De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1918 23 maart pagina 7

23 maart 1918 – pagina 7

Dit is een ingescande tekst.

2*3 Maart '18. No. 2126 DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND SCHILDERKUNST-KRONIEK ALB. B. PLASSCHAERT Huis 202, DEN HAAG. Deze Plasschaert bestaat mij als neef (ik vermeld dit ter voor koming van, al gebeurde, vergissingen). Hij wordt door sommigen beschouwd als een voorganger van een mystisch-aesthetische groep. Misschien terecht. Maar hij heeft teekeningen gemaakt; hij laat deze verzameling, aan wie komen wil, zien. Ik heb met den teekenaar te maken, en hem van uk het standpunt van den kritiseerenden beschouwer van de schilderkunst, na te gaan. Vóóraf moet ik zeggen, dat ik overtuigd ben van zijn goeden trouw. Dat is iets. Maar wat levert deze goede trouw op, voor mij, die geen lid ben van zijn religieus-ae»t het ische groep die, onbevangen, hier schilderkunst, tee kenkunst zoek? Er zijn hier twee soorten van werk. Tot de eene soort behooren de Moeder en het kind" (No. 1) en de Moeder vereenzaamd" (No. 2). Ze zQn uit 1913,1914 en voorbeelden van een voorbije periode. Ze staan als exempels van dat tijdperk niet alleen. Plas schaert heeft, in Veere wonend, gebrand schilderd glas gemaakt. Ge vindt hem daar in zijn twee richtingen: als objectief tee kenaar, en als een, die op lyrische wijze de kleur" geeft. De figuren, die hij nauwkeurig zooveel mogelijk ze weergevend, vatte in afjn kleurige omlijstingen, al of niet in een medaillon waren zwak, zonder expressie, zonder ware persoonlijkheid; duitsch, van gewonen duitschen aard; eer grof en sen timenteel zeker. Dezelfde zwakte in deze voordracht van figuren vindt ge op deze tentoonstelling in de werken No. l en No. 2. Zfl beteekenen ronduit gezegd niefs om dat zij de kleur missen, en hun hier vertoonen is een tactische fout. De andere soort, die ik de lyrische", de geëxalteerde moet noemen, vindt ge in talrijker specimlna. Ze zijn, schilderkuastig-gesproken, impressionisme; ze laten geen streng-geformuleerd-n bouw zien, noch vastheid gevende herhaling. Maar ze zijn niet niets als l en 2. En dit heeft deze eenvoudige reden, dat ze voornamentlijk kleur" zijn, waarover de driftig neergezette lijnen zich haast be wegen. Een enkele maal is een teekening nauwkeuriger, zie No. 8 das Marchenhaus in Bsrgen". De oude zwakheid vindt ge daar opnieuw; de na-gegane vorm is zonder lan, en zonder persoonlijk accent al is hij vreemd, bizar door omgeving etc. Maar zelfs onder de (ypisch-anders gerichte zijn de No. 9, 11, 12 van geen belang voor mij; een No. 14 is te onrustig, een No. 6 lijkt een troebelgekleurde landkaart. In de overblijvende, en in de beste zijn twee gegevens te onderscheiden; soms her innert de teekening aan een landschap (zie 17 en 18, met de roode bloemen etc.; zie 16); soms is een kop een figuur, geheel of OPENING VOORJAARSEIZOEN N. V. HET ROTTERDAMSCH TOONEEL: Domheidsmacht, door MAKCELLUS EMANTS. Nog liever dan voor een verrassende première", vraag ik uw aandacht voor een bevestigende reprise'1. Want dan is er ge wonnen en erkend; een beproefd werk toe gevoegd aan het standaard-repertoire, dat zich ook op ons tooneei allengs boven het succes en de mode van den dag zal doen gelden. De wederopvoering van Emants' Domheidsmacht", thans door de Rotter dammers, houdt ditmaal bovendien zoowel een bevestiging als een verrassing in, het stuk dat, als het monument der heilige onnoozelheid pal stond in onze herinnering, ontsteeg, nu de nadruk viel op macht", op eenmaal onze argelooze verwachting, het werd voller, feller, wreeder ook, dan we wisten. Wij gaan hier billfjkheidshalve niet vergelijken met bedoeling van vóór- of afkeur, maar mochten wQ de beide voor stellingen naast elkaar ontleden, er zou, onder denamen: Christine Poolman en Marie van Eijsden-Vink, een voor tooneelspeelkunst in het algemeen, waardevolle studie uit voortkomen. Want niet slechts de macht der domheid is ons door deze Emants'reprise bijgebracht, ook de macht der schranderheid, waar het een rol van veel zijdige beteekenis betreft; de vergaande macht van het spel op het tooneei, en de afhankelijkheid des auteurs Over de vraag: wat meeronze belangstelling verdient: het spel of het stuk, kunnen wij blijven kibbelen als over het eerst-geboorte-recht van de kip en het ei, doch wie redelijk wil oordeelen, zal zich hier moeten scharen aan den kant van hen, die meenen dat de waarde van het spel in ons land nog te vaak wordt onderschat. Op twee geheel verschillende manieren bleek dit geestelijk sterke Emants'werk te spelen, doch eerst bij de tweede lezing is ons van den grooten dialoog tus schen man en vrouw, den omvang, de gedeeltelijk gegeven (zie 5 en 7, ongeveer het portret des makers vrouw). Dat zijn de teekeningen, die mij na de bezichtiging als de beste overbleven (met 10). Ik hervind hier of kleur, of rhythme, of expressie, of van deze dingen een samenstelling. En dat maakt een schilderkunstig voortleven alleen mogelijk. Ze zijn als schilderkunst toch ge wild, toch gegeven, deze werken; ze moe ten dus de middelen vertoonen der goede uitingen in de schilderkunst, onafhankelijk van iederen anderen opzet. En daar was ik, ik zei het u, op uit; op deze waarheden heb ik het werk gekeurd. VAN DAALHOFF GERBRAND, UTRECHT Het werk van Van Daalhoff is niet krachtig; het is in groot getal gezien eentonig, ietwat; het is namentlijk naar de intensiteit niet voldoende geschakeerd. Maar het is in zijn romantische gamma's, in zijn gouden, groene en grijze gamma's, toch beter dan sommigen, die het laatst bespra ken, konden inzien. Dit kunt ge hier erken nen ge vindt hier tusschen de overtollige de betere werken. Hiertoe behooren zeker een paar intérieurs (23, met de roode kin derstoel; 24, Moeder's schat, met de kat op den voorgrond; en een gezicht buiten het huisje, vlak bij de deur, waar een kind in zijn stoel zit, een roode weer, en waar het geheel in een voldoend zuivere gulden innigheid gevoeld en uitgevoerd werd. Hier toe behoort ook het Kerkfeest" No. 17, waar ge naar en in een groene kathedraal, het geheel is groen, een processie ziet gaan, met de vanen en banieren boven den stoet uit. En hierbij reken ik nog, zeker, No. 19, de Levensweg: een boerderijtje, met een troep figuren bij een heg, n met een gekrutsten Christm als een verschijning dicht bij de woning. In dit werkje is de zuivtrheid opnieuw voldoende. De symboliek er in is teeder, en het geheel vormt een schil derijtje dat niet te snel vervelen zal, want de aard van Van Daalhoff's gevoel, vol schroom, droomerig, en naar het innerlijke zich steeds keerend, vond er een uiting zonder overdrijving. Bij deze werken me moreer ik nog de Stadwallen (No. 15) met een lucht vol doornen en dampen, en betuig ik dat ik een Lente-avond (No. 6) beter vind met zijn twee figuren in gouden kleur, dan de onechte Broedelet's. CAROLA MACHOTKA MIDDELBURG. Deze uiting (landschap, bloemstuk, portret) is modern. Óp twee wijzen. De eene, die allicht cubistisch bedoeld werd (er zijn een paar, een stel richtingslijnen, assen in te vinden) is zwak, onecht, en het cubisme is er noch in gekund noch in begrepen. De tweede is een uitloopster van het Luminisme, met duidelijker décoratleven wensch, en de coratieve neiging. Dit decoratieve ontstaat dan evenmin door de juiste overweging, maar het bestaat toch in de poging alles meer in het platte vlak te krijgen: door de kleuren zelf weinig te schakeeren, en de vormen eveneens niet te volgen in détails; een eenlgszins mozaiekachtige werking wordt zoo, vrij willekeurig verkregen. Hierbij is in dit werk nog te voegen een zucht tot karakteriseering, tot typeering in enkle stuk ken met figuur. De Poolsche Vluchtelin gen" is hiervan een vrij gelukkig voorbeeld. Van het décoratief-gewilde zijn Bloemen in de gemberpot met de vruchten op de blauwe lap1' een aanduiding evenzeer als de Bloemen in gemberpot (25) en een boat boeket (zonder dan de niet-zuiver van kleur zijnde bruine kan). Van de portretten, even eens gepoogd groot te houden, is dat met het roode kleed en witte hemd het beste; minder is de Portretstudie (de mond is le vendig). Van het landschap noem Ik, om te besluiten, twee Berglandschappen (9, 13). Machotka is als geheel noch krachtig, noch persoonlijk noch, diep van zin tot nu toe. Zij is een van de vele modernen van niet groot kunnen noch intensiteit, maar met soms een vrij aardig kleurtje". PLASCHAERT iiilliiiiiiiilllllillll lllMlllllllillllllllllllllllllllllllllll kracht en den snijdenden diepgang getoond. Over de gelaten domheid, die berust op louter beperktheid van vermogens, groeide de geslepen domheid uit, welke zich, als met een zesde zintuig, op leven en dood verweert. Het tekort aan verstand, dat een vrouw tot op zekere hoogte met haar intuïtie dekt, bij welslagen spreken we dan van tact'', de onvervaardheid die haar bij elk verlies nog een schijn van overwinning doet behalen, en van dit bewustzijn, dat macht is, de verwatenheid ... deze dom heid" gaf mevrouw van Eijsden, volledig. Mevrouw Poolman heeft daartegenover het weinigje poëzie dat Emants in zijn werken legt, gered, en door haar houding gerele veerd. Haar domheid was: dichterlijke ver wondering, om het leven dat zoo eenvoudig leek- en zoo ingewikkeld bleek te zijn, hasr schuld schier schuldeloos. Van deze Marie nemen we aan, dat ze in haar bloei, door elk verstandig man, die meer naar een aardig gezichtje dan naar levensgezellirnen van beproefde bekwaamheid keek, uitverkoren kon zijn geweest, alsook dat zulk een man, na de eerste tien ontgoochellngsjaren, bloed om zijn hart krijgt, en, tevens de eenzaam heid moede, haar, de geliefde zijner jeugd, in vredesnaam en op hoop van zegen, nog weder tot zijn ministerszetel opheft. Mevr. van Eijsden, dat zag men haar dade lijk aan, had haar man gevraagd. En nadat hij zich zooveel mogelijk van haar had bevrijd, door haar op een dorp te planten, terwijl hij zelf zich in den Haag buiten schot hield, was er voor hem geen aanleiding dit paard van Trrje opnieuw in huis tt halen. Bthoefde zijn ministershuiseen representatieve vrouw? Tegenover dezen eisch stond een bewust, een duizendkoppig gevaar. En zoo werd ook in het laatste bedrijf de lichtvaardigheid waarmee de minister, op Emants' gezag, haar wier onberekenbare passies geen on heilskans verloren lieten gaan een opdracht van beteekenis toevertrouwde, op dit niveau geheel onaanvaardbaar. Voor het bezorgen van deze belangrijke geldsom, waaraan de eer van zijn huis hing, had hij bovendien een vriend en een handige dochter tot zijn be schikking. Neen, voor dezen man kon er maar n streven zijn: in de gegeven om standigheden mevrouw Ter Voorst, te ge zond voor een zenuwinrichting en te ziek want missend normaal remmende kracht j voor de maatschappij, nog zoo onschadelijk . mogelijk (e maken. Tusschen de vrouw in HOLLANDSCH STRIJKKWARTET Eerste uitvoering van het strijkkwartet van Dirk Schaf er Moge al voor ieder sterveling vanaf zijne geboorte het levenspad een onbeschreven blad zijn, hoeveel te meer geldt zulks voor degenen onder ons, die door bizondere ga ven van hoofd, hart of anderszins, geroepen zullen zijn, eenmaal eene rol te spelen, die hen onder de medespelenden op de planken, die de wereld beteekenen, in het voorste gelid plaatstHadden deze, gerugsteund door die groo tere gaven, de macht, door eigen energie en volharding eenen algeheelen invloed op hun levenslot uit te oefenen, de wereld zou er (hoe paradoxaal onze bewering ook moge klinken) vrijwel slechter aan toe zijn. De meeste groote kunstwerken hebben immers daaraan hun ontstaan te danken, dat ook aan de allergrootste stervelingen de teleurstellingen en verdrietelijkheden des levens allerminst worden onthouden, ja zelfs nog in hoogere mate door hunne kleinere" medemenschen (dikwijls ook schijngrootheden") worden in den weg gelegd. Laten we dus niet al te zeer morren tegen een door hooger orde" ingesteld wijs beleid en ons bij deze verzoenen met die oogenschijnlijk zoo wreede werkelijkheid. Die werkelijkheid was de geestelijke moeder van Schafer's historischen klaviercyclus. Maar tevens baarde zij ons eene rijpe vrucht in zijn strijkkwartet. Gaan wij voor een oogenblik even terug tot het technisch gerijpt en voldragen piano kwintet op. 5. Dit geeft innerlijk nog geheel het beeld van den op eigen kracht vertrou wenden, onstuimig voorwaarts schrijdenden jongen man, zijn eigen kracht belichamend in het gespierd, energisch tyhtme van het hoofdthema, dat zich reeds oQ eene eerste auditie den hoorder terstond inprent. Het geheele werk maakt den indruk, van eene reeds volkomen beheersching der niet altijd origineele stof, zonder moeite of innerlijken strijd, slechts in ongeremde inspiratie ge schreven te zijn. Die ongeremde inspiratie sleept onwillekeurig den hoorder reeds ter stond mede tot de hoogten, die de componist wil beklimmen. Want gemakkelijker is het een jeugdig enthousiasme te volgen in eene snelle vlucht naar lichte hooger sferen dan den gelouterden kunstenaar te verstaan, waar deze afdaalt naar de verborgen roer selen, d^ de scheppende ziel eerst veel later, na veei teleurstelling en miskenning, ver mag te beluisteren en openbaren. Van die geheime roerselen" spreekt in zeer sterke mate Schafer's jongste werk. Zeer zeker is het geen bloot toeval, dat de meest zuivere, aan alle uiterlijke effecten vreernde kunst van den reinen vierstemmigen Satz de vorm moest worden voor de ge dachten, die de componist ons had mede te deelen. Zonder na deze eerste uitvoering een beslist oordeel te durven uitspreken, mogen we reeds veilig verklaren, dat met dit werk de Niderlandsche kamermuziek litteratuur eene aanwinst heeft gedaan, die, wat rijken inhoud aangaat, onder dehedendaagsche toondichters eene zeldzaamheid is en speciaal het door landgenooten ooit geschreven werk verre achter zich laat. Opmerkelijk voor de geestelijke waarde van het werk is het zeker, dat Schater hier geheel buiten invloed van alle modernen staat, dat dit werk veeleer eene sterke inner lijke reactie toont, die haar punt van aan knooping zoekt bij Brahms en Franck. Toch opent de componist hier geheel nieuwe perspectieven. Misschien, dat ons eigen muzikaal Credo" dat n.l. na genoemde meereis voorshands het overwicht der muzikale inhoud is over gegaan cp het uiterlijke beeld van het kunstBernstein's Le Secret" en mevr. Poolman's Marie" in, heeft mevr. van Eijsden de vrouw begrepen en voortrtffelijk voor ons ontleed, en het eenige wat wij hier zouden kunnen opmerken is, dat zij wellicht iets te ver van haar argelooze Hollandsche kunst zuster is afgeweken, te dicht is geneigd naar de bewust-drijvende, psychisch-belaste dame in Bernstein's stuk, al houdt deze voor het overige ook meer normaal-vrouwe lijk'» in dan wij gaarne erkennen. Defoaten in Emants' werk, vooral dat hij te veel heeft willen bewijzen en daardoor herhaaldelijk zijn doel voorbijschoot, lijn door dit sterkere spel ook meer bepaald tot gebreken ge worden, maar universeel en angst-verwek kend als een Hedda Gabler, en daarbij zoo overtuigend Hollandsen als het Algemeen Nederlandsen Verbond maar wenschen kan, rijst, dank mede aan mevr. van Eijsden, deze belangrijkste vrouwenfiguur thans uit onze tooneelliieraluur omhoog. En een evenwaardige vertolking, schoon de rol van tegenspeler minder bedrijvigheid vereischte, heeft Nico dejong van den minister gegeven. Van het smartelijk berustend: ze is nu eermaal niet wijzer, was zijn v/ezen doortrokken. Wij vroegen ons niet af of andere mannen tegenover deze vrouw het slimmer zouden hebben aangelegd, en of hij, voor een staatsman, niet wat te gemakkelijk dupe werd ? Deze man trachtte niet meer raar eenig overwicht, tot in zijn nieren overtuigd dat n vrouw, de zijne, duizend mannen te arg is. En juist door deze hou ding, als van een mensch, die niet door aanleg of uit fantasie, maar door het nood lot tot wijsgeer werd, malgté-lui, en te midden van een ingespannen verantwoor delijk maatschappelijk leven, werd dit spel van de Jong, op de enkele oogenblikken, dat zijn machteloos geduld in schamperheid uitschoot, diep ontroerend. Jan C. de Vos was, naar mijn herinnering, meer met zich zelf begaan en ook voor ons doorloopend beklagenswaardig. Nico de Jong weerde elk beklag. Zijn van nature wat stug, voor lyriek ongeschikt en derhalve niet dankbaar talent, vond hier een rol, die hem, een onzer best-uitbeeldende kunstenaars, tevens in een gevoelssfeertrok waar het aangrijpend accent, wars van alle sentimentaliteit, hem uit de gekropte keel schoot. Wij onder- en over schatten zoo licht deze kunst-van-hetoogenblik, toeval, jubilea en misschien zelfs een beetje domheidsmacht' zetten op het Teekening voor De Amsterdammer" van George van Raemdonck 1 NEDERLQWD5CH o ff. 't ZAL NIET GAAN ! werk ons hier het spiegelbeeld van een verwante ziel suggereert. Maar het is toch wel een merkwaardig bewijs voor onze meening, dat in dit kwartet de kunstenaar zich ongevoelig toont voor de invloeden van Manier en Strauss aan den eenen en Debussy en Ravel aan den anderen kant, terwijl men toch gevoelt dat de componist geheel in den modernen tijd staat. Dit laatste bewijst zeer zeker het feit, dat de muzikale taal, hier gesproken, niet aan stonds verstaanbaar is en dat de doorvoering van het thematisch materiaal met hare onge dwongen contrapuntische behandeling der modulatie eene diepere studie en herhaal delijk aanhooren vereischt. Een werk dus slechts uiterlijk modern, maar van eer,e klassieke innerlijke schoon heid, zooals deze zkh in de geschiedenis van het strijkkwartet heeft ontwikkeld van tooneei nu den een dan den ander voor eenigen tijd in het zonnetje. Maar ik ge loof toch niemand te kort te doen of te veel te geven wanneer ik bij deze voor den minister Ter Voorst" van Nico de Jong, onmiddellijk naast bijv. Musch's Jasper" voor dit seizoen een plaats vraag. Als een staaltje van opmerkelijke tooneelkunst an und für sich moge nog gelden het kleine tooneei in het vierde bedrijf, wanneer Ter Voorst van zijn vriend Weimer (Jules Verstraete) het geld moet leenen om zijn zoon uit handen der Justitie te redden. Weimer geeft hem de gevraagde som in effecten en obligaties. Ter Voorst, met zijn overjas aan, neergevallen op den eersten den besten stoel, schrijft haastig, op diens verzoek, de nummers op, welke de ander hem dicteert, en al schrijvend herhaalt hij, zekerheidshalve, deze nummers. Niets hooren wij dan cijfers... en het was een wereld vol gedachten en leed. Ook Verstraete toonde zich hier weder een begiafd acteur, waar hij, bijna zonder middelen, slechts met de dorre opsomming van cijfers, mede dit ont roerend tooneei schiep, de geheimzinnige macht van het spel metterdaad bewees. Het is jammer, dat deze innerlijk zoo be langwekkende voorstelling, uiterlijk niet beter verzorgd was. De thee-receptie in III toont ons den schrijver van Door de praatjes" van zijn kleinsten kant, en hier gaf het spel geen tegenwicht. Fijne levendigheid, spelcorrectheid had ons hier moeten verzoenen met het benauwend gewicht dat Emants altijd hecht aan den laster, in zijn eenvoudigsten vorm: dien van keukengebabbel op jours. En we weten nu toch langzamer hand wel hoe een vrouw van de wereld op het tooneei ontvangt, hoe men daar de thee dient, en dat een mijnhe^rdeCorvinPochalsky niet aan zijn stoel blijft kleven op het oogen blik dat de gastvrouw hem zijn kopje overreikt. Het optreden van Dora, de belasterde vrouw van Weimer in dezen kring, was ook niet doorslaand, misschien had men beter de pittige mevrouw Vermeulen in deze rol, mevr. Stine den Hartogh, die de on schuldigste tooneeloogen van de wereld heeft, in de andere rol, die van het, eenigszins veiouderd, idealistisch dochtertje des huizes, kunnen plaatsen. Al wil Emants vóór alles de ongerijmdheid der veronder stelling", dat er tusschen Dora en den minister iets van vertrouwelijken aard zou bestaan, aantoonen, de mogelijkheid dat Haydn tot Smetana. Aan de heeren Leydensdorff c.s. komt de verdienste toe, dit hoogst belangrijk opus ten doop te hebben behouden, allereerst te Arnhem bij het tienjarig bestaan der Kamermuziekvereeniging, en thans ook in de hoofdstad. Zij hebben zulks gedaan op eene wijze, die toonde, dat aan de voorbereiding de grootste liefde en zorg was besteed, hetgeen ook met het na de pauze gespeelde kwintet het geval was, waarbij de componist aan den vleugel had plaatsgenomen. Eene geestdriftige hulde was de belooning, die allen, niet het minst Scha'fer zelve, hadden in ontvangst te nemen. In Schubert's kwartet op 125 NO. l, waar mede de avond ingezet werd, toonde het kwartet reeds eene groote eenheid in samen spel te hebben bereikt. VAN LEEUWENB daar desnoods eenigen grond voor zou kunnen zijn, moet voor den toeschouwe» openblijven. Noch Nico de Jong, noch Stine den Hattogh heeft dit voor oogen gehouden. En zoo werd de proef op deze lastersom: dat een man van middelbaren leefiijd, als Weimer, zich door dergelijke insinuaties, waarvan hem de bron nog wel bekend is, zoodanig van de wijs zou laten brengen, dat hij met zijn aangevallen vrouw, ambt, stad en land verlaat, ...een ziekelijke absurditeit. Doch niet deze al te spitsvondig uitge dachte feiten maken Emants' oeuvre belang rijk; in den vorm van zijn tooneelarbeid was, is en blijft zooveel conventie, zooveel enghartigheid ook, dat er wel iets heel sterks tegenover moet staan om nochtans deze reprise van Domheidsmacht" te doen erkennen als een alleszins verheugende winst ivoor ons tooneei. Het is: het volstrekt inzicht n den warwinkel onzer heimelijkste moieven, dat, niar den titel van zijn meester werk, voor ons al zijn literaire arbeid min of meer tot Inwijding" maakt. T O I' N A E F l AGENDA NED. OPERA. D i r. G. H. KOOPMAN. Zondag 24 Maart, Holl. Schouwburg Matinee, CAV. PALJAS. Paleis v. Volksvlijt, TOOVERFLUIT. Rotterdam, TROUBADOUR. Maandag 25 Maart, Paleis v. Volksvlijt. Al DA. Dinsdag 26 Maart, Stads Schouwburg, TANNHAUSER. Woensdag 27 Maart, Dordrecht. TOOVERFLUIT. Donderdag 28 Maart, Paleis v. Volksvlijt, FIDELIO. Vrijdag 29 Maart, Rotterdam, FAUST. Zaterdag 30 Maart, Rotterdam, TANNHAUSER.

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl