De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1918 23 maart pagina 8

23 maart 1918 – pagina 8

Dit is een ingescande tekst.

DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND 23 Maart '18. No. 2126 A. N. J. FABIUS, Geschiedenis van een honderdjarige, zijnde de opkomst van het dorp Bassam (in Gooiland); ge llustreerd en voorzien van aanteekeningen, bijlagen en register. Bussum, Wed. G. M. Markelbach. Deze wat ouderwets omslachtige titel heeft evenwel het voordeel van volkomen duidelijk den inhoud van dit boek weer te geven. Het is de geschiedenis van Bussum in de honderd jaren van zijn bestaan, of liever van zijn afzonderlijk bestaan. Van het oudere Bussum weten wij niet veel, waarbij wij zeker ook niet al te veel verliezen. Stellig was het geen afzonderlijk schoutambt; het behoorde onder Naarden. Zoo bleef de toestand totdat Koning Willem I bij Besluit van 4 December 1816 met ingang van l Jan. 1817 Bussum afscheidde van Naarden en tot een afzonderlijke gemeente verhief. Wat de reden daarvan was, zegt het Kon. Besluit met zooveel woorden. In aanmerking ne mende, dat de toenemende vermeerdering van bevolking en welvaart, welke ten opzigte van Bussum plaats vindt, aan de ingezetenen aldaar alle aanspraak geeft om eene op zich zelve staande gemeente uit te maken", sprak de Koning haar zelfstandigheid uit. Heel sterk had die vermeerdering zich nog niet geopenbaard: in 1808 telde Bussum 359 zielen en in 1816 niet veelmeer. Men krijgt den indruk, dat enkele Bussumsche groot heden het oor van den gouverneur van Noord-Holland hadden gewonnen. Of werkte de revolutie nog na? Reeds in Januari 1795 had Bussum zich zelf reeds onafhankelijk van Naarden verklaard; eerst in 1808 ge lukte het aan het koninklijk gezag het dorp weer onder de oude heerschappij van Naar den te doen buigen. Zoo bestond Bussum op l Januari 1917 dus juist een eeuw als zelfstandige gemeente. Men weet, dat het feit op voegzame wijze Is herdacht. De heer Fabius heeft het vast gelegd in een boek, waarvan de titel boven is afgeschreven. Het is niet alles belangrijk, wat daarin wordt medegedeeld. Bussums geschiedenis tot de opening van den Ooster spoorweg in T874 is in het geheel niet van algemeen belang; na dien lijd heeft het dorp eenige beteekenis gekregen als aanhangsel van Amsterdam, als aangenaam buitenver blijf en als gezochte woonplaats van forensen. Dat laatste geeft Bussum recht op belang stelling ook buiten den kring van het dorp zelf. Want dergelijke plaatsen, waarvan een groot deel der bevolking elders zijn arbeid verricht en waarvan de woonplaats dus weinig meer dan de slaapplaats is, zijn 'echte producten van onze moderne maat schappelijke en ook geestelijke ontwikkeling. Het is hier niet de plaats te onderzoeken, AMSTERDAM ARNHEM »8-trRATENHA6E ROTTERDAM UTRECHT itiiiMiiiMiiiiiimiimrm MEDISC GENEESKRUIDENCULTUUR EN DE INVLOED VAN DEN OORLOG *) door Dr. D. H. WESTER Sie (~die Arzneipflanzen) sind beruien zu neuen Kiilturgewiichüen einer ganz besonderen Art". TH. MEYEK in ..ArzneipHanzenkultur und Kliiuterhandel". Toen in najaar van 1914, door den uit gebroken wereldbrand, ook de handel in geneesmiddelen over en weer was stopgezet, begon er in het eene land aan dit, in het andere aan dat groote behoefte te komen. Dat bracht tot nadenken over de zoo lang verwaarloosde inlandsche geneeskruiden. Eenerzijds waren vele chemische producten, anderzijds ook buitenlandsche -kruiden door inlandsche planten veelal met succes te vervangen. Men wil zooiets helaas eerst in tijd van nood inzien. Nu werd weer in de natuur en in eigen omgeving gezocht wat tot nu toe de fabrieken hadden geleverd Alom voelde men de groote afhankelijkheid van het buitenland. Men drong overal aan op maatregelen om den nationalen bodem voor geneesmiddelenproductie te gebruiken. Jaar in jaar uit, maand in maand uit, legt het dichtbevolkte gedeelte der cultuurlanden de hand op een stukje natuurschoon en verdwijnen daarmee natuurlijke groeiplaatsen van artsenijen, die slechts door kweekvelden te vervangen zijn"l). Denk echter niet dat dit kweeken een nieuwigheid is. Reeds eenige duizenden jaren v. Chr. werd het beoefend, in het begin onzer jaartelling was het op Kreta geconcentreerd, in de middeleeuwen werd het vooral in kloostertuinen bedreven, in de laatste eeuwen heeft het zich over de heele wereld verbreid. In enkele landen heeft de regeering het door financieele en wetenschappelijke steun krachtig bevorderd o.a. reeds sinds jaren in Hongarije en sinds de laatste jaren in Amerika. In December 1914 schreef ik een artikel voor Vragen van den Dag 2) (au. April 1915) waarin deze voorgeschiedenis" uitvoerig is besproken. Daarom wil ik hier a. h. w. vervolgen, door in 't kort na te gaan wat sindsdien is geschied. *** De oudste, goed georganiseerde en door het rijk gesubsidieerde, geneeskruidenkuituur onder wetenschappelijke leiding van proefstations, treft men in OostenrfjkHongarije aan. *) Zie het artikel In De Amsterdammer" van 8 Dec. 1917: Over geneeskundige planten", door denzelfden schrijver. DE BEKROONDE ONTWERPEN VOOR HET RIJKS-ACADEMIEOEBOUW TE AMSTERDAM Voor het, in het Amsterdamsche Plan-Zuid opgenomen gebouw der Rijks-Academie, dat verrijzen zal in het verlengde van de Cornelis Schuytstraat en de Emmastraat, met het front in de richting Zuid, afsluitend den breeden weg die van daar leiden zal naar het te bouwen Zuider-Station, werd een prijsvraag uitgeschreven waarbij de Jury was samengesteld uit de heeren: prof. dr. A. J. der Kinderen, hoogleeraar directeur van de Rijks-Academie.Voorzitter; prof. J. Bronner, hoogleeraar aan de RijksAca6emie;prof.jhr.dr.JS:x hoogleeraar aan de Rijks-Academie;|dr. H. P. Berlage.architect; A. W. Bos, directeur van Publieke Werken der .Bekroond Ontwerp B. Bijvoet en J. Duiker gemeente Amsterdam; R. N. Roland Holst, kunstschilder; Jos. Th. J, Cuypers, c. b. i. architect; dr. Jan Kalf, secretaris der monu menten- commissie; J. Gratama, b. i. architect; Paul J. de Jongn, architect, secretaris. Bij den voorwedstrijd, waarvoor een schets matige behandeling derteekeningen gevraagd was en waaraan 114 inzenders deelnamen, werden 10 ontwerpen aangewezen om nader te worden uitgewerkt en mede te dingen in den eind-wedstrijd. Van deze 10 Inzendingen werden be kroond de 5 ontwerpen van de heeren: B. B ij v o e t, b. i. en J. D u i k e r, b. i. te 'sGravenhage Me prijs); M. de Klerk, arch. te Rotterdam, (2eprijs); M. P. J. H. K l ij n en, b. i. te Rotterdam, (3i prijs); D. R o o s e n b u r g, b. i. te 's Gravenhage, (4e prijs); G. C. Bremer, b. i. te Rijswijk, (5e prijs), Met algemeene stemmen werd aan het gezamelijk tot stand gebrachte ontwerp van de heeren Bijvoet en Duiker de eerste prijs toegekend en werd hun tevens de uitvoering daarvan opgedragen. Alle ingezonden ontwerpen worden thans tentoongesteld in het gebouw Arti et Amicitiae te Amsterdam. Ontwerp M. de Klerk (2e prijs) welk samenstel van oorzaken het moderne bevolkingstype van den forens in het leven heeft geroepen. Maar wel moet er hier op worden gewezen, dat Bussum wel alle allures heeft van zulke aanhangsels van onze groote steden, rijpe vruchten der stedelijke cultuur, zegt de een, parasieten op een gezond stedeleven, beweert de ander. Het treft wel, dat deze zijde van Bussums bestaan in het boek van den heer Fabius minder naar voren treedt, hoewel zij toch zoo karakteristiek is Maar voor het overige heeft de schrijver zich met goed gevolg van Bepalen we ons tot Hongarije. Daar was Dr. Béla Pater, reeds in 1904 proeven over kruidenteelt begonnen te Kolosvar, met gel delijke steun van het Ministerie van Land bouw. Daaruit heeft zich de Heilpflanzerversuchsanstalt" ontwikkeld, die nu over een proeftuin van ca. 15.500 M- beschikt, waar een 80-tal planten gekweekt worden. Landbouwers en kweekers kunnen zaden en jonge planten, maar pok raad ontvangen. Zoo breidt zich jaarlijks de verbouw van geneeskrachtige planten over Hongarije uit. Nog op 3 andere plaatsen ik zal U de voor onze tong ongeschikte namen sparen zijn, door de regeering gesteunde, weten schappelijk beheerde proeftuinen in het leven geroepen. Gedurende den oorlog heeft de Minister van Landbouw, in antwoord op een adres van de Hongaarsche Apothekers, nog eens de wenschelijkheid der geneeskruidenteelt uitgesproken en in samenwerking met de gemeente Budapest groote terreiren be schikbaar gesteld. Als leider is Dr. Augisztin aangewezen en ook is iemand benoemd, belast met het chemisch onderzoek der gewassen. De belangstelling der regeering moge tenslotte nog blijken uit een schrijven van den Minister van Landbouw, dato 26 April 1916, waarin wordt aangedrongen op een onderzoek naar de geschiktheid van dezen tuinarbeid voor oorlogs-invaliden. En denk U eens even in, dat bij ons in een Kamerinterpellaüe werd aangedrongen op onderwijs over medicinale planten op de lagere scholen, teneinde het inzamelen in het wild te bevorderen en te leiden. Aldus geschiedde te Hongarije in het jaar 1916. Hoe ver zijn wij in ons land nog van een dergelijke belangstelling verwijderd. Het moet ons verwonderen, dat de oor logsbondgenoot van O -H , het land dat in zoo menig opzicht leiding heeft gegeven aan de wetenschappelijke stroomingen der laatste decenniën, op dit gebied zeer achter lijk is. Menigmaal heeft men ook in Duitschland de beteekenis van de kruidenkultuur scherp belicht, maar eerst de oorlog is In staat geweest de gemoederen er warm voor te maken en de regeering hutpbereid. 7 Juni 1915 drong het Ministerium des Innern" op het inzamelen van geneeskrachtige planten aan; in 1916 heeft het Landwlrtschaftsministerium" aanbsvolen deze arbeid door schoolkinderen te doen verrichten en 24 Juni 1916 heeft ook het pruissische Handelsministerium" met het oog OD de onder dit departement ressorteerende Fortbildungsschulen" een soortgelijk schrijven rondgezonden. Wel ministerieele bemoeiing dus. Met het kweeken is men ondertusschen ook nu nog niet veel verder gevorderd dan tot plannen". Eerst onlangs Is men gekomen tot de oprichting van een Horfus-gesellschaft". De pharm. stud. Geiger, die sedert het begin van den oorlog uitgebreide cultures van medicinale planten heeft aangelegd, op de landgoederen zijner familie, in Beleren, heeft daarover een voordracht gehouden te zijn waarlijk niet gemakkelijke taak gekweten. Om van een reeks niet steeds zeer belang rijke feiten, waarin niet zoo spoedig een historische lijn viel te ontdekken, toch een behoorlijk geheel te maken, dat is een niet geringe verdienste. En dan bovendien een leesbaar boek van dat alles te maken, daartoe behoort een zeker talent, dat trouwens den heer Fabius gerust mag worden toegekend. Stellig zal men in Bussum en ook wel daar buiten dit boek met waardeering ter hand nemen. Ook hierom, omdat wij hier van tijden iiunrtiiiiiiiiiiiiiiiifiiiniiiiiiiiiii iiiiiiMiimiiiiiiiiiiiiiiii iiitiiiiiiiiin lezen, die nog zoo kort achter ons liggen" maar die ons (och zoo hopeloos oud en verouderd lijken. Bussums geschiedenis is er ook een van vele mislukkingen, verloren mogelijkheden en gefaalde kansen. Welk een zwaarwichtig en zwaartillend gemeente bestuur in zulk een dorp! Hoe weinig durf, hoe weinig doorzicht, hoe weinig verwach ting, hoe weinig vertrouwen in den regel. Hoe weinig leiding gaat er van zulk een bestuur uit: in den regel moet het niet zonder een zekeren drang vooruit worden geschoven; het leidt niet, maar wordt geMünchen, die de stoot gaf tot oprichting van bovengenoemde maatschappij. Zij geeft reeds een maandblad uit Heil und Gew rzpflanzen". Natuurlijk wordt o»k in Duitschland van oudsher wel hier en daar gekweekt, ook wel onder wetenschappelijke leiding, maar breed opgevatte cultures, geschoeid op wetenschappelijke leest en gesteund door de regeering ontbreken ten eenenmale. De oorlog heeft de wereld in twee kampen verdeeld. We hebben in ruwe trekken ge schetst wat er in de middenstaten In dien tijd is geschied. Wenden we nu onze blikken naar enkele Entente-mogendheden. Direkt na de oorlogsverklaring is Engeland begonnen met zijn pogingen om zich van den toevoer uit de middenstaten minder afhankelijk te maken. De Biard of Agricultureand Fisheries" verspreidt sindsdien geregeld vlug schriften met beschrijvingen en raadgevingen vaor het aanplanten van artsenij gewassen. De beweging heeft bij het particuliere initia tief weerklank gevonden.Het zal de vrouwen beweging in het land, dat door de suffra gettes allengs een zekere beruchtheid had gekregen zeker ten goede komen, dat The Women's Farm and Garden Union" door de oprichting in 1915 van de .National Herb Growing AssocUtion" de leiding der kruidenteelt in handen heeft genomen. Deze vereeniging is aangegroeid tot een organi satie om jaloerpch op te zijn. Volgens de Lancet van 16 Mei j.l. telt zij circa 1500 leden, en heeft zij over een oppervlakte van 250.000 acres het verzamelen van kruiden georganiseerd. De goed geregelde beweging staat onder leiding van vrouwelijke deskun digen. Te Torquay en Exmoor zijn drooghuizen ingericht. Reeds ontving de Vereeni ging voor 20000 p.st. bestellingen. In OostEngeland is het inzamelen door herstellende militairen ter hand ganomen. Droging, ver pakking en verwerking zijn geregeld. Ter navolging aan te bevelen Is de overeenkomst, dat kleine kweekers aan de centrale Inrichting leveren. Deze verhandelt de geheele voor raden en houdt zoodoende het gewenschte oppertoezicht. Ook door de oprichting van ?en school voor het kweeken van genees kruiden door mevrouw Grieve, kan het streven krachtige steun erlangen. Door intensieve propaganda in de dagbladen is de belang stelling van het groote publiek gewekt en wordt ze voortdurend wakker gehouden. Betreffende Frankrijk wil ik volstaan met te vermelden, dat ook hier het kruidenvraaestuk ter hand genomen is. Het Syndicat gëréral de ladrogueriefrancaise"brengt geregeld populaire geschriften in omloop. Dat de kruidenteelt in Amerika een hoope trap van wetenschappelijke ontwikkelingheef t bereikt, werd reeds ter loops opgemerkt. De regeerings-organisstiègaat ook hier uit van het U. S. Department of Agriculture. Met het oog op de afmetingen van dit artikel wil ik er verder o/er zwijgen. Ook de neutrale landen, hoewel nietdour den oorlogshaat bevangen, hebben, door nationale belangen geleid.de teelt der artsenij gewassen krachtiger ter hand genomen. Heeft Nederland veel water in den grooten stroom gedragen? Wir konnen diese kurze Besprechung mit den Worten schliessen die auch für uns in Deutschland vorbildlich sein sollten. Van het kruidenkweeken is hier niet meer, maar ook niet minder succes te verwachten dan overal elders; voor het welslagen is hoofd zaak, dat de onderneming met energie worde begonnen en methodisch worde doorgezet," zoo schrijft een Duitsch tijdschrift bij deze aanhaling uit mijn bovengenoemd artikel uit Vr. v. d. D". Is naar deze leuze gewerkt in ons land? We zouden zeer dwaas doen indien we niet openlijk erkenden: neen l En we zeggen dat, in de hoop, dat het mag aansporen tot meer energie en organisatie in de toekomst. Niet dat het bestuur der, in het begin van den oorlog opgerichte Ne derlandsche Vereeniging voor Geneeskruidtuinen", stil heeft gezeten. Wie de jaarvergaderingen heeft bijgewoond heeft uit het openingswoord van den heer F. B. L oh n i s, oud-inspecteur van den landbDuw en het jaarverslag van den secre taris den heer J. J. Hofman, apotheker, kunnen hooren wat qua Vereeniging is ge schied. Maar dat neemt niet weg, dat we met het kruidenkweeken na die 3 oorlogs jaren nog weinig verder zijn dan voorheen. Een bestuur kan echter niet alles. De Ver eeniging heeft energieke jonge menschen noodig, die veel tijd aan de goede zaak kunnen besteden en verder een veel ruimere financieele steun uit heel het land. Enkweekers en particulieren dienen meer dan tot nu toe is geschied handelend op te treden. Op de Jaarvergadering 2(3 Juni te Leiden gehouden kon echter de verblijdende mededeeling gedaan worden van een steun van buiten af, die waarschijnlijk voor de genees kruidenteelt in ons land krachtdadig zal blijken te zijn. De Vereeniging voor Geneeskruidtuinen ontving van Prof. Dr. G. van Iterson te Delft, in overleg met cura toren der Hoogeschool de toezegging voor een proeftuin op het laboratoriumterrein van Z. H. G. Een groote lap grond kon beschik baar worden gesteld, een bekwame hortulanus zal toezicht uitoefenen, een afzonder lijke tuinman de tuin bewerken en onder houden, een droogtoestel zal worden aan geschaft, het laboratorium ter dispositie staan voor wetenschappelijk onderzoek. Zoo is op kleine schaal in ons land een inrich ting in het leven geroepen als o. a. In Oostenrijk Hongarije en Amerika in grootere afmetingen bestaan. De Minister van Land bouw heeft deze onderneming door een subsidie van f 200 gesteund. Nu moge er mettertijd naast den hoogleeraar nog minstens n wetenschappelijke leider voor deze uitgebreide tak van wetenschap benoemd worden. Daarvoor is een apothe ker de aangewezen persoon («ie ook andere landen). Hij zou tevens de wetenschappelijke trait-d'union tusschen de kweekers en ge bruikers kunnen vormen, een verbinding die misschien zou kunnen verzwakken nu een trokken. Leerzaam zijn verschillende gedeelten van het boek van den heer Fabius in niet ge ringe mate. Wat hij over de geschiedenis van het onderwijs mededeelt, is wel heel merkwaardig; het geef r tevens de maat aan van onzen vooruitgang. Wij geven een voorbeeld van de zorg van een plattelands gemeente voor het onderwijs onder Koning Willem H. In 1814 stierf meester Huysman, de eenige paedagoog, dien Bussum toen telde. Ge lukkig had zijn zuster Wijntje hem mogen helpen. De brave vrouw nam de kleinste kinderen voor haar rekening. Tegen half twaalf schilde zij de aardappelen, zette den pot op en zette een der kinderen als schild wacht daarbij, alles natuurlijk in het schoollokaal. Toen de oude meester stierf, was ook zijn zuster gebrekkig geworden. Maar hoe haar te helpen, natuurlijk met niet al te veel onkosten. Het schrandere gemeente bestuur schafte raad. Er daagde een sollici tant voor het vaceerende ambt op, een jong onderwijzer, in het bezit van den tweeden rang en zelfs van een aanteekening voor Fransch. Dit wonder van geleerdheid kwam te Bussum en werd ter raadsvergadering binnengeleid. Daar werd hem medegedeeld, dat hij goede kansen van benoeming had, zoo hij bereid was vrijwillig" iets te doen voor de gebrekkige Wijntje. Op een vraag van den sollicitant werden de voordeelen van het verheven ambt door de vroede vaderen breed uitgemeten. Het salaris be droeg niet minder dan tweehonderd gulden; daaronder waren niet begrepen de school gelden en enkele prlvaatlessen in de Fransche taal; bovendien werd het niet onmogelijk geacht, dat den meester nu en dan wat van den oogst en de slacht werd toegestopt. Dat was echter alleen officieus: officieel genoot de meester de volgende emolumen ten: voor het opwinden van de klok,/5.?; voor het nazien van de brandspuit ? 5.50; voor de brandstoffen in de school ? 20.?; ook kreeg hij zijn verschotten voor het schoonmaken der school, den aankoop van schoolmeubelen en andere leermiddelen terug. En zoo deze laatste toezegging nog niet vol doende mocht zijn, dan zou de eename Wijntje nog afstaan de emolumenten voor het luiden der klok en wat verder tot de begrafenissen behoorde. Nog was meester vrij van nachtwachtdienst en kon hij vrij dom vrager, van den personeelen omslag; deuren-, venster- en schoorsteengeld van zijn woning werd door de gemeente betaald; evenwel bleef de belasting op het mobilair en de dienstbode voor rekening van den meester, die echter weer de brandstoffen voor de rechtkamer - de raadzaal mocht leveren. De sollicitant nam dat alles gaarne aan en zeide aan Wijntje een uitkeering van ./' 50.?toe, natuurlijk geheel vrijwillig. Zoo werd meester Hpogen 29 April 1845 benoemd. Meer dan 40 jaren is hij de Bussumsche jeugd in alle christelijke en maatschappelijke deugden voorgegaan. Met wijs beleid hebben de vroede mannen er voor gezorgd, dat hij daartoe in staat bleef; met juist inzicht had men de verleidingen der verslappende weelde verre van hem gehouden. Zijn zulke oude histories toch wel niet heel eigenaardig? H. BRUGMANS HOLLAND'S BESTU UJU UT CENTS SlttAAR toeval deze Nederlandsche proeftuin onder de hoede der Technische Hoogeschool en niet onder de vleugelen een onzer universi teiten met apothekers en medici?heeft gebracht. Op de genoemde terreinen kunnen kweek en bemesiingsproeven worden verricht, goed zaad en jonge planten worden gewonnen en over het land gedistribueerd. Hier dienen invloed van bodemgesteldheid en klimaat te worden bestudeerd, berekeningen over opbrengst, droogverlies enz. te worden ge maakt, gehaltebepalingen en bewaringsproeven te geschieden. Behalve in de van oudsher bestaande kweekerijen-te Noord wijk, vindt men sedert den oorlog in menige particuliere tuin artsenij gewassen. Onlangs is d finitief besloten tot oprichting van een N.V. Geneeskruidtuinen Walcheren", onder directeurschap van den heer N. P. van der Meulen, landbouwkundige. Dat al deze kweekpogingen de hoogst nood zakelijke wetenschappelijke leiding van onze jonge Nederlandsche proeftuin mogen ont vangen. Htt lijkt me echter gewenscht op het ge vaar van overdrijving bij het kweeken ook te wijzen. Men verlieze nooit uit het oog dat het kruidenkweeken zelden meer dan klein-bedrijf kan worden. Het is dus vooral voor nevenbedrij f geschikt. En ook: straks komen weer Belgische valeriaaii, Dutsehe boschbessen, Engelsche pepermunt (blad), Hongaarsche kamille, Russische anijs ge regeld ter markt. Men vleie zich niet dat de kooper uit nationale overwegingen dan duurdere inlandsche producten zal koopen, indien het buitenland ze goedkooper en even goed levert. Dat wil zeggen: kweek niet in het wilde weg. Zorg NU te ervaren welke kruiden met succes op ONZEN bodem kunnen gekweekt worden. Door de abnormaal hooge prijzen zult gij aan leergeld geholpen worden. En als dan straks het vrije verkeer hersteld is, weest dan gereed met enkelt goed be studeerde cultures. Zich geheel onafhanke lijk te willen maken van het buitenland is een dwaze fantasie. Iets in die richting te doen en ons enkele cultures te verzekeren, zooals zich eens Java de kinacultuur door noeste vlijt heeft toegeëigend en we nu op weg zijn ons land voor Digitalis-kweek be kend te maken, is een ideaal dat men s'ellen kan, zonder de vaste bodem der werkelijkheid te verlaten. 1) D. H. Wester, Pharm.-Weekblad 1915, blz. 500. 2) Di secretaris der Nederl. ver. v. Genees kruidtuinen'', de heer J. J. Hofman, apotheker, Schenkweg 2, den Haag, zendt deze brochure op aanvrage aan belangstellenden. Penningmeester van genoemde vereeniging is de heer mr. J. H. de Crane, Frankenslag 348, den Haag, (lidmaatschap ten minste ? 1.50).

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl