Historisch Archief 1877-1940
DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND
23 Maart '18. No. 2126
A. N. J. FABIUS, Geschiedenis van een
honderdjarige, zijnde de opkomst van
het dorp Bassam (in Gooiland); ge
llustreerd en voorzien van
aanteekeningen, bijlagen en register. Bussum,
Wed. G. M. Markelbach.
Deze wat ouderwets omslachtige titel
heeft evenwel het voordeel van volkomen
duidelijk den inhoud van dit boek weer te
geven. Het is de geschiedenis van Bussum
in de honderd jaren van zijn bestaan, of
liever van zijn afzonderlijk bestaan. Van het
oudere Bussum weten wij niet veel, waarbij
wij zeker ook niet al te veel verliezen.
Stellig was het geen afzonderlijk schoutambt;
het behoorde onder Naarden. Zoo bleef de
toestand totdat Koning Willem I bij Besluit
van 4 December 1816 met ingang van l Jan.
1817 Bussum afscheidde van Naarden en tot
een afzonderlijke gemeente verhief. Wat de
reden daarvan was, zegt het Kon. Besluit
met zooveel woorden. In aanmerking ne
mende, dat de toenemende vermeerdering
van bevolking en welvaart, welke ten opzigte
van Bussum plaats vindt, aan de ingezetenen
aldaar alle aanspraak geeft om eene op zich
zelve staande gemeente uit te maken", sprak
de Koning haar zelfstandigheid uit. Heel
sterk had die vermeerdering zich nog niet
geopenbaard: in 1808 telde Bussum 359
zielen en in 1816 niet veelmeer. Men krijgt
den indruk, dat enkele Bussumsche groot
heden het oor van den gouverneur van
Noord-Holland hadden gewonnen. Of werkte
de revolutie nog na? Reeds in Januari 1795
had Bussum zich zelf reeds onafhankelijk
van Naarden verklaard; eerst in 1808 ge
lukte het aan het koninklijk gezag het dorp
weer onder de oude heerschappij van Naar
den te doen buigen.
Zoo bestond Bussum op l Januari 1917
dus juist een eeuw als zelfstandige gemeente.
Men weet, dat het feit op voegzame wijze
Is herdacht. De heer Fabius heeft het vast
gelegd in een boek, waarvan de titel boven
is afgeschreven. Het is niet alles belangrijk,
wat daarin wordt medegedeeld. Bussums
geschiedenis tot de opening van den Ooster
spoorweg in T874 is in het geheel niet van
algemeen belang; na dien lijd heeft het dorp
eenige beteekenis gekregen als aanhangsel
van Amsterdam, als aangenaam buitenver
blijf en als gezochte woonplaats van forensen.
Dat laatste geeft Bussum recht op belang
stelling ook buiten den kring van het dorp
zelf. Want dergelijke plaatsen, waarvan een
groot deel der bevolking elders zijn arbeid
verricht en waarvan de woonplaats dus
weinig meer dan de slaapplaats is, zijn
'echte producten van onze moderne maat
schappelijke en ook geestelijke ontwikkeling.
Het is hier niet de plaats te onderzoeken,
AMSTERDAM ARNHEM
»8-trRATENHA6E ROTTERDAM
UTRECHT
itiiiMiiiMiiiiiimiimrm
MEDISC
GENEESKRUIDENCULTUUR EN DE
INVLOED VAN DEN OORLOG *)
door Dr. D. H. WESTER
Sie (~die Arzneipflanzen) sind beruien zu neuen
Kiilturgewiichüen einer ganz besonderen Art".
TH. MEYEK in
..ArzneipHanzenkultur und Kliiuterhandel".
Toen in najaar van 1914, door den uit
gebroken wereldbrand, ook de handel in
geneesmiddelen over en weer was stopgezet,
begon er in het eene land aan dit, in het
andere aan dat groote behoefte te komen.
Dat bracht tot nadenken over de zoo lang
verwaarloosde inlandsche geneeskruiden.
Eenerzijds waren vele chemische producten,
anderzijds ook buitenlandsche -kruiden door
inlandsche planten veelal met succes te
vervangen. Men wil zooiets helaas eerst in
tijd van nood inzien. Nu werd weer in de
natuur en in eigen omgeving gezocht wat
tot nu toe de fabrieken hadden geleverd
Alom voelde men de groote afhankelijkheid
van het buitenland. Men drong overal aan
op maatregelen om den nationalen bodem
voor geneesmiddelenproductie te gebruiken.
Jaar in jaar uit, maand in maand uit, legt
het dichtbevolkte gedeelte der cultuurlanden
de hand op een stukje natuurschoon en
verdwijnen daarmee natuurlijke groeiplaatsen
van artsenijen, die slechts door kweekvelden
te vervangen zijn"l).
Denk echter niet dat dit kweeken een
nieuwigheid is. Reeds eenige duizenden
jaren v. Chr. werd het beoefend, in het
begin onzer jaartelling was het op Kreta
geconcentreerd, in de middeleeuwen werd
het vooral in kloostertuinen bedreven, in
de laatste eeuwen heeft het zich over de
heele wereld verbreid. In enkele landen
heeft de regeering het door financieele en
wetenschappelijke steun krachtig bevorderd
o.a. reeds sinds jaren in Hongarije en sinds
de laatste jaren in Amerika.
In December 1914 schreef ik een artikel
voor Vragen van den Dag 2) (au. April 1915)
waarin deze voorgeschiedenis" uitvoerig
is besproken.
Daarom wil ik hier a. h. w. vervolgen,
door in 't kort na te gaan wat sindsdien is
geschied.
***
De oudste, goed georganiseerde en door
het rijk gesubsidieerde,
geneeskruidenkuituur onder wetenschappelijke leiding van
proefstations, treft men in
OostenrfjkHongarije aan.
*) Zie het artikel In De Amsterdammer"
van 8 Dec. 1917: Over geneeskundige
planten", door denzelfden schrijver.
DE BEKROONDE ONTWERPEN VOOR HET RIJKS-ACADEMIEOEBOUW TE AMSTERDAM
Voor het, in het Amsterdamsche Plan-Zuid
opgenomen gebouw der Rijks-Academie,
dat verrijzen zal in het verlengde van de
Cornelis Schuytstraat en de Emmastraat,
met het front in de richting Zuid, afsluitend
den breeden weg die van daar leiden zal
naar het te bouwen Zuider-Station, werd
een prijsvraag uitgeschreven waarbij de Jury
was samengesteld uit de heeren:
prof. dr. A. J. der Kinderen, hoogleeraar
directeur van de Rijks-Academie.Voorzitter;
prof. J. Bronner, hoogleeraar aan de
RijksAca6emie;prof.jhr.dr.JS:x hoogleeraar aan de
Rijks-Academie;|dr. H. P. Berlage.architect; A.
W. Bos, directeur van Publieke Werken der
.Bekroond Ontwerp B. Bijvoet en J. Duiker
gemeente Amsterdam; R. N. Roland Holst,
kunstschilder; Jos. Th. J, Cuypers, c. b. i.
architect; dr. Jan Kalf, secretaris der monu
menten- commissie; J. Gratama, b. i. architect;
Paul J. de Jongn, architect, secretaris.
Bij den voorwedstrijd, waarvoor een schets
matige behandeling derteekeningen gevraagd
was en waaraan 114 inzenders deelnamen,
werden 10 ontwerpen aangewezen om nader
te worden uitgewerkt en mede te dingen in
den eind-wedstrijd.
Van deze 10 Inzendingen werden be
kroond de 5 ontwerpen van de heeren:
B. B ij v o e t, b. i. en J. D u i k e r, b. i.
te 'sGravenhage Me prijs);
M. de Klerk, arch. te Rotterdam, (2eprijs);
M. P. J. H. K l ij n en, b. i. te Rotterdam,
(3i prijs);
D. R o o s e n b u r g, b. i. te 's Gravenhage,
(4e prijs);
G. C. Bremer, b. i. te Rijswijk, (5e prijs),
Met algemeene stemmen werd aan het
gezamelijk tot stand gebrachte ontwerp van
de heeren Bijvoet en Duiker de eerste prijs
toegekend en werd hun tevens de uitvoering
daarvan opgedragen.
Alle ingezonden ontwerpen worden thans
tentoongesteld in het gebouw Arti et
Amicitiae te Amsterdam.
Ontwerp M. de Klerk (2e prijs)
welk samenstel van oorzaken het moderne
bevolkingstype van den forens in het leven
heeft geroepen. Maar wel moet er hier op
worden gewezen, dat Bussum wel alle allures
heeft van zulke aanhangsels van onze groote
steden, rijpe vruchten der stedelijke cultuur,
zegt de een, parasieten op een gezond
stedeleven, beweert de ander.
Het treft wel, dat deze zijde van Bussums
bestaan in het boek van den heer Fabius
minder naar voren treedt, hoewel zij toch
zoo karakteristiek is Maar voor het overige
heeft de schrijver zich met goed gevolg van
Bepalen we ons tot Hongarije. Daar was
Dr. Béla Pater, reeds in 1904 proeven over
kruidenteelt begonnen te Kolosvar, met gel
delijke steun van het Ministerie van Land
bouw. Daaruit heeft zich de
Heilpflanzerversuchsanstalt" ontwikkeld, die nu over
een proeftuin van ca. 15.500 M- beschikt,
waar een 80-tal planten gekweekt worden.
Landbouwers en kweekers kunnen zaden en
jonge planten, maar pok raad ontvangen.
Zoo breidt zich jaarlijks de verbouw van
geneeskrachtige planten over Hongarije uit.
Nog op 3 andere plaatsen ik zal U de
voor onze tong ongeschikte namen sparen
zijn, door de regeering gesteunde, weten
schappelijk beheerde proeftuinen in het leven
geroepen.
Gedurende den oorlog heeft de Minister
van Landbouw, in antwoord op een adres
van de Hongaarsche Apothekers, nog eens
de wenschelijkheid der geneeskruidenteelt
uitgesproken en in samenwerking met de
gemeente Budapest groote terreiren be
schikbaar gesteld. Als leider is Dr. Augisztin
aangewezen en ook is iemand benoemd,
belast met het chemisch onderzoek der
gewassen.
De belangstelling der regeering moge
tenslotte nog blijken uit een schrijven van
den Minister van Landbouw, dato 26 April
1916, waarin wordt aangedrongen op een
onderzoek naar de geschiktheid van dezen
tuinarbeid voor oorlogs-invaliden.
En denk U eens even in, dat bij ons in
een Kamerinterpellaüe werd aangedrongen
op onderwijs over medicinale planten op de
lagere scholen, teneinde het inzamelen in
het wild te bevorderen en te leiden. Aldus
geschiedde te Hongarije in het jaar 1916.
Hoe ver zijn wij in ons land nog van
een dergelijke belangstelling verwijderd.
Het moet ons verwonderen, dat de oor
logsbondgenoot van O -H , het land dat in
zoo menig opzicht leiding heeft gegeven
aan de wetenschappelijke stroomingen der
laatste decenniën, op dit gebied zeer achter
lijk is. Menigmaal heeft men ook in
Duitschland de beteekenis van de kruidenkultuur
scherp belicht, maar eerst de oorlog is In
staat geweest de gemoederen er warm voor
te maken en de regeering hutpbereid.
7 Juni 1915 drong het Ministerium des
Innern" op het inzamelen van geneeskrachtige
planten aan; in 1916 heeft het
Landwlrtschaftsministerium" aanbsvolen deze arbeid
door schoolkinderen te doen verrichten en
24 Juni 1916 heeft ook het pruissische
Handelsministerium" met het oog OD de
onder dit departement ressorteerende
Fortbildungsschulen" een soortgelijk schrijven
rondgezonden. Wel ministerieele bemoeiing
dus. Met het kweeken is men ondertusschen
ook nu nog niet veel verder gevorderd dan
tot plannen". Eerst onlangs Is men gekomen
tot de oprichting van een
Horfus-gesellschaft". De pharm. stud. Geiger, die sedert
het begin van den oorlog uitgebreide cultures
van medicinale planten heeft aangelegd, op
de landgoederen zijner familie, in Beleren,
heeft daarover een voordracht gehouden te
zijn waarlijk niet gemakkelijke taak gekweten.
Om van een reeks niet steeds zeer belang
rijke feiten, waarin niet zoo spoedig een
historische lijn viel te ontdekken, toch een
behoorlijk geheel te maken, dat is een niet
geringe verdienste. En dan bovendien een
leesbaar boek van dat alles te maken, daartoe
behoort een zeker talent, dat trouwens den
heer Fabius gerust mag worden toegekend.
Stellig zal men in Bussum en ook wel daar
buiten dit boek met waardeering ter hand
nemen.
Ook hierom, omdat wij hier van tijden
iiunrtiiiiiiiiiiiiiiiifiiiniiiiiiiiiii iiiiiiMiimiiiiiiiiiiiiiiii iiitiiiiiiiiin
lezen, die nog zoo kort achter ons liggen"
maar die ons (och zoo hopeloos oud en
verouderd lijken. Bussums geschiedenis is
er ook een van vele mislukkingen, verloren
mogelijkheden en gefaalde kansen. Welk
een zwaarwichtig en zwaartillend gemeente
bestuur in zulk een dorp! Hoe weinig durf,
hoe weinig doorzicht, hoe weinig verwach
ting, hoe weinig vertrouwen in den regel.
Hoe weinig leiding gaat er van zulk een
bestuur uit: in den regel moet het niet
zonder een zekeren drang vooruit worden
geschoven; het leidt niet, maar wordt
geMünchen, die de stoot gaf tot oprichting
van bovengenoemde maatschappij. Zij geeft
reeds een maandblad uit Heil und Gew
rzpflanzen". Natuurlijk wordt o»k in Duitschland
van oudsher wel hier en daar gekweekt, ook
wel onder wetenschappelijke leiding, maar
breed opgevatte cultures, geschoeid op
wetenschappelijke leest en gesteund door de
regeering ontbreken ten eenenmale.
De oorlog heeft de wereld in twee kampen
verdeeld. We hebben in ruwe trekken ge
schetst wat er in de middenstaten In dien
tijd is geschied. Wenden we nu onze blikken
naar enkele Entente-mogendheden. Direkt na
de oorlogsverklaring is Engeland begonnen
met zijn pogingen om zich van den toevoer
uit de middenstaten minder afhankelijk te
maken. De Biard of Agricultureand
Fisheries" verspreidt sindsdien geregeld vlug
schriften met beschrijvingen en raadgevingen
vaor het aanplanten van artsenij gewassen.
De beweging heeft bij het particuliere initia
tief weerklank gevonden.Het zal de vrouwen
beweging in het land, dat door de suffra
gettes allengs een zekere beruchtheid had
gekregen zeker ten goede komen, dat The
Women's Farm and Garden Union" door de
oprichting in 1915 van de .National
Herb Growing AssocUtion" de leiding der
kruidenteelt in handen heeft genomen. Deze
vereeniging is aangegroeid tot een organi
satie om jaloerpch op te zijn. Volgens de
Lancet van 16 Mei j.l. telt zij circa 1500
leden, en heeft zij over een oppervlakte van
250.000 acres het verzamelen van kruiden
georganiseerd. De goed geregelde beweging
staat onder leiding van vrouwelijke deskun
digen. Te Torquay en Exmoor zijn
drooghuizen ingericht. Reeds ontving de Vereeni
ging voor 20000 p.st. bestellingen. In
OostEngeland is het inzamelen door herstellende
militairen ter hand ganomen. Droging, ver
pakking en verwerking zijn geregeld. Ter
navolging aan te bevelen Is de overeenkomst,
dat kleine kweekers aan de centrale Inrichting
leveren. Deze verhandelt de geheele voor
raden en houdt zoodoende het gewenschte
oppertoezicht. Ook door de oprichting van
?en school voor het kweeken van genees
kruiden door mevrouw Grieve, kan het streven
krachtige steun erlangen. Door intensieve
propaganda in de dagbladen is de belang
stelling van het groote publiek gewekt en
wordt ze voortdurend wakker gehouden.
Betreffende Frankrijk wil ik volstaan met
te vermelden, dat ook hier het
kruidenvraaestuk ter hand genomen is. Het
Syndicat gëréral de ladrogueriefrancaise"brengt
geregeld populaire geschriften in omloop.
Dat de kruidenteelt in Amerika een hoope
trap van wetenschappelijke ontwikkelingheef t
bereikt, werd reeds ter loops opgemerkt. De
regeerings-organisstiègaat ook hier uit van
het U. S. Department of Agriculture. Met
het oog op de afmetingen van dit artikel
wil ik er verder o/er zwijgen.
Ook de neutrale landen, hoewel nietdour
den oorlogshaat bevangen, hebben, door
nationale belangen geleid.de teelt der artsenij
gewassen krachtiger ter hand genomen. Heeft
Nederland veel water in den grooten
stroom gedragen?
Wir konnen diese kurze Besprechung mit
den Worten schliessen die auch für uns in
Deutschland vorbildlich sein sollten. Van
het kruidenkweeken is hier niet meer, maar
ook niet minder succes te verwachten dan
overal elders; voor het welslagen is hoofd
zaak, dat de onderneming met energie worde
begonnen en methodisch worde doorgezet,"
zoo schrijft een Duitsch tijdschrift bij deze
aanhaling uit mijn bovengenoemd artikel uit
Vr. v. d. D". Is naar deze leuze gewerkt
in ons land? We zouden zeer dwaas doen
indien we niet openlijk erkenden: neen l En
we zeggen dat, in de hoop, dat het mag
aansporen tot meer energie en organisatie
in de toekomst. Niet dat het bestuur der,
in het begin van den oorlog opgerichte Ne
derlandsche Vereeniging voor
Geneeskruidtuinen", stil heeft gezeten.
Wie de jaarvergaderingen heeft bijgewoond
heeft uit het openingswoord van den heer
F. B. L oh n i s, oud-inspecteur van den
landbDuw en het jaarverslag van den secre
taris den heer J. J. Hofman, apotheker,
kunnen hooren wat qua Vereeniging is ge
schied. Maar dat neemt niet weg, dat we
met het kruidenkweeken na die 3 oorlogs
jaren nog weinig verder zijn dan voorheen.
Een bestuur kan echter niet alles. De Ver
eeniging heeft energieke jonge menschen
noodig, die veel tijd aan de goede zaak
kunnen besteden en verder een veel ruimere
financieele steun uit heel het land.
Enkweekers en particulieren dienen meer dan
tot nu toe is geschied handelend op te
treden.
Op de Jaarvergadering 2(3 Juni te Leiden
gehouden kon echter de verblijdende
mededeeling gedaan worden van een steun van
buiten af, die waarschijnlijk voor de genees
kruidenteelt in ons land krachtdadig zal
blijken te zijn. De Vereeniging voor
Geneeskruidtuinen ontving van Prof. Dr. G.
van Iterson te Delft, in overleg met cura
toren der Hoogeschool de toezegging voor
een proeftuin op het laboratoriumterrein van
Z. H. G. Een groote lap grond kon beschik
baar worden gesteld, een bekwame
hortulanus zal toezicht uitoefenen, een afzonder
lijke tuinman de tuin bewerken en onder
houden, een droogtoestel zal worden aan
geschaft, het laboratorium ter dispositie
staan voor wetenschappelijk onderzoek. Zoo
is op kleine schaal in ons land een inrich
ting in het leven geroepen als o. a. In
Oostenrijk Hongarije en Amerika in grootere
afmetingen bestaan. De Minister van Land
bouw heeft deze onderneming door een
subsidie van f 200 gesteund. Nu moge er
mettertijd naast den hoogleeraar
nog minstens n wetenschappelijke leider
voor deze uitgebreide tak van wetenschap
benoemd worden. Daarvoor is een apothe
ker de aangewezen persoon («ie ook andere
landen). Hij zou tevens de wetenschappelijke
trait-d'union tusschen de kweekers en ge
bruikers kunnen vormen, een verbinding die
misschien zou kunnen verzwakken nu een
trokken.
Leerzaam zijn verschillende gedeelten van
het boek van den heer Fabius in niet ge
ringe mate. Wat hij over de geschiedenis
van het onderwijs mededeelt, is wel heel
merkwaardig; het geef r tevens de maat aan
van onzen vooruitgang. Wij geven een
voorbeeld van de zorg van een plattelands
gemeente voor het onderwijs onder Koning
Willem H.
In 1814 stierf meester Huysman, de eenige
paedagoog, dien Bussum toen telde. Ge
lukkig had zijn zuster Wijntje hem mogen
helpen. De brave vrouw nam de kleinste
kinderen voor haar rekening. Tegen half
twaalf schilde zij de aardappelen, zette den
pot op en zette een der kinderen als schild
wacht daarbij, alles natuurlijk in het
schoollokaal. Toen de oude meester stierf, was
ook zijn zuster gebrekkig geworden. Maar
hoe haar te helpen, natuurlijk met niet al
te veel onkosten. Het schrandere gemeente
bestuur schafte raad. Er daagde een sollici
tant voor het vaceerende ambt op, een jong
onderwijzer, in het bezit van den tweeden
rang en zelfs van een aanteekening voor
Fransch. Dit wonder van geleerdheid kwam
te Bussum en werd ter raadsvergadering
binnengeleid. Daar werd hem medegedeeld,
dat hij goede kansen van benoeming had,
zoo hij bereid was vrijwillig" iets te doen
voor de gebrekkige Wijntje. Op een vraag
van den sollicitant werden de voordeelen
van het verheven ambt door de vroede
vaderen breed uitgemeten. Het salaris be
droeg niet minder dan tweehonderd gulden;
daaronder waren niet begrepen de school
gelden en enkele prlvaatlessen in de Fransche
taal; bovendien werd het niet onmogelijk
geacht, dat den meester nu en dan wat van
den oogst en de slacht werd toegestopt.
Dat was echter alleen officieus: officieel
genoot de meester de volgende emolumen
ten: voor het opwinden van de klok,/5.?;
voor het nazien van de brandspuit ? 5.50;
voor de brandstoffen in de school ? 20.?;
ook kreeg hij zijn verschotten voor het
schoonmaken der school, den aankoop van
schoolmeubelen en andere leermiddelen terug.
En zoo deze laatste toezegging nog niet vol
doende mocht zijn, dan zou de eename
Wijntje nog afstaan de emolumenten voor
het luiden der klok en wat verder tot de
begrafenissen behoorde. Nog was meester
vrij van nachtwachtdienst en kon hij vrij
dom vrager, van den personeelen omslag;
deuren-, venster- en schoorsteengeld van
zijn woning werd door de gemeente betaald;
evenwel bleef de belasting op het mobilair
en de dienstbode voor rekening van den
meester, die echter weer de brandstoffen
voor de rechtkamer - de raadzaal mocht
leveren. De sollicitant nam dat alles gaarne
aan en zeide aan Wijntje een uitkeering van
./' 50.?toe, natuurlijk geheel vrijwillig. Zoo
werd meester Hpogen 29 April 1845 benoemd.
Meer dan 40 jaren is hij de Bussumsche
jeugd in alle christelijke en maatschappelijke
deugden voorgegaan. Met wijs beleid hebben
de vroede mannen er voor gezorgd, dat hij
daartoe in staat bleef; met juist inzicht had
men de verleidingen der verslappende weelde
verre van hem gehouden.
Zijn zulke oude histories toch wel niet
heel eigenaardig?
H. BRUGMANS
HOLLAND'S
BESTU
UJU UT
CENTS
SlttAAR
toeval deze Nederlandsche proeftuin onder
de hoede der Technische Hoogeschool en
niet onder de vleugelen een onzer universi
teiten met apothekers en medici?heeft
gebracht.
Op de genoemde terreinen kunnen kweek
en bemesiingsproeven worden verricht, goed
zaad en jonge planten worden gewonnen
en over het land gedistribueerd. Hier dienen
invloed van bodemgesteldheid en klimaat
te worden bestudeerd, berekeningen over
opbrengst, droogverlies enz. te worden ge
maakt, gehaltebepalingen en
bewaringsproeven te geschieden.
Behalve in de van oudsher bestaande
kweekerijen-te Noord wijk, vindt men sedert
den oorlog in menige particuliere tuin artsenij
gewassen. Onlangs is d finitief besloten tot
oprichting van een N.V. Geneeskruidtuinen
Walcheren", onder directeurschap van den
heer N. P. van der Meulen, landbouwkundige.
Dat al deze kweekpogingen de hoogst nood
zakelijke wetenschappelijke leiding van onze
jonge Nederlandsche proeftuin mogen ont
vangen.
Htt lijkt me echter gewenscht op het ge
vaar van overdrijving bij het kweeken ook
te wijzen. Men verlieze nooit uit het oog
dat het kruidenkweeken zelden meer dan
klein-bedrijf kan worden. Het is dus vooral
voor nevenbedrij f geschikt. En ook: straks
komen weer Belgische valeriaaii, Dutsehe
boschbessen, Engelsche pepermunt (blad),
Hongaarsche kamille, Russische anijs ge
regeld ter markt. Men vleie zich niet dat de
kooper uit nationale overwegingen dan
duurdere inlandsche producten zal koopen,
indien het buitenland ze goedkooper en even
goed levert. Dat wil zeggen: kweek niet in
het wilde weg. Zorg NU te ervaren welke
kruiden met succes op ONZEN bodem kunnen
gekweekt worden. Door de abnormaal hooge
prijzen zult gij aan leergeld geholpen worden.
En als dan straks het vrije verkeer hersteld
is, weest dan gereed met enkelt goed be
studeerde cultures. Zich geheel onafhanke
lijk te willen maken van het buitenland is
een dwaze fantasie. Iets in die richting te
doen en ons enkele cultures te verzekeren,
zooals zich eens Java de kinacultuur door
noeste vlijt heeft toegeëigend en we nu op
weg zijn ons land voor Digitalis-kweek be
kend te maken, is een ideaal dat men s'ellen
kan, zonder de vaste bodem der werkelijkheid
te verlaten.
1) D. H. Wester, Pharm.-Weekblad 1915,
blz. 500.
2) Di secretaris der Nederl. ver. v. Genees
kruidtuinen'', de heer J. J. Hofman, apotheker,
Schenkweg 2, den Haag, zendt deze brochure
op aanvrage aan belangstellenden.
Penningmeester van genoemde vereeniging
is de heer mr. J. H. de Crane, Frankenslag
348, den Haag, (lidmaatschap ten minste
? 1.50).