laag is en zij
IIIIIIIIIIIIIIIMIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIMIIIIII
aan bestraffende blikken en woorden, In wel
lustige boekjes bladert?... een vrouw op
rijperen leeftijd, die, terwijl gij daarbuiten
aarzelt aan te kloppen een gaatje in haar
kous verstelt?... een naarstig arbeidende
jonge wijsgeer?... een snoepend wichtje?.,.
een slapend oud wijf?.,. O, lezer! ge kent
het gevoel zooals ik... die aarzeling voor
het houten loke'je dat u eene nog on-ver
moede openbaring van menschelijkheld
verbergt!... Wie aarzelt niet de scheiding
op te heffen tusschen zichzelven en de
gril van 't lot?...
Ge hebt reeds lang begrepen, nietwaar,
dat ik spreek van matglazen en houten
loketjes... niet de opene of getraliede,
die in 't geheel niet belangwekkend zijn...
Ik denk aan die geheimzinnige deurtjes...
een enkel woord noodigt u uit te kloppen..,
en ge aarzelt.
Weet ge, waarom ge aarzelt ?
Ik zal het u zeggen.
Dat is de ervaring, die in u spreekt...
niet alleen de uwe, wel te verstaan, maar
ook, en voornamelijk die uwer voorouders.
Tallooze generaties hebben gezwicht onder
de snauwen der loket-koningen; hoe zou het
anders mogelijk zijn, dat de vrees voor hen
en hun bewind ons is aangeboren ?
Zoo weet ik zeer zekerlijk, dat ik nimmer,
nimmer in mijn leven een man uit een loket
tot vriend zal begeeren...en nimmer een
vrouw zal liefhebben van achter een loket.
Ja, waarlijk, lieve kaartenverkoopster aan
't Haarlemsche stationsloket, die mij iederen
dag met zooveel gratie het militaire kaartje
plus twee-centen-terug, guitig glimlachend
overgeeft... ik zal u nimmer liefhebben...
N'en déplalse uw liefelijk gezichtje dat
ik, dank zij de vaardigheid mijns vriends,
den teekenaar, den lezers voor kan leggen.
Ik zal u nimmer kunnen liefhebben, want
ge zljt uit een loket.
TJIT HET
daardoor den schijn van eene minder edele
concurrentie op haar laadt. Ik deel die
meening geenszins en ben overtuigd, dat
zelfs als de Bank duurder zoude worden,
zij slechts weinig posten zoude verliezen,
omdat het publiek terecht of ten onrechte
nu eenmaal tegen de Bank opziet en de
behandeling zijner coupons daar veiliger
acht. Maar ook tegen den schijn moet ge
waakt worden en daarom verdient het over
weging de betrt ff ende tarieven te verhoogen
en nog enkele details waarover ik heb
hooren mompelen, maar die mij te ver zou
den voeren hier te behandelen te wijzigen,
Maar aan de hoofdzaak dient m.i. niet ge
tornd te worden, zoowel in het algemeen
belang, als in het welbegrepen eigen belang
van de thans protesteerende provinciale
bankiers en kassiers.
Ten aanzien van het disconteeren van
wisselbrieven enz. wordt de thans bestaande
beperking ingetrokken, dat zij in geen geval
een lanceren looptijd dan zes maanden mo
gen hebben, terwijl ten aanzien van het
disconteeren van aflosbare schuldbrieven de
termijn van drie maanden, waarbinnen zij
aflosbaar moeten gesteld zijn, tot zes maan
den verlengd wordt. Ook deze verlenging
is m.i. nog te kort genomen. Er zijn toch
een aantal meer bepaaldelijk
premieleeningen waar tusschen den
uitlotingsdatum en dien van aflosbaarstelling meer
dan zes maanden verloopt (o.a. bij loten
Gemeente-Crediet, Witte Kruis en vele
buitenlandsche premieleeningen).
Wenschelijk zoude het toch zijn, zoo de houder van
zulk eene uitgelote obligatie onmiddellijk
na de trekking zijn schuldbrief bij de Bank
kan disconteeren en daarom den termijn op
Op den dag mijner geboorte werd zulks
door een loket-koning, wellicht uwen vader
zelve, aldus bewerkstelligd.
Mijn vader toch, verheugd met de ge
boorte van zoo een veelbelovenden knaap
als ik, vervoegde zich aan een loket, om
zijn particulier geluk wettelijk te doen
registreeren.
Doch de lokttkonlng snauwde hem toe:
Van welk geslacht is dat kind van u?"
Waarop mijn vader antwoordde:
Dat kind is onzijdig.,. mijn kind is man
nelijk."
Ziet, op dat oogenblik moet ik in de wieg
gekraaidhebben,aldusongeveer: Bah..aaa."
En niemand heeft begrepen, dat die kreet
de uiting was eener telepatisch bewerk
stelligde aversie jegens die andere helft der
maatschappij, die achter loketten troont.
Begrijp mij wel, ik wil hiermee niemand
onaangenaam zijn, zoomin den ambtenaar
die mij op gezette tijden de contanten uit
betaalt, waarop ik blijkens een postwissel
rechten kan doen gelden, als den jongen
dienaar van den burgerlijken stand, die, mij
met een rechercheursblik doorborend, vraagt,
of ik er wel zeker van ben Stoke te heeten
en niet Stoken...
Dergelijke feiten worden door niets an
ders gebillijkt, dan wellicht daardoor, dat
iemand die in een loketje zit... de geheele
wereld achter tralies ziet... als een mena
gerie, die slechts dient tot zijn of haar on
genoegen.
En aangezien ook ik tot deze menagerie
behoor... o, bekoorlijke loketjuffrouw, mis
schien is het ook daardoor, dat ik u niet
kan liefhebben ...
WETENSCHAP.
Een medisch-veterinalr student.
Plechtige opening der A. H. H. H.
(Amsterdamsche
Huis-Houd-Hoogeschool).
Hij studeerde sinds twee dagen aan een
hoogeschool: dit wil niet zeggen lezer, dat
hij pas twee dagen studeerde, of twee dagen
student was?weineen?studeeren deed
hij reeds verscheidene jaren en student
zal hij, naar ik vrees, wel nimmer worden.
Laten we het geval dus als volgt formu
leeren :
Sedert twee dagen was de inrichting,
waaraan hij ingeschreven stond tot het vol
gen der lessen in 't cureeren van pluim- en
ander vee, door het machtwoord eens mi
nisters tot Hoogeschool verheven.
En nu hebt ge mij begrepen, nietwaar?
Deze studeerende zoo is naar ik meen
de juiste benaming voor zoo iemand deze
studeerende dan, sprak mij aan. Hij deed
dit, zonder zich voor te stellen, en op een
stationsperron. Dit alles is nog niet erg...
ook het feit, dat hij mij vroeg of ik student
was. Is niet erg
Wel echter, dat hij zich, jegens den
SLUIT Uw LEVENSVERZEKERING BU
DE/IMSTERD/ÏMSCHE
VERZEKERD BEPR/1G 58 M ILLIOEM
een jaar te brengen. Ook met het oog op
de omstandigheid, dat in den lateren tijd
meermalen schatkistpapier met den looptijd
van een jaar is uitgegeven, zoude eene zoo
danige verlenging aanbeveling verdienen.
Eene verdere belangrijke wijziging is ook,
dat het bedrag van de buitenlandsche
wisselportefeuille der Bank niet meer afhankelijk
wordt eesteld van het beschikbaar metaal
saldo. Terecht wijst de Minister in de toe
lichting er op, dat het houden eener buiten
landsche portefeuille in werkelijkheid is aan
te merken als een onderdeel van de
goudpolitiek van de Bank. In normal* tijden zijn
toch die buitenlandsche portefeuille en saldi
gelijk te stellen met goud, dat in plaats vdn
in de kelders van de Bank in het buitenland
ligt. Bij vraag naar remise voor het buiten
land, kunnen zij in normale tijden beter en
goedkooper aan die vraag voldoen dan het
metaal. Natuurlek geldt dit niet in
deoogenblikkelijke abnormale omstandigheden, maar
de wet wordt toch niet gemaakt voor ab
normale tijden. Het zoude m.i. zelfs over
weging verdienen de buitenlandsche saldi
als een deel van den metaal voorraad van
de Bank te beschouwen, als hoedanig zij
beter geëigend zijn dan de groote hoeveel
heid gedeprerieserd zilver, die jaren lang
medegeteld heeft bij de vaststelling van den
vreemde, die ik op dat oogenblik was, uit
gaf voor student.
Ik ben student aan de Vee-artsenij-kun
dige Hoogeschool" zeide hij.
Hoewel ik de laatste dagen geen kranten
had gezien, geloofde ik hem, want hij zag
er geloofwaardig uit: ik geloofde dus, dat
hij adspirant-veearts was, en tevens, dat
gedurende de laatste dagen, zijn school tot
een universiteit verheven was. Dus luisterde
ik, naar zijne volgende mededeeling.
Deze was pijnlijk voor hem. Ho zeide mij,
eenige dagen geboemeld" te hebben, en nu
l geen geld meer te bezitten.
De rest behoef ik hier niet te verhalen ...
het zou de geschiedenis maar te pijnlijker
maken.
Thuis gekomen sloeg ik de couranten na,
en jawel... het stond er. De school der
veeartsen was tot een universiteit verheven.
Tot zoover kwam het verhaal dus uit.
En een gevoel van bewondering bekroop
mij. Bewondering voor het assimilatie-ver
mogen dier jeugdige paarden-pédicuren, die
zfch zoo maar een-twee-drie geheel student
weten te gevoelen.
Zoodat ze, na twee dagen geboemeld"
te hebben, aan vreemden geld ter leen vra
gen, onder bescherming van het feit, dat ze
sinds twee dagen Minerva's zonen (of
lijfeigenen?) zijn.
De a.s. opening der A. H. H. H.
Een eenvoudige plechtigheid zal op den
eerste der volgende maand te Amsterdam
gevierd worden. Dien dagtoch, hoopt minister
Posthuma, aangemoedigd door het succ-s,
waarmede de Wageningsche en
VeterinaireHoogescholen ontvangen zijn, te Amsterdam
het openingswoord spreken der Amsterdam
sche Huis-Houd-Hoogeschool.
De Amsterdamsche Huishoudschool, zoo
schreven de bladen, had reeds jaren lang
's Ministers aandacht getrokken, zooals trou
wens alles wat maar eenigszins met voedsel
en voedering in verband stond. Reeds langen
tijd droeg hij het plan met zich om, de in
richting tot een Hoogeschool te verheffen...
maar het feit, dat zij slechts vrouwelijke
ingeschrevenen telde, was hiervoor een be
zwaar. Nu echter is dit bezwaar opgeheven,
eensdeels door de evolutie der
Nederlandsche vrouwen (al is deze ook meer op
StaatHuishoudkundig gebied), anderdeels door het
feit, dat de minister een aantal
Regeeringscommissieleden bestemd heeft tot het volgen
van eenen cursus van vier jaren, in het
zuinig omgaan met voedselproducten..."
Tot zoover de dagbladen.
Wij zijn in staat, hieraan het een en ander
toe te voegen.
Op 11 dezer werden een veertigtal
HuisHoud-onderwijzeressen, door den min. in
audiëntie ontvangen ; het schijnt, dat Z.Exc.
haar bij die gelegenheid ieder een professo
raat heeft aangeboden.
Z.Exc. heeft het aardige denkbeeld g' harf,
de Hooggeleerde dames vervolgens een lunch
metaalvoorraad.
Ten slotte zij nog opgemerkt, dat in een
slotartikel van het wetsontwerp wordt be
paald, dat het geheele octrooi, zooals het
gewijzigd zal worden, in eene doorloopende
reeks van artikelen zal worden samengevat.
Om verwarring te voorkomen is zulks zeer
wenscheiijk, want reeds nu blijkt, dat in het
als Bijlage bij het ontwerp gevoegde wijzi
gingsschema niet altijd rekening gehouden
is met de veranderde nummering van enkele
artikelen en o a. in art l Ibis verwezen wordt
naar het tweede lid van art. 8, dat nu het
eerste lid van bedoeld artikel is geworden.
J. D. S A N T I L II A N O
De Regen
De regen, de milde, kust
Den sluimerenden akker,
En alles, wat er leeft en rust
Wordt wakker.
Zoo heeft de milde liefde
Mijn ziel geraakt
En 't rustend leven in mijn hart
Is blij ontwaakt.
QUUS MOUSSAULT
iiiiimiiiiiiiin minimum i iiiiiiiiiiiiiiiniiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiimiiiiiiii
aan te bieden in de keukens van het
DoelenHotel. Leerstoelen zoudfn o. m. ingesteld
zijn voor het Mangelen, droog- en
nattoeslaan, bakken en braden, dwijlographie,
bordenspoelographie, het eetbaar-toebereiden
van regeerings-consumptle-artikelen, het in
maken, tafeldienen, beddenopmaken enz.
Eenige buitengewone hoogleeraressen zullen
het kleeden-kloppen en zilverpoetsen
doceeren, en er zijn reeds lectrices benoemd
voor s-tofafnemen, schoenpoetsen en dubbel
boekhouden (nl. slagers- en
groentemanboekjes).
Een der nieuw-aangestelde veterinaire
hoogleeraren zal eenige lessen geven in het
ontluizen van katten en kanarievogels; een
Wageningsche professor heeft reeds buiten
gewone college's toegezegd over het onder
werp : schimmels, zwammen en nog wat...
en professor Sleeswijk uit Delft zal
doceeren: de keuken-hygiëne, en het opscheppen.
Ten slotte, maar dit is nog niet met
zekerheid mede te deelen, zou Z.Exc. zelf
eenige besprekingen heuden over het on
derwerp : De distributieregeling en het
huishouden." Er is namelijk niemand te
vinden, die het systeem volkomen begrijpt...
behalve dan Z.Exc. zelve natuurlijk.
Over de plechtigheid kunnen wij kort
zijn.
Het programma luidt:
8 uur v.m. Keukengezang.
8 uur?10 uur v.m. Bereiding van het
feestmaal.
10 uur?11 uur v.m. Schoonmaken van
de feestzaal.
11 uur?lij/i uur v.m. Handenwasschen.
\\Y<i uur v.m. Aankomst van Z.Exc. Ont
vangst door de curatoren en professoren.
Huishoudelijke vergadering.
11% uur v.m. Aankomst van de stoet In
de Aula der Centrale keuken.
Gezang van het keukenkoor.
12 uur v.m.?8 uur n.m. Toespraak van
Z.Exc minister Posthuma.
9 uur n.m. Feestmaaltijd in een der col
legezalen.
11 uur n.m. Ommetocht door de stad.
Anti-honger-betooging. Ketelmuzlek en koor
van studenten.
De namen der curatoren zijn nog niet
bekend gemaakt.
Het schijnt echter, dat er reeds eenige
proefschriften in voorbereiding zijn, o. m.
over: Omelette sibérienne",
Peulvruchtbereiding" en Het onderhoud van
noodbriket-persen."
De titel der afgestudeerden zal luiden:
dr. ... A. H. H. H.
Reeds zijn er plannen tot oprichting van
een studentencorps.
Naar het voorbeeld van 't Veterinaire....