De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1918 30 maart pagina 3

30 maart 1918 – pagina 3

Dit is een ingescande tekst.

30 Maart '18. No. 2127 DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND luiden Oierpomen en beleend doei H. VAN DAM AZÖ. ZONEN AMSTERDAM iKloienieisnurgRal 70 ROTTERDAM: Hoord-Blaak ARNHEM: Nieuwe Plein 6 UTRECHT: Wittauouwenstiaat 30 LEEUWARDEN : Eebuuit 10 DEN HAAG ROTTERDAM AMSTERDAM HEEREN MODE-ARTIKELEN - HKERENSTRAAT 12, GRONINOKN TELEFOON 1089 Onze gekruide S a r d e 1 1 a in 1916 onbekend. In 1917 een succesartikel. gebruikt gij het nog niet als boter en toespijs? Conservenfaliriek Hollandia", lerp op Zoom STARK'S 'OXYDOL' (CHLORAS KALICUS TANDPASTA) 4B aent p* Tube* Naaml. Venn. STARK & Co. Chemische Fabriek ,,'s-Hage" DEN HAAG Opgericht 183O HJET VOOR HEERENKLEEDIN6 H.J.LOOR,Utreehi B.V.D.HEIDE '8-Qrav«l.w«g. - Tel. 1150 ARTISTIEKE MEUBILEERING SPECIALS ONTWEBPEN i VERHUIZINGEN ONDER GARANTIE BERGPLAATS VOOR INBOEDELS Amsterdam, Frans van Mierisstraat 90. Telefoon Zuid 822 DEN HAAG ARNHEM Westeinde 48 Parkstraat 52 LIB6RTY M6TZ&G AMST6RDAM sGRAVeriHAG VAH lXCM FRANCO OPAATiVRAAG F3YROM"B?Kl£eD n.' ASY CHAIRS N. V. Maas- en Waterweg Maatschappj Industrieën te tot bevordering van de vestiging van SCHIEDAM EN OMSTREKEN Lange Haven 3 Tel. 93 Schiedam Verleent haar bemiddeling bfl den Aan- en Verkoop TM Panden en Industrieterreinen en het verschaffen van Bedrlfskapltanl. Riënts Balt Zelfond. 9O C*. In d. Boekh. en na postw. bij RIËNTS BALT, Den Haag, bij wien ook mond. en schr. ond. Telkens weer verwerven Personen hiermee een goede Betrekking of belangrijke Salarisverhooging. luiiiiMimimiliiiiMK niiiiii v PER FLACON ?1.50 0.80 c ^ EEN VOORTREFFELIJK VOEDINGSMIDDEL: HETZIJ OP DE BOTERHAM; HETZIJ AF EN TOE EEN LEPELTJE: HETZIJ ALS PAP. iiiiiiiiiiitiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiniiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiii na ACHTSTE PRIJS van onzen Novellen-Wedstrijd IN DE PIJPENLA DOOR BEP LANSDORP (Slot) En dien middag werkte Fie als 'n paard. Dat deed haar goed, al haar denken was nu bij haar handen die zeep klopten en afwaschten, die zilver poetsten en messen slepen, alles handig en vicf, alsof 't vanzelf ging. Van Llen die meehielp met 't af drogen van deomgewaischen boel en alles weer ordelijk opborg, nam ze geen notitie, ze zei geen boe of ba tegen dat schaap, daar zou ze wel voor passen. Maar ergeren deed ze zich, kijk nuu, zoo sloom als ze daar stond, die oogen zoo ver weg, God nog toe, je zou die teut in d'r lurven nemen. En ineens werd het haar te machtig. Ze kwam met een dampende teil water aan dragen. Ga op zij," riep ze tegen Lien, die natuurlijk weer in den weg stond. Maar die sufkop hoorde 't niet. Ze meest nu zwenken en 't scheelde waarachtig niet veel of 't schommelende heete water was over den rand van de h il geslagen, stel je voer, als je zoo iets op je handen krijgt. Stommerd," riep ze in drift tegen Llen, .sta je te droomen, daar maet je niet voor kier zijn." En Ineens schoot 't door haar hoofd, te gaan klagen over Lien bij de juf frouw van de keuken, misschien hoepelde ze dan wel op, dat schaap. O," zei Lientje met een glimlachje, ik hoorde je heusch niet ankomme." 'k Zal nog harder schreeuwen,"snauwde Fie, .je slaapt zeker, anders snap ik 't niet." Llen kreeg een kleur en Ineens zei ze: «Och zie je, ik ben wat in de war, ik... e..." Fie, die de kwast met zeep te roeren stond in 't dampende water hield ineens stil, wer keloos lagen haar handen op den rand van de teil. Nau, wat," snauwde ze; een angst klom op, een voorgevoel. Bingerman, die zwarte knappe kelner," zei de zachte stem weer vlak bij haar," die heeft me gevraagd daarnet, om z'n melssie te worden, vaste verkeering, zie je. Nou, enne... nou ben ik natuurlijk nog een beet je in de war, fee l" Even had Fie opzij gekeken, had gezien 't verliefde, gelukkige gezicht vlak naast haar, ze zou d'r wel en klap op dat stomme ge zicht hebben willen geven. Gut zeg, wat klop je hard,'t sop is allang goed," hoorde ze dan weer die zachte stem vlak natst haar. Lientje was blfj dat ze 't gezegd had van d'r verkeering. Fie mocht es kwaad van d'r spreken, maar nou wist ze hoe 't kwam, dat ze zoo onhandig was vanmiddag. Nou zou ze 't wel niet meer kwalijk jigme; ze zei tenminste niks. Maar wat zag ze d'r gek uit in d'r gezicht. Zoo rood en opgeblazen, zoo 'k weet niet, net of ze huilen ging. Zeg," zei ze timide, je het toch daarnet geen heet water over je bande gekrege." He," schreeuwde Fie ineens In haar ge zicht. Foei was dat schrikken, ze stoof ervan achteruit. Of je heet water over je handen heb gebrege," herhaalde ze nog eens. Nee," zei Fie bard, hédie damp slaat me op me keel, neem jij 't effe over zeg, dan... Meteen liep ze weg. Toen Fie terug kwam was er niets aan haar te zien, gehuild had ze niet dat kon ze niet. Maar ze was doodmoe teen ze dien mid dag naar huis ging. Nou meid," zei vrouw Lammers, hoe kom je nou soo moe), dat hei je anders toch nooit." Nee, ik heb zoo'n koppijn," klaagde Fie zacht. Den volgenden morgen stond Fie op den gewonen tijd op; haar hoofdpijn was over maar ze had het gevoel of ze een langen weg geloopen had, heel lang en zonder doel. Zóó bij 't wakker worden, wist ze't weer. Bingerman met Lien, Bingerman met Lien. Even had ze lusteloos op den rand van de bedstee gezeten; dan ineens stond ze op den grond. Me kouse." Ze zocht rond; waar had ze die gisteravond gelaten. ,0 hier. Nou me lekker wassche". Ze liep dofstampend op haar kousevoeten naar 't kleine keukentje waar vrouw Lammers alreeds aan 't koffiezetten was. Begeerig snoof Fie de geur op. Morrege moeder." Zoo.... de hoofdpijn weer weg ?" vroeg vrouw Lammers hartelijk. .Ja hoor," zei Fie. Ze zette vlug de kraan open, nam een Uk groene ze«p uit de peten begon schuim te maken. Hè, fijn was dat al dat schuim in je handen en dan maar wrijven door je gezicht, hola een heele dot zeep kwam in d'r ooren, ze werd er doof van. Gauw de kraan open. Haar oogen stijf dichtgeknepen, haar mond stijf toe, zocht haar hand 't kraantje. O daar had ze 't. Op den tast ving ze 't kristalheldere water In'tkommetjevanhaar aaneengesloten handen en duwde haar zeepgezicht erin. En ze liet de waterstraal sprietsen eerst op de eene wang en dan op de andere, met dichte oogen steeds. Zoekend tastten haar handen rond. Hier 't handdoekle," gaf vrouw Lammers haar aan. En Fie moffelde proestend en hijgend haar frissche wangen tusschen de forsche, slanke handen. Hè, hènou een bakkie troost." Hiersoo." Haar moeder schoof de dampende kot n e over de tafel. Fie blazend staarde voor zich uit. He lekker zat ze hier soo, d'r koppijn was goddank weg. Nou maar gauw opschiete, om half zeve most ze op straat staan. Lekker was dat." Ze schoof 't kopje weg, liep vlug naar 't alcoofje, waar ze niet zorg haar blonde haren tot een hoogen ku<f opmaakte en de vlecht tegen 't achterhoofd spelde. Ze was vlug klaar, kon nog op haar ge mak d'r boterhammen opeten. Nou, 't schijnt je te smaken," zei haar moeder, in d'r schik dat Fie weer heelemaa! in orde was, ze was gister toch waarachtig geschrokke van dat wiite gezicht. Fie knikte even, ja ze had een reuzenhonger. Toen ze bulten op straat stond, sloeg de klok juist half. Huiverend in de kilte van 't vroege morgenuur, haar mantel tot aan de kin dichtgeknoopt, stapte ze voort, Ruim voor zevenen stond ze al in de groote keuken, waar de juffrouw, die de leiding van het keukenpersoneel had, al druk aan 't zorgen was. Een groote ketel begon juist dikke wasempluimen uit te zuchten. Zet jij maar even thee, 't is jou wel toevertrouwd," zei de juffrouw tegen Fie. Grif nam deze haar dagtaak weer op, met de zorgvuldige aandacht voor alles wat haar handen verrichtten. Langzamerhand kwamen de anderen. Morrege juffrouw, morrege Fie." En trouw klonk de morgengroet weerom. 't Allerlaatst kwam Lien. Morrege allemaal," kwam ze op haar zachte, wat schuwe manier binnen. Fie was juist in de groote m u u r kast om koppen te halen; toen ze er uit kwam, stond Lien bij de aanrecht, de banden van haar schort dicht te binden. Morrege Fie." Lien," knikte Fie kort. Nu vlug de koppen met suiker vullen. Als Lien nou maar uit 'r buurt bleef, ze sou 'r zooveel mogelijk uit de weg gaan. Nou ja, je had mekaar netuurlijk noodig... We salie wel zien. En kalm en ernstig wetkte ze voort. Bij 't omwasschen later kwam Lien af drogen. En Ineens zag ze Llens hand, die miiniimiiiimiiii langzaam een nat bord uit de druipbak haalde. Een breeë, gouden ring glom nieuw, aandachttrekkend aan de dunne vinger. Of 't ding haar stak, zoo snel wendde Fie 't hoofd af En werktuigelij k om wasschen d, zag ze Lien en Bingerman, samen arm In arm, gezellig de stad in om ringen te koopen en ze schuiven aan mekaars vingers. Van die mat bleeke handen had hij met blauwe aderen,lang en smal waren z'n handen. Zeg, hel je me ring al gezien ?" hoorde ze Ineens Lien zeggen. Nee." IH een wreveligen weerzin zag ze hoe Lien de ring afschoof en hem haar toestak. Voorzichtig hoor, laat niet valle. Pas op de gootsteen." Als een automaat had Fie haar natte handen wat drooggeveegd langs haar bonten boezelaar, 's Effe bij 't licht kijke," zei ze schorrig. Ze was bang dat Lien het beven van haar handen zou zien. En vlak bij 't raam las ze moeizaam de kleir.e letteitjes, de datum natuurlijk. Johan," zei ze zacht voor zich heen. Ze had kenne griene op dat oogenblik. Maar dat ging niet, werke most ze, hard werke, dan zou ze d'r niet an kenne denke. Lien kwam bij haar staan. Mooi hoor," zei ze toonloos; vlug schooi ze langs 't timide kind naar de gootsteen. En ze werkte, ze werkte hard dien morgen. 't Koffiedrinken in de pfjpenla werd n kwelling, 't Verloofde paar scheen zich niet te geneeren voor de omgeving. Op een ge geven oogenblik zag I-ie hem zachtjes Liens wang «treelen; z'n hoofd naar haar toegebogen, fluisterde hij haar iets in. Fie had kunnen schreeuwen; en ineens kwam een dolle razemij door haar lichaam jagen, haar vuisten nepen, o ze zou Lien kunnen vermoorden. Er iJikkerde een wreedgroene schijn in haar oogen. Maar dan zakte die opwinding van haar af als een kleedingstuk dat slecht bij haar paste, En ze mosst denken aan gistere, aan dat moordbericht in de krant, God was dat gistere, wat leek dat al lang geltje. Nee, dat zou ze toch niet kenne doen. En wat gif 't 'r dan nog. Loom zonken de nuchtere gedachten na de opwinding van zooeven. Kom Fifj hoe heb ik 't nou met je?" hoorde ze een vrouwestem vlak raast haar /.Ich vragen. Ze schrok op, zag haar boter hammen nog onaangeroerd op 'r bord liggen. O >d ja, ze most ete. Haastig tasUe ze toe. Hard werke en niet ete. dat gsat niet same", iijsde de stem weer. Fie zei wat van pijn in d'r maag. Ze merkte heel niet hoe ieder een in de gaten had, dat ze 't zich zoo antrok van die verkpering, want ze wisten 't allemaal wel dat Fie die Bingerman graag mocht. De meesten hadden met 'r te doen, ze mochten haar wel, vroolijke, levenslustige meid, altijd gereed een handje te helpen als 't zoo te pas kwam. Foei, wat zag ze wit'', dacht de vrouw naast haar. leder mensch had toch maar z'n beroerdigheid, de een dit en de ander dat". Ze schoof wat met haar stoel naar voren, zoo kon Fie die twee niet meer zien. Maar Fie keek naar de stille hand en 't stuk zwarte mouw, dat nog net zichtbaar was. Aan de tengere ringvinger glom 't bandje, de ring van Lien. Daar stond nou Lien ingekrast van binnen. En ze keek naar iedere beweging van die hand, tot hij in eens weg was. Schafttijd was m, ze had 't gestommel van de stoelen zoo gauw niet gehoord ; een van de meisjes stootte haar aan : .Zeg,'t is jouw beurt van opruimt', hoor". Ze knikte, stond loom op. De pijpenla begon leeg te loopen. Llen en Bingerman waren de laatsten, ze liepen dicht naast elkaar; bij de deur legde hij even z'n arm om Llens middel. Fie kneep 't glas in haar hand zoo stijf tusschen haar krampachtige vingers, dat 't knapte, 't Warme bloed droop langs haar vingers op den grond. Een flinke jaap had ze in haar ringvinger, vlug bond ze haar zakdoek erom heen. Lam was dat nou, zoo lastig met werke. In den loop van de volgende weken, merkte vrouw Lammers op, hoe slecht haar dochter er uit ging zien. Je hoorde haar niet meer lachen in den laatsten tijd. En op een middag vroeg ze ineens: Wat hel je toch, beje niet goed in orde, dat je zoo stil ben. Hapert er wat an?" Fie stug, wilde wat zeggen van hoofdpijn of zoo iets, maar toen ze moeder ankeek, de trouwe oogen zoo vol angstige deernis en zco hartelijk-vragend vlak bij zich zag, kreeg ze 't te kwaad. En ineens voorover op tafel, 't hoofd tegen haar arm gedrukt, huilde ze al haar opgekropt verdriet uit. Vrouw Lammers liet haar stil uithuilen, ze was geheel overstuur, zoo akelig als dat hullen klonk, 't ging iemand door merg en been; zoo had ze nog nooit iemand hooren griene. Meid, kom rou, toe nou, bedaar maar," suste ze zachtjes. Kom, kom, hoe heb 'k 't nou met je?" Maar Fie bleef doorsnikken. 't Is sonde, je heele bloesie wordt nat," Fie kwam overeind, keek suffig door haar betraande oogen naar haar blouse, veegde met haar zakdoek over de natte plek. Niat doen, dan wordt 't veel erger, la maar stil opdroge." Met een bevende zucht streek Fie haar haren uit haar oogen. Hè, hè, dat had opgelucht. Dan, met een moe deloos gebaar leunde ze met haar elleboog op tafel. Nou beter?" Beter," zei Fie dof, beter wordt 't nooit." 'k Zou haast segge, dat je verliefd was," zei vrouw Lammers met een halven lach. Fie keek haar lang aan en... ineens be greep de moeder. Even wist ze niets te zeggen. Dan langzaam glrg ze naar Fie toe, kwam naast haar zitten. .Kom meid, ben je mal, dat mot je je soo antrekkel Is ie... is 't... Hij het verkeering," zei Fie schorrig. Nou kom, dat mot je je niet soo antrekke," zei ze wet r. God, je ontmoet er nog wel eens weer een, die geen verkeering het, b tje mal, om daar nou soo voor te keer te gaan. Foei, je maakt je eige maar overstuur en wat win je d'r mee. Je sou siek worre, mensch l" Fie zat star voor zich uit te kijken. Ja moeder had gelijk, ze leek wel gek, o, maar ook iedere dag weer opnieuw zoo gemarteld te worre. 'k Hou 't niet uit, altijd dat stel iedere dag voor me neus," zei ze dof. Dan zoek je een andere betrekking," zei vrouw Lammers kalm. 'k Zal wel 's hooren bij Lena, die weet nog wel 's wat." Fie schrok, dan zou ze Bingerman niet meer zien. O, maar zoo als 't nu was, werd ze ziek of gek. Ja, z« vond 'i best," knikte ze tegen moeder. Zoo was 't goed. Een week later al was ze in haar nieuwen dienst en langzamerhand keerde haar oude veerkracht weer terug. Vrouw Lammers had 't bij 't rechte end gehad met die andere betrekking. Fie's krachtige, gezonde natuur k wikte op in de nieuwe omgeving, haar arbeid vroeg al haar aandacht en ze deed 't met de oude lust en met al baar toewijding. Vrouw Lammers zag haar wangen weer gevulder worden, de oogen glansden als gepolijst metaal. Goddank," dacht de vrouw stil. God dank, dat ze d'r overheen is gekomen." 't Is toch een lieve meid." En vredig de handen gevouwen in den schoot, soesde ze voort in 't schemerlicht van den vallenden avond...

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl