Historisch Archief 1877-1940
23 Maart '18. No. 2126
DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND
11
DE DISTRIBUTIE-CRISIS
Teekenlng voor ,de Amsterdammer" van Joh. Braakenslek
Valentln-Treub Mephlsto-Cort
Mephisto: Stoot maar toe, ik pareer!"
Faust-Posthuma
raiirimHiimiiiiiMimiittiimitmiMiiiiiiiiiiiiiiHiHiiniiiiiiiiiiiiiimmuiitimiimiM
BILJARTSPORT
HET TREKKEN
II
Bij het maken van een directe trekstoot
dat wil zeggen: bal l direct van 2 doen
caramboleeren op 3 zonder van een of eenige
banden gebruik te maken is het geven
van effect niet noodzakelijk, doch in veel
gevallen zelfs bepaald verkeerd. De fout
waarin zwakke spelers herhaaldelijk verval
len is dat zij, door gebrek aan theoretische
kennis van de bewegingswetten in het bil
jartspel, meenen dat het caramboleeren van
een directe trekstoot niet mogelijk is zonder
delpunt, deze langzaam terugkomt doch bal
2 daarentegen zeer vlug."
Passen wij deze theorie toe op de stoot
In kwestie dan blijkt dat het verongelukken
altijd op deze wijze geschiedt: men trekt
met vlakke queue zoodat bal 2 altijd ter
hoogte van den korten band in botsing komt
met bal 1. Soms is de botsing van dien aard
dat de stootbal naar bal 3 gedreven wordt
en toevallig caramboieerd, doch in de meeste
gevallen zal de stootbal uit zijn baan ge
smeten worden en de speler mopperen dat
hij pech heeft want hij had er even goed
naar toe kunnen klotsen!"
Had hij echter getrokken met
schuingehouden queue dan zou de speler zich niet
ABM.ABM-ABM.ABM.ABM.ABM.ABM.ABM.ABM.ABM.ABM.
B
M
J
de stootbal te raken aan den kant waarin
deze naar bal 3 gedirigeerd moet worden.
De waarheid echter is dat dezelfde directe
irekstoot gemaakt kan worden met links,
rechts, of geen effect, en dat het al of niet
met effect spelen alleen bepaald behoort te
worden door de vraag: welke is de lijn die
bal 2 beschrijven moet om na de carambole
zoo dicht mogelijk in de nabijheid van de
iwee anderen terecht te komen.
Figuur l en 2 in bijgaande afbeelding
doen duidelijk zien dat het aan den stootbal
gegeven effect op bal 2 precies andersom
werkt; en ook doen beide figuren zien dat
het effect bij trekstooten pas uitwerking
heeft als de bal met een band in aanraking
komt. Wie zich de moeite wil getroosten
om over deze verschijnselen even na te
denken zal het al heel gauw duidelijk wor
den in welk geval al dan niet met effect
gespeeld moet worden, terwijl de praktische
toepassing van deze theorie hem een neven
effectwerking zal doen kennen waarover
straks, bij afbeelding 2, iets meer.
Figuur 3 in afbeelding l verbeeld een
dikwijls voorkomende trekstootpositie waarop
veel biljarters doorgaans op precies dezelfde
manier plegen te verongelukken: Toch is dit
een dier tamelijk eenvoudige stooten waarbij
het omzeilen van de gevaarlijke klip geen
buitengewone moeielijkheden oplevert.
Wie goed wil trekken moet zich van deze
belangrijke omstandigheden terdege bewust
zijn: dat, naarmate de queue bij het afstoo
ten schuiner gehouden en de stool bal lager
geraakt wordt, deze sneller terugloopt en
bal 2 zeer langzaam, terwijl, stoot men met
een vlak gehouden queue en de stootbal
slechts eenige millimeters onder diens
midover z'n vermeende pech te beklagen heb
ben gehad want dan zou de botsing een
voudig niet hebben kunnen plaats vinden.
Conclusie: bij deze zoowel als bij alle min
of meer soortgelijke ballenposities, waarbij
on
y
are h
ABM
A
B
W
A
M
A
B
M
A
B
ABMABM.ABM.ABM.ABM.ABM.ABMABMABM.ABMABM.ABM
A
MEEREN-ARTI KELEN,
UITRUSTINGEN.
HllllltllllIllllllIIllllllllllllllllllllltlllllllinlIIIIIIIIIIIIIIIIMIIIIIItlllllllllllllllllllllllllllllllMIIIIIIIillllllMIIIIIUIIIIIIinilllllllllllllHIIIMll
het dus zaak is om het klotsen te vermijden,
dient de queue alzoo schuin gehouden te
worden bij het afstooten en bal l laag te
worden geraakt.
De neven-effectwerking daareven bedoeld
is deze: hoe harder een bal afgestppten
wordt hoe meer dezen bal effect zal krijgen
van den band. Ter verduidelijking hiervan
beschouwe men afbeelding 2. Zoo op het
eerste gezicht lijkt dit een onmogelijk te
maken carambole. En inderdaad, wanneer,
met rechts effect (en bal 2 zoo dun rakende
dat de loop van den stootbal bijna dezelfde
blijft) afgestpoten wordt zal bij kalmen stoot
bal l de lijn beschrijven die wordt weer
gegeven door de stippellijn en de carambole
dus ongeveer een nieter mis zijn. Wordt de
stoot echter zeer hard toegebracht dan ontstaat
de in de dikke lijn aangegeven loop van
den stootbal en daarmee de carambole. Dit
resultaat ontstaat door de omstandigheid
dat ia het laatste geval de band flink inge
drukt wordt en deze daarop onmiddelijk
reageert door den stootbal naar rechts te
dirigeeren.
Ook dit is natuurlijk een faktor waarmede
in de praktijk rekening dient gehouden te
worden. B.
INGEZONDEN
Memorie van Toelichting inzake
Jachtwetsherziening
De uitwassen, in het jachtveld ontstaan,
zijn grootendeels te wijten aan de slechte
jachtwet, die men maar niet scheen te dur
ven wijzigen, uit vrees voor eenige schreeu
wers en oproerkraaiers.
Strooperijen, misdrijven, ja moord en
doodslag, niet zeldzaam in de Zuidelijke
Provinciën, werden dikwerf begaan door
aanvankelijk fatsoenlijke lieden, als slacht
offers der slappe iachtwet.
En al mogen er misbruiken ontstaan zijn,
door invloedrijke en rijke grondbezitters,
wordt er dan wel voldoende aandacht ge
schonken aan de volgende punten:
Ie. Is het in het algemeen belang, dat
de wildstapel wordt uitgeroeid?
2e. Heeft de landbouwer zelf, die schade
lijdt,zoo'n af keer van een smakelijk stukje wild?
3e. Bevrijdt het wild-gevogelte ons niet
van veel schadelijk ongedierte?
4e. Moeten we ons nu alleen maar blind
staren, omdat door onoordeelkundig beheer,
het wild ook wel eens ernstige schade aan
richt? Of heeft het konijn minder voedings
waarde, dan eenige koolblaadjes of knolletjes?
5e. Wordt de jachtsport meestal niet met
goud betaald?
6. Wordt elk stukje wild 't zij konijntje,
of houtsnipje meestal niet met een goud
tientje betaald?
7e. Hebben vele edele en verdienstelijke
Nederlandsche mannen, in en buiten de
politiek, niet dikwerf gezondheid, kracht,
ja gezonde levensopvatting, te danken ge
had aan de schoone jachtsportontspanning?
8e. Of moet, met voorbijzien, van elke
andere sport, alleen de voetbal hoogtij vieren?
9e. Of behoort het tot de onmogelijkhe
den eener jachtwet, te waken voor schade
lijke overdrijving, inzake het teelen van wild?
10e. Of zijn er politieke Meeren, van
welke k'eur ook, zoo afkeerig van een
smakeigk stukje wild?
lle. Of is overdreven schade niet te her
stellen, of te vergoeden, door den schuldige?
12e. Is het in het belang van het Neder
landsche volk, dat de wildstand wordt uit
geroeid?
Onvermijdelqk gevolg, wanneer ontwerp
jachtwet, wet wordt.
Na verluidt zal onderstaand adres ter
teekening worden neergelegd, in onze groote
Gemeenten, ter plaatse, nader te bepalen.
Ter overweging inzake
Jachtwetherziening.
Aan Heeren Leden der Eerste Kamer
van de Staten Generaal
te 's Hage.
HoogEdelGestrenge Heeren,
Geven met verschuldigden eerbied te
kennen, ondergeteekenden, allen groote ver
eerders der Jachtsport, die toch ook driekwart
der bevolking ten goede komt om nog
niet eens van zieken of zwakken te gewa
gen, dat, mocht het aanhangig ontwerp
Jachtwet, door de Tweede Kamer der Sta
ten-Generaal worden aangenomen, dit ont
werp van Wet door U HoogEdelGestrengen
moge worden verworpen op grond, van de
koitzichtige, oppervlakkige, en onjuiste wijze,
waarmede dit ontwerp van Wet, overijld, is
samengesteld.
Met verzoek van onze Memorie van Toe
lichting te willen kennis nemen
't Welk doende enz.
Wat moet, dat kan.
Van iedere natie, vriend of vijand, valt
iets te leeren. Beter dan te schelden op
tekortkomingen van een ander is het de
hand in eigen boezem te steken en zich af
te vragen. Wat ontbreekt er aan mij ?"
De geïnterneerde Engelsche soldaten in ons
005TEBBEEK
MEUKLEERINQEN
land geven daar ruimschoots aanleiding toe.
Zet een Engelsch soldaat naast een
Nederlandsch soldaat, en het verschil is treffend.
Hoe uitstekend is de Engelsche soldaat
gekleed! Bekijk eens die keurig zittende
jassen, de broeken, de prachtige schoenen)
Welke heerlijk warme truien hebben ze
onder de uniformjassen aan!
Van welke uitstekende kwaliteit is de
van zuiver wol geweven khakistof, niet
geschept, zooals bij ons het grove
soldatenlaken.
Ik heb me laten vertellen, dat elke Engel
sche soldaat b g zijne uitrusting krijgt een
(schrik niet, lezer!) toiletnécessaire, waarin
zich o.a. bevindt: kam, borstel, scheermes,
scheerkwast, scheerzcep, nagel- en tanden
borstel, nagelschaar, tandpasta. Elke soldaat
wordt in de gelegenheid gesteld zich te
leeren scheren! Kom daar bij ons eens om!
Bij ons in het hygiëne van de zooveelste
rang. Een Hollandsche soldaat ontvangt niet
eens een zakdoek l Zijn uitzet is
allerdroevigst. Hij ontvangt: 3 Danellen
(katoenflanel), drie hemden, drie katoenen onder
broeken, drie katoenen borstrokken, 6 paar
sajetten sokken. Dit is alles wat ondergoed
betreft. In ons mistig, vochtig, vaak zelfs
in den zomer kilkoud klimaat zijn de
sokken de eenige wollen kleedingstukken, die
hij ontvangt. Wie te arm is, om zich in dezen
duren tijd zelf wollen goed aan te schaffen,
moet dus maar het gevaar tarten de een of
andere ziekte op te loopen wegens onvol
doende kleeding.
Indien wij, misschien morgen nog, in den
oorlog betrokken worden, moeten onze
jongens ten strijde gaan onvoldoende gekleed.
De Engelsche natie, die vóór den oorlog
een legertje bezat, nauwelijks dien naam
waardig, heeft in een paar jaar tijds een
leger uit den grond gestampt, dat er, althans
wat verzorgdheid betreft, zijn mag. Zij heeft
begrepen, dat goedkoop duurkoop is, dat
goede zaken geld kosten, dat men niet het
hoogste van den soldaat kan eischen, als
men hem daarvoor niet het allerbeste inde
plaats geeft. Zij heeft begrepen, dat de goede
geest van het leger valt of staat met goede
verpleging.
Maar wat doen wij ? Wij zijn lummels en
begrijpen ons eigen belang niet, wij willen
liever potten en bedrogen uitkomen, en
berouw hebben als het te laat is. Op onze
legerbegrooting wordt altijd gepingeld, en
indien onze minister van oorlog zou willen
doen, wat overal elders als vanzelf sprekend
wordt beschouwd, dan zetten de kamerleden,
d. i. vertegenwoordigers van den volkswil,
groote monden op en stemmen de begroo
ting af.
Er is geld genoeg in ons land, maar men
heeft het voor ons leger niet over. Men be
seft nog altijd niet, dat wanneer men nu
eenmaal een leger noodig heeft, dit een goed
leger moet zijn, dus in de allereerste plaats
een goed gekleed leger. Hoe kort is 't nog ge
leden, dat bijv. aan het soldatenschoeisel niet
de minste zorg werd besteed. Hoelang nebben
medici moeten praten en schrijven, eer daarin
eenige verandering kwam, en afdoende is
het nog lang niet. En toch is in ons land
zelf een even goed schoeisel te vervaardigen,
als de Engelsche soldaat draagt, dat hem
makkelijker zit en waarmee hij veel langer
doet, dan met goedkoop maaksel.
Zoo zou ik kunnen doorgaan. Ik heb hier
mee maar willen zeggen, dat het
Nederlandsche volk, ondanks vereenigingen als
Ons Legei" en Onze Vloot", ondanks
legeih'lms en dergelijke reclame, nog niet
voldoende voelt, hoe noodig het is om een
goed leger goed te onderhouden, ? zoolang
een leger onontbeerlijk is voor 's lands
veiligheid.
Als straks broeder of zoon ziek wordt, of
sterft tengevolge van onvoldoende kleeding,
treurt hij en scheldt op dien beroerden
dienst", maar hij vergeet, dat hijzelf heeft
gewaigerd het belastingpenninkje te betalen,
noodig om zijn bloedverwant, of medeburger
van voldoende kleeding te voorzien.
Zeg nooit dat wij geen geld hebben, of
een kleine natie zijn. Wij zijn rijk geworden
in deze oorlogstijden en niet altijd [op
prijzenswaardige wijze.
Indien wij oordeelen, dat kleine naties
even goed recht van bestaan hebben, als de
groote, moeten wi] zorgen in staat te zijn
dat recht te handhaven.
VAN DER MANDELE
iMMimiiiiiMMiiiMiiiimtiitiiiiiiiiiiiiiiiMiMtmiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiMMii
CORRESPONDENTIE
H. B. S. Met belangstelling kennis geno
men van uw brief. Er zal getracht worden,
het door u bedoelde belang te behartigen.
Nieuwe Boeken van deze Week:
Mr. H. v. D. RIVIËRE, Brengt Indiënaar
Nederland, 72 pag. Groningen, Uitgave
Nationaal Secretariaat.
P. ELDERING, Nu of nooit. Zes preeken
in oorlogstijd. Rotterdam, J. P. Honnef.
A.. L. ENQELBERT VAN BEVERVOORDE
jonkvr.TREussART-vAN RAPPARD, Indrukken
en Ervaringen in de Fransche hospitalen,
f 1. Ten bate van het Oeuvre de la Radiologie
Militaire Frangaise.
HET CENEALOGISCH-HERALDISCH BUREAU
CARL KÖFFLER te s-GRAVENHACE ,
OBRECHTSTHAATISI.TELEFH.ÏWO.BELAST ZICH
MET ALLE WERKZAAMHEDEN OP DAT GEBIED
']N DEN UITCEBREIDSTEN ZIN.- ^~^~.'