Historisch Archief 1877-1940
2*3 Maart '18. No. 2126
DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND
SCHILDERKUNST-KRONIEK
ALB. B. PLASSCHAERT
Huis 202, DEN HAAG. Deze Plasschaert
bestaat mij als neef (ik vermeld dit ter voor
koming van, al gebeurde, vergissingen). Hij
wordt door sommigen beschouwd als een
voorganger van een mystisch-aesthetische
groep. Misschien terecht. Maar hij heeft
teekeningen gemaakt; hij laat deze verzameling,
aan wie komen wil, zien. Ik heb met den
teekenaar te maken, en hem van uk het
standpunt van den kritiseerenden beschouwer
van de schilderkunst, na te gaan. Vóóraf
moet ik zeggen, dat ik overtuigd ben van
zijn goeden trouw. Dat is iets. Maar wat levert
deze goede trouw op, voor mij, die geen
lid ben van zijn religieus-ae»t het ische groep
die, onbevangen, hier schilderkunst, tee
kenkunst zoek?
Er zijn hier twee soorten van werk. Tot
de eene soort behooren de Moeder en het
kind" (No. 1) en de Moeder vereenzaamd"
(No. 2). Ze zQn uit 1913,1914 en voorbeelden
van een voorbije periode. Ze staan als
exempels van dat tijdperk niet alleen. Plas
schaert heeft, in Veere wonend, gebrand
schilderd glas gemaakt. Ge vindt hem daar
in zijn twee richtingen: als objectief tee
kenaar, en als een, die op lyrische wijze de
kleur" geeft. De figuren, die hij nauwkeurig
zooveel mogelijk ze weergevend, vatte in
afjn kleurige omlijstingen, al of niet in een
medaillon waren zwak, zonder expressie,
zonder ware persoonlijkheid; duitsch, van
gewonen duitschen aard; eer grof en sen
timenteel zeker. Dezelfde zwakte in deze
voordracht van figuren vindt ge op deze
tentoonstelling in de werken No. l en No. 2.
Zfl beteekenen ronduit gezegd niefs om
dat zij de kleur missen, en hun hier
vertoonen is een tactische fout. De andere
soort, die ik de lyrische", de geëxalteerde
moet noemen, vindt ge in talrijker
specimlna. Ze zijn, schilderkuastig-gesproken,
impressionisme; ze laten geen
streng-geformuleerd-n bouw zien, noch vastheid gevende
herhaling. Maar ze zijn niet niets als l
en 2. En dit heeft deze eenvoudige reden,
dat ze voornamentlijk kleur" zijn, waarover
de driftig neergezette lijnen zich haast be
wegen. Een enkele maal is een teekening
nauwkeuriger, zie No. 8 das Marchenhaus
in Bsrgen". De oude zwakheid vindt ge
daar opnieuw; de na-gegane vorm is zonder
lan, en zonder persoonlijk accent al is
hij vreemd, bizar door omgeving etc. Maar
zelfs onder de (ypisch-anders gerichte zijn
de No. 9, 11, 12 van geen belang voor mij;
een No. 14 is te onrustig, een No. 6 lijkt
een troebelgekleurde landkaart.
In de overblijvende, en in de beste zijn
twee gegevens te onderscheiden; soms her
innert de teekening aan een landschap (zie
17 en 18, met de roode bloemen etc.; zie
16); soms is een kop een figuur, geheel of
OPENING
VOORJAARSEIZOEN
N. V. HET ROTTERDAMSCH TOONEEL:
Domheidsmacht, door MAKCELLUS
EMANTS.
Nog liever dan voor een verrassende
première", vraag ik uw aandacht voor een
bevestigende reprise'1. Want dan is er ge
wonnen en erkend; een beproefd werk toe
gevoegd aan het standaard-repertoire, dat
zich ook op ons tooneei allengs boven het
succes en de mode van den dag zal doen
gelden. De wederopvoering van Emants'
Domheidsmacht", thans door de Rotter
dammers, houdt ditmaal bovendien zoowel
een bevestiging als een verrassing in, het
stuk dat, als het monument der heilige
onnoozelheid pal stond in onze herinnering,
ontsteeg, nu de nadruk viel op macht",
op eenmaal onze argelooze verwachting,
het werd voller, feller, wreeder ook, dan
we wisten. Wij gaan hier billfjkheidshalve
niet vergelijken met bedoeling van vóór- of
afkeur, maar mochten wQ de beide voor
stellingen naast elkaar ontleden, er zou,
onder denamen: Christine Poolman en Marie
van Eijsden-Vink, een voor
tooneelspeelkunst in het algemeen, waardevolle studie
uit voortkomen. Want niet slechts de macht
der domheid is ons door deze
Emants'reprise bijgebracht, ook de macht der
schranderheid, waar het een rol van veel
zijdige beteekenis betreft; de vergaande
macht van het spel op het tooneei, en de
afhankelijkheid des auteurs Over de
vraag: wat meeronze belangstelling verdient:
het spel of het stuk, kunnen wij blijven
kibbelen als over het eerst-geboorte-recht
van de kip en het ei, doch wie redelijk wil
oordeelen, zal zich hier moeten scharen aan
den kant van hen, die meenen dat de waarde
van het spel in ons land nog te vaak wordt
onderschat. Op twee geheel verschillende
manieren bleek dit geestelijk sterke
Emants'werk te spelen, doch eerst bij de tweede
lezing is ons van den grooten dialoog tus
schen man en vrouw, den omvang, de
gedeeltelijk gegeven (zie 5 en 7, ongeveer
het portret des makers vrouw). Dat zijn de
teekeningen, die mij na de bezichtiging als
de beste overbleven (met 10). Ik hervind
hier of kleur, of rhythme, of expressie, of
van deze dingen een samenstelling. En dat
maakt een schilderkunstig voortleven alleen
mogelijk. Ze zijn als schilderkunst toch ge
wild, toch gegeven, deze werken; ze moe
ten dus de middelen vertoonen der goede
uitingen in de schilderkunst, onafhankelijk
van iederen anderen opzet. En daar was ik,
ik zei het u, op uit; op deze waarheden
heb ik het werk gekeurd.
VAN DAALHOFF
GERBRAND, UTRECHT Het werk van Van
Daalhoff is niet krachtig; het is in groot getal
gezien eentonig, ietwat; het is namentlijk
naar de intensiteit niet voldoende geschakeerd.
Maar het is in zijn romantische gamma's, in
zijn gouden, groene en grijze gamma's, toch
beter dan sommigen, die het laatst bespra
ken, konden inzien. Dit kunt ge hier erken
nen ge vindt hier tusschen de overtollige
de betere werken. Hiertoe behooren zeker
een paar intérieurs (23, met de roode kin
derstoel; 24, Moeder's schat, met de kat op
den voorgrond; en een gezicht buiten
het huisje, vlak bij de deur, waar een kind
in zijn stoel zit, een roode weer, en waar
het geheel in een voldoend zuivere gulden
innigheid gevoeld en uitgevoerd werd. Hier
toe behoort ook het Kerkfeest" No. 17,
waar ge naar en in een groene kathedraal,
het geheel is groen, een processie ziet gaan,
met de vanen en banieren boven den stoet
uit. En hierbij reken ik nog, zeker, No. 19,
de Levensweg: een boerderijtje, met een
troep figuren bij een heg, n met een
gekrutsten Christm als een verschijning dicht
bij de woning. In dit werkje is de
zuivtrheid opnieuw voldoende. De symboliek er
in is teeder, en het geheel vormt een schil
derijtje dat niet te snel vervelen zal, want
de aard van Van Daalhoff's gevoel, vol
schroom, droomerig, en naar het innerlijke
zich steeds keerend, vond er een uiting
zonder overdrijving. Bij deze werken me
moreer ik nog de Stadwallen (No. 15) met
een lucht vol doornen en dampen, en betuig
ik dat ik een Lente-avond (No. 6) beter vind
met zijn twee figuren in gouden kleur, dan
de onechte Broedelet's.
CAROLA MACHOTKA
MIDDELBURG. Deze uiting (landschap,
bloemstuk, portret) is modern. Óp twee wijzen.
De eene, die allicht cubistisch bedoeld werd
(er zijn een paar, een stel richtingslijnen, assen
in te vinden) is zwak, onecht, en het cubisme
is er noch in gekund noch in begrepen. De
tweede is een uitloopster van het Luminisme,
met duidelijker décoratleven wensch, en de
coratieve neiging. Dit decoratieve ontstaat
dan evenmin door de juiste overweging,
maar het bestaat toch in de poging alles
meer in het platte vlak te krijgen: door de
kleuren zelf weinig te schakeeren, en de
vormen eveneens niet te volgen in détails;
een eenlgszins mozaiekachtige werking
wordt zoo, vrij willekeurig verkregen. Hierbij
is in dit werk nog te voegen een zucht tot
karakteriseering, tot typeering in enkle stuk
ken met figuur. De Poolsche Vluchtelin
gen" is hiervan een vrij gelukkig voorbeeld.
Van het décoratief-gewilde zijn Bloemen
in de gemberpot met de vruchten op de
blauwe lap1' een aanduiding evenzeer als
de Bloemen in gemberpot (25) en een boat
boeket (zonder dan de niet-zuiver van kleur
zijnde bruine kan). Van de portretten, even
eens gepoogd groot te houden, is dat met
het roode kleed en witte hemd het beste;
minder is de Portretstudie (de mond is le
vendig). Van het landschap noem Ik, om te
besluiten, twee Berglandschappen (9, 13).
Machotka is als geheel noch krachtig,
noch persoonlijk noch, diep van zin tot
nu toe. Zij is een van de vele modernen
van niet groot kunnen noch intensiteit, maar
met soms een vrij aardig kleurtje".
PLASCHAERT
iiilliiiiiiiilllllillll
lllMlllllllillllllllllllllllllllllllllll
kracht en den snijdenden diepgang getoond.
Over de gelaten domheid, die berust op
louter beperktheid van vermogens, groeide
de geslepen domheid uit, welke zich, als
met een zesde zintuig, op leven en dood
verweert. Het tekort aan verstand, dat een
vrouw tot op zekere hoogte met haar intuïtie
dekt, bij welslagen spreken we dan van
tact'', de onvervaardheid die haar bij
elk verlies nog een schijn van overwinning
doet behalen, en van dit bewustzijn, dat
macht is, de verwatenheid ... deze dom
heid" gaf mevrouw van Eijsden, volledig.
Mevrouw Poolman heeft daartegenover het
weinigje poëzie dat Emants in zijn werken
legt, gered, en door haar houding gerele
veerd. Haar domheid was: dichterlijke ver
wondering, om het leven dat zoo eenvoudig
leek- en zoo ingewikkeld bleek te zijn, hasr
schuld schier schuldeloos. Van deze Marie
nemen we aan, dat ze in haar bloei, door
elk verstandig man, die meer naar een aardig
gezichtje dan naar levensgezellirnen van
beproefde bekwaamheid keek, uitverkoren
kon zijn geweest, alsook dat zulk een man,
na de eerste tien ontgoochellngsjaren, bloed
om zijn hart krijgt, en, tevens de eenzaam
heid moede, haar, de geliefde zijner jeugd,
in vredesnaam en op hoop van zegen, nog
weder tot zijn ministerszetel opheft.
Mevr. van Eijsden, dat zag men haar dade
lijk aan, had haar man gevraagd. En nadat hij
zich zooveel mogelijk van haar had bevrijd,
door haar op een dorp te planten, terwijl hij
zelf zich in den Haag buiten schot hield, was
er voor hem geen aanleiding dit paard van
Trrje opnieuw in huis tt halen. Bthoefde
zijn ministershuiseen representatieve vrouw?
Tegenover dezen eisch stond een bewust,
een duizendkoppig gevaar. En zoo werd
ook in het laatste bedrijf de lichtvaardigheid
waarmee de minister, op Emants' gezag,
haar wier onberekenbare passies geen on
heilskans verloren lieten gaan een opdracht
van beteekenis toevertrouwde, op dit niveau
geheel onaanvaardbaar. Voor het bezorgen
van deze belangrijke geldsom, waaraan de eer
van zijn huis hing, had hij bovendien een
vriend en een handige dochter tot zijn be
schikking. Neen, voor dezen man kon er
maar n streven zijn: in de gegeven om
standigheden mevrouw Ter Voorst, te ge
zond voor een zenuwinrichting en te ziek
want missend normaal remmende kracht j
voor de maatschappij, nog zoo onschadelijk .
mogelijk (e maken. Tusschen de vrouw in
HOLLANDSCH STRIJKKWARTET
Eerste uitvoering van het
strijkkwartet van Dirk Schaf er
Moge al voor ieder sterveling vanaf zijne
geboorte het levenspad een onbeschreven
blad zijn, hoeveel te meer geldt zulks voor
degenen onder ons, die door bizondere ga
ven van hoofd, hart of anderszins, geroepen
zullen zijn, eenmaal eene rol te spelen, die
hen onder de medespelenden op de planken,
die de wereld beteekenen, in het voorste
gelid
plaatstHadden deze, gerugsteund door die groo
tere gaven, de macht, door eigen energie
en volharding eenen algeheelen invloed op
hun levenslot uit te oefenen, de wereld zou
er (hoe paradoxaal onze bewering ook moge
klinken) vrijwel slechter aan toe zijn.
De meeste groote kunstwerken hebben
immers daaraan hun ontstaan te danken,
dat ook aan de allergrootste stervelingen
de teleurstellingen en verdrietelijkheden des
levens allerminst worden onthouden, ja
zelfs nog in hoogere mate door hunne
kleinere" medemenschen (dikwijls ook
schijngrootheden") worden in den weg
gelegd. Laten we dus niet al te zeer morren
tegen een door hooger orde" ingesteld wijs
beleid en ons bij deze verzoenen met die
oogenschijnlijk zoo wreede werkelijkheid.
Die werkelijkheid was de geestelijke moeder
van Schafer's historischen klaviercyclus.
Maar tevens baarde zij ons eene rijpe vrucht
in zijn strijkkwartet.
Gaan wij voor een oogenblik even terug
tot het technisch gerijpt en voldragen piano
kwintet op. 5. Dit geeft innerlijk nog geheel
het beeld van den op eigen kracht vertrou
wenden, onstuimig voorwaarts schrijdenden
jongen man, zijn eigen kracht belichamend
in het gespierd, energisch tyhtme van het
hoofdthema, dat zich reeds oQ eene eerste
auditie den hoorder terstond inprent. Het
geheele werk maakt den indruk, van eene
reeds volkomen beheersching der niet altijd
origineele stof, zonder moeite of innerlijken
strijd, slechts in ongeremde inspiratie ge
schreven te zijn. Die ongeremde inspiratie
sleept onwillekeurig den hoorder reeds ter
stond mede tot de hoogten, die de componist
wil beklimmen. Want gemakkelijker is het
een jeugdig enthousiasme te volgen in eene
snelle vlucht naar lichte hooger sferen dan
den gelouterden kunstenaar te verstaan,
waar deze afdaalt naar de verborgen roer
selen, d^ de scheppende ziel eerst veel later,
na veei teleurstelling en miskenning, ver
mag te beluisteren en openbaren.
Van die geheime roerselen" spreekt in
zeer sterke mate Schafer's jongste werk.
Zeer zeker is het geen bloot toeval, dat de
meest zuivere, aan alle uiterlijke effecten
vreernde kunst van den reinen vierstemmigen
Satz de vorm moest worden voor de ge
dachten, die de componist ons had mede te
deelen. Zonder na deze eerste uitvoering
een beslist oordeel te durven uitspreken,
mogen we reeds veilig verklaren, dat met
dit werk de Niderlandsche kamermuziek
litteratuur eene aanwinst heeft gedaan, die,
wat rijken inhoud aangaat, onder
dehedendaagsche toondichters eene zeldzaamheid
is en speciaal het door landgenooten ooit
geschreven werk verre achter zich laat.
Opmerkelijk voor de geestelijke waarde
van het werk is het zeker, dat Schater hier
geheel buiten invloed van alle modernen
staat, dat dit werk veeleer eene sterke inner
lijke reactie toont, die haar punt van aan
knooping zoekt bij Brahms en Franck.
Toch opent de componist hier geheel
nieuwe perspectieven.
Misschien, dat ons eigen muzikaal Credo"
dat n.l. na genoemde meereis voorshands
het overwicht der muzikale inhoud is over
gegaan cp het uiterlijke beeld van het
kunstBernstein's Le Secret" en mevr. Poolman's
Marie" in, heeft mevr. van Eijsden de
vrouw begrepen en voortrtffelijk voor ons
ontleed, en het eenige wat wij hier zouden
kunnen opmerken is, dat zij wellicht iets te
ver van haar argelooze Hollandsche kunst
zuster is afgeweken, te dicht is geneigd
naar de bewust-drijvende, psychisch-belaste
dame in Bernstein's stuk, al houdt deze
voor het overige ook meer normaal-vrouwe
lijk'» in dan wij gaarne erkennen. Defoaten
in Emants' werk, vooral dat hij te veel heeft
willen bewijzen en daardoor herhaaldelijk
zijn doel voorbijschoot, lijn door dit sterkere
spel ook meer bepaald tot gebreken ge
worden, maar universeel en angst-verwek
kend als een Hedda Gabler, en daarbij zoo
overtuigend Hollandsen als het Algemeen
Nederlandsen Verbond maar wenschen kan,
rijst, dank mede aan mevr. van Eijsden,
deze belangrijkste vrouwenfiguur thans uit
onze tooneelliieraluur omhoog.
En een evenwaardige vertolking, schoon
de rol van tegenspeler minder bedrijvigheid
vereischte, heeft Nico dejong van den minister
gegeven. Van het smartelijk berustend: ze
is nu eermaal niet wijzer, was zijn v/ezen
doortrokken. Wij vroegen ons niet af of
andere mannen tegenover deze vrouw het
slimmer zouden hebben aangelegd, en of hij,
voor een staatsman, niet wat te gemakkelijk
dupe werd ? Deze man trachtte niet meer
raar eenig overwicht, tot in zijn nieren
overtuigd dat n vrouw, de zijne, duizend
mannen te arg is. En juist door deze hou
ding, als van een mensch, die niet door
aanleg of uit fantasie, maar door het nood
lot tot wijsgeer werd, malgté-lui, en te
midden van een ingespannen verantwoor
delijk maatschappelijk leven, werd dit spel
van de Jong, op de enkele oogenblikken,
dat zijn machteloos geduld in schamperheid
uitschoot, diep ontroerend. Jan C. de Vos
was, naar mijn herinnering, meer met zich
zelf begaan en ook voor ons doorloopend
beklagenswaardig. Nico de Jong weerde
elk beklag. Zijn van nature wat stug, voor
lyriek ongeschikt en derhalve niet dankbaar
talent, vond hier een rol, die hem, een onzer
best-uitbeeldende kunstenaars, tevens in een
gevoelssfeertrok waar het aangrijpend accent,
wars van alle sentimentaliteit, hem uit de
gekropte keel schoot. Wij onder- en over
schatten zoo licht deze
kunst-van-hetoogenblik, toeval, jubilea en misschien zelfs
een beetje domheidsmacht' zetten op het
Teekening voor De Amsterdammer" van George van Raemdonck
1 NEDERLQWD5CH
o
ff.
't ZAL NIET GAAN !
werk ons hier het spiegelbeeld van een
verwante ziel suggereert. Maar het is toch
wel een merkwaardig bewijs voor onze
meening, dat in dit kwartet de kunstenaar
zich ongevoelig toont voor de invloeden van
Manier en Strauss aan den eenen en Debussy
en Ravel aan den anderen kant, terwijl men
toch gevoelt dat de componist geheel in den
modernen tijd staat.
Dit laatste bewijst zeer zeker het feit, dat
de muzikale taal, hier gesproken, niet aan
stonds verstaanbaar is en dat de doorvoering
van het thematisch materiaal met hare onge
dwongen contrapuntische behandeling der
modulatie eene diepere studie en herhaal
delijk aanhooren vereischt.
Een werk dus slechts uiterlijk modern,
maar van eer,e klassieke innerlijke schoon
heid, zooals deze zkh in de geschiedenis
van het strijkkwartet heeft ontwikkeld van
tooneei nu den een dan den ander voor
eenigen tijd in het zonnetje. Maar ik ge
loof toch niemand te kort te doen of te
veel te geven wanneer ik bij deze voor den
minister Ter Voorst" van Nico de Jong,
onmiddellijk naast bijv. Musch's Jasper"
voor dit seizoen een plaats vraag. Als een
staaltje van opmerkelijke tooneelkunst
an und für sich moge nog gelden het
kleine tooneei in het vierde bedrijf, wanneer
Ter Voorst van zijn vriend Weimer (Jules
Verstraete) het geld moet leenen om zijn
zoon uit handen der Justitie te redden.
Weimer geeft hem de gevraagde som in
effecten en obligaties. Ter Voorst, met zijn
overjas aan, neergevallen op den eersten
den besten stoel, schrijft haastig, op diens
verzoek, de nummers op, welke de ander
hem dicteert, en al schrijvend herhaalt hij,
zekerheidshalve, deze nummers. Niets hooren
wij dan cijfers... en het was een wereld
vol gedachten en leed. Ook Verstraete toonde
zich hier weder een begiafd acteur, waar
hij, bijna zonder middelen, slechts met de
dorre opsomming van cijfers, mede dit ont
roerend tooneei schiep, de geheimzinnige
macht van het spel metterdaad bewees.
Het is jammer, dat deze innerlijk zoo be
langwekkende voorstelling, uiterlijk niet
beter verzorgd was. De thee-receptie in III
toont ons den schrijver van Door de praatjes"
van zijn kleinsten kant, en hier gaf het spel
geen tegenwicht. Fijne levendigheid,
spelcorrectheid had ons hier moeten verzoenen
met het benauwend gewicht dat Emants
altijd hecht aan den laster, in zijn
eenvoudigsten vorm: dien van keukengebabbel
op jours. En we weten nu toch langzamer
hand wel hoe een vrouw van de wereld op
het tooneei ontvangt, hoe men daar de thee
dient, en dat een mijnhe^rdeCorvinPochalsky
niet aan zijn stoel blijft kleven op het oogen
blik dat de gastvrouw hem zijn kopje
overreikt. Het optreden van Dora, de belasterde
vrouw van Weimer in dezen kring, was
ook niet doorslaand, misschien had men
beter de pittige mevrouw Vermeulen in deze
rol, mevr. Stine den Hartogh, die de on
schuldigste tooneeloogen van de wereld
heeft, in de andere rol, die van het,
eenigszins veiouderd, idealistisch dochtertje des
huizes, kunnen plaatsen. Al wil Emants
vóór alles de ongerijmdheid der veronder
stelling", dat er tusschen Dora en den
minister iets van vertrouwelijken aard zou
bestaan, aantoonen, de mogelijkheid dat
Haydn tot Smetana.
Aan de heeren Leydensdorff c.s. komt de
verdienste toe, dit hoogst belangrijk opus
ten doop te hebben behouden, allereerst te
Arnhem bij het tienjarig bestaan der
Kamermuziekvereeniging, en thans ook in de
hoofdstad. Zij hebben zulks gedaan op eene
wijze, die toonde, dat aan de voorbereiding
de grootste liefde en zorg was besteed,
hetgeen ook met het na de pauze gespeelde
kwintet het geval was, waarbij de componist
aan den vleugel had plaatsgenomen. Eene
geestdriftige hulde was de belooning, die
allen, niet het minst Scha'fer zelve, hadden
in ontvangst te nemen.
In Schubert's kwartet op 125 NO. l, waar
mede de avond ingezet werd, toonde het
kwartet reeds eene groote eenheid in samen
spel te hebben bereikt.
VAN LEEUWENB
daar desnoods eenigen grond voor zou
kunnen zijn, moet voor den toeschouwe»
openblijven. Noch Nico de Jong, noch Stine
den Hattogh heeft dit voor oogen gehouden.
En zoo werd de proef op deze lastersom:
dat een man van middelbaren leefiijd, als
Weimer, zich door dergelijke insinuaties,
waarvan hem de bron nog wel bekend is,
zoodanig van de wijs zou laten brengen, dat
hij met zijn aangevallen vrouw, ambt, stad en
land verlaat, ...een ziekelijke absurditeit.
Doch niet deze al te spitsvondig uitge
dachte feiten maken Emants' oeuvre belang
rijk; in den vorm van zijn tooneelarbeid
was, is en blijft zooveel conventie, zooveel
enghartigheid ook, dat er wel iets heel
sterks tegenover moet staan om nochtans
deze reprise van Domheidsmacht" te doen
erkennen als een alleszins verheugende winst
ivoor ons tooneei. Het is: het volstrekt inzicht
n den warwinkel onzer heimelijkste
moieven, dat, niar den titel van zijn meester
werk, voor ons al zijn literaire arbeid min
of meer tot Inwijding" maakt.
T O I' N A E F l
AGENDA
NED. OPERA.
D i r. G. H. KOOPMAN.
Zondag 24 Maart, Holl. Schouwburg
Matinee, CAV. PALJAS.
Paleis v. Volksvlijt, TOOVERFLUIT.
Rotterdam, TROUBADOUR.
Maandag 25 Maart, Paleis v. Volksvlijt.
Al DA.
Dinsdag 26 Maart, Stads Schouwburg,
TANNHAUSER.
Woensdag 27 Maart, Dordrecht.
TOOVERFLUIT.
Donderdag 28 Maart, Paleis v. Volksvlijt,
FIDELIO.
Vrijdag 29 Maart, Rotterdam,
FAUST.
Zaterdag 30 Maart, Rotterdam,
TANNHAUSER.