Historisch Archief 1877-1940
ir*. 2127
Zaterdag 30 Kaart
A°1918
DE AMSTERDAMMER
WEEKBLAD VOOR NEDERLAND
ONDER REDACTIE VAN Prof. Mr. J. A. VAN HAMEL, Prof. Dr. H. BRUGMANS. Mr. E. S. OROBIO DE CASTRO Jr., Dr. FREDERIK VAN EEDEN en H. SALOMONSON
| Prijs per No. f 0.20. Per 3 mnd. f2.25. Abonn. loopen per jaar j | UITGEVERS: VAN HOLKEMA & WARENDORF, AMSTERDAM | | Advertentiën omslag f 0.35 p. regel, binnenpag. f 0.40 p. regel |
INHOUDt Bladz. 1: D« week der ongedeesemde
broeden.?Prutjes an Gaatjes, dooi v.H.
Lavvnamiddeleoprgsvraag.?De Tabak ID OorlogstQd, door
Arn. O. Losman. 2: Aan 't Westelijk Fiont, teek.
van Jordaan. Krekelzang, door J. H. Speenhoff.
Bescherming van kleine natles.door dr.F. r.Eeden.
Spreekzaal: Wat staat Nederland te wachten ?
Dnitsohe Vervlaamsohing. MogelQke verbetering
in de Teehn. b(J de Ereor. Yerkiezlng. 3: In de
Pjjpenla (Feuilleton) doorBep Lansdorp. S: Voor
Vroawen (redactrice me}. Elis. IL Bogge) door E.
Heljmans-T. Beek Jo de Vos. Een bezoek bfl
Manna de W(js-Mon»on, door Ally T. Baëza. 7:
Tentoonstellingen, door A. Plasschaert. B(j de
eerste Fantt" opvoering, door H. Marons. lied.
Kron., door dr. Tnlp. Het bedorven Paaschei,
door O. van Raemdonok. 8: Aan Oor Schnlze,
door Jan C. de Toe. Boekbespreking, door H.
Brngmans. Ken Vleugje Haagsche wind, door
Ari. Xoriek in de Hoofd tad.- 10:OpdeEoon.
Uitkijk, door jbr. mr. H. Smisaaeit. -
UithetKladschiift van Jantje. De Theedistributie. - 11:
TechnisehïBnbriek, door J, F. v. O. Uit de
Natuur, door Ja-. F. Th(jese.
Bijvoegsel: Het Bombardement van Parjjs,
teekening van Joh. Braakensiek.
DE WEEK
DER
ONGEDEESEMDE BROODEN
Het is een geweldige week, die wij
thans beleven. Een week van schrik en
verderf voorduizenden menschenkinderen.
Een week voorts van het trillen van
de balans. Hoe zal hij doorslaan? Door
geslagen zijn misschien reeds, als de
Paaschdag aanbreekt?
Voelt niet ieder, dat de naald nu schom
melt tusschen de weergalooze overmacht,
en de gezamenlijke vrijheid?
Zoo 's Keizers troepen den aangevangen
opmarsch kunnen voltooien, ondanks
allen tegenstand en over allen tegenstand
heen, dan breken zware jaren aan. Het
zwaarste allicht voor hen, die in hunne
argeloosheid of kortzichtigheid den
Duitschen armslag hebben gesteund; de
Russische revolutiemakers niet te ver
geten
lVan zulk een onweerstaanbare over
winningskracht kan gén volk, hoe vol
van goede bedoelingen het dan nog
oorspronkelijk moge zijn, de weelde
dragen.
Het succes van het offensief in het
Westen, beteekent voor alle volkeren,
ook voor ons, vroeger of later: over
macht van n. Dat wil zeggen: vreemde
overheersching, vreemde druk.
Die gebeurtenissen in Noord-Frankrijk
zijn niet te behandelen als iets, dat ons niet
direct raakt, en waarover men zijn sympa
thie voor Engelschen, Duitschers of
Franschen vrijelijk kan laten spelen. Moge voor
niemand ooit de bittere ervaring komen,
dat deze week, waarin hij losweg over
de groote gebeurtenissen in het Westen
heeft geredeneerd, tevens de week s
geweest, waarin ook over zijn vrijheid
het vonnis viel.
Dit toch zal voor ieder, die nadenkt,
duidelijk zijn: slaagt ditmaal Hindenburgs
en Ludendorfs grootsche opzet, dan wordt
geheel Europa de onmachtige mindere
van den geweldigen wil in
CentraalEuropa. Een toekomstbeeld van beklem
ming zeker voor hen allen, die dezen
geest van Centraal-Europa nu niet als
den meest begeerlijken, meest edelen,
meest beschaafden, meest aangenamen,
meest verkwikkelijken en meest
vrijheidminnenden waardeeren kunnen.
Schiet het Monsterkanon van Staalstad
de Fransche zenuwen stuk, dan brengt
het ons zeker niet nader bij het Eldorado,
maar dansen welhaast alle natiën naar
het sombere fluiten van dat
Kruppprojectiel.
't Is mogelijk, dat wij een tijdvak
tegemoet gaan, zooals eens ook onder
Napoleon aan Europa is opgelegd, bij
het klimmen van zijn macht, 't Is mogelijk,
dat wij nog jaren van toenemend
panermanisme door moeten. Ook Bonaparte
eed in den aanvang aan ons werelddeel
woordelijk de belofte van een nieuwe
vrijheid", die hij brengen zou, met eenen
heilzamen Volkerenbond onder, de leiding
van zijn overwinnend land."
En weten wij niet allen, waartoe
Austerlitz en Jena, en Wagram en
Friedstadt hebben geleid? tot den dood
voor de vrijheid en den dood voor de
volkeren.
Ook toen heeft telkenmale de naald van
de weegschaal in haar huisje gedanst. Ook
toen heeft iedere veldslag over jaren
van Statenlet beslist, over zelfstandigheid
of dwingelandij.
En evengoed als toen de schaal van
de onweerstaanbare macht al diepe; en
dieper is doorgezakt, en 't tegenwicht
der anderen ondanks hun vasten wil
steeds lichter werd, evengoed is het
mogelijk*, dat wij ook thans, met deze
week, nog voor zulk een zware toekomst
zijn gesteld.
Wellicht slaat ditmaal de balans naar
den anderen kant door. Wellicht stuwt
de Duitsche storm tevergeefs. Dan wordt
er iets gered. Dan blijf t ons iets bespaard.
Voorloopig althans.
Maar op het oogenblik neigen de
gedachten naar den somberen kant.
Ze kunnen thans de lieflijke indrukken
van het Christelijke Paaschfeest, het feest
van bevrijding en vergoddelijking, maar
nauwelijks omvamen, waar zooveel dood
en verderf, waar zooveel zorg en be
zorgdheid het zwerk vervullen. Het per
soonlijk gemoedsleven moge zich daaraan
nog kunnen overgeven, wij worden heden
ten dage zoozeer ook met het lot van
volkeren en maatschappijen vervuld.dat
ons de verheerlijkte Paaschstemming niet
afgaat. God's naam zelfs wordt immers
dezer dagen in machtsbelustheid en
geschutsvuur gehuld!
Neen, wij denken ons eerder terug
naar het oud-testamentische Pascha, de
dagen der ongedeesemde brooden, toen
het Jodenvolk in angstige spanning wach
tende zat, de lenden opgeschort, de
schoenen aan de voeten, de staf in de
hand, elk in zijne woning, op wat
komende was. Toen de plaag van den
dood der eerstgeborenen joeg door het
schreiende Egypteland en de deurposten
met bloed moesten worden geteekend.
Toen een zware tocht van jaren en jaren
door de woestijn voor den boeg stond.
Zóó zijn de weken, waarin het noodlot
barende is, en de menschheid wacht
lijdelijk af, wat haar beschoren wor
den zal.
Zoo is het ook nu.
Eén troost echter blijft. En dat is, dat
in elk geval de druk van de overmacht
slechts tijdelijk kan zijn. Moet zelfs een
geheel geslacht ten ondergaan, een vol
gend zal hem afschudden. Dwingelandij
heeft tot dusverre altijd zichzelf gedood.
Na Marengo, Austerlitz, Wagram, zijn
Leipzig en Waterloo gekomen; ook de
Zonnekoning vond zijn Blenheim en
Malplaquet.
Wat der wereld niet blijft bespaard,
't geen wij toch altijd nog mogen
hopen, daarvan wordt zij tenminste
eenmaal weder verlost.
Ook in den joodschen Paaschtijd staat
aan het einde: de bevrijding.
v. H.
- PRAATJES EN GAATJES
Men kan niet zeggen, dat onze
blnnenlandsche regeeringstoesland op het oogen
blik zooveel vertrouwen schenkt, Hls vooral
in het barnen van de buitenlandsche be
nauwdheid wenschelijk ware.
De afloop der discussle's over het beleid
van den distributieminister, of beter: over
het distributiebeleid der regeering, dringt
er toe het spreekwoord aan te halen, dat
praatjes nog geen gaatjes vullen.
En dit is de groote vrees, waartoe de
tegenwoordige bedeeling maar al te zeer
stof geeft: dat de zaken met woorden wor
den opgelost en bepleisterd, maar met
dit al in werkelijkheid gelaten, zooals zij zijn.
Het toovermiddel van een indrukwekkend
vertoog is uitstekend om een oogenblik te
imponeeren. Doch den volgenden dag komt
de ontnuchtering en de teleurstelling.
Zoo is ons uitzicht op de nu weer in eene
klinkende regeeringsverklarlng saamgevatte
Iflst van desiderata op distributiegebied.
Onze eigen beschouwing te dezer zake
(19 Jan. 11.) kunnen bevestigen, dat wij
hierin veel terugvinden van de nood
zakelijke verbeteringen in het distributie
wezen : productie, scherpe ambtelijke
organisatie en controle, rantsoeneering,
financieele zuinigheid. Maar de toevoeging,
die onzes inziens onafscheidelijk daarbij
paste: de heer Posthuma is niet de man
om dit alles tot stand te brengen, die
toevoeging is niet aanvaard. De feiten en
grieven werden overplakt met een der be
kende en keurige redevoeringen, waarvan
de heer Cort van der Linden het geheim
bezit.
Het is te vreezen, dat het eind de last
dragen zal en dat de gewenschte resultaten
uitblijven. Om dergelijke reorganisaties in
het leven te roepen is niet alleen goede wil,
zijn ook sterk inzicht en hoog opgevoerde
regeerkracht noodlg. Tot dusverre ontbreekt
het bewijs, dat hierop gerekend worden
kan. En dan is alles vruchteloos!
De geheele stemming, die nu al zoo lang
in onze leidende kringen heerscht, is helaas
eene stemming om met gewichtige woorden
en denkbeelden en poses genoegen te nemen.
Wat hebben die al niet gedupeerd l
Iemand sprak van volkswil;?maar zelden
is er minder leven aan dien volkswil inge
blazen, dan in het tijdvak van 't tegen
woordige beleid.
Men verkondigde pacificatie op
schoolgebied en de Kamer werd daarin meegesleept;
maar wie gelooft nog aan de werkelijkheid
van deze verzoening?
Zelfs de hooggestemde woorden over
onafhankelijkheid en zelfstandigheid, wat is
daarvan tot waarheid gemaakt ? In welke
mate heeft men het volk daarmede weten te
vervullen ?
Het vlammende protest" van laatst, wat
behoudt het nog voor substantie tegenover
eenen maatregel, welks aannemelijkheid nu,
bij kalm overleg, gaandeweg al on e des
kundigen komen aan toon en ?
En ondanks alle, telkens herhaalde
vertoogen en verklaringen, naderen wij den
tijd, dat er niets meer wordt geproduceerd
en niets meer valt te dlstrlbueeren dan...
woorden.
Al te gemakkelijk heeft het parlement de
moeilijkheden van de levensmiddelenvoor
ziening ook weer als door woorden op te
lossen beschouwd.
Verder nog. Het geheele oordeel over het
regeeringsbeleid lijkt door woorden geplooid.
Het werd als een groot woord overge
nomen, dat in deze moeilijkheden van
inUITSLAG VAN DE LEVENSMIDDELEN-PRIJSVRAAG
Op de levensmiddelen-prijsvraag zijn 90
antwoorden ingekomen. Hieronder is een
groot aantal dat slechts algemeene en be
kende raadgevingen bevat en dus geen op
lossing beteekent voor het vraagstuk, hoe in
den voedselnood te voorzien.
Bekend is immers reeds lang het groote
nut van goed kauwen van het voedsel en
van de goede verzorging van het gebit.
Overbodig is de raad konijnenvleesch te
eten, genietbare pasteien te maken van
verschillende, thans waardeloos geachte
vischsoorten, de aardappelen in de schil te
koken, eetbare paddestoelen te verzamelen
en te distribueeren, de bladeren van rabarber
en roode bieten niet weg te gooien, daar
ze als groenten kunnen dienen, de
leeuwentand of z.g. paardenbloem als sla te nuttigen,
van het onkruid Achillea millefolium met
zijn bekende witte, soms rose
parasolbloemkroontjes en brandnetels, als ze nog
jong en malsch zijn, als gewone groenten of
soepgroenten gebruik te maken, en de
winterknollen van het pijlkruid (Sagittaria
Sagittif jlia L) te koken, waardoor ze een
aangenamen smaak, gelijkende op dien van
kastanjes, krijgen.
Eenige inzenders geven den raad, gort, rijst,
boonen e.d. vóór de toebereiding fijn te
malen, waardoor slechts de helft van de
ongemalen hoeveelheid noodig is, om be
hoorlijke pappen te krijgen; wel is waar is
dit een bezuiniging, maar die haar beden
kelijke zijde heeft, indien ze te ver gedreven
wordt.
E ven min heeft de inzender, die een methode
bedacht heeft, om het waterabsorbeerend
vermogen van het meel te verhoogen, zoodat
het brood meer water zal kunnen bevatten
en dus om hetzelfde gewicht te krijgen als
tegenwoordig, minder meel noodig is, een
behoorlijke oplossing gegeven.
Hij is n.l. in gebreke gebleven, proefonder
vindelijk zijn bewering te staven, dat het
brood, met zijn werkwijze verkregen, even
groote of nog grooter voedingswaarde heeft
dan vroeger.
Door het aangeven van nieuwe methoden
om voedingsmiddelen, die thans reeds op
de een of andere wijze gebruikt worden, te
verwerken, zooals meel uit aardappelen en
appelen te maken, verschillende melkpro
ducten te bereiden, bij het meel melkpoeder
te voegen voor het bakken van brood, z.g.
pindakaas uit apennoten te maken enz., zal
men evenmin de hoeveelheid voedingsstoffen
vermeerderen; deze antwoorden komen dan
ook niet in aanmerking voor een prijs.
Van eenige grootere waarde achtte de jury
de ingezonden voorstellen voor de bereiding
van meel uit wilde kastanjes en eikels; toch
meende de jury deze niet te moeten voordra
gen voor een belooning en wel:
Ie. Omdat de voorstellen geenszins nieuw,
maar reeds in verschillende buitenlandsche
tijdschriften beschreven zijn;
2e. Omdat de inzenders geen gegevens
hebben medegedeeld over de hoeveelheid
grondstoffen, in ons land aanwezig, welke
naar de meening van de jury zeker niet
groot is; in het buitenland zijn deze metho
den niet in het groot toegepast of is men
er weer van teruggekomen, juist omdat ook
daar de voorraden te gering zijn om de
kosten van de exploitatie te dekken.
Eenige antwoorden hebben behekking op
de voeding van het vee; daaronder zijn er
wederom eenige, die slechts algemeene
raadgevingen bevatten, zooals het voeren
met boombladeren, gedroogde brandnetels,
muizen enz.; ook deze antwoorden kunnen
kwalijk als een oplossing beschouwd worden.
Een inzender houdt beschouwingen over
de waarde van de voeding met het van giftige
bestanddeelen bevrijde zwarte mosterdzaad
en deelt mede, hoe men naar zijn meening
deze stoffen zou kunnen verwijderen.
Meer lachte de jury toe het antwoord,
waarin de inzender mededeelt, hoe hij lupine
volgens een bepaalde methode bewerkt en
geschikt maakt voor veevoeder.
Het antwoord ging vergezeld van ver
schillende tabellen met resultaten, door hem
verkregen bij het voederen van koeien. De
jury heeft het noodig geacht, het oordeel
van een deskundige over deze zaak in te
winnen. Van dezen kwam het antwoord, dat
hetzelfde stuk reeds in Juni 1917 in het tijd
schrift .Cultura" verschenen was. De jury
kon dus ook dit antwoord niet voor een
belooning aanbevelen.
Een voorstel, uit horens en hoeven van
slachtdieren olie te maken, gaf de jury aan
leiding om aan den inzender, door middel
van een oproeping in verschillende bladen,
te veraoeken gegevens omtrent de werk
wijze, de uitvoerbaarheid en de opbrengst
te verschaffen. Het antwoord van den in
zender was niet bevredigend. Hij wenschte
n.l. dat de jury hierover zelf een onderzoek
zou instellen of aan iemand zou opdragen.
De jury meende, dat zij hierop niet kon
ingaan en dit antwoord niet voor een be
looning kon voordragen.
Dezelfde bezwaren had de jury tegen
den inzender, die aanbeveelt, bloed tot een
geschikt voedingsmiddel voor den mensch
te maken, maar niet mededeelt, hoe dat
gedaan moet worden.
De inzender, die mededeelt, dat het hem
gelukt was, langs den z.g. kouden weg teer
te splitsen in mastiek en olie, geschikt voor
de vernis- en verfindustrie, hetgeen
brandstoffenbesparing zou opleveren en lijnolie
voor andere doeleinden zou doen vrijkomen,
is, niettegenstaande herhaalde oproeping, in
gebreke gebleven nadere gegevens te ver
strekken.
De jury was dus niet in staat over de prakti
sche waarde van het plan een oordeel te vellen.
Een der inzenders heeft een uitgebreide,
zeer lezenswaardige studie gemaakt van
het geheele voedingsvraagstuk. Een oplos
sing, hoe in den voedselnood te voorzien,
geeft hij echter niet; vandaar, dat ook hier
voor de jury geen prijs kan voorstellen.
De mededeeling, hoe men met gering ver
lies van grondstoffen en besparing van brand
stoffen, door n.l. van windmolens gebruik
te maken, tarwe kan malen, geeft geen op
lossing van de vraag, hoe men In het tekort
aan tarwe kan voorzien.
Een aantal inzenders heeft getracht de
oplossing te vinden op landbouwkundig
gebied. Al deze antwoorden kenmerken zich
door beschouwingen over bekende zaken.
Zoo wordt nog eens besproken het nut van
het gebruik van menschelijke uitwerpselen
voor bemesting, waarvoor vooral de
faecaliën van soldaten of van bewoners van
interneeringskampen zouden kunnen dienen;
verder het nut van het bouwen van
Amerikaansche groenvoedersilo's (ronde torens,
die van bovenaf gevuld worden met de
voorraden, die men bewaren wil, terwijl
men de benoodigde hoeveelheden er bene
den uit kan halen).
De wenschelijkheid van het scheuren der
weiden komt ter sprake; anderen geven
wenken over Kalk-, Stikstof-, Kali- en
Phosphorzuur bemesting.
Eenige inzenders wenschen dat de regee
ring alle land in handen neemt, ook sport
terreinen, oefenterreinen e. d. en door dwang
of geldelijke belooning zooveel mogelijk nut
van de bebouwing daarvan tracht te trekken.
Andere bespreken, welke gewassen men
voornamelijk zou moeten verbouwen enz.
Slechts n antwoord verdiende de bij
zondere aandacht. r~ '
De titel luidt: De beteekenis en het gebruik
van wel en haar bestanddeelen als voedsel
voor het vee en als voedsel voor den mensch.
In het kort komt de zaak hierop neer:
volgens gegevens over het jaar 1916, was
dat jaar geproduceerd een hoeveelheid wei
(d.i. de vloeistof, die overblijft bij de
kaasberelding uit de melk) die 3.800.000 Kg. vet,
9.820.000 Kg. eiwitstoffen, 47.295.000 Kg.
melksuiker en 7.012000 Kg. zouten bevat.
Door bereiding van weiboter en melk
suiker is daarvan 1.050.000 Kg. vet en
2 295.000 Kg. suiker den mensch direct ten
goede gekomen, de rest echter opgedronken
door de varkens en, als men wil, zoo den
mensch indirect van nut geweest.
Door verschillende omstandigheden is het
aantal varkens nu niet groot meer. De koeien
en kalveren die ermede gevoed zouden
kunnen worden, zullen echter in de zomer
maanden, wanneer de productie van melk
en dus de bereiding van kaas en dus de
hoeveelheid wei het grootst is, liever van
het malsche gras eten, dan van deze minder
goed smakende wel. Vele dieren schijnen
zelfs deze wei niet te willen eten. Het ge
volg zal dan zijn, dat groote hoeveelheden
wei en dus vet, eiwit en suiker weggegooid
worden.
De schrijver stelt nu voor en geeft ook
de methoden aan, om z.g. suikerkaas,
eiwitkaas en gecondenseerde wei of suikerboter
te maken, welke voedingsstoffen uitnemend
geschikt zouden zijn.voor menschenvoedsel,
en weipoeder geschikt voor kippenvoedse).
De jury heeft het wenschelijk geoordeeld,
de meening van een zuiveldeskundige over
deze kwestie te vernemen.
Toen het rapport van dezen vakman
binnengekomen was, heef C de jury een samen
komst met den schrijver van het stuk be
legd, teneinde hem in de gelegenheid te
stellen mondelinge inlichtingen te geven,
monsters van de verschillende producten te
vertoon en en de geopperde bezwaren te
weerleggen. Op verzoek van de jury heeft
de Inzender later zijn argumenten op schrift
gesteld.
Naar aanleiding van deze bijeenkomt heeft
de jury nog eens inlichtingen aan een tweetai
deskundigen gevraagd en wel een directeur
van een groote zuivelfabriek en den secre
taris van de Kaasvereeniging".
Een van de voornaamste vraagpunten was,
of inderdaad tegenwoordig zooveel wei ver
loren gaat, als de inzender meent.
De drie deskundigen zijn het, onafhan
kelijk van elkaar, er over eens, dat dit niet
het geval is, maar alle wei gebruikt wordt
als voedsel voor de varkens en de koeien
en kalveren. Daartegen voert de inzender
aan, en de jury voelt veel voor deze rede
neering, dat men eerst moet zorgenvoorde
menschen en dan wat overblijft aan de
dieren geven.
Hij geeft een behoorlijk uitgewerkt plan
met alle mogelijke gegevens, waarin niet
alleen bekende, in het buitenland toegepaste
methode», maar ook eigen nieuwe vindingen
vermeld staan. De jury meende daarom
dezen inzender te moeten voordragen voor
een belooning en op haar advies kende de
commissie hem een prijs van / 250.?toe.
Het bekroonde antwoord bleek afkomstig
te zijn van den heer dr. S. Mogendorff,
rijksveearts te Schoonhoven.
Namens de Commissie:
Maart 1918 Mr. K. JANSMA, Secretaris
Ook deze prijsvraag blijft nu permanent
IIIIMIIIIIinHHIIMIIMIMIIIIinilllllllllMIIIIIIIIinillllllllllllllllllllllllllllllltlllllllllllllllllllMlIIIIIIIIIIIIMIIIIIIIIIlllllllllllllllllllltlllll
lUllllllllllmiMIIMIMIItlMimlIlllllltlllllHlllllllllltllll
ternationalen aard" eenige ministercrisis niet
mocht worden aanvaard. Maar binnen een
paar dagen zijn de, trouwens opgeblazen,
moeilijkheden alweer op gladder baan;
en de distributieminister evenwel is gehand
haafd, dank zij Wilson en zijn recht van
angarie!
Uit de in een gansch ander verband geuite
verklaring van den Minister van
Buiienlandsche Zaken (dat hij zich in zake de
requisitie onzer schepen niet van zijne
ambtgenooten scheiden liet) wordt de onjuiste
conclusie getrokken, dat dus de heer Loudon
zich ook wegens een crisis over de distri
butie aan zijn plicht onttrekken zou; en
het woord is gevonden om de zaak te laten
gelijk ze is.
Zoo worden de dingen aan elkaar gepraat.
Maar de gaatjes blijven ten slotte ongevuld.
En datgeen, waarop het volk in de moei
lijke tijden van nu en aanstonds toch aan
spraak mag maken: eene zoo sterk mo
gelijke regeering en een zoo goed mogelijk
beleid, het blijft door woorden, verze
keringen en theoriën van de baan. Geen der
partijen biedt op zichzelve het betere in de
plaats. Zij slikken woorden voor brood.
Maar laten zich ervan terughouden om de
handen ineen te slaan, door woorden
alweer.
Het is daarom met groote zorg, dat me
nigeen ziet, en met stomme verbazing, dat
eenmaal het nageslacht er voor zal staan,
hoe te midden van zoo geweldige tijden, vol
van daden en feiten, Nederland op woorden
is blijven dobberen.
v. H.
DE TABAK IN OORLOGSTIJD
door ARNOLD E. COSMAN,
Makelaar in Tabak
Tabak is geen levensmiddel als er
geen tabak meer in Nederland aanwezig
was, zou toch Nederland's bevolking niet
van honger omkomen. Maar toch, naast de
meest onontbeerlijke levensbehoeften is de
tabak een artikel, dat zoo «en allerbelang
rijkste plaats als gebruiksmiddel onder alle
klassen der mannelijke personen (en tegen
woordig ook veel vrouwelijke) inneemt, een
artikel tevens dat door zrjn enorm verbruik
zoo een groote klasse van nijvere
landgenopten een boterham verschaft, dat hetgeen
wij hier verder omtrent de distributie er van
gaan vertellen den lezers van het artikel
wel de overtuiging zal schenken, dat ook
die distributie een noodzakelijke maatregel
is om een groot deel onzer landgenooten
voor broodsgebrek te behoeden.
Zooals dus reeds bij den aanvang gezegd,
als levensmiddel speelt tabak geen rol, maar
des te meer als artikel, dat in enorme hoe
veelheden hier te lande in geurige sigaren,
sigaretten en rooktabak werd omgezet en
tevens als object waarin een zeer belangrijke
internationale handel werd gedreven. Nu
was de vraag in de oorlogvoerende landen
naar tabak bijzonder groot, reeds van den
aanvang van den oorlog af. Want de
millioenen-legers der belligerenten werden
allerwege door de respectieve regeeringen van
sigaren, sigaretten en tabak voorzien. In
het moeizame en zware leven van den soldaat
te velde waren het de sigaren, de sigaretten
en de pijp die er den moed bij de militairen
moesten inhouden. Het waren deze .luxe
artikelen" welke een enormen invloed uit
oefenden op het moreel en de strijdvaar
digheid der troepen. De soldaat at, vocht
en rookte. Tusschen deze drie dingen
verdeelde hij zijn tijd. En vooral In
Duitschland zag men in dat men den soldaten hun
sigaar, pijp of sigarette niet mocht ont
houden, wilde men de gevechtswaarde van
het leger niet verminderen. Gevolg hiervan
was dat millioenen sigaren en ander rookgerij
voor het leger noodig waren. Daar Neder
land .de" tabaksmarkt der wereld was, dank
zij de rijke productie zijner koloniën, werd
die markt, door de Duitschers vooral, in
letterlijken zin leeggehaald". Want toen
tertijd redeneerde onze regeering: tabak
is geen levensmiddel dus is het niet noodig
den uitvoer hiervan te verbieden."
Maar zij vergaten dat het wel een artikel
was dat voor vele duizenden arbeiders
het middel was om te leven." En van de
gevolgde politiek der regeering bleven de
gevolgen niet uit. Er onstond een tekort aan
tabak, terwijl de prijzen dagelijks stegen.
Zoo dreigde de boel spaak te loopen.
De sigaren- en tabaksfabrikanten kwamen
voor twee belangrijke feiten te staan: door de
enorme prijsstijging werkten zij zonder winst,
vaak zelfs met verlies. En toen door den
verscherpten duikboot-oorlog de
tabaksaanvoeren vrijwel geheel gestaakt werden, werd
het tekort zoo groot, dat een debacle"
dreigde. Als niet ingegrepen werd zouden
de meeste sigaren- en tabaksfabritken hare
deuren moeten sluiten, waardoor duizenden
werklieden op straat zouden komen, hetgeen
vooral in steden als Eindhoven en Kampen
met hare groote tabaks- industrie een ware
ramp zou worden. Toen greep de regeering
in! Een verbod tot uitvoer van ruwe tabak
werd uitgevaardigd. Maar nu kwamen er
weer andere .tabaks-categorieën" in het
gedrang. Dat waren degenen die met den
handel in ruwe tabak hun brood verdienden.
Amsterdam en Rotterdam waren toch steeds
geweest centra van een bloeienden
tabakshandel op alle landen der wereld. En toen
de regeering den uitvoer van tabak verbood.
werd die bloeiende tabakshandel finaal met
ondergang bedreigd. Zonder vrijen uitvoer
toch waren er voor den tabakshandel geen
zaken te doen. Ook dat wat een onhoudbare
toestand. En het gevolg hiervan v/as, dat
de tabakshandelaren in het geweer
kwamen", nu hunne levensbelangen ernstig
bedreigd werden. Maar dank zij overleg
tusschen regeering, tabakshandelaren en
tabaksindustrieelen werd een oplossing ge
vonden. En wel op de volgende basis. De
importeurs en tabakshandelaren verplichtten
zich om den in Nederland aanwezigen voor
raad 75.000 pakken, bestaande uit dekblad,
omblad en binnengoed, ter beschikking te
houden van de Nederlandsche industrie. Deze
75.000 pakken mochten niet uitgevoerd
worden. Maar deze 75.COO pakken moesten
gekocht worden van de importeurs en han
delaren tot prijzen verre boven die waarvoor
ze zouden worden gedistribueerd onder de
industrie.
Het was n.l. noodzakelijk de tabak, wier
marktwaarde ontzettend hoog was, tot ge
matigde prijzen onder de industrie te
verdeelen, wilde de productie-prijs der sigaren
voor . de fabrikanten niet te hoog worden,
waardoor geen winst bij verkoop viel te
behalen. Te dien einde moest een kapitaal
gevormd worden om het verschil in inkoop
prijs en distributie prijs bij te passen. Dit
kapitaal ettelijke millioenen guldens bedra
gende werd bijeengebracht door importeurs,
handelaars en makelaars, die hiertoe vormden
het Algemeen Tabaksyndicaat 1917",
het