Historisch Archief 1877-1940
13.Apri! '18. No. 2129
DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND
Vrouwenkunst
In het Stedelijk Museum te Amsterdam
stellen van 7?30 April Dina Kohnstamm en
Lotte Korijn haar werk ten toon. Dat werk
heeft den naam: Linoleumsnede-Handdruk;
de druk geschiedt op geweven stoffen:
satlnet, voile, katoen, fluweel, satijn, crêpe
de Chlne, ja eigenlijk op alle weefsels kan
deze kunstvaardigheid worden toegepast.
~Het spreekt echter van zelf, dat hoewel de
grondstof dus geheel kan worden gekozen
in verband met de gebruiksvoorwaarde aan
elk werkstuk eigen, de techniek toch op
het ne weefsel beter tot haar recht komt
dan op het andere.
Wie studie wil maken van deze sierkunst
en de voorwerpen aandachtig beschouwt,
zal zien hoe op dunne, soepele voile en
zijdestoffen het effect van den handdruk
loonender is dan op katoen en linnen, hoe
de kleuren daarop vloeiender, gelijkmatiger,
meer ineensmeltend zijn en er dus een fraaier
geheel wordt verkregen.
Het trof ons, dat op enkele werkstukken, o.a.
opeen cru linnen tafelkleedje kleur niet vol
doende door het weefsel was opgenomen en
dus het ornament niet gaaf en zuiver op de
stof stond. Men deelde mede, dat dit met opzet
was geschied. Het komt ons voor, dat een
dergelijke opvatting van werkwijze toch
nooit tot bevredigende resultaten zal kun
nen leiden, persoonlijk deden ons de gebruik
stakken waar deze werktechniek was toe
gepast, niet aangenaam aan.
Doch wel genoten wij van de bijzonder
fraaie, artistieke kleurenmengeling die bijna
zonder onderscheid in lk voorwerp viel te
waardeeren, van het fijn ontwikkelde
kleurgevoel dat sprak uit de wijze waarop de
kleuren tegen elkaar waren gezet, van de
schier onmerkbare harmonische kleurover
gangen, waardoor de doffe verven op den
meest glanzenden ondergrond ietsfluweeligs
aan het ornament gaven.
Met kleurwisseling hebben de ontwerpsters
weten te woekeren; zij hebben daarmede
teekening weten te brengen in de
vlakcompositie, zoodat een doorloopend pa
troon een ander aspect krijgt en het als
afgepaste versiering van verschillende
gebruikstukken kan worden beschouwd.
Ornamenteel is deze opvatting echter niet
te verdedigen en wij voor ons hechten dan
ook hooger waarde o. a. aan het lila fluweelen
kussen, waar n ornamentiek n kleur en
grondstof zich voor dat werkstuk eigenen.
Toch is het niet te om'-ennen dat er van
al dat kleurgetintel en de 7ich daarbij vol
komen aansluitende speelsche, losse orna
mentiek van bloem en bladranken een weel
derige bekoring uitgaat die bij meer bezonken
arbeid nog aan waarde zal winnen.
Nog rest ons een woord te zeggen over
de smaakvolle inrichting dezer expositie. Er
is iets gezelllgs, intiems in het als vertrek
gemeubeld zaaltje met zijn lampen, zijn an
tieke latafel, zijn tafels, zijn Perzische tapijten
en wanddecors. Alle werkstukken vinden er
het hun geëigende plaatsje. Er is verkregen
een rustig, voornaam geheel, gedempt In toon
en toch met overgroote kleurweelde.
Zoo wekken wij dan gaarne op, deze
vrouwer kunst te gaan bezichtigen Toegang
vrij" meldt het affiche. Voor geen belang
stellende kunnen dus de entréekosten een
bezwaar zijn.
Dina Kohnstamm en Lotte Korijn wenschen
haar kunst productief te maken ten al ge
meen e nutte, d.w.z. zij willen trachten een
atelier te vormen waarop jonge meisjes met
deze sierkunst zouden kunnen verdienen.
DaArvoor Is zeer veel noodlg, in de aller
eerste plaats: belangstelling van een groot
aantal vrouwen.
ELIS. M. ROGGE
tllllllllllllllllltlllllIHIIIIIltllllll
De negentiende
Algemeene Vergadering van den
Nationalen Vrouwenraad
van Nederland
De negentiende Algemeene Vergadering
van onzen Vrouwenraad behoort weer tot
het verleden en in het einde van het jaar
zal deze organisatie haar twintigjarig bestaan
kunnen herdenken. Immers, in de nieuwe
statuten is aangenomen, dat als oprichtings
datum zal beschouwd worden, 29 October
1898, de dag, waarop de constitueerende
vergadering gehouden werd.
DE MUSSCHEN
Natuurlijk ben ik alweer druk bezig met
de productiviteit op te voeren van het plekje
grond rondom ons huis. Verleden jaar is het
nog al tamelijk goed gelukt: vooral de boonen
van allerlei aard hebben ons groot profijt
gebracht. Alleen is er wat kunstmest over
gewaaid naar het woudplekje dat ik mij
had gereserveerd en daar zon toen een paar
wilde grassoorten zoo welig opgeschoten,
dat er de primula's en vioolles geheel zijn
verstikt. Het leek mij een symbolisch geval;
wij mogen wel oppassen dat we bij al onze
naarstigheid de mooie dingen niet verliezen
of bederven.
*, Nu s'aat er weer van allerlei groens. De
raapstelen zijn net opgekomen. Het eerste,
dat ik er van zag, waren de witte worteltjes,
die, onthoofJ, languit op het zand lagen:
een aardigheid van de musschen. Die hadden
in dezen tuin nog nooit ontkiemende raap
stelen gezien en hebben nu dadelijk gepro
beerd of daar wat aan te bikken viel. Na
een poosje hebben ze de boel weer met
rust gelaten; het was misschien niet eens
noodig, dat ik de bedjes bedekte met stekelige
accacia-twijgen. Zwart garen, daar is tegen
woordig geen aankomen aan.
Het is een trek, die de musschen gemeen
hebben met de konijnen, dat zij al het nieuwe
in haar gebied meteen onderzoeken op het
punt van eetbaarheid. Zoo'n plant heeft dan
in den eersten tijd geducht te lijden, maar
na een poosje, dat tusschen twee haakjes
Groep dames van het Bestuur van den Nationalen Vrouwenraad van Nederland.
Zittende, van links af: Me j. H. C Sandt van Nooten, Secr. Mej. Johanna W. A,
Naber, Pres. Mej. E. Baelde, Eerepres. Staande van links af: Mej. Reesse, Penn.
Mevr. C. Sanders-Huidekoper, Mej. Dr. Ch. van Manen
iiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiliiiiuiiiiiiiiiiiiiifiiiiiiiiiniiiimiiiiiiiiiiiiiiiii,
Een twintigjarig tijdperk van steeds krach
tiger zich ontwikkelende vrouwenbeweging
ligt straks tusschen ons en die eerste groote
openbaring van het verlangen der vrouwen
om zich te organiseeren, en elkanders arbeid
te leeren kennen, de Nationale Tentoon
stelling van Vrouwenarbeid" in den zomer
van 1898. Zoo vaak de Nationale Vrouwen
raad vergadert wordt zij door ons, ouderen,
even herdacht en zoo zal ook onze voor
zitster, johanna Naber, die zelf zulk een
groot aandeel had in het welslagen der
tentoonstelling, zeker in gedachten daar
vertoefd hebben, toen zij in haar openings
woord de doelstelling van den Internatio
nalen Vrouwenraad aanhaalde. Daar toch
werd voor het eerst in het openbaar gesproken
over den I. V. R. en de op de tentoonstelling
samenwerkende vereenigingen werden toen
aangemoedigd om nationaal een dergelijke
federatie tot stand te brengen, ten einde
onderlinge kennis en waardeering van elkan
ders werk te bevorderen.
De doelstelling van den Internationalen
Vrouwenraad luidt:
Wij vrouwen van alle naties, overtuigd,
dat het welzijn der menschheid bevorderd
zal worden door grooter eenheid van ge
dachte, sympathie en bedoelingen en, dat
een georganiseerde vrouwenbeweging het
hoogste goed van gezin en staat het best
'zal in stand houden, vereenigen ons hier in
een federatie van werksters, tot het toepas
sen van den gulden regel: Gelijk gij wilt
dat u de menschen doen zullen, doe gij hun
desgelijks."
Het openingswoord van de voorzitster
vermelde de bijna algeheele stilstand van
het internationale vereeniglngsleven, zelfs
tusschen de neutrale vrouwenraden; maar
de hoop schemerde erin door, dat in de
komende tijden, de vrouwen van alle naties
elkaar weer zullen kunnen bereiken om samen
te werken aan den wederopbouw van ons
economisch leven. Wij moeten dus zorgen
gereed te zfln om dien wederopbouw ter
hand te nemen, als het oogenblik gekomen
zal zijn.
Op de vraag, hoe wij ons het best kunnen
voorbereiden, heeft het verloop der vergade
ring het beste antwoord gegeven. Wij moeten
er naar streven onze eigen nationale orga
nisatie zoo krachtig mogelijk te maken en
nationaal trachten zooveel mogelijk tot over
eenstemming te komen, waar
meeningverschillen bestaan.
Het is niet onze bedoeling in deze korte
beschouwing de verschillende agendapunten
te bespreken; de dagbladpers heeft de ge
houden discussies in het kort weergegeven
en het jaarverslag zal, als het in Mei uit
komt, ons alles nog eens duidelijk in her
innering brengen.
Het gaat hier meer om het wezen van
jaren kan duren, raakt het nieuwtje er af,
en wordt de cultuur verder ongemoeid ge
laten. Nu zijn kiemplanljes uit den aard der
zaak altijd nieuwtjes, en daarom hebben zij
veel te lijden vooral, wanneer de vogels in
den tuin geen drinkwater vinden. In mijn
Amsterdamschen tuin heb ik pas na tien
jaren crocusjes en longenkruld onbedekt
kunnen laten bloeien en zelfs nu komen zij
er nog niet ongehavend af.
Nu iedereen tuint, hebben de musschen
het ook bij iedereen verkorven en autori
teiten, ik weet niet meer welke, hebben aan
gedrongen op beperking van het musschental.
In onze kleine noodtuintjes zijn ze nog al
gemakkelijk te weren of te paaien, maar op
de wijde akkers is het een heel ander geval.
Wanneer we daar in juni en Juli de reus
achtige musschenzwermen zien neerstrijken
op het melkrijp graan, waarop ze verzot
zijn, dan vervult een haastige berekening
ons met schrik, als we nagaan hoeveel gram
van lang vergeten en wie weet in hoelang
nog niet te verwachten zuiver tarwebrood
daar te loor moet gaan. En 't is zeer ver
klaarbaar, dat we dan er aan gaan denken,
om die beesten weg te schieten. Trouwens,
lang voor den oorlog gebeurde dat al en
bestonden er in verschillende deelen van
ons land zoogenaamde musschengilden, die
de vogelbeatrijding tot een soort van ge
zellig pretje hadden georganiseerd, en die
om allerlei redenen zeer af te keuren waren.
De groote grief tegen de musschengilden
was wel deze, dat de schutters voor het
meerendeel maar lospaften op alles wat
vloog, zoodat menig nuttig en mooi vogeltje
moest sneuvelen tegelijk met de musschen.
En 't mooiste is, dat we van deze laatste
nog niet eens kunnen uitmaken of zij nu
nuttig of schadelijk ztjn. Bovendien is het
ook op ethische gronden streng af te keuren,
dat van het doodschieten van vogels, al zijn
den Vrouwenraad, zooals het in deze
Algemeene Vergadering wederom tot uiting kwam,
dan om de besluiten, die genomen werden
en die voor oningewijden toch niet hetzelfde
gewicht kunnen hebben als voor degenen,
die er rechtstreeks bij betrokken zijn.
Het wezen van den Raad brengt mee, dat
steeds gezocht moet worden naar wat
vereenigt, niet naar wat verdeelt; zonder dit
beginsel, zou nooit een min of meer belangrijk
besluit over eenige beginselkwestie genomen
kunnen worden, waar art. 23 d<"r statuten
uitdrukkelijk zegt: Voorstellen van
principieelen aard worden alleen als aangenomen
beschouvd, indien geen der LEDEN daartegen
bezwaren heeft, gegrond op zijn beginselen."
Dat zoeken naar punten van aanraking op
het arbeidsgebied van verenigingen, die ar
beiden aan de verbetering van den geestelijken,
zedelijken, llchamelijken, maatschappelijken,
economischen en rechtstoestand van de
Nederlandsche vrouw in het bijzonder en van het
Nederlands>.he volk in het algemeen (Art. 3)
brengt, met ieder jaar, grooter eenheid in het
streven van organisaties, die vaak hetzelfde
willen maar die, zonder een vast
vereeniglngspunt, elkander wellicht vreemd waren ge
bleven."
Wij konden dat 's avonds overdenken, toen
onze vriendelijke gastvrouwen van het
Amsterdamsche ontvangst-comitéons inTrianon
een aangename verpoozing boden na den
werkdag, die achter ons lag en toen daar,
na het internationale lied en tusschen de
mooie muziekuitvoeringen en voordrachten,
een oogenblik door Me j. Reesse werd ge
sproken over doel en werkwijze van den
Nationalen Vrouwenraad van Nederland. Het
was voor vele der aanwezige genoodigden
wellicht de eerste maal, dat zij onze orga
nisatie leerden kennen, maar de geest van
onderlinge welwillendheid werd zeker nooit
sterker gevoeld dan in deze zoo buitenge
woon geslaagde bijeenkomst.
Herdenken wf] nu nog de mooie ontvangst
ten siadhuize en de waardeerende woorden,
door den burgemeester gesproken en door
Johanna Naber zoo gevoelvol beantwoord,
dan kunnen wij niet anders dan dankbaar
constateeren, dat deze negentiende jaarver
gadering den Nationalen Vrouwenraad van
Nederland een grooten stap nader heeft
gebracht tot het oogenblik waarop een
aparte vrouwenraad, zooals burgemeester
Teilegen dat uitdrukte, overbodig zal zijn,
waarop het niet meer noodig zal zijn de
vrouwen van Nederland te organiseeren en
het werk van allen te vereenigen, ten einde
aller streven met bewustheid te richten op
de verwezenlijking van de volledige samen
werking van man en vrouw", omdat die
samenwerking, over de geheele lijn, een vol
dongen feit zal zijn.
H. VAN BlEMA HlJMANS
ze ook schadelijk, een gezellig pretje wordt
gemaakt.
Over de economische beteekenis van de
musschen is al heel wat geschreven. Als ze
een hoek van een tarweakker heelemaal
af vreten en vernielen, dan valt het duidelijk
genoeg in het oog, dat ze schade aanrichten
en we voelen die ook levendig, vooral omdat
het schade is. Maar diezelfde musschen
kunnen ook een boonenakker bezoeken, vlak
naast die tarwe. Daar verrichten ze dan een
heel ander werk, doordat ze de
boonentoppen zuiveren van de bladluizen, die daar
soms bij millioenen voorkomen en de op
brengst belangrijk kunnen verminderen. Nu
is het op geen stukken na te becijferen of
de tarwe-schade de boonen-winst overtreft
of niet en hoe dan het tijdverlies en de
onkosten en de verwildering van die schiet
partij verantwoord kunnen worden.
Er is wellicht geen beter
bladlulzenbestrrjder dan de musch. Ge vindt haar bezig
op allerlei plaatsen, ook op rozen en vooral
op linden en eschdoorns, die veel van
bladluis te lijden hebbïn. Bewonderenswaardig
is het, hoe het diksnavelig zaadetertje in
zijn nieuwe rol dan al de acrobatentoeren
van de meezenfamilie weet na te doen en
zijn prooi weet te vermeesteren zelfs aan
de onderzijde van de breede eschdoornblaren.
Nog in menig ander opzicht zijn de musschen
nuttig voor den boschbouw; eenige jaren
geleden nog hebben wij hier aan den
duinkant gezien, hoe actief ze optraden bij het
bestrijden van de bladrollerplaag. Je zag toen
alle musschen rondvliegen, den bek vol met
kleine groene vlindertjes. In den meikevertijd
maken ze ook met geestdrift jacht op die
dikke torren evengoed als ze in de wei
loeren op de u welbekende kniptorren en
langpootmuggen. Dat kunt ge zien in 't
laatst van Mei, als het gras al hoog is. De
musschen staan dan soms bij troepen te
Van Vrouwelijk Doen en Denken
Dezer dagen had ik het aan den stok met
een industrieel, die op zijn druk kantoor
een zestiental meisjes aan 't werk heeft als
stenografe, typiste, klerk, boekhoudster,
cassière enz. Ik moest mijne verontwaardi
ging eens luchten over het meten met twee
maten, over het onrechtvaardige feit, dat
voor hetzelfde werk aan mannen meer wordt
uitbetaald dan aan vrouwen. Hij liet kalm
de woordenstroom over zich heengaan.
Alsof vrouwenarbeid minder waard is dan
mannenarbeid!" eindigde ik, en hij kon niet
anders dan 't met me eens zijn, meende ik.
Hij beschermde de vrouwenarbeid. Hij toch
had uit vrijen wil allemaal meisjes op zijn
kantoor genomen. Of hij ze ook goedkooper
betaalde, wist ik niet. Hij glimlachte met
een vergoelijkend lachje van meerderheid
over mijne opwinding en heel kalmpjts en
nuchter, zooals zakenlui zijn kunnen, zei
hij: Vrouwenwerk is minder waard dan werk
van mannen. Zoo langzaam aan ga ik al
mijn vrouwelijk personeel weer afschaffen."
Wat zeg je?"
Hij knikte nog eens bevestigend. Als je
belooft me niet in de rede te vallen, zal
ik je dat uitleggen. Kijk 's een vrouw werkt
heel anders dan een man, maar daarom
niet minder ijverig. Ze heeft veel meer
plichtgevoel, maar minder energie. Ais
het 5 uur slaat, legt de boekhouder,
of de klerk of de stenograaf z'n pen neer
en gaat weg. Zijn tijd is om, morgen komt
er weer een dag. Maar 't meisje dat aan
een of ander werk bezig is, blijft zitten en
zal eerst dat werk af maken, of minstens
tot aan 't punt waar zij beter kan afbreken
en ze blijft rustig zitten tot bij half zes.
Maar de vrouwen zijn veel emotioneeler.
Als de chef haar een aanmerking maakt,
denkt ze dat het tegen haar persoon is ge
richt en ze voelt de bemerking over het
werk als een haar persoonlijk aangedaan
onrecht. Ze weet personen niet van zaken
te scheiden. Zoodra ze verliefd is, of ze heeft
huiselijk verdriet, is dat voelbaar in haar
werk; ze heeft er hare gedachten niet meer
bfl. Ze wordt verstrooid, oppervlakkig, ver
geetachtig. Heeft ze verdriet, dan zit ze
onder haar werk door te schreien of ze is
prikkelbaar; voelt ze zich in den zevenden
hemel, dan loopt ze losjes heen o ver al haar
werk en brengt de geringste aanleiding haar
in een jolige lachstemming. Maar ze mist
de diepe concentratie van den man bij zijn
arbeid. In zijn werk staat de man los van
zijn persoonlijk leven. Een zieke vrouw thuis,
of een mooi meisje in het zicht voor een
avondwandeling, zorgen en bezwaren, ze
mogen hem [een wijle uit het evenwicht
brengen, hij weet ze van zich te zetten in
het werk, hij kan ze dan vergeten, dat kan
een vrouw niet, daarom is het werk van den
man voor zijn chef meer waard. Voor den
man is zijn werk het levensdoel, het is zijn
bestaan, of hij getrouwd is of niet. Hij moet
zijn heele leven werken. Voor de vrouw is
het surrogaat. Als ze trouwt werpen de
meesten het werk van zich. Zoodra een
huwelijk of het moederschap in de toekomst
opdoemt, komt het werk op het tweede plan.
Het is bij de vrouw niet zooals bij den man
een levensbehoefte; ziedaar de tweede reden,
waarom in doorsnee de man op den duur
betere arbeid verricht dan de vrouw. Alleen
die viouwen, die zóó oud en leelijk zijn, dat
het werk hare eenige levensvervulling blijft,
doen het met hare geheele persoonlijkheid,
en zij zijn gewoonlijk degenen, die naast,
zoo niet boven de mannen staan in wat ze
presteeren.
Dat is nu de reden, waarom ik, tel
kens als er plaats op 't kantoor
openkomt weer een man zoek in plaats van een
meisje. Ons is de proef niet zoo heel best
bevallen. Alles bij elkaar heb ik met ver
wisselen er een dertig hier gehad. Alleen
de boekhoudster blijft, maar... die heeft
geen pretenties meer... ze is haast vijftig.
Ik had geen lust gevoeld mijn vriend in
de rede te vallen. Ik moest bekennen, dat
ik van die zijde de zaak nog nimmer had
bekeken. En 't scheen me niet van belang
ontbloot, dat een zóó belangrijke zaak als
vrouwenarbeid is, ook eens van den
psychologischen kant werd belicht. Endan," voegde
hij er ten slotte nog bij: vergeet ook niet hoe
vaak een der vrouwelijke beamb!en zich niet
erg lekker" voelt. Als er zestien op je kantoor
zitten, is er bijna altijd n die hoofdpijn"
heeft.
Ik geloof zeker, dat ook de physieke ge
steldheid der vrouw een groote factor is in
hare arbeidsprestatie; en misschien zijn
psyche en physlek beide eenigszins oorzaak,
dat 't meten met n maat, zoowel voor
werkproductie als voor werkvergoeding van
klapwieken boven de zurlngtoppen net als
vischdietjes of valken. Als ze een poosje
op een plaatshebben staan te bidden, zonder
iets te vangen, dan kunnen ze het niet langer
uithouden en moeten een paar meter voor
waarts vliegen. Dan begint het bidden
opnieuw en zoo werken ze dan een heel
perceel af tegen den wind in. Ik heb het
wel gezien, dat ze dan op het eind van het
stuk allemaal rechtsomkeerd maakten, terug
vlogen naar het begin, daar met een ruk
haar draai namen en weer van voren af aan
begonnen te bidden. Nu hier dan daar schoot
zoo'n musch plotseling omlaag en dan had
zij haar insect te pakken. Werkelijk als insec
teneter heeft de musch heel watte beteekenen.
Sommigen rekenen het de musch als een
verdienste aan dat hij de zaden van onkruiden
eet, anderen beweren dat zij daardoor juist
die onkruiden verspreidt, hetzij enkele zaden
tusschen haar veeren blijven zitten, hetzij ze
onverteerd en nog kiembaar soms in haar
uitwerpselen te voorschijn komen. Ik neem
in deze ook het pessimistische standpunt in.
Nog een erger bezwaar tegen de musschen
in te brengen is, dat zij andere, nuttigeren
ons liever vogels van hun broedplaatsen
verdrijven en vrij algemeen worden zij be
schouwd als een der oorzaken van den ach
teruitgang der zwaluwen en dat is natuurlijk
een heel kwaad ding.
Er kan dus misschien reden bestaan om
wel eens plaatselijk een eind te maken a?n
de overbevolking van musschen. Indien wij
altijd wat verstandiger waren opgetreden,
zou dat van zelf wel gebeuren, d. w. z. door
de tusschenkomst van musscheneters van
professie zooals sommige uilen, de sperwers
en de Vlaamsche gaaien. Ik heb eens een
gaaiennest in de buurt van mijn huis gehad
en iederen morgen in den broedtijd strijk en
zet kwamen de oude gaaien de
musschenkuikens weghalen onder de dakpannen, wat
mannen en vrouwen, tot de onmogelijkheden
behoort. Ik ben een leek op dit gebied, maar
ik moet eerlijk bekennen dat mijn veront
waardiging wat gekrompen is en dat Ik iets
voel voor zijn radeneering, die ik niet kon
weerleggen.
Kan iemand anders wellicht deze argu
menten neerslaan?
EGB. C. v. D. M.
IIIIIIIIIIIIMIinilllltMIirilllIllllllllllllltlllllllMItHIMIIIIIIIMIMIIIIMIIIIM
Ons Kookboek
TAPIOCAGRIES
Een tot dusverre nog niet gedistribueerd
voedingsmiddel is tapiocagries. De prijs be
draagt 20*) et. per ons, en de voedingswaarde
komt overeen met die van sago, zoodat
het voornamelijk koolhydraten
(meel-ensuikerstoffen) bevat, waarvan wel 75 a 80 pCt.
aanwezig zijn.
Tapiocagries kan men op dezelfde manier
bereiden als tapioca, dus door er pap van
te maken of een schoteltje, of door het, ter
vervangen van rijst, in soep te koken, b.v.
in groentesoep.
Maakt men er pap van, dan is de berei
ding als volgt: l liter melk wordt aan de
kook gebracht, waarna men 7 eetlepels
tapiocagries er goed roerende, in strooit, en
op een heel zacht vuur 10 minuten laat
doorkoken. Daarna wordt er wat geraspte
nootmuskaat aan toegevoegd. Voor een scho
teltje wordt 't geklopte eigeel van l a 2
eieren benevens 4 lepels suiker er door ge
roerd en daarna het stijfgeklopte eiwit. In een
vuurvast schoteltje laat men er nu in den
oven een bruin korstje op komen. In plaats
van versche melk kan men nemen gecon
denseerde melk (half blikje) of melkpoeder
(l pakje van l ons), en voegt hier zooveel
water bij, tot men l liter melk krijgt.
Van tapiocagries kan ook pudding gemaakt
worden. Men neemt dan, als er geen eieren
in komen, op l liter melk 120 gram tapio
cagries (U afgestreken eetlepils). Daar
deze pudding op zich zelf weinig smaak
heeft, kan men er een saus, b.v.
bessensapsaus, bij geven.
J. H.
*) Bedroeg moet men wellicht neer
schrijven. RED.
Mededeelingen
In Maart werd onder eerepresidium
van mevr. A. J. J. Tellegen?Fock, de jaar
vergadering gehouden van de Nederlandsche
Vereeniglng van Huisvrouwen, Afd. Am
sterdam. De periodiek aftredende bestuurs
leden mevr. H. Bouman?Bakker en mej.
P. L. de Visser werden herkozen. Onder
meer werd de vraag behandeld, hoe de ge
dragslijn van de «fdeeling zou wezen na
het besluit van den Middenstandibond van
leveranciers om geen procenten meer te
geven aan ons personeel. Bij stemming
bleek tevens een overgroote meerderheid te
zijn voor afschaffing van het geven van
fooien aan de deur, met nieuwjaar zoowel
als najaar, zoodat dit in het a.s. najiar zal
toegepast worden. Het fooien geven van
ens zelf en van particulieren in ons huis
aan ons personeel werd voor alsnog bulten
bespreking gehouden. We hopen echter, dat
hiermede toch de eerste schrede op den weg
tot inkrimping van het fooienstelsel is gezet.
IIMIIIIIIIIIIIIIHIIIIUIIIIIIIItliglIIIIIIIIIIMIIIIItlllllllllllllll IMIimiMimtll
Verzoeke alle stokken voor de
rubriek Voor Vrouwen" in te zenden
Koninginneweg 93, Haarlem.
iiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiliiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiniiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiHiiiii
:: VERHUIZEN ::
MEUBELS BEWAREN
E. J. VAN SCHAICK
BOOTHSTRflAT UTRECHT
een heel spektakel veroorzaakte. De rans
uilen, die hier in het voorjaar ten getale
van honderden eenige dagen op den
voorjaarstrek blijven toeven, houden in dien tijd
een geduchte opruiming onder de muizen
en de musschen. Ook de sperwer weet ze
te vinden en vangt ondanks de Amster
dammers veel liever musschen dan duiven.
Waar die roofvogels" te kort schieten,
daar moet dan, als het erkend noodig is,
de mensen ingrijpen. Maar liefst niet de
eerste de brste kinkel. Misschien Is het al
voldoende, wanneer eens aandacht gewijd
wordt aan de constructie der daken van
huizen en schuren. Ik weet niet of het ding
er nog staat: een bouwvallig schuurtje met
een rood pannen dak aan den weg naar
Waal en Burg op Texel. Daar huisden onder
de pannen musschen en spreeuwen, zooveel,
dat je overal de proppen hooi en stroo uit het
dak zag puilen, en af en toe rolde er een pan
omlaag door het gewoel van de kalekadotters.
Honderden musschen werden ieder jaar op dat
plekje uitgebroed. Als ik overtuigd was van
de wenschelijkheid van de bestrijding der
musschen dan zou ik mij toeleggen op het
construeeren van musschenvrije daken. Ze
zouden dan natuurlijk nog meer dan thans
gaan nestelen in heggen, nestkastjes en
boomen, maar ook daar zouden ze wel te
bereiken zijn. Bovendien is er nog een heel
arsenaal van loknesten en musschenvallen,
zoodat we stellig ons doel kunnen bereiken,
als we ernst van de zaak maken. Doch
vooral ge?n dolle schieterij, op goed geluk
af. En nog eens, op vele plaatsen in ons
land zal een bestrijding van de musschen
de moeite niet waard zijn, hier of daar zelfs
een domheid. Daarom was het misschien
wel zoo goed geweest, indien die autori
teiten hun welwillend bedoelde aansporing
maar in de pen hadden gehouden.
JAC. P. THIJSSE