Historisch Archief 1877-1940
U&.6 April '18; No. 2128
DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND
STARK'S
'OXYDOL'
(CHLORAS KALICUS TANDPASTA)
45 cent p. Tube,
Naaml. Venn. STARK & Co.
Chemische Fabriek ,,'s-Hage"
DEN HAAG
Opgericht 183O
F(. SINEMUS
20 LEIDSCHESTRAAT 22
AMSTERDAM
TELEFOON N. 5812
HEMDEN
NAAR MAAT
KKKXXXXXXK
Verschenen:
Dagboek van een
Amsterdammer
DOOR
BARBAROSSA
PRIJS f 0.95.
VAN HOLKEMA & WARENOORF,
Amsterdam.
xxxxxxxxxx
Stenografie
Biënts
Balt
;Zeliond. 9O Ct. in d. Boekh. en na postw. bij
1ENTS BALT, Den Haag, bfl wien ook mond. en schr. ond.
Telkens weer verwerven Personen hiermee een goede
Betrekking of belangrijke Salarisverhooging.
©e nieuiüsfe
Qrfisfieke Combinatie
uan d9
Qeproducfie PianoTVfeugel
Een enkele druk op de
elecIrische knopen men geniet in
eigen woning van het piano
spel der beroemdsteRianisten
Hef pianospel wordt natuur
getrouw en rot inde kleinste
fijnheden geheel zelfstandig
(pneumatisch electrischj
weergegeven
In Piano als Vleugel
onzichfbaar geoouwd
Met rollen als met de hand
te bespelen.
Steeds gaarne ten gedoors.
Vraagt geillustr.Cataloguj.
IDA3
KETTHERs
Heiligeweg 21/25
AMSTERDAM
SEYFFARDTSSEYFFARDFS
MUZIEK.PORTEFEUILLE
Circulatie van Vocale- £3
en Instrumentale Muziek
door geheel Nederland.
Prijs f 1.50
per kwartaal en hooger.
MII7IPK GRATIS PROSPECTUS
MU^Itlx ' op aanvraag bij de Administratie
PORTEFEUILLE Damrak 99 - Amsterdam
LIB6RTY
M6TZ&G AMST6RDAM sGRAVCMHAGe
AFBeeLDIMCeN VAM
AMDece Mooeiien
FRANCO OPAAT1VRAAG
OF MAHOrüe
ASY CHAIRS
Tot het bouwen van Villa's en Landhuizen zijn prachtige heuvel
achtige BOSCHTERREINEN te koop In HET OOSTERPARK te
DE BILT
Lage prijzen, mooie wegen, gu,
electr. licht, water,
" v- fflaatÖ-tot ElP|oit-?>Het0»sterpark
Dir. J, J. STOIMANS & OTTO SCHULZ
Tel. Int. 38 & 48
N. V. Maas- en Waterweg
Maatschappi
Industrieën te
tot bevordering van de vestiging van
SCHIEDAM EN OMSTREKEN
Lange Haven 3 Tel. 93 Schiedam
Verleent haar bemiddeling b( den Aan- en Verkoop vin Panden en
Industrieterreinen en het verschaffen van Bedr|fskapitaal.
HET BESTE FINANCIEEL NIEUWSBLAD
NIEUWE
KAPITALIST |
Adm.:Keizersgracht 215 - Tel. 6925 en 6241 H.- Telegr.-rires: MA
iiiimMiiuiiniMii; tiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiitiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiitiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiitiiiiiiMitiiMiiMrriiiiiiiit
V
PER FLACON
?1.50 0.80
*' / ^ O^ X.' «'
- * */ / / f
VOORTREFFELIJK
VOEDINGSMIDDEL:
HETZIJ OP OE BOTERHAM:
HETZIJ AF EN TOE EEN LEPELTJE:
HETZIJ ALS PAP.
lijke, beklemmende gevoel, alsof alle vreugd
weg Is...
Waar de huizen oud zijn, de smalle gevels
in stuntelige rijen gebogen naar elkaar toe,
de lucht er hoog en nauw, als een klein
tooneel met maan en wolken tusschen, daar
woont Heinlje.
Het is warm In de nauwe bedstee, waar
ze niet alleen ligt. Maar toch... ruim en
groot en wijd is het om haar heen... Wat
een dag! De groote heerlijke vergaderzaal,
de bibliotheek, de biqde zonbelichte straten,
de menschen... En waar komt toch dat
dwaze, heerlijke gevoel van triomf en geluk
vandaan ?... Die jongen ? Met een ruk keert
Heintje zich om. Wie denkt er nou aan
jongens? Allemaal met mekaar zijn ze nóg
niet waard... Maar zelfs in haar slaap ziet
ze die bleeke, schrandere kop...
Waar de huizen nieuw zijn, koud en een
vormig in gelijke rijen, saai en netjes en
vreugdeloos, daar woont, hoog bij de daken, Jaap.
Op de withouten tafel, naast het bed op
zijn met latten afgeschut zoldergedeelte,
liggen de boeken. Het bed lokt; o, hoe
verlangt hij te liggen, en te denken aan dat
eerlijke, ernstige en toch zoo stralende ge
zichtje, als van binnenuit verlicht...
Maar de boeken wachten. De arme man
die vooruit wil, naar de eer en welstand
waarop zijn menschenwaarde hem reent
geeft, heeft zwaard noch kolder meer van
noode. Er is maar n wapen thans: het
intellect, en maar n verovering: het boek.
Daarom werkt Jaap bij den gelen
lampeschljn,tot de letters hem voor oogen dansen...
En boven de nachtelijke, stille stad, breken
uit in klaterende melodieën de machtige
zangen der jubelende carillons, tot ze lang
zaam wegsterven in zware, diepe tonen...
* ?
Qeen heerlijker wandeling dan aan den
waterkant. Het IJ en al die kaden, waar de
steigers zijn en de dikke kabeltouwen en de
ducdalven, waar de wind over het wijde
grauwe water frisch aan komt waaien, waar
de groote witte meeuwen met hun gekrijsch,
wemelend wiegelen boven het wemelend
gegolf, waar de lucht als een kleed kan zijn
van zijden brocaat en donker fluweel en
zilver en goud, in breede, diepe plooien wijd
uithangend, daar is het heerlijk om te loopen
en te droomen en te vechten met den wind
en naar de schepen te kijken met hun rag
fijne tuigage en dikke, zwarte stoompijpen...
En 't was potverteren dien Zondag, het
heele atelier-troepje kwam er aan, om op
de Zaandanucfce boot zijn dag van pret te
beginnen. Lichte japonnetjes, jolige snuitjes,
lachen en giebelen... Mien Jansen kon er al
't neurieën niet laten, terwijl ze met haar
heupen wiegde: En was ik maar nooit ge
trouwd, dan had het mij nooit berouwd..."
Ook de club" was erbij, 'n beetje haars
ondanks, want haar leden voelden zich
eigenlijk boven dergelijke pret verheven.Maar
wie wordt er graag voor grootsch" gehouden,
en dan, ze hadden toch meegespaard.
Juist werd een langs-laveerend zeeman
om se doppie" uitgelachen, toen Heintje,
langs den man heenkijkend, een bekend ge
zicht bespeurde, dat haar een gloeiende blos
naar het gezicht joeg.
Had hij haar gezien? Hij groette niet...
Heintje dacht aan zijn woorden: jezelf
mooier maken, ontwikkelder en beter...
Ze schaamde zich voor haar manier van
amuseeren. Kijk ze zich toch eens vermaken,
ten koste van dien man.,. wat 'n schandaal,
wat 'n grove lol...
Midden in 't gedrang op den steiger stonden
ze opeengepakt. Er hing een menschenlucht.
Ze werd er wee van. Zoetjes-aan trachtte
ze tusschen de menschen door, van haar
troepje los te komen... Ze zou dan later
wel een noodleugentje bedenken...
Hè, eindelijk weer op de keien, in den
frisschen wind! En nu naar huis, zei ze tot
zichzelf, de brochure lezen die er nog ligt,
en m'n kieeren naaien. Dat wordt een goede
Zondag, Maar de weg naar de hel moet met
dergelijke voornemens bevloerd zijn...
Dag,., juffrouw!" 'n Vroolijke, verraste
blik. 'n uitgestoken hand... neen, hij had
haar straks zeker niet gezien. Ze wou 'm
vlug dagzeggen en dan volgens haar plan
naar huis gaan; maar welke jonge man moet
niet juist denzelfden kant ep, als hij een
meisje tegenkomt, dat hij aardig vindt ?
Anders zou hij immers geen knip voor den
neus waard zijn!
Zoo werd het dus een wandeling met z'n
tweeen, door de drukke Zondagsstad.
Hein was wat verlegen, dat haar niet vaak
overkwam; doch bij de Munt gekomen,was
ze reeds gezellig aan 't praten, en 't was
bepaald jammer, dat hun wegen zich nu
werkelijk scheidden.
Maar daar begon die goede oude
klokketoren, die daar staat als een wachter voor
de Kalverstraat, even lustig, even blij", als
Poot zegt, met z'n vroolijk klingelende stem
z'n altijd eendere lied te zingen; alsof zijn
oude, grauwe hart voor "s levens leed niet
vatbaar was:
Ziet, hoe het vriendelijke zonlicht..."
Ze keken glimlachend op, en zongen in
gedachten de zonnige woorden mee...
O, daar te zijn, samen, waar de velden
en weiden baden in stroomen van goud...!"
En Jaap kreeg een reddenden inval: Hebt
u zin, met mtj een fietstocht te maktn ?"
Heintje voelde, dat ze op een keerpunt
stond; ze werd wit. 'n Oogenblik kwam
haar oude, koppige trots boven, om alle
jongens voor 't hoofd te steoten. Maar
ze wist, dat ze hier zichzelf bedriegen zou.
Toen keek ze hem eerlijk, recht in 't ge
laat: Ja, ik wil het wel,'1 zei ze ernstig.
Een jubel steeg in hem op, maar hij be
dwong zijn gezicht.
En de velden en weiden" gleden langs
hen heen... De puntige fijne
ophaalbruggetjes, de buigende wilgen aan de glan
zende slooten, de breede wateren ook, waar
de weg in e<:n bocht omheen liep. met de
schuine bolle zeilen en het verre
boomengroen, waar de dorpstoren uit oprees, en
boven alles, de wilde, jagende wolken en
het speeiwisselende licht.
Maar nog verderop, daar zijn de bosscha.
Daar is het stille bosch, waar tusschen de
grijze stammen een grijze schemering hangt..;
en het donkere dennenbosch, waar je niet
doorheen ziet, waar de diepe booglaan is
als een kerkingang...; en het frissche blijde
loofhosch, met zijn takken vol lichte,
zondoortintelde bladeren dwars uitgestrekt, als
luchter-armen boven den warmen, zachten
grond...; ea de wijde donkerruige heideis
daar, met zijn witte paden en gouden brem...
En waarover zouden ze gesproken hebben?
Als de ziel hoogtij viert, dan tooit zij zich
met haar schoonste versierselen, haar heer
lijkste idealen, evenals een bruid met bloe
men. De idealen zullen misschien nooit ver
werkelijkt, of zelfs ernstig nagestreefd
worden, gelijk de bloemen der bruid spoedig
verwelken; maar de ziel is er scfcoon en
begeerlijk mee geweest, naar haar innigste
verlangen.
Heintje's oogen waren als wijdgeopende
schitterende bloemen, terwijl zij verbaasd
luisterde, op het gras gezeten. Kon de we
reld zóó mooi worden, £H konden menschen
dat doen ? En zij, zij was óók een mensen,
kon zij ook zoo mooi en sterk en goed
worden ? En dat samen, later... ?
Ook spraken zij over luchtiger dingen en
Jaap bleek een genoegelijk verteller Heintje
moest dikwijls lachen... dan was het prettig
en vroolijk in het bosch...
Langs het zwarte, blikkerende water, waar
de lichtjes o ver kruipen.keerden zij huiswaarts.
De stad lag voor hen, de grijze verre torens
achter de breede verre bruggen, het scherpe
zwarte huizen-silhouet tegen de warm-oranje
en hel-gele lucht, een droom ...
En volgende week wér zoo'n tocht, en
dan wér... hoe heerlijk ... j
Maar wie liep daar V Ze stapten haasttg
af, 'n tikje verlegen ...
Bent u uit h'etsen geweest f' vroeg Mia,
gedwongen vriendelijk, maar met iets
droevigs in haar stem.
Xij liepen samen op, maar bij de
Blauwbrug moest Jaap afscheid nemen orn de
fietsen weg te brengen,
Dag Jaap."
Dag Heintje.'
Een gedrukt afscheid, en totn liepen Mia
en Heintje samen verder.
Een moeilijke stilte, l oen begon Mia te
spreken, alsof ze tot zich-zelt sprak, maar
haar woorden vielen dreigend als zware ver
wijten op Heintje'» ziel...
Ja, ik ken Van Ammers al lang, al hét-!,
heel lang loop ik geregeld met hem op, alt,
we uit de bibliotheek gaan. En ik weet alles
van hem, van z'n studie en z'n plannen ...
Niemand kent ze zoo. Hij is een bijzonder
flinke, ontwikkelde jonge man eri als niets
hem tegenhoudt en verstandige menschen
hem heipen, dan zal hij het nog tot ieh.
groots brengen in de wereld...'
In het nachtezwart staarde Heinije en
streed haar strijd. Als niets hern tegen
houdt..." Xij, wie was zij? Alia had recht
op hem, dat rijke, degelijke meisje dat hem
zoo lang kende en alles van hem wist...
Toch gaf niet dat de beslissing. Maar het
tr urige, stille, verslagen gezicht van het
goede meisje in welks schaduw Heintje.dat
voelde ze, niet kon staan... Maar ze zou
haar toonen, dat ze toch ook niet slecht
was, al was ze dom en onbeteekenend en
arm... Ik zal me terugtrekken, dacht ze.
Juist nu ze liefhad, wou ze goed zijn, nobel
handelen ... Maar haar kussen kreeg 'n paar
niet te weerhouden tranen ...
Toen hij de eerste week tevergeefs ge
wacht had, werd Jaap ongerust... Maar
eenige dagen daarna zag hij haar in de tram
voorbij-glijden; ze wa» dus niet ziek.
De tweede week was hij verontwaardigd,
bitter gegriefd... Een man, die zichzelf
respecteeit, kan niet tegen dergelijke
beleedigingen.
Maar de derde week was hij bedroefd,
als over een doode... Zóó waren de vrouwen
dus, het was toch waar...
En op een morgen doolde hij om, in het
groote warenhuis, om schriften te koopen;
de vele meisjes, als bloemen, deden hem
weer denken aan zijn verbittering en verdriet...
O, dat Heintje dat had kunnen doen, op
wie hij gebouwd zou hebben,..! Ja en het
volgende oogenblik stond Heintje voor hem,
in de knoopenafdeeling...
Al zijn woede vlamde op, zijn gekwetste
trots, toen ze daar zoo stil stond.
Heintje, hoe heb je dat kunnen doen...
als 'n vod, als 'n hond me behandelen..
wie dacht je dat je vóór hadt... ik heb
gewacht... ik..."
Heintje keerde zich af; haar lippen beef
den. Drie zware, moeilijke weken, en nu
die verwijten, die boosheid... ze wilde niet
schreien, liever ging ze heen...
Heintje... ga niet heen!" Met gedempte
stem sprak hij haastig. Ga niet weg, veitel
me liever... ik ben uitgevallen daarnet...
ik bedoel het zoo niet... toe, zeg me..,
waarom... waarom... ?"
Het witte gezichtje, niets dan een paar
groote oogen, keek hem aan.
Omdat... ik dacht... Mia... zij... zij
is..." toen boog zij het hoofd en keerde
zich om. 'n Paar tranen vielen in het
knoopenvakje...
Heintje." zei Jaap zacht, en een groote
blijdschap en teerderheid lichtte uit zijn
oogen, maar weet je dan niet... zie je, ik
heb het ook begrepen in dien tijd en ik heb
erover gedacht en ik heb gekozen,.."
Maar ze Is rijk!" voegde Heintje hem
hartstochtelijk toe. Ze is rijk en ze is goed,
en ze... ze is ook... niet gelukkig... en
dMrom... daarom..:"
Ik heb gekozen," zei Jaap; ik wil er
door eigen kracht komen en niet lui en rijk
worden door een vrouw; en dan, weet je
dan niet...," hij drukte haar hand haast fijn,
dat ik hou... zooveel hou... van... van
iemand anders...?"
l emand anders snikte nog na, toen ze samen,
overgelukkig, het warenhuis verlieten...
Maar wat viel dat mee, die gevreesde
ontmoeting met Mia, op de leeszaall Ze
feliciteerde hen hartelijk en vroeg met echte
belangstelling naar hun plannen.
We denken nog niet aan trouwen," zei
jaap. Eerst moet ik boekhouder zijn..."
Hè, zeiden ze opgelucht tegen elkaar, we
hebben ons toch zeker vergist... Hoe
heerlijk! En alles leek Heintje heerlijk nu.
wat haar eerst verschrikt had ... De meneer
achter de toonbank, noch de bibliothecaris,
noch de Cerberussen, noch zelfs het trapje
maakten haar meer bang... Ja zelfs de
wereldbollen schenen haar van hun verheven
voetstuk minzaam toe te knikken: Zie je
nou wel, dat het hier zoo erg niet is?"
Door de groene deuren gingen ze; in het
wreede egoïsme der gelukkigen hadden zij
er zelfs niet aan gedacht, Mia mee te vragen,
zooals eerst...
En voor n der groote ramen stond zij
en zag hen na, zooals ze daar
onbewusttriomfantelijk en jong gingen in het sterke
middaglicht... Ze zag haar arme beetje
geluk na, waarvan ze gedroomd had; als stof
viel haar mooie toekomstgebouw ineen...
een leegte zag ze voor zich... niets dan
grauwe arbeid, geen poëzie of blijdschap of
geluk was er voor haïir... haar lippen
beefden en door de opkomende tranen heen
kon ze hen daarbuiten niet meer onder
scheiden; toen wischte zij ze voorzichtig
weg, opdat niemand de smart zou zien, die
niet getoond mag worden...
Eenzame, verloren figuur, liep zij door de
menigte, terwijl de middagwarmte haar
tegensloeg, de fietsen belden, de trams
voorbijsnorden, de menschenvoeten haastig
schuifelden. Onduldbaar leed ze thans door
het drukke geroezemoes en het felle licht;
een stukgeslagene in den maalstroom van
de machtige stad... De straat dan was vol
van het twaalfuurs-gerucht. En de klokken
die zongen het elkander toe, hoog in de
lucht...