Historisch Archief 1877-1940
6 April '19. - Nö. 2126
DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND
Teekenineen voor De Amsterdammer" van Felix Hess
Rooyaards
Faust grflpt de vergiftflesch
v. Dijk Tourniaire La Roche Saalborn
Auerbach's wijnkelder
r^^^^iss^ösyS^ea^&'ZXiaiF.?/®.
DRAHATI/GW?KRONIEK
N. V. HET TOONEEL: Faust.
»Da ist Poesie, da ist Malerei, da ist
Schauspielkunst und was nicht alles!
Wenn alle diese Küusta und Reiie von
Jugend und Schönheid, und zwar auf
bedeutender Stufe, zuaBmmenwirken,
so gibt es eio Fe*t, das roit kcinem
andern zu vergleichen." Goethe
Boven alle kunst o ver wegingen staat de
persoon van Goethe. Van den mensch, die
voor allen nood en dorst verlossing in zich
zelf vond, In den goeden wil nochtans be
reid te zijn. Schoon hij op het einde van
zijn kostbaar leven bekennen moest in deze
tachtig jaren geen vier werkelijk gelukkige
weken te hebben gekend, mogen wij het
er toch voor houden dat in het onwerkelijke
geluk, dat hij het leven afdwong, een eenlg
mogelijke, en daarom volstrekte, aardsche
voldoening gelegen heeft. Zoomin als eenig
ander is hem het oogenblik deel der on
eindigheid trouw gebleven, maar uit de
spiegelende vlucht, uit het besef der immer
schoonere mogelijkheid, heeft hij zich het
bestendige: deonverdroten liefdevolle poging,
besef, het symbool te vinden waarin wij
een ieder naar zfln vermogen;?het edelst
menschelijke kunnen herkennen als deel van
ons-zelf.
Het bewustzijn enzer waarden, opgevoerd
en verruimd tot zijn uiterste grenzen, ons
hemelsch recht op aarde, de bevestiging
van ons gansche bestaan heeft hij bewezen
met die oprechtheid, welke geen keerzijde
verhult, geen ontkenning vreest, met die
liefde, welke door geen dogma wordt opge
legd maar als een wnrme bron uit eigen
wezen welt en aan alle dingen het aanschijn
geeft. Goethe is een geloof. En wat Carlyle
schreef bij zijn dood blijft voor ons allen
een evangelie:
Mocht het een ieders streven zijn zijn
kleine taak te vervullen met die trouwhartige
toewijding, waarmee deze Doode zijn groote
werken volbracht, niet voor een dag, maar
voor alle tijden, en mocht een ieder leven
naar zijn raad en gebod: niet tevreden met
het halve en den schijn, maar vastberaden
in het heele, goede en ware."
Om tot Goethe te naderen, moeten wij tot
Goethe gaan. Hij komt ons niet tegemoet,
maar hij staat met open armen bereid.
Het verwonderlijke van zijn eenvoud" is,
dat hij minder onmiddellijk toegankelijk blijkt
dan men meent. De zinnelijke aandoening
blijft uit tot de geestelijke sfeer tot in haar
verste schuilhoeken is verkend. Het is Goethe's
geheim zijn diepste bedoeling als het ware
Greetje (Mevr. Royaards)
de vreugde van eiken stijgenden stap, de
waarde van het mensch-zijn verworven, en
in milde redelijkheid aanvaard. Het even
wicht vond hij doordat hij het schijnbaar
geringe tot zich ophief, den oneindigen drang
boven het einddoel stelde, en het
onvolkomene heeft kunren aanvaarden als genade.
Door al zijn werken klinkt het rijk accoord
van dit zeldzaam compromis, uit eiken vers
regel lezen wij getuigenis van een mensch,
die waarachtig was en trouw aanzich-ielf;
wiens woord uit zóó ruime diepten welde,
dat het vanzelf de eeuwigheid in zich duaagt.
Het is Goethe gegeven geweest voor het
hoogste en nederigste dat hij ervoer, voor
zijn bitterste ontgoocheling en zijn innigst
terloops, geenszins liteiair-mool, ja oogen
schijnlijk huiselijk onder woorden te
bren'gen zonder dat daarbij het woord afdaalt
van zijn verheven oorsprong. Opgenomen
in Goethe's levenskring ontvangt het
alledaagsche de wijding, het innerlijke licht,
dat de gedachte doet uitstralen door nevelen,
welke wij met het oog nauwelijks gewaar
worden, heen. Adama van Scheltema heeft,
toen hij zich zette tot de kostelijke taak
het onvertaalbaar Faust-poëem in het Ne
derlandsen te vertalen, dit geheim niet on
derschat. Hij had te kiezen tusschen een
dichterlijke bewerking, waarbij hij zich on
vermijdelijk vóór Goethe zou hebben ge
plaatst, en een getrouwe, letterlijke
naiiiiiiiiimiiiiimi
iiimiiiiiiiiitiiiiiiiiiniiiiii
ABM.ABM.ABM.ABM.ABM.ABM.ABM.ABM.ABM.ABM.ABM.
B
frl
A
B
M
A
B
tf
A
on
a re h
A. cte. ti&& fy fan&n.
MEEREN-ARTI KELEN,
UITRUSTINGEN.
ABM
A
B
1
M
A
B
ABmABM.ABM.ABM.ABr-tABM,ABM.ABMUXBM.ABM.ABM.ABM
Royaards La Roche
Faust ontvangt bezoek van Mephistopheles
bootsing, waarbij hij, even onvermijdelijk
beneden de oorspronkelijke, nimmer in
andere dan Goethe's woorden te benaderen
atmosfeer moest blijven, en de melodie
prijs gaf. Een wonder van musicalitelt
was Goethe, uit de banaalste instrumenten
haalde hij ongekende tonen. De vertaler zou
een tweede wonder moeten zijn. Het strekt
Scheltema tot eer dat hij zich het offer der
absolute gebondenheid heeft willen opleggen
en voor zijn moeilijk, knap en waardevol
werk geen hoogeren bijval heef t nagestreefd
dan de erkenning van deze trouw. Meer dan
verdienstelijk" kan niemand, die bij v. maar
even de eerste achte strofen van de Op
dracht" vergeleken heeft, deze vertaling
noemen. Maar dit verdienstelijk gaat hier
uit boven allen gangbaren lof.Wat Strindberg,
die veel dichter bij Goelhe stond dan wij
oppervlakkig tneenen, naar aanleiding van
de beste Zweedsche vertaling geschreven
heeff, moge ook voor Scheltema gelden als
het karig loon voor een arbeid, welke in
zich-zelf zijn hoogste voldoening vindt:
Relatief is ze goed-"
Of een Hollandsche Faust-vertaling nu
bepaald in een behoefte voorziet?
Men zou zeggen: Goethe is wel waard
dat men om zijnentwil Dultsch leert.
Dat hij door vertaling of vertolking tot het
volk" te brengen zou zijn geloof ik niet.
Goethe zelf geloofde daar immers niet aan.
Llebes Kind", sprak hij eens tot Eckermann
op dien hem eigen rustig overtuigden toon,
welke ons soms nog In de ooren klinkt, in
het hart raakt, als waren de simpele woorden
vandaag-aan den-dag tot ons persoonlijk
gericht, Liebes Kind, ich will Ihnen etwas
vertrauen, das sie sogleich ber vieles
hlnaushelfen und das Ihnen lebensla'nglich
zugute kommen soll. Meine sachen können
nicht popular werden; wer daran denkt und
dafür strebt, ist in einen Irrtum. Sie sind
nicht für die Masse geschrieben, sondern
nur für einzelne Menschen, die etwas
Aenliches wollen und suchen, und die in
a'hnlichen Richtungen beghffen sind."
Voor die verwanten echter, welke bij toe
val niet kwamen op den weg die tot Goethe
leidt en niettemin ontvankelijk zullen blijken,
kan deze vertaling, thans door Royaards'
tooneel-opvoering in het volle licht geheven,
de openbaring brengen, het woord opwer
pen, dat in waarheid voert tot een daad,
de daad-van-zich-verdiepcH. En wij zouden
Goethe kunnen antwoorden, dat wellicht
de gemiddelde mensch van thans hem, die
zijn tijd zoo ver vooruit was, naderbij ge
komen is, dat naarmate het leven moeilijker
werd, uit breeder lagen zich de handen
zullen strekken naar den altijd gereeden
steun van een medemensen, die in deze
verwarde wereld een redelijk vergelijk en
de rust der al-omvattende liefde vond.
Als zoodanig, als middel, beschouw ik
dan ook de eerste Faust-opvoering in Ne
derland, waarnaar Royaards ons met onver
stoorbare gemoedsrust heeft laten verlangen
tot het werk in hem gerijpt was. Want de
geschreven en de gespeelde Faust" dat zijn
twee volledigheden. Wie met Goethe's geest
vertrouwd is, kan zich van de vertolking geen
betere vervulling droomen dan dat ze mede
aanleiding moge worden, voor vel en, tot de er
kenning van een ongeweten gemis, tot verrij
king door dieper bewustmaking, dat zij zal
voeren tot G ethe zelf. Shakespeare vraagt
zijn voltooiing van het tooneel, Goethe is in
zich-zelf voltooid, doch op een wijze, die
ruimte laat aan
tooneelkunstenaarsverbeelding daarneven. Faust kan buiten het too
neel, maar het tooneel kan niet bulten dit
machtig, langs alle zijden glans en gloed ver
spreidend brok universeel menschenleven, en
het houdt de verheffing in van ons geheele
nationale tooneel dat dit werk, zij het de weer
schijn daarvan, thans over onze planken licht.
Van Praag
Wij hebben in ons land geestelijk op te houden
wat in de woeling der tijden op lager plan
verloren gaat, en in zoover is de Faust-op
voering dan nu gekomen op het nijpendst
oogenblik, als een rechtmatige fierheid en
een klein land's troost. Verder dan
tooneelkunst reikt deze opvoering, waarbij Royaards
Carlyle's woord gestand heeft gedaan: zijn
taak vervuld met de trouwhartige toewijding,
die alle werk adelt, het groote zoowel als
het kleine.
Drlevoudigen eisch stelde deze opvoering,
zij is: voorlezing, omsmeding en verzinne
lijking. Ooi het mogelijke te volbrengen,
d. w. z. in bonte verscheidenheid de eenheid
van dezen geest te bewaren, gestalte te
verleenen aan wat bij Goethe veel-al schim
bleef, al die korte tooneelen, waarin het
hart zoo ontstuimig klopt, het snel-wisselend
rhythme als een levende adem zweeft, te
vatten binnen een zeker kader, daarvoor
was wel noodig een deel van Goethe's
daden-kracht en een liefde ais de zijne
voor het dichterlijk symbool.
Doortrokken van Goethe's geest, heeft
Royaards den mensch Faust, den hartstochte
lijk goed-willende, datgene wat tegenover
den onmenseh" staat, doch allerminst
Uebermensch" mag heeten, ten voeten uit
gebeeld. Niet het speeliuig in Mephist j's
hand, niet de geboren zondaar die te dieper
moet vallen om des te hooger te stijgen,
maar eenvoudig: een kind God s in zijn
bewusten drang, in zijn gestagen strijd: te
blijven die hij is, op immer ruimer, voller
levensplan. Door vertwijfeling en verrukking
heen, hebben wij dien milden toon verno
men, de alom-tegenwoordigheid gevoeld van
den ingeschapen geest, de herademing der
menschelijke natuur.
Door klaarheid tot orde. Twee zielen in
ne borst; niet een goede en een slechte,
maar twee, die het samen eens kunnen
worden... En van dezen innerlijken groei
ook uiterlijk het merkteeken: onder grijze
haren een nog jeugdig gelaat, dat jonger
schijnt te worden naarmate de last afvalt.
Zooals Royaards in de gedaante van den
boetvaardigen Elckerlyc op weg naar den
put" van jong oud wist te worden, zonder
iets aan zijn uiterlijke trekken te veranderen,
zoo hebben wij Faust van binnen-uit zien
verjeugdigen op den weg naar het leven,
in het geloof aan den God, die in hem
woont. Natuurlijker, al naar gelang het
wezenlijke in hem veld wint, de houding
van hartstochtelijk verzet, waarin de
radelooze Faust zijn laatste bevrediging zoekt,
breekt, en, met het luiden der
Paaschklokken, de aarde, -de natuur haar rechten op
hem herneemt.
Wij hebben dit machtig proces woordelijk
kunnen volgen, de Paaschmorgen als het
lichtend symbool dezer herleving tegen den
donkeren achtergrond der studeer-cel aan
vaard. Al wat verder volg* is:
natuurlijkmensch-zijn, diepen zachtmoedig. Het oogen
blik in Auerbach's wijnkelder, wanneer Faust
opstaat, zich zonder vertoon van verzet af
keert en simpel zegt: nu liever heen
te willen gaan, is een der schoonste
oogenblikken van den avond omdat dit hem
reeds toont in dien gevorderden staat, waarin
bijv. ook Tolstoïons zijn Fedja in Het
levende lijk" heeft voorgesteld. Nergens
trof ons uit Royaards' vertolking afkeer of
verwondering in engeren zin, nergens wilde
deze Faust zijn: de ongelijke, niets
menschelijks was hem vreemd. Alleen zijn diepste
natuur dreef hem altijd weer voort uit de
rust, die stilstand beteekent, en overal her
kennen wij het oogenblik" - dat nimmer
schoon genoeg" is in zichzelf als schakel
in den eeuwigheidsketen, dien Faust sleept.
De drang welke hem als eenigen prijs be
looft: begeerte uit ontbering ontbrandt, ver
vult zijn gansche wezen, doch wat hij op
zijn tocht ontmoet heeft de waarde voor
hem, welke een universeel mensch aan al
het omringende verleent. Wie in dit licht
de verleidingsscène ziet, zal zich wel wachten
daarin iets minderwaardigs te zoeken, doch
de beteekenis van het Gretchen-geval blijft
voor Faust: betrekkelijk. En ook den
Walpurgisnacht" beschouwen wij meer als een
ervaring" dan als een diepsten val".
Hoe men in Europa deze Faust-rol on
dankbaar noemen kan! De effectvolle
Mephesto's en lieftallige Gietchens hebben
heel wat op hun geweten en de Hollandsche
Faust-opvoering dunkt mij vóór alles een
pleit tegen dit onrecht den mensch Goethe
aangedaan. Zóó en niet anders kan de ver
houding zijn, het gansche werk houdt de
woordelijke bevestiging in van dit inzicht.
Van uit de eerste, uit dramatisch oogpunt
lange, maar naar den inhoud nog kort te
noemen monologen gaan de stralen uit, en de
Paaschmorgen is een belangrijker feit in deze
vertooning dan de omstandigheid dat Greetje
haar kind heeft gedood omdat niet uit de
realiteit maar uit het symbool het
Faustdrama oprijst.
Met Ingetogen kracht heeft La Roche het
negatieve Faust-beeld, den Mephisto,
weerHooykaas Ant. Sohns
Buiten de Poort
gegeven. Noch de schaduwlg-vlotte gestalte,
noch de kernig kille stem bracht hij ervoor
mee, doch des te verdienstelijker dunkt mij
daarom zijn niettemin zeer levende, beeld
rijke vertolking.
Ook mevrouw Royaards als Greetje"
heeft, al trof zij niet de gansche aandoen
lijke gamma van spontaan teedere accenten,
een zuiveren toon gevonden, en vooral in
de eerste tooneelen het slot is warmer
en onwezenlijker dan zij het gaf her
haaldelijk ontroerd.
Op, zooals Goethe heeft verlangd: bedeu
tender Stufe", verdient in deze opvoering
wel ieders werk waardeering. Dat het op
zulk een voornaam plan is kunnen slagen...
het zou een ontleding vorderen, waarbij
alleen al de Paaschmorgen, die geheel op
het tooneel geschapen moet worden, de
tekst geeft slechts aan: allerlei wandelaars
trekken naar buiten," een kolom zou
beslaan.
Het werk van Lensvelt is daarom zoo
waardevol voor ons tooneel omdat het, uit
sluitend door toon en verhouding boeiend,
allen nadruk aan het levend spel laat. De be
zieling, die van Royaards komt, wekt als het
ware deze decors tot medeleven. Nooit blijft
het een los van het ander, en de h'gure n zijn
onontbeerlijk. In den Walpurgisnacht" misten
wij de bevolking l Het gevaar de dramatische
voeling te veibreken, dat Lensvelt en Nell
Bronger, niettegenstaande zij zich volkomen
doen gelden, altijd weten te vermijden, leek
met Diepenbrock's muziek nog niet ondervan
gen. In de groote toonetlen deed ze de stem
ming sterk stijgen, doch vóór-en na-spel be
zwaarden hier en daar den overvollen tekst.
Wel waarschijnlijk, dat na de eerste, ook
uit technisch oogpunt zulke buitensporige
eischen stellende opvoering, de samenvloeiing
nog komen zal. En zeker zal ook Royaards
nu het werk, dat men gerust een levens
werk mag noemen, eenmaal staat, en bij
machte is gebleken ook als Nederlandsch
tooneelwerk een volle zaal gedurende zes
uren onafgebroken te boelen en tot geest
drift te brengen, nog veel van ondergeschikt
belang herzien, denn nur wer strebend sich
bemüht..." Wij hebben dit streven hoog te
schatten en er den blik der menigte voor
te verruimen. Waar zijn," vroeg nog on
langs professor van Hamel in dit blad als
het er op aar komt onze mannen die wat
kunnen?" Ze zijn er, op elk gebied. Als we
maar het groote van het middelmatige willen
onderscheiden. Wethouder Wibaut sprak aan
het einde der voorstelling een woord uit
het hart van velen en een der
medespelenden getuigde van de erkentelijkheid van
allen, die door deze opvoering tot Goethe's
werk waren opgeleid. Ein Fest, das mlt
kelnem andern zu vergleichen." Inderdaad,
daarvoor is het tooneel.
TOP NAEFP
Zomergedachten
In den vollen, kleur'gen zomer
Heb ik soms nog wel gedacht
Aan de vreemde, lichte ontroering
Van voorbijen Lentenacht.
Zoo denk 'k in mijn stil geluk nog
Wel aan vroeger tijden
Aan de lichte, schoone dagen
Van eerste liefde, de gewijden.
GUUS MOUSSAULT
AGENDA
NED. OPERA.
D i r. G. H. KOOPMAN.
Zondag 7 April, Paleis v. Volksvlijt,
Matinee PALJAS CAVALLERIA
Paleis v. Volksvlijt (avond)
TANNHAUSER.
Rotterdam, FAUST.
Maandag 8 April, Paleis v. Volksvlijt,
TOOVERFLUIT.
Dinsdag 9 April, Stads Schouwburg,
JODIN.
Woensdag 10 April, Den Haag.
LOHENGRIN. Met Urlus.
Donderdag II April, Groningen.
TANNHAUSER.
Vrijdag 12 April, Leeuwarden,
TANNHAUSER.
Zaterdag 13 April, Rotterdam,
A l DA.