Historisch Archief 1877-1940
13 April '18. - No. 2129^
DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND
AAG
ROTTERDAM
AMSTERDAM
MEEREN MODE-ARTIKELEN
- HEERENSTRAAT 12, GRONINGEN
TELEFOON 1083
XHXKKXXXXX
Verschenen:
Dagboek van een
Amsterdammer
DOOR
BARBAROSSA
PRIJS f O.95.
VAN HOLKEMA & WARENDORF,
Amsterdam.
XKHXKXKKXX
B.v.DHEIDB
'8-Qrartl.weg. - Tel. 1160
ARTISTIEKE
MEUBILEERING
SPECIALS OÜTWEBPEtr
N. V. Maas- en Waterweg
Maatschappij tot bevordering van de vestiging van
Industrieën te SCHIEDAM EN OMSTREKEN
Lange Haven 3 Tel. 23 Schiedam
Verleent haar bemiddeling b| den Aan- en Verkoop van Panden en
Industrieterreinen en het verschaffen van Bedrifskapltaal.
LI B C RT Y
KAïoenen STOF VOOR
riAnTeiPAKKef en
COTTOM Tweeo
100 x,; bkeeo VAM Ah
MALt:n FPAMCO PelRMTR
AMST6RDAM
STARK'S
'OXYDOL'
(CHLORAS KALICUS TANDPASTA)
45 cent p* Tube.
Naaml. Venn. STARK & Co.
Chemische Fabriek- ,,'s-Hage"
DEN HAAG
Opgericht 183O
DE AMSTERDAMMER
Weekblad voor Nederland
kost slechts f 2 25 per kwartaal
HET ADRES
VOOR
HEERENKLEEDING
H.J.LOOR,Utrecht
v
PER FLACON
?1.50 0.80
'W//,
EEN 4^ *£ /£
VOORTREFFELIJK ^ C* ^KT
VOEDINGSMIDDEL: O?* ^
HETZIJ OP DE BOTERHAM:
HETZIJ AF EN TOE EEN LEPELTJE:
HETZIJ ALS PAP.
IIIUIIIIIIIIIIIIIIIIIIIII1IIIIIIII1IIIIIIIIIIIIIIIIII1IIIIIIIIIIIIIIIIIIIII1H1IIIIIIIIIIIIIIIIIIIMIIMHIII llllltllllllUHIIIIIIIIIllllll
HET BINNENHALEN VAN HET
TROJAANSCHE PAARD
Voor den oorlog was het grootste deel
van het Nederlandsche volk anti-Duitsch,
eene stemming, die hoofdzakelijk uit
gevoelsoverwegingen voortkwam; men had
hier nu eenmaal een hekel aan den door
snee-Duitscher en het z.g. Duitsche systeem.
Maar verder gingen deze gevoelens niet. Er
bestond hier b.v. geen anti-Duitsche gezind
heid uit politieke overtuiging, ofschoon de
consolidatie van het Duitsche staten com
plex tot n machtig geheel Nederland reeds
sinds 1870 voor het groote probleem van
het Duitsche gevaar had gesteld. Maar
in de achter ons liggende vredesperlode
vermocht dit vraagstuk, in weerwil van zijn
groot gewicht, slechts weinig belangstelling
te wekken en dientengevolge was er dan
ook geen enkele groep of partij, die leiding
gaf aan de anti-Duitsche gevoelens van de
groote massa en die deze stemming trachtte
te verdiepen tot de overtuiging, dat in de
allereerste plaats het nationale belang het
front maken tegen Dultschland gebiedend
eischte.
Eerst onder den indruk van het
vreeselijke oorlogs-gebeuren, zomer 1914, waar
van het odium grootendeels op het offensief
optredend Duitschland viel, ontstond in ons
land eene anti-Duitsche partij. Het was ver
klaarbaar en vergeeflijk, dat de actie van
deze groep in de eerste maanden het stem
pel droeg van de gevoelens, waaruit ze
MlllllmlIllllllllllllltllllllllllllllllHHIIIIIIIIIIIIIIIIIIMIIHlIIIIIHIIIIIIIIIIII
Toen vier en twintig uur later plotseling
het Duitsche vuur op het achterliggend
terrein geconcentreerd werd, wist men dat
de aanval nu kwam.
En op het zelfde oogenblik kwamen dan
ook de .Huns" uit hunne loopgraven. Maar
ook dadelijk begon nu van Engelsche zijde
het gehuil en gekerm der granaten op
Niemands Land.
Mitrailleur en geweervuurgranaatkartets en
granaat sloegen gapingen in de in gesloten
formatie oprukkende Duitschers.
Een helsch lawaai verscheurde de lucht.
Daar verscheen een vlieger; laag over het
terrein scherend bestreek hij de Duitschers
met machinegeweervuur. Op die manier van
alle kanten in het nauw gebracht begonnen
de Duitschers hier en daar te wijken. Maar
van vluchten kon geen sprake zijn door het
geweldige spervuur der Engelschèn, dat zij
nu achter en op de Duitsche loopgraven
legden.
Hier en daar gingen handen, witte zak
doeken omhoog. Kamrad!" Kamrad!"
Frank was door het dolle heen. Zijne
bommen had hij al spoedig verbruikt. De
bajonet was een wapen dat voor zijne op
winding weinig geschikt was. Het geweer
nu omdraaiend gebruikte hij het als knots.
Toen begonnen de Duitschers hun
geschutvuur in de zone van het handgemeen
te verleggen, zich om hun eigen gewonden
en gevangen landslui die eveneens er dupe
van werden niet bekommerend.
Maar de Tommies wisten niet van
ophouwas geboren, dat ze toen niet meer was en
ook niet meer wilde zijn dan de tolk van
de heftige verontwaardiging en antipathie
tegenover Duitschland.
Maar deze houding werd een ernstige
fout, toen de terugkeer tot gematigder en
redelijker denken het mogelijk maakte om
deze campagne op betere basis te brengen
dan die van haat en verbittering. Toen zou
het geschikte moment geweest zijn, om bij
het groote publiek deze gevoelens met
kracht te bestrijden door het
oorlogsgebeuren in het juiste licht te plaatsen en te
wijzen op het natuurlijke, onvermijdelijke en
algemeene karakter- van vele feiten, die men
tot dusver slechts had willen zien als tegen
natuurlijke excessen van een typisch Duitsph
machtsmisbruik. En ware op deze manier de
massatot een kalmer en onpartijdiger
besahouwing gebracht geworden, dan had men haar
vervolgens de oogen kunnen openen voor
de speciale bedreiging aan ons adres, die
ook nu weer achter al dit tijdelijke en toe
vallig gebeuren het hoofd opstak, dan had
men tevens in dit verband moeten waar
schuwen voor de nuttelooze krachtsverspil
ling, die een dusdanig fulmineeren tegen
Duitschland onvermijdelijk met zich bracht.
Evenwel van dit alles gebeurde niets. In
plaats van opbouwend en opvoedend te
werken bleef de anti-Duitsche actie haar
kracht zoeken in eene partijdige en opper
vlakkige propaganda, gebaseerd op
gevoelsoverweglngen en goedkoope sentimentaliteit.
Wel viel het haar gemakkelijk om op deze
den. In een pnstuimigen aanval bereikten zij
den vQandelijken loopgraaf, wierpen er han
den vol bommen in. Enkelen gunden zich
daarvoor den tijd niet, sportsmen die zij
veelal waren, bereikten zij met een langen
sprong den overkant en holden de vluch
tende Duitschers na.
Ook Frank sprong op de vijandelijke borst
wering en stond toen juist vis a vis van een
wanhopig om zich heen slaanden Duitschen
soldaat. Het gevaar gaf Frank zijn koelbloe
digheid weer. Met een handigen sprong ont
week hij een slag, die hem had moeten ver
pletteren. Door zijn eigen vaart en woestheid
draaide de .Hun" een kwart slag om zich
zelven, toen de houw miste. En zijn kans
schoon ziende, stiet Frank hem de bajonet
diep in de zijde.
Even stond de man stil, toen sloeg hij
neer als een boom, zonder een kik te geven.
Frank beproefde zijn geweer terug te trekken,
maar het was onmogelijk, blijkbaar was de
verbogen bajonet ergens vastgehaakt in
's mans kleeren.iHij liet het geweer dus los,
zich bukkend naar een dichtbij liggend ge
weer van een gevallen kameraad.
Op dat oogenblik hief de zwaargewonde
zich weer op. Frank voelde een hevigen slag
tegen de borst en was heel verwonderd hoe
dat wel mogelijk was. Hij wilde voelen wat
dat was, maar plotseling werd alles donker,
de zon ging uit als een lamp, die geen olie
meer heeft. Het gehuil en gekraak der bom
men en granaatkartetsen stierf weg, doofde
uit. Hij had het gevoel of iemand met
reuzenwijze den haat tegen Duitschland levendig
te houden, maar iedere diepere waarde ont
brak aan dit gevoel. Niet alleen dat het op
den duur geen weerstand kon bieden aan
eene reactie, maar door zijne innerlijke
voosheid bevorderde het zelfs een
dergelijken terugslag. Want toen de nuchtere
doorsnee-Hollander tot de ontdekking kwam,
dat alles wat men Duitschland verweet, ook
door de Entente werd misdreven, verviel
voor hem, die slechts geleerd had met zijn
persoonlijk gevoel en niet met het nationale
belang te rade te gaan, alle reden om zich
speciaal tegen den Oostdijken buurman te
keeren. In wrevelige ontmoediging wendde
hij zich geheel af van het verwarrende
moreele aspect der oorlogsgebeurtenissen
en bepaalde zich uitsluitend tot den
commercieëlen kant.
En als onvermijdelijk gevolg van dit alles
ontstond langzamerhand eene kentering in
de publieke opinie, eene ommekeer, door
het Handelsblad *) verklaard uit de volgende
oorzaken: ten eerste uit het zich baanbrekend
Inzicht, dat Duitschland en Engeland beiden
even erg zijn, ten tweede uit het feit, dat
onder den invloed van de binnenlar.dsche
veranderingen in Duitschland, onze vrees
voor het Duitsche gevaar begint te minderen,
te verdwijnen." Ten derde, doordat naast
die grootere gerustheid omtrent Duitschland's
positie in de toekomst, eene groeiende be
wondering komt voor het weerstandsvermo
gen, de volharding en de kracht van het
Duitsche volk."
Meer nog dan uit het feit der kentering
blijkt uit ziilke argumenten de fatale
werking der anti-Duitsche propaganda.
Immers deze motieven vormen onmiskenbaar
de reactie op de verkeerde voorstellingen,
door de anti-Duitsche partij hier in den
lande gewekt; en als zoodanig zijn ze
tevens eene ernstige beschuldiging aan het
adres van die lieden, die door zulk een on
oordeelkundig en onevenwichtig optreden
indirect meehelpen bij het binnenhalen van
het Trojaansche paard.
Het kwaad is nu eenmaal geschied; de
vraag is nu: kan nog hersteld worden, wat
werd misdaan ?
De mogelijkheid daartoe bestaat zeer zeker,
maar alleen dan, als men den strijd tegen
Duitschland van het persoonlijke
gevoelsstandpunt overbrengt naar de breedere en
gezondere basis van het waarachtig nationaal
belang. Eerst dan zal het doenlijk zijn, om
ons volk het gevaar dat van Duitschland
dreigt, te leeren kennen los van alle tijdelijke
toevallige en verwarrende factoren; in al zijn
ernst, maar ook in zijne van zelfs prekende
natuurlijkheid.
Want deze bedreiging is het logische ge
volg van onze geografische ligging, van het
eenvoudige feit dat wij, een kleine staat, een
machtig rijk afsluiten van gebieden, die het
noodig heeft voor zijne materiëele ontwik
keling. Juist omdat dit rijk zooveel
mach
*) Avondblad 21 Dec. 1917
krachten op zijn schouders drukte, drukte
tot zijn knieën doorbogen. Maar hij wilde
niet, hield zich stijf toen zonk de aarde
langzaam onder hem weg en alles werd stil.
Toen hij eenige uren later bij kwam, scheen
hem de felle zon in het gezicht. Hij herin
nerde zich niets, voelde zich flauw en moe.
Hij vond dat hij maar moest opstaan, begreep
niet waarom hij daar zoo lag midden op
den dag. Doch met een kreet van pijn zonk
hij weer neer. Hij was gewond, begreep hij
nu. Half onder hem lag nog iemand. Ach,
dat was de Duitscher zeker.
Met oneindig veel moeite bevrijdde hij
den ander van zijn gewicht. Maar die was
dood en Frank zag, toen het hoofd van den
doode op zijde viel in den ruigen wolvenkop
van den scherpschutter. De schok dien deze
ontdekking veroorzaakte was voldoende om
den door bloedverlies verzwakte opnieuw
het bewustzijn te doen verliezen.
Men vond hem, nog steeds buiten kennis,
transporteerde hem naar een verband plaats,
toen naar een hospitaal in een dichtbijzijnd
stadje.
Eerst langzaam aan leerde hij kennen wie
om hem waren, een pleegzuster, den dokter
en toen zijn knbgenooten. Hij keerde weer,
kwam terug van den drempel der eeuwig
heid waar hij, bewusteloos, gewijld had en
trad weer in 't leven, verbaasd zich terug
te vinden ia de rustig-vriendelijke, naar rein
heid en zorg voor 't welzijn geurende om
geving van het hospitaal. Hij meende, dat
de wereld anders moest zijn geweest, voor
tiger is dan wij zelf zijn, moet het het
streven blijven koesteren om de betrekkelijk
kleine hinderpaal weg te ruimen, die het
scheidt van de havens en kusten, die het
zoo noode kan ontbetea, lïn daar het hier
gaat om de levensinteressen van eene
geheele natie, is het duidelijk, dat iedere partij,
ledere regeering op de een of andere wijze
zal trachten een opsttiwenden druk op ons
uit te oefenen, Deze onophoudelijke en niet
te ontkomen pressie, ontstaan door de stuw
kracht van een wereldrijk, ziedaar de be
dreiging, die voor ons van Duitschland
uitgaat.
Op welke wijze zich dat streven zal
trachten te verwezenlijken, is niet vooruit
te zeggen, maar het is onredelijk om de
vervulling ervan slechts mogelijk te achten
in den vorm ecner militaire annexatie. Er
bestaan tallooze andere mogelijkheden om
dit doel te bereiken, zonder dat het tot dit
uiterste middel behoeft te komen. Zelfs is
het vrij zeker, dat Duitschland deze methode
ongaarne zal toepassen en liever de pil, die
het ons wil toedienen, zoo dik mogelijk zal
vergulden.
Maar in ieder geval ontheft deze onzeker
heid ons niet van den plicht ten allen tijde
tegen het gevaar gewapend te zijn. En hier
waar machtsmiddelen op den duur toch
niets kunnen uitwerken, rest ons slechts n
wapen, dat wel in deze periode van ruw
geweld in discrediet is geraakt, maar dat
toch het aangewezen strijdmiddel is voor
iedere natie, die hare onafhankelijkheid
bedreigd ziet.
Dit wapen is ons nationaal zelf bewustzijn,
een gevoel dat ons, een volk met een zóó
roemrijk verleden, het opgaan in een ander
rijk verbiedt; een gevoel, dat ons ook in de
toekomst eene eervolle en onafhankelijke
positie in de rij der uropeesche volkeren
doet verlangen. Slechts zulke moreele eischen
kunnen met succes tegenover het economisch
expansie-streven van Duitschland worden
gesteld. Maar om die verlangens waar te
kunnen maken moet alles wat in onze natie
leeft aan kracht, geest en beschaving, mobiel
worden gemaakt; deze krachten moeten de
barrière opbouwen, die den machtigen vijand
tegen zal houden.
Dit zal evenwel slechts dan mogelijk zijn
als deze eigenschappen in zich zelf onaan
getast en ongerept zijn gebleven en zij even
kenmerkend en zuiver zijn als in vroegere
eeuwen.
En juist hier hapert het.
Want terwijl men angstig uitkijkt en
spiedt naar een Duitsch gevaar, dat in
tastbaren vorm op ons aan zal komen, ver
zuimt men acht te geven op eene andere
indringing, die stil en ongestoord haar gang
kan gaan en die zoetjesaan onze geestelijke
zelfstandigheid aantast. De Duitsche be
schaving, de Duitsche geest komen hier
binnen langs twee wegen, die wijd voor
hen open staan en die niemand voor hen
tracht te versperren. Daar is in de eerste
plaats de fatale neiging van den
Nederhij in dit leven kwam. Hij had herinneringen
aan koud eten, dat warm, en warm drinken,
dat koud had moeten zijn, gegeten of ge
dronken in een verloren moment en als een
hond in een schullhoek in den modder.
Vooral dien modder miste hij, dien trouwen
gezel, die handen, haren en kleeren bedekte,
alles deed aaneenbakken ondereen grauwen
korst.
Jawel, hïj herinnerde zich iri den be
ginne vocht je ook daartegen, wiesen je,
krabde den modder af, kon niet eten met
grijsvuile handen. Maar de modder liet niet
af, viel van alle kanten op je, doortrok je
geheel, je werd zrlf modder, voelde het ten
minste zoo en gaf je over op genade en
ongenade.
Maar hij was dan nu ook heel tevreden,
kwam langzaam bij. /ijn wond, een schot
in den schouder dat wat beenderen verbrij
zeld had, was niet pijnlijk en genas goed.
Het kon best zijn, dat het weer heelemaal
In urdt1 kwam, zei de dokter, maar het zou
veel tiid kosten, /.oudra hij vervoerbaar
was ging tiij naar Old Kngeland terug. Kr
ging een schok door hem heen toen hij
het hoorde.
(i, hngelund, Mary.
tin of hij het wist, dat hij bijzonder ver
meld was V Neen daar wist hij niets van,
begreep ook niet goed waarom. Toch niet
om dat schot? Neen, weineen, daar wist de
dokter niets van af, maar wist hij dan niet
dat hij het eerste den Duitschen loopgraaf
ingesprongen was en er als eenige
ingeblclander om zich op bijna ieder gebied te
laten voorlichten door de producten van
het Duitsche denken. De taal ligt" hem
gemakkelijker dan die van een ander volk,
de legende gaat, dat Duitschland op weten
schappelijk en technisch gebied het beste
geeft; welnu dit zfjn redenen genoeg om
zich met de resultaten der Duitsche cultuur
te laten doordringen; gemakzucht en auto
riteitsgeloof dooven hier het zelfstandig
denken en de Hollander leert het leven te
zien door de Duitsche bril.
Een tweede weg leidt via de beurs tot
in het hart van ons volk, immers de gel
delijke voordeelen, die door de handels
relaties met onze Oostelijke naburen ver
kregen worden, zijn voor den Hollandschen
koopman eene onweerstaanbare aanbeveling;
van uit den hoek waar vandaan het geld
komt, kan voor hem geen gevaar dreigen.
Integendeel in het belang zijner beurs eischt
hij, dat wij de poorten wijd open zetten
voor alles, wat Duitschland op dit gebied
geven kan.
In deze geestelijke navolging en bewon
dering nu schuilt grooter gevaar voor onze
zelfstandigheid, dan in het bruut geweld
der Duitsche legers; want zulke gevoelens
zouden op den langen duur wel eens de
sleutels kunnen worden, waarmede ons volk
vrijwillig de poorten opent voor de Pruisi
sche militairen.
Is onze natie niet reeds eenmaal het slacht
offer geworden eener dergelijke verdwazing;
waren de Fransche legers, die in 1795 ons
land binnendrongen, niet geroepen door hen,
die in blinde bewondering voor den
Franschen geest, liever de gevaren eener mili
taire invasie riskeerden, dan afstand te doen
van denkbeelden, die zij als de eenig ware
hadden leeren zien? Ging deze slaafsche
aanbidding eener vreemde beschaving toen
zelfs niet zoover, dat sommigen liever de
nationale onafhankelijkheid prijs wilden
geven, dan verstoken te blijven van de
idealen, die Frankrijk bracht?
Met twintig jaar vol vernedering en ellende
heeft ons volk die verloochening van zich
zelf geboet; toen kreeg het zijne onafhanke
lijkheid terug, maar als genadegeschenk uit
vreemde handen.
Laten dus de excessen van den Franschen
tijd een waarschuwend voorbeeld vormen
ypor het tegenwoordige geslacht. Laten zij,
die in Duitschland het gevaar voor ons
nationaal leven zien, juist omdat de bedrei
ging zoo ernstig is, slechts strijden met de
edelste, beste en doeltreffendste wapenen.
En laten zij, die aanbiddend en bewonde-.
rend opzien tot den grpoten buurman, zich
eens eerlijk afvragen, in hoever bij hen de
bewondering voor materiëele prestaties, voor
succes en economisch voordeel het zuivere
Hollandsche instinct heeft overstemd, in
hoeverre zij bezig zijn ter wille van tweede
rangs-goden, hoogere en heiliger belangen
te verzaken.
C. E.
ven was toen de stormgolf der hunnen
teruggeweken was? Hij had een goede kans
op het Victoria-kruis.
Hij kon het niet alles op eenmaal verwer
ken. Hij was dus een held.
Hij voelde zich treurig worden, de dapper
heid was geen eer en het Victorla-kruis
geen roem. Hij vond het niet billijk.
Veertien dagen later ging hij naar Londen
terug. Hij kon al, goed ondersteund door
twee kameraads, loopen en men bracht hem
bij zijn bagage, opgestuurd uit het depot.
Er lagen verschillende stapeltjes voor de
vertrekkenden. Toen hij dichterbij kwam,
zag hij, zijn hart stond stil en schokte dan
geweldig, zag hij een gevlekten, vertrapten,
roestigen pinhelm bovenop liggen.
Er hing een label aan. Brimstone aan
Lindley" en op den achtergrond stond:
Opgeraapt bij den Duitschen loopgraaf. Van
den Clown." Met een huivering liet hij den
helm vallen.
Toen brak hij in snikken uit, huilde als een
kind, toomeloos, zonder einde, ontroostbaar.
Men deed hem neerzitten, wiesen hem het
gelaat met eau de cologne, bette zijn oogen,
koelde hem de polsen met koud water. Een
zuster, de tanden op elkaar bijtend om haar
emotie te bedwingen, nam hem in haar
armen, liet hem rusten tegen haar borst,
streelend zijn haar als was hij een kind,
een kleine jongen. Hij kalmeerde langzaam,
met groote nokken nasnikkend.
En wist niet waarom...