De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1918 6 april pagina 10

6 april 1918 – pagina 10

Dit is een ingescande tekst.

10 DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD V00R NEDERLAND 6 April '18. - No. 2128 ft. SCHILDERKUNST-KRONIEK OABRIÉL (van Wissellngh, Amsterdam) Ee» tentoonstelling randen zuiveren schilder Gabriei is voor mij altijd belangrijk. Mfln liefde voor dit werk toch, is niet van gisteren, en er is nooit een terugvallen in de genegenheid voor dit schil deren geconstateerd. Gabriël mist voor velen de melodieuze wijze van werken, die in cob Marls kenmerkend is. Natuurlijk. abrlël is niet romantisch; hij is puntig, sober, eer latijnack van wezen dan duitscn. Hij is dat als type. Hij was in den beginne, kort, romantisch' Hij heeft van uit dat ge zichtspunt werk gemaakt, dat, nu nog, enke len gaarne prijzen, en dat zeker nu en dan te waardeeren is. Maar op dat werk staat Oabriël's eigen merk niet. Het lag niet In zijn aard. Zijn werkwijze Is anders dan die der romantici: zijn eigen techniek een geheel veilige (wat niet van die van Jacob Maris later meer gezegd kan worden). En wat maakte hij in die techniek ? Hij schilderde het landschap, wanneer het op zijn doodeenvoudigst is voor den leek. Er zijn zelden op zijn meest te waardeeren schilderijen groot-gebouwde wolkencom plexen te vinden, of effecten, die het thea trale hart der menigte maltraiteeren. Hij is een schilder voor de scherpgestelden, om voor hen, die belust zijn op de zuiverheid, tn die daarvan démelodie (want die is er ook) gemakkelijk zoeken. Hij is een schilder vol zekerheid, en toch zonder emphase. Hij bewijst zijn waarheid klakkeloos. En dat is een genoegen. En van dat genoegen kunt ge hier genieten. Zie bijv. «Aan de plassen (No. 23); is dat niet onomwonden juist, zonder wat ook dat troebel is, is het niet steil" te zien (ik bedoel niet stijlzooals Gabriël dat alleen kon, en dorst? En zijn de .Eendennesten" (No. 4) zeer blank grijs hier niet tegelijk te noemen, en de fijne sterk geziene Molen in den Polder" (No. 56), en zijn Plas met Water planten" (No. 47) lila-grijs, en zijn Water lelies", en zqn Vischfuiken" (behalve de lucht)? Wilt ge van den vredigen-zuiveren Gabriël een voorbeeld, dan is dit te vinden in de Oude Forten te Abcoude"; wilt ge hem zwierig, dan is hij dat in den Zand weg" met al de groenen van de boomen (No. 41) en in de Violen (No. 8). Wilt ge een uitgebreidheid, een ruimte vloden, dan ziet ge dat in Bij Putten", en in Bij Giet hoorn" (No. 35). Moet ge hem als romantischen schilder erkennen, dan zijn van die gevoelswQze hier eveneens voorbeelden (Huisje te Deventer, No. 38; Het witte huls No. 39, en het genoemde No. 19). Wilt ge hem alsnog wat zwaar constateeren, dan is dit in No. 42 bij de schuur. Maar deze dingen zijn kleine schakeeringen alleen van Gabriël's type. En dat type Is niet anders dan ik het gekarakteriseerd heb: zuiver maar niet nuch ter ; met een melodie die meestal niet open baar is voor de romantisch-gestemden, maar die altijd, degelijk bestaat, en nu en dan (ik herinner mij een werkje met een ochtend nevel, en een ander, met een wagentje dat over een brug gaat rijden) duidelijker is. Het type van Gabriël is voorts dat van een waarnemer, een opmerker van kantige dingen, van boomen, die tegenover de vlakte van zijn polder en zijn landschap, zijn kracht van na-gaan bewijzen. Hij is geen Figuur"schilder; zijn leerling Tholen" overtreft hem daar zonder moeiten in; hij is een schilder van het licht, dat niet overweldigt, maar definieert: toch niet zonder stemming. En om dit alles, om zijn afzonderlijkheid tevens en om zijn zekere techniek is Gabriël een schilder gebleven, dien ik, nooit over schat, toch evenmin in zijn waarde heb onderschat zooals velen dit deden, en doen. PAUL HERMANN (= HENRI HÉRAN) Bij Caramelli en Tessaro, te Utrecht Hoewel er een stadsgezicht te vinden is, een paar, en wat aan landschap, is het meeste der werken van Paul Hermann Figuur; menschen. En daarin treft dadelijk, en blijvend, htt sensueele accent. De geaardheid dezer zinnelijkheid is niet f ransch, hoewel Hermann elf jaren in Parijs werkte. Deze zinnelijkheid is dultsch; zij is zwaar; er is een overdrevenheid in, die tot het tegennatuurlijke kan gaan. Het is altijd merk waardig dit opnieuw in de duitsche kunst te kunnen erkennen. Ge vindt dit bij de besten. Het is een verwording; niet gallisch (en dat is dan als Atheensch). Het is een verwording, die |te zwaar-georganiseerde soldatenstaten van nature schijnt te ge beuren; Rome is oudtijds daarvan het be wijzend exempel, en de zekere overeen komst. De zinnelijkheid in Hermann mist de overwinnende vroolijlcheid; de blijheid, de scherts, evenzeer als zij het ten eenen male natuurlijke ontbeert. Zij is drama; en zij is op weg naar het steriele. Zij is daar om niet zonder roerends, of zonder dat wat schril en zeer aandoet. Integendeel; zij heeft dien toon in zich, die ge moet hooren. Niemand ontkent ongstraft het natuurlijke; de vruchtbaarheid?Een enkel naai, het zij tot volledigheid genoteerd, is er anders in sommij; werk, maar te zelden, om het genoemde te overheerschen. Deze drama tische, gevaarlijke zinnelQkheid, zij is even goed bij hem in het Paar, als in de figuur alleen. Ge vindt haar in de Zonde, als in de Zondeval" (het paar door den slang omstrengeld). Zij is in de Liefkozing", en in de kop, en profiel, dien hij Ancien Regime" heeft genoemd. Zij is in de curieus heid van de Droom" (No. 18). Zq is min der tragisch in Margot met hoed" en Margot zonder hoed" (26 en 44) waar ze tot roekeloosheid werd. In Adam en Eva" is zij integendeel vermoeider (No. 22); in die Schieberin" brutaal. In deze werken vindt ge, als techniek ze beziend, een ervaren werkman, en een nauwlettend kunstenaar. Soms wat akademisch, of onder invloeden, is Hermann een oorspronkelijkheid verder van voldoende grootte. Hij is dat niet alleen in de Figuur" om 4e Figuur", en haar expressie. Hij is dat in een BTuinfeest"(24); in zijn Stadsgezicht" het koelst is hij dat in S<* Maria della Salute in Venetië"; het meest blank vindt ge hem in een Tneetuin"en ineen Landschap"(lltho); fluweelenzwart daarentegen in zijn actrice, Paz Ferrer". Ge ziet, het werk is geschakeerd genoeg, en genoeg krachtig om van meer dan een gewone tentoonstelling te kunnen spreken. De tentoonstelling is, inderdaad, voor hen, die Hermann niet kennen, het gaan waard. Ge vindt hier niets van de een voudigste of scherpste grootheid; het werk is fragmentarisch in zijn bekentenissen, en dikwijls in zijn voltooiing, zelfs al dient dit onvoltoold-zijn als een insinueeren van de stemming maar het is, als fragment, vol van een aantal aanduidingen omtrent de ziel eener natie, die zich wellicht ge maakt heeft gedacht ter waereldheerschappij, maar die in ondeugden, ter steriliteit neigend, deze nooit kon verkrijgen. Ook zóó gezien heeft het werk naast de kunstwaarde nog een waarde, die ik hier te vermelden had. DE ROTTERDAMSCHE X (Kunstkring, Rotterdam) De Rotterdamsche Kunst kring bestaat vijf en twinttg jaar. Hij heeft dit feest willen vieren met een tentoonstelling van de Rotter damsche Tien. Dit is logisch maar er is een logika, die het beste niet vindt. De kunstkring vond hier het beste niet. Deze tentoonstelling geeft geen glans aan de gebeurtenis, aan het feest van den Kring. Er is weinig belangrijks. A.ddicks bloe men, anemonen, zijn met veel goeden wil, te noemen evenals Altmann's Stads buitenkant". Derkzen van Angeren, de etser van talent is ver beneden zijn peil in een ets als No. 15, een stadsgezicht van Rotter dam. Hij heeft daar een schijnbare nauw keurigheid bereikt, en schijnbaar veel détails gegeven, maar het werk, als geheel, is kleur-loos, en de moeite eraan besteed, is, voor mij, vergeefsche moeite. Beter herken ik hem in zijn andere studies (16, 17, 18, 19, 20) en in zijn aquarel. Hij is daar levend ten minste, samenvattend soms, en soms ruim en fijn. Het werk van J. Hey berg L e d e b o e r, het geeft in de portretten noch de ziel, noch de kleur, noch een eigen per soonlijkheid. Huib Luns is de vlotste dezer Rotterdammers. Hij is echter meer objectlef-waargenomen vorm en niet schoone kleur, dan iets anders. Hij is vaardig, maar niet diep; snel, maar niet persoonlijk ge noeg. Als zoodanig erkent ge hem in zijn Naaktstudie, in zijn portret van Van Voorden, en in No. 3, 't Leege Koortje. Louis Chrlspijn Jr. in costuum. is décoratiever, moderner van opzet, dan de overige. Ook Oldewelt heeft hier een Naaklfiguur;! stilleven, een portret, dat hij Geertje" noemde. Het is het beste zijner inzending, absoluut gezien. Het is niet het meest-persoonlijke echter; de intonatie is a la Kever. La R i v i e r e is luchtig, en luchtig het best. Hij is illu stratief best te zien; ik noem van hem Het Erf." M. S c h i l d t is een schilder vol van .burgerlijke', beschouwing. Hij heeft de hardnekkigheid, de volharding van den ge slaagden werkman; hij laat niet af, maar hij heeft zoo goed als geen smaak, en weinig persoonlijkheid. Hij is hollandsch in den zin van realist, maar hij is niet hollandsch in den zin van kleurgevoelige. Het minst ongevoelig van hem vind ik Aan 't Ver stellen" en Groenendaal, een stadsgezicht. Au g. W. van Voorden is voor de Rot terdammers de schilder van hun Haven; ten minste voor sommige Rotterdammers, ik ken hun Haven en hun Rivier, en ik zie de schoon heid van beide niet bij van Voorden; zelfs niet de actie. Ik verkies van zijn inzending daarom, zonder er iets van een groote gave nog in te ontdekken, een Slapend Varken." Het is ten minste* zoo wat geschilderd, j. H.We ij n s; waarom zond hij pok niet een zuiverder ver zameling in? Hij is beter, dan ge hier zoudt meenen; beter dan de te noemen dingen de Binnenplaats" en de Winter". Hij heef l niet groot, nu en dan, een riviergezicht geschil derd, dat in den Kring moest hangen, en hij heeft een gezicht met sneeuw meer dan eens geproduceerd, dat meer kleur" had dan zijn werk van deze verzameling. Hfl is in 't al gemeen te hard. Dat is zijn gevaarlijke kant maar er was toch meer dan n reden, om deze slechte eigenschap bij voorkeur niet te laten zien? B. VIEÜERS (Protector) Rotterdam; WIJTSMAN (hij Unger en Van Mens). Wat de twee Wijtsman's betreft in 't kort gezegd: het werk laat onverschillig. En het bewerkt nog iets. Het stemt onge durig. En waardoor? Het is nooit schoon, nooit rntreerend en het laat een aantal kundigheden toch zien. En deze lijken tel kens opnieuw verspild; het werk is schoolsch, zonder harteklank. In denzelfden Kunsthandel vond ik een grooten Gabriël, en een tweeden, uit zijn vroegeren tijd. Het verschil met de pogingen der Wijtsman's was pijnlijk duide lijk: Gabriël een schilder, zij eer ongevoelige handwerkslui. V i e g e r s is zoo geen leerling van Dankmeyer toch een schilder, onder den invloed van dien fleurigen romanticus. Het werk wijst dit zonder omwegen aan. Maar terwijl Dankmeyer, dikwijls hortend en stootend, altijd spontaan is en echt, levend, en zuiver, een colorist, vindt ge deze eigenschappen bq Vlegers (zie NOS, 32,23,18) veel te weinig. De kleur is niet zuiver, niet sprankelend; soms is het geheel zelfs mat. Tot de beste behooren van het dertigtal schilderijtjes een Kippenhok" (4) een Tuinderschuur" (18) en een Stadsgezicht (No. 34). Het overige is het overige. PLASSCHAKRT Het Nieuwe Bank-Octrooi Naar aanleiding van mijn artikel in het nummer van 23 Maart ontving ik het vol gende schrijven: In het Groene Weekblad van 23 Maart berekent de heer J. D. S., dat aan de Ned. Bank voor een waarde van f 400 millioen in open bewaring is toevertrouwd, waarvan haar ook tevens de realisatie van coupons etc. is opgedragen. De opbrengst is circa 20 millioen, de provisie % procent dus f50.000.-; bij nieuwe winst verdeeling trekt de Bank van de meerdere winst boven 7 procent slechts V8 dus volgens den heer J. D. S. ontvangt debankvooral dat reuzengedoe slechts f 6000.?en legt er dus schatten gelds op toe. Nu is deze calculatie al heel luchtig en vluchtig en geeft een verkeerden kijk op het geval. Het provisieloon van H procent is klein en ik geef toe dat het geen rol speelt, maar de hoofdzaak is het bewaatloon dat 75 cents per f 1000 bedraagt, op f 400 millioen bedraagt het f 300 000, doch in werkelijkheid veel meer door voortdurende bijvoegingen, terwijl terugnemingen niet in mindering worden gebracht. Theoretisch bedraagt dus op ledere f 1000 het bewaarloon 75 cents, de opbrengst coupons f 40, dus ad % pCt., provisieloon 10 cents, dus in theorie is het be waarloon 7Vi maal zoo groot als de provisie; in de practijk is 't verschil veel grooter, want beziet men wat men betalen moet, dan bedraagt de provisie op coupons etc. slechts circa V'11 van de totale kosten. Gaat de bank nu de realisatie van coupon s weigeren, dan zou zij niet alleen de provisie daarop missen, (wat meer moeite geeft dan profijt) maar het grootste deel van de f 400 millioen zou worden weggehaald en elders gebracht, daar waar men wel de coupons wil realiseeren. Het grootste deel van de 3 ton bewaarloon zou dan ook verdwijnen. Nu maakt dit ook niet veel uit als de Bank er toch T8 van moet afstaan tenminste zoo rede neert de heer J, D. S.; en zoo schijnt de Ned. Bank ook te gaan redeneeren, want men neemt thans geen buitenJandsche stuk ken in bewaring, die niet Hollandsch ge zegeld zijn, men remitteert de netto opbrengst op het einde van de volgende maand en vroeger in het begin van de volgende maand. Vroeger maakte de Bank om de zooveel jaren schoon schip en ontving men een nieuwe acte (opgave) in plaats van de oude en de bijvoegingen; dit alles kan de laatste jaren niet gebeuren; op klachten en verzoeken hoort men, dat er gebrek is aan personeel en ruimte, geen animo omdat er toch 7/s van de winst afgaat, waarom dan niet b.v. aan alle buitenlandsche fondsen den bons gegeven, art. 15 van de Voorwaar den van Bewaring kan dan luiden: In open bewaarneming kunnen gegeven worden uitsluitend Nederlandsche of Ned.Indische effecten etc. etc." Om hiervan de coupons te realiseeren is geen heksenwerk, men verlicht de taak van de Oude Tante op de Turfmarkt; de bewaargevers zijn er mede geholpen, die het Nederlandsche deel van hun bezit op de Turfmarkt kunnen laten, en de andere groote en kleine banken die wel personeel, en ruimte en animo hebben om voor be waarloon en provisie de buitenlandsche effecten te bewaren en de coupons te reali seeren z^n er eveneens mee gebaat. N. De aan mijn adres gerichte opmerkingen in het begin van bovenstaand schrijven zouden gewettigd zijn, indien bij het wets ontwerp aan de Bank de bevoegdheid ont nomen werd .zich met open bewaarnemingen te belasten. Dit is echter niet het geval; alleen wordt voorgesteld haar de bevoegd heid te ontnemen, de coupons enz. der in bewaring genomen fondsen ten behoeve der houders te verzilveren. Daarom was het volkomen juist in mijne becijfering alleen rekening te houden met de inkomsten, die de Bank uit dat onderdeel van dat bedrijf trekt en niet in aanmerking te nemen, wat de Bank ontvangt uit het overige deel van het bedrijf, dat zij behouden mag. De schampere toon, waarop de inzender over de Bank spreekt, komt mij ook weinig gerechtvaardigd voor. Eenigszins zoude het zijn, indien het geïncrimineerde verbod van de Bank ware uitgegaan. Niets minder dar. dat is echter het geval; uit de memorie van toelichting blijkt toch, dat de Bank zich ook in de toekomst gaarne met die werkzaamheden wil belasten, al veroorzaken zij meer last dan profijt. Intusschen opent het schrijven van den inzender een nieuw gezichtspunt, dat wel der moeite waard is onder de oogen gezien te worden. Er blijkt nml. een addertje onder het gras te schuilen. Ofschoon het wetsont werp schijnbaar slechts bedoelt, de Bank In het vervolg de bevoegdheid te ontzeggen zich met het incasseeren der coupons enz. van de bij haar in open bewaring gegeven fondsen te belasten, zal dat in de praktijk eene veel verdere strekking hebben. Het is toch zeer waarschijnlijk, dat wan neer zij in de toekomst aan hare bewaar gevers niet meer dezelfde faciliteiten mag verleenen, een groot deel der open bewaargevingen naar elders zal verhuizen, hetgeen niet alleen niet in het algemeen belang is, maar ook niet in het belang van de schat kist. Deze zal dan toch 7/8 van het bewaarloon, dat de Bank voor die werkzaamheid ontvangt, derven en al wordt tegenwoordig met tientallen millioenen gewerkt en gedacht alsof het niets is?de enkele tonnen gouds, die het Rijk uit deze bemoeienissen van de Bank ontvangt, is een niet te versmaden bate, die men in de tegenwoordige om standigheden niet zoo maar mag wegwerwerpen. En ware het publiek er dan slechts door gebaat! Maar het zal wel geen betoog behoeven, dat waar het publiek dan met zijne bewaargevingen zal gaan, het zeker niet goedkooper en veiliger zal terecht komen. De overige opmerkingen in bovenstaand schrijven kan ik onbesproken laten, als geen betrekking hebbende op het in mijn artikel behandelde. Alleen veroorloof ik mij op te merken, dat er toch wel goede gronden kunnen zijn, waarom de Bank sedert de invoering van de nieuwe zegelwet weigert fondsen in open bewaring te nemen, die niet voorzien zijn van Nederlandsch zegel. En wat ten slotte het door den inzender geopperde denkbeeld aangaat om de Bank zich alleen te laten belasten met het in bewaring nemen van binnenlandsche fondsen, ook dat komt mij niet aanbevelenswaardig voor. Het moge waar zijn, dat onder de tegenwoordige omstandigheden allerlei moei lijkheden verbonden zijn aan het incasseeren van coupons op buitenlandsche fondsen, In normale tijden ging het even eenvoudig als voor binnenlandsche effecten. En nu gaat het toch niet aan in het reglement bepalingen vast te leggen, die misschien onder de abnormale toestanden te vergoeilijken zijn, maar die bij het terugkeeren van normale tijden geen doel hebben. Doet men zulks echter wel en maakt de Bank eene scheiding tusschen de fondsen, die zij wel en niet in bewaring wil nemen, dan loopt zij groot gevaar, dat mlddelerwijl de geheele tak van haar bedrijf verloopt; want bewaargevers zullen weinig voelen voor zoodanige scheiding van hun bezit en het bij voorkeur daar brengen, waar het in zijn geheel bewaard en behandeld kan worden. J. D. SAN TIL H AN o IMIIIIIIIIIIIIIIIIIIIMIIIIIIINIIIIlnlIlllllllllllllltlMlllnlIlllllMIIMIIIIIIIIIIMIIIIII.IIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIMMIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIMIIMItlHIl Een humoristisch boek van F. DE SINCLAIR Meneer Focus als Meid-Alleen. Geïllustreerd met 100 plaatjes van CHRIS KRAS Kz. Prijs ingenaaid f 1.90. Keurig gebonden f 2.25. Oordeel der Pers over de werken van DE SINCLAIR: Geen geringe verdienste van dit boek is, dat het by al het over stelpend grappige zoo in-fatsoenlijk blijft en zelfs van de charges de menschelijke waardigheid in tact laat. Gewis deze pen is te waar deeren. Ook de plaatjes zijn aardig en ontglippen als zwarte silhouetten aan de fijne kritiek, welke de gewone teekening te dulden heeft. WOLFGANG. Neen, de Hollandsche geestigheid is met JUSTUS VAN MAURIK niet ten grave gedaald. We hebben ze weer genoten, we hebben hartelijk gelachen bij de lectuur van .Meneer Focus". Hier is ontspannende lectuur en de geestige prentjes van CHRIS KRAK maken alles zoo aan schouwelijk als slechts te wenschen is. Wie zich eens bevrijden wil van den beklemmenden invloed van onze zielbesludeerende roman schrijvers, die neme dezen bundel waarin hu Van Maurik's geest zal meenen te ontmoeten. Dorische Courant. Dit boek van DE SINCLAIR is een vermakelijk boek, een boek met heel wat komisch ven u ft en wie het leest met een in ,dezen zenuwachtigen tijd" nog niet ganschelijk verdorven gemoed, die zal her haaldelijk heel wat pret hebben. HENRI DEKKING in De Amsterdammer, Weekbl. v. Nederland. Maar DE SINCLAIR is een oqlyke schrijver, die de kunst verstaat je te laten lachen. En de lach is eerlijk en komt uit het hart. Zelden heb ik een schrijver ontmoet, die gladder en losser schriift. Aan te bevelen. De Tijd. Uitgave van VAN HOLKEMA & WARENDORF te Amsterdam. Van dezen schrijver verschenen nog: MENEER FOCUS, Geïll. door Chris Kras Kz. - Ing. f 1.90 geb. f2.25 Meneer Focus als Globetrotter GeYII. d. Chris Kras Kz, Ing. f 1.90 geb. f 2.25 V8rtatin9 van ANNA VAN GOGH-KAULBACH. Derde goedkoope druk Volksurtom. Prijs in twee gebonden deelen a 95 Cent. _ Uitgave van HOLKEMA & WARENOORF - Amsterdam. DOOK F. M. DOSTOJEVSKY. Attie Nieboer schreef by den eersten druk in ,,Eigen Haard' over dit boek o. a.: Onder ieders bereik vallen doet het zeker niet, zoo'n werk van circa vijf gulden; en ik wou dat de uitge vers al aan de goed koope uitgave'1 toe waren, a f l 50, zoo als er al van dezen schrijver verschenen. Intusschen zoudt ge dan vast een dezer kunnen aanschaffen, want als ge u on deide intellectueelen" rekent is het in elk noodig althans n boek van Dostojevsky in bezit te hebben, wil men een goede Bi bliotheek" bezitten. Temeer, waar het allicht nog wel een poos kan duren voor we met de Karamazows" zoo ver zijn, want onder de po pulaire" sch nlDostojewsky helaas yoorloopig nog wel niet te zullen gaan behooren. En toch, hoeveel gegevens zijn ook daarvoor niet bij dezen schrijver te vinden: Er is liefde, hartstocht, misdaad, dramatiek, afwisse ling, spanning,... het boeit, zooals men dat noemt minstens evenzeer als een ro man van Eugéne Sue, van Zola, van Sherlock Holmes! Dat er spoedig een tweede (en dan als 't kan goedkooper) druk noodig zal zijn Ze verdienen het, zooals ledei " een' goed-slagen verdient die den nii u.-i hen iets 'goeds wil gt-V'-n. IV vertaling van Van Gogh?Kaulbach is in (7 algemeen goed, en dil is uuk ecu verdienste van een uitgever, dat zulk een belangrijk werk niet in handen v;in loonvertalers of vertaalsters wordt gegeven. :. H'AftRLEM BRAND VAN 1846 VERZEKERT OOK Levensverzekering- flmw* L ***** Maatschappij pil IU U C UI Maatschappelijk Kapitaal EEN MILLIOEN GULDEN volteekend Sluit Levensverzekeringen en Lijfrenten on bijzonder gunstige verzekeringsvoorwaarden tegen zeer BILLIJKE PREMIEM Drukkerij SCHILT Utrecht Amsterdam. CATALOGI - TIJDSCHRIFTEN ENZ. - ? tot in de fijnste uitvoering ? ? Speciaal voor groote werken en voor groote oplagen WABMOESSTRAAT. Restaurant den gebeden dag :-: -;- :-: -:- Dagelijks Concert Zalen voor Vergaderingen.

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl