De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1918 13 april pagina 5

13 april 1918 – pagina 5

Dit is een ingescande tekst.

13.Apri! '18. No. 2129 DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND Vrouwenkunst In het Stedelijk Museum te Amsterdam stellen van 7?30 April Dina Kohnstamm en Lotte Korijn haar werk ten toon. Dat werk heeft den naam: Linoleumsnede-Handdruk; de druk geschiedt op geweven stoffen: satlnet, voile, katoen, fluweel, satijn, crêpe de Chlne, ja eigenlijk op alle weefsels kan deze kunstvaardigheid worden toegepast. ~Het spreekt echter van zelf, dat hoewel de grondstof dus geheel kan worden gekozen in verband met de gebruiksvoorwaarde aan elk werkstuk eigen, de techniek toch op het ne weefsel beter tot haar recht komt dan op het andere. Wie studie wil maken van deze sierkunst en de voorwerpen aandachtig beschouwt, zal zien hoe op dunne, soepele voile en zijdestoffen het effect van den handdruk loonender is dan op katoen en linnen, hoe de kleuren daarop vloeiender, gelijkmatiger, meer ineensmeltend zijn en er dus een fraaier geheel wordt verkregen. Het trof ons, dat op enkele werkstukken, o.a. opeen cru linnen tafelkleedje kleur niet vol doende door het weefsel was opgenomen en dus het ornament niet gaaf en zuiver op de stof stond. Men deelde mede, dat dit met opzet was geschied. Het komt ons voor, dat een dergelijke opvatting van werkwijze toch nooit tot bevredigende resultaten zal kun nen leiden, persoonlijk deden ons de gebruik stakken waar deze werktechniek was toe gepast, niet aangenaam aan. Doch wel genoten wij van de bijzonder fraaie, artistieke kleurenmengeling die bijna zonder onderscheid in lk voorwerp viel te waardeeren, van het fijn ontwikkelde kleurgevoel dat sprak uit de wijze waarop de kleuren tegen elkaar waren gezet, van de schier onmerkbare harmonische kleurover gangen, waardoor de doffe verven op den meest glanzenden ondergrond ietsfluweeligs aan het ornament gaven. Met kleurwisseling hebben de ontwerpsters weten te woekeren; zij hebben daarmede teekening weten te brengen in de vlakcompositie, zoodat een doorloopend pa troon een ander aspect krijgt en het als afgepaste versiering van verschillende gebruikstukken kan worden beschouwd. Ornamenteel is deze opvatting echter niet te verdedigen en wij voor ons hechten dan ook hooger waarde o. a. aan het lila fluweelen kussen, waar n ornamentiek n kleur en grondstof zich voor dat werkstuk eigenen. Toch is het niet te om'-ennen dat er van al dat kleurgetintel en de 7ich daarbij vol komen aansluitende speelsche, losse orna mentiek van bloem en bladranken een weel derige bekoring uitgaat die bij meer bezonken arbeid nog aan waarde zal winnen. Nog rest ons een woord te zeggen over de smaakvolle inrichting dezer expositie. Er is iets gezelllgs, intiems in het als vertrek gemeubeld zaaltje met zijn lampen, zijn an tieke latafel, zijn tafels, zijn Perzische tapijten en wanddecors. Alle werkstukken vinden er het hun geëigende plaatsje. Er is verkregen een rustig, voornaam geheel, gedempt In toon en toch met overgroote kleurweelde. Zoo wekken wij dan gaarne op, deze vrouwer kunst te gaan bezichtigen Toegang vrij" meldt het affiche. Voor geen belang stellende kunnen dus de entréekosten een bezwaar zijn. Dina Kohnstamm en Lotte Korijn wenschen haar kunst productief te maken ten al ge meen e nutte, d.w.z. zij willen trachten een atelier te vormen waarop jonge meisjes met deze sierkunst zouden kunnen verdienen. DaArvoor Is zeer veel noodlg, in de aller eerste plaats: belangstelling van een groot aantal vrouwen. ELIS. M. ROGGE tllllllllllllllllltlllllIHIIIIIltllllll De negentiende Algemeene Vergadering van den Nationalen Vrouwenraad van Nederland De negentiende Algemeene Vergadering van onzen Vrouwenraad behoort weer tot het verleden en in het einde van het jaar zal deze organisatie haar twintigjarig bestaan kunnen herdenken. Immers, in de nieuwe statuten is aangenomen, dat als oprichtings datum zal beschouwd worden, 29 October 1898, de dag, waarop de constitueerende vergadering gehouden werd. DE MUSSCHEN Natuurlijk ben ik alweer druk bezig met de productiviteit op te voeren van het plekje grond rondom ons huis. Verleden jaar is het nog al tamelijk goed gelukt: vooral de boonen van allerlei aard hebben ons groot profijt gebracht. Alleen is er wat kunstmest over gewaaid naar het woudplekje dat ik mij had gereserveerd en daar zon toen een paar wilde grassoorten zoo welig opgeschoten, dat er de primula's en vioolles geheel zijn verstikt. Het leek mij een symbolisch geval; wij mogen wel oppassen dat we bij al onze naarstigheid de mooie dingen niet verliezen of bederven. *, Nu s'aat er weer van allerlei groens. De raapstelen zijn net opgekomen. Het eerste, dat ik er van zag, waren de witte worteltjes, die, onthoofJ, languit op het zand lagen: een aardigheid van de musschen. Die hadden in dezen tuin nog nooit ontkiemende raap stelen gezien en hebben nu dadelijk gepro beerd of daar wat aan te bikken viel. Na een poosje hebben ze de boel weer met rust gelaten; het was misschien niet eens noodig, dat ik de bedjes bedekte met stekelige accacia-twijgen. Zwart garen, daar is tegen woordig geen aankomen aan. Het is een trek, die de musschen gemeen hebben met de konijnen, dat zij al het nieuwe in haar gebied meteen onderzoeken op het punt van eetbaarheid. Zoo'n plant heeft dan in den eersten tijd geducht te lijden, maar na een poosje, dat tusschen twee haakjes Groep dames van het Bestuur van den Nationalen Vrouwenraad van Nederland. Zittende, van links af: Me j. H. C Sandt van Nooten, Secr. Mej. Johanna W. A, Naber, Pres. Mej. E. Baelde, Eerepres. Staande van links af: Mej. Reesse, Penn. Mevr. C. Sanders-Huidekoper, Mej. Dr. Ch. van Manen iiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiliiiiuiiiiiiiiiiiiiifiiiiiiiiiniiiimiiiiiiiiiiiiiiiii, Een twintigjarig tijdperk van steeds krach tiger zich ontwikkelende vrouwenbeweging ligt straks tusschen ons en die eerste groote openbaring van het verlangen der vrouwen om zich te organiseeren, en elkanders arbeid te leeren kennen, de Nationale Tentoon stelling van Vrouwenarbeid" in den zomer van 1898. Zoo vaak de Nationale Vrouwen raad vergadert wordt zij door ons, ouderen, even herdacht en zoo zal ook onze voor zitster, johanna Naber, die zelf zulk een groot aandeel had in het welslagen der tentoonstelling, zeker in gedachten daar vertoefd hebben, toen zij in haar openings woord de doelstelling van den Internatio nalen Vrouwenraad aanhaalde. Daar toch werd voor het eerst in het openbaar gesproken over den I. V. R. en de op de tentoonstelling samenwerkende vereenigingen werden toen aangemoedigd om nationaal een dergelijke federatie tot stand te brengen, ten einde onderlinge kennis en waardeering van elkan ders werk te bevorderen. De doelstelling van den Internationalen Vrouwenraad luidt: Wij vrouwen van alle naties, overtuigd, dat het welzijn der menschheid bevorderd zal worden door grooter eenheid van ge dachte, sympathie en bedoelingen en, dat een georganiseerde vrouwenbeweging het hoogste goed van gezin en staat het best 'zal in stand houden, vereenigen ons hier in een federatie van werksters, tot het toepas sen van den gulden regel: Gelijk gij wilt dat u de menschen doen zullen, doe gij hun desgelijks." Het openingswoord van de voorzitster vermelde de bijna algeheele stilstand van het internationale vereeniglngsleven, zelfs tusschen de neutrale vrouwenraden; maar de hoop schemerde erin door, dat in de komende tijden, de vrouwen van alle naties elkaar weer zullen kunnen bereiken om samen te werken aan den wederopbouw van ons economisch leven. Wij moeten dus zorgen gereed te zfln om dien wederopbouw ter hand te nemen, als het oogenblik gekomen zal zijn. Op de vraag, hoe wij ons het best kunnen voorbereiden, heeft het verloop der vergade ring het beste antwoord gegeven. Wij moeten er naar streven onze eigen nationale orga nisatie zoo krachtig mogelijk te maken en nationaal trachten zooveel mogelijk tot over eenstemming te komen, waar meeningverschillen bestaan. Het is niet onze bedoeling in deze korte beschouwing de verschillende agendapunten te bespreken; de dagbladpers heeft de ge houden discussies in het kort weergegeven en het jaarverslag zal, als het in Mei uit komt, ons alles nog eens duidelijk in her innering brengen. Het gaat hier meer om het wezen van jaren kan duren, raakt het nieuwtje er af, en wordt de cultuur verder ongemoeid ge laten. Nu zijn kiemplanljes uit den aard der zaak altijd nieuwtjes, en daarom hebben zij veel te lijden vooral, wanneer de vogels in den tuin geen drinkwater vinden. In mijn Amsterdamschen tuin heb ik pas na tien jaren crocusjes en longenkruld onbedekt kunnen laten bloeien en zelfs nu komen zij er nog niet ongehavend af. Nu iedereen tuint, hebben de musschen het ook bij iedereen verkorven en autori teiten, ik weet niet meer welke, hebben aan gedrongen op beperking van het musschental. In onze kleine noodtuintjes zijn ze nog al gemakkelijk te weren of te paaien, maar op de wijde akkers is het een heel ander geval. Wanneer we daar in juni en Juli de reus achtige musschenzwermen zien neerstrijken op het melkrijp graan, waarop ze verzot zijn, dan vervult een haastige berekening ons met schrik, als we nagaan hoeveel gram van lang vergeten en wie weet in hoelang nog niet te verwachten zuiver tarwebrood daar te loor moet gaan. En 't is zeer ver klaarbaar, dat we dan er aan gaan denken, om die beesten weg te schieten. Trouwens, lang voor den oorlog gebeurde dat al en bestonden er in verschillende deelen van ons land zoogenaamde musschengilden, die de vogelbeatrijding tot een soort van ge zellig pretje hadden georganiseerd, en die om allerlei redenen zeer af te keuren waren. De groote grief tegen de musschengilden was wel deze, dat de schutters voor het meerendeel maar lospaften op alles wat vloog, zoodat menig nuttig en mooi vogeltje moest sneuvelen tegelijk met de musschen. En 't mooiste is, dat we van deze laatste nog niet eens kunnen uitmaken of zij nu nuttig of schadelijk ztjn. Bovendien is het ook op ethische gronden streng af te keuren, dat van het doodschieten van vogels, al zijn den Vrouwenraad, zooals het in deze Algemeene Vergadering wederom tot uiting kwam, dan om de besluiten, die genomen werden en die voor oningewijden toch niet hetzelfde gewicht kunnen hebben als voor degenen, die er rechtstreeks bij betrokken zijn. Het wezen van den Raad brengt mee, dat steeds gezocht moet worden naar wat vereenigt, niet naar wat verdeelt; zonder dit beginsel, zou nooit een min of meer belangrijk besluit over eenige beginselkwestie genomen kunnen worden, waar art. 23 d<"r statuten uitdrukkelijk zegt: Voorstellen van principieelen aard worden alleen als aangenomen beschouvd, indien geen der LEDEN daartegen bezwaren heeft, gegrond op zijn beginselen." Dat zoeken naar punten van aanraking op het arbeidsgebied van verenigingen, die ar beiden aan de verbetering van den geestelijken, zedelijken, llchamelijken, maatschappelijken, economischen en rechtstoestand van de Nederlandsche vrouw in het bijzonder en van het Nederlands>.he volk in het algemeen (Art. 3) brengt, met ieder jaar, grooter eenheid in het streven van organisaties, die vaak hetzelfde willen maar die, zonder een vast vereeniglngspunt, elkander wellicht vreemd waren ge bleven." Wij konden dat 's avonds overdenken, toen onze vriendelijke gastvrouwen van het Amsterdamsche ontvangst-comitéons inTrianon een aangename verpoozing boden na den werkdag, die achter ons lag en toen daar, na het internationale lied en tusschen de mooie muziekuitvoeringen en voordrachten, een oogenblik door Me j. Reesse werd ge sproken over doel en werkwijze van den Nationalen Vrouwenraad van Nederland. Het was voor vele der aanwezige genoodigden wellicht de eerste maal, dat zij onze orga nisatie leerden kennen, maar de geest van onderlinge welwillendheid werd zeker nooit sterker gevoeld dan in deze zoo buitenge woon geslaagde bijeenkomst. Herdenken wf] nu nog de mooie ontvangst ten siadhuize en de waardeerende woorden, door den burgemeester gesproken en door Johanna Naber zoo gevoelvol beantwoord, dan kunnen wij niet anders dan dankbaar constateeren, dat deze negentiende jaarver gadering den Nationalen Vrouwenraad van Nederland een grooten stap nader heeft gebracht tot het oogenblik waarop een aparte vrouwenraad, zooals burgemeester Teilegen dat uitdrukte, overbodig zal zijn, waarop het niet meer noodig zal zijn de vrouwen van Nederland te organiseeren en het werk van allen te vereenigen, ten einde aller streven met bewustheid te richten op de verwezenlijking van de volledige samen werking van man en vrouw", omdat die samenwerking, over de geheele lijn, een vol dongen feit zal zijn. H. VAN BlEMA HlJMANS ze ook schadelijk, een gezellig pretje wordt gemaakt. Over de economische beteekenis van de musschen is al heel wat geschreven. Als ze een hoek van een tarweakker heelemaal af vreten en vernielen, dan valt het duidelijk genoeg in het oog, dat ze schade aanrichten en we voelen die ook levendig, vooral omdat het schade is. Maar diezelfde musschen kunnen ook een boonenakker bezoeken, vlak naast die tarwe. Daar verrichten ze dan een heel ander werk, doordat ze de boonentoppen zuiveren van de bladluizen, die daar soms bij millioenen voorkomen en de op brengst belangrijk kunnen verminderen. Nu is het op geen stukken na te becijferen of de tarwe-schade de boonen-winst overtreft of niet en hoe dan het tijdverlies en de onkosten en de verwildering van die schiet partij verantwoord kunnen worden. Er is wellicht geen beter bladlulzenbestrrjder dan de musch. Ge vindt haar bezig op allerlei plaatsen, ook op rozen en vooral op linden en eschdoorns, die veel van bladluis te lijden hebbïn. Bewonderenswaardig is het, hoe het diksnavelig zaadetertje in zijn nieuwe rol dan al de acrobatentoeren van de meezenfamilie weet na te doen en zijn prooi weet te vermeesteren zelfs aan de onderzijde van de breede eschdoornblaren. Nog in menig ander opzicht zijn de musschen nuttig voor den boschbouw; eenige jaren geleden nog hebben wij hier aan den duinkant gezien, hoe actief ze optraden bij het bestrijden van de bladrollerplaag. Je zag toen alle musschen rondvliegen, den bek vol met kleine groene vlindertjes. In den meikevertijd maken ze ook met geestdrift jacht op die dikke torren evengoed als ze in de wei loeren op de u welbekende kniptorren en langpootmuggen. Dat kunt ge zien in 't laatst van Mei, als het gras al hoog is. De musschen staan dan soms bij troepen te Van Vrouwelijk Doen en Denken Dezer dagen had ik het aan den stok met een industrieel, die op zijn druk kantoor een zestiental meisjes aan 't werk heeft als stenografe, typiste, klerk, boekhoudster, cassière enz. Ik moest mijne verontwaardi ging eens luchten over het meten met twee maten, over het onrechtvaardige feit, dat voor hetzelfde werk aan mannen meer wordt uitbetaald dan aan vrouwen. Hij liet kalm de woordenstroom over zich heengaan. Alsof vrouwenarbeid minder waard is dan mannenarbeid!" eindigde ik, en hij kon niet anders dan 't met me eens zijn, meende ik. Hij beschermde de vrouwenarbeid. Hij toch had uit vrijen wil allemaal meisjes op zijn kantoor genomen. Of hij ze ook goedkooper betaalde, wist ik niet. Hij glimlachte met een vergoelijkend lachje van meerderheid over mijne opwinding en heel kalmpjts en nuchter, zooals zakenlui zijn kunnen, zei hij: Vrouwenwerk is minder waard dan werk van mannen. Zoo langzaam aan ga ik al mijn vrouwelijk personeel weer afschaffen." Wat zeg je?" Hij knikte nog eens bevestigend. Als je belooft me niet in de rede te vallen, zal ik je dat uitleggen. Kijk 's een vrouw werkt heel anders dan een man, maar daarom niet minder ijverig. Ze heeft veel meer plichtgevoel, maar minder energie. Ais het 5 uur slaat, legt de boekhouder, of de klerk of de stenograaf z'n pen neer en gaat weg. Zijn tijd is om, morgen komt er weer een dag. Maar 't meisje dat aan een of ander werk bezig is, blijft zitten en zal eerst dat werk af maken, of minstens tot aan 't punt waar zij beter kan afbreken en ze blijft rustig zitten tot bij half zes. Maar de vrouwen zijn veel emotioneeler. Als de chef haar een aanmerking maakt, denkt ze dat het tegen haar persoon is ge richt en ze voelt de bemerking over het werk als een haar persoonlijk aangedaan onrecht. Ze weet personen niet van zaken te scheiden. Zoodra ze verliefd is, of ze heeft huiselijk verdriet, is dat voelbaar in haar werk; ze heeft er hare gedachten niet meer bfl. Ze wordt verstrooid, oppervlakkig, ver geetachtig. Heeft ze verdriet, dan zit ze onder haar werk door te schreien of ze is prikkelbaar; voelt ze zich in den zevenden hemel, dan loopt ze losjes heen o ver al haar werk en brengt de geringste aanleiding haar in een jolige lachstemming. Maar ze mist de diepe concentratie van den man bij zijn arbeid. In zijn werk staat de man los van zijn persoonlijk leven. Een zieke vrouw thuis, of een mooi meisje in het zicht voor een avondwandeling, zorgen en bezwaren, ze mogen hem [een wijle uit het evenwicht brengen, hij weet ze van zich te zetten in het werk, hij kan ze dan vergeten, dat kan een vrouw niet, daarom is het werk van den man voor zijn chef meer waard. Voor den man is zijn werk het levensdoel, het is zijn bestaan, of hij getrouwd is of niet. Hij moet zijn heele leven werken. Voor de vrouw is het surrogaat. Als ze trouwt werpen de meesten het werk van zich. Zoodra een huwelijk of het moederschap in de toekomst opdoemt, komt het werk op het tweede plan. Het is bij de vrouw niet zooals bij den man een levensbehoefte; ziedaar de tweede reden, waarom in doorsnee de man op den duur betere arbeid verricht dan de vrouw. Alleen die viouwen, die zóó oud en leelijk zijn, dat het werk hare eenige levensvervulling blijft, doen het met hare geheele persoonlijkheid, en zij zijn gewoonlijk degenen, die naast, zoo niet boven de mannen staan in wat ze presteeren. Dat is nu de reden, waarom ik, tel kens als er plaats op 't kantoor openkomt weer een man zoek in plaats van een meisje. Ons is de proef niet zoo heel best bevallen. Alles bij elkaar heb ik met ver wisselen er een dertig hier gehad. Alleen de boekhoudster blijft, maar... die heeft geen pretenties meer... ze is haast vijftig. Ik had geen lust gevoeld mijn vriend in de rede te vallen. Ik moest bekennen, dat ik van die zijde de zaak nog nimmer had bekeken. En 't scheen me niet van belang ontbloot, dat een zóó belangrijke zaak als vrouwenarbeid is, ook eens van den psychologischen kant werd belicht. Endan," voegde hij er ten slotte nog bij: vergeet ook niet hoe vaak een der vrouwelijke beamb!en zich niet erg lekker" voelt. Als er zestien op je kantoor zitten, is er bijna altijd n die hoofdpijn" heeft. Ik geloof zeker, dat ook de physieke ge steldheid der vrouw een groote factor is in hare arbeidsprestatie; en misschien zijn psyche en physlek beide eenigszins oorzaak, dat 't meten met n maat, zoowel voor werkproductie als voor werkvergoeding van klapwieken boven de zurlngtoppen net als vischdietjes of valken. Als ze een poosje op een plaatshebben staan te bidden, zonder iets te vangen, dan kunnen ze het niet langer uithouden en moeten een paar meter voor waarts vliegen. Dan begint het bidden opnieuw en zoo werken ze dan een heel perceel af tegen den wind in. Ik heb het wel gezien, dat ze dan op het eind van het stuk allemaal rechtsomkeerd maakten, terug vlogen naar het begin, daar met een ruk haar draai namen en weer van voren af aan begonnen te bidden. Nu hier dan daar schoot zoo'n musch plotseling omlaag en dan had zij haar insect te pakken. Werkelijk als insec teneter heeft de musch heel watte beteekenen. Sommigen rekenen het de musch als een verdienste aan dat hij de zaden van onkruiden eet, anderen beweren dat zij daardoor juist die onkruiden verspreidt, hetzij enkele zaden tusschen haar veeren blijven zitten, hetzij ze onverteerd en nog kiembaar soms in haar uitwerpselen te voorschijn komen. Ik neem in deze ook het pessimistische standpunt in. Nog een erger bezwaar tegen de musschen in te brengen is, dat zij andere, nuttigeren ons liever vogels van hun broedplaatsen verdrijven en vrij algemeen worden zij be schouwd als een der oorzaken van den ach teruitgang der zwaluwen en dat is natuurlijk een heel kwaad ding. Er kan dus misschien reden bestaan om wel eens plaatselijk een eind te maken a?n de overbevolking van musschen. Indien wij altijd wat verstandiger waren opgetreden, zou dat van zelf wel gebeuren, d. w. z. door de tusschenkomst van musscheneters van professie zooals sommige uilen, de sperwers en de Vlaamsche gaaien. Ik heb eens een gaaiennest in de buurt van mijn huis gehad en iederen morgen in den broedtijd strijk en zet kwamen de oude gaaien de musschenkuikens weghalen onder de dakpannen, wat mannen en vrouwen, tot de onmogelijkheden behoort. Ik ben een leek op dit gebied, maar ik moet eerlijk bekennen dat mijn veront waardiging wat gekrompen is en dat Ik iets voel voor zijn radeneering, die ik niet kon weerleggen. Kan iemand anders wellicht deze argu menten neerslaan? EGB. C. v. D. M. IIIIIIIIIIIIMIinilllltMIirilllIllllllllllllltlllllllMItHIMIIIIIIIMIMIIIIMIIIIM Ons Kookboek TAPIOCAGRIES Een tot dusverre nog niet gedistribueerd voedingsmiddel is tapiocagries. De prijs be draagt 20*) et. per ons, en de voedingswaarde komt overeen met die van sago, zoodat het voornamelijk koolhydraten (meel-ensuikerstoffen) bevat, waarvan wel 75 a 80 pCt. aanwezig zijn. Tapiocagries kan men op dezelfde manier bereiden als tapioca, dus door er pap van te maken of een schoteltje, of door het, ter vervangen van rijst, in soep te koken, b.v. in groentesoep. Maakt men er pap van, dan is de berei ding als volgt: l liter melk wordt aan de kook gebracht, waarna men 7 eetlepels tapiocagries er goed roerende, in strooit, en op een heel zacht vuur 10 minuten laat doorkoken. Daarna wordt er wat geraspte nootmuskaat aan toegevoegd. Voor een scho teltje wordt 't geklopte eigeel van l a 2 eieren benevens 4 lepels suiker er door ge roerd en daarna het stijfgeklopte eiwit. In een vuurvast schoteltje laat men er nu in den oven een bruin korstje op komen. In plaats van versche melk kan men nemen gecon denseerde melk (half blikje) of melkpoeder (l pakje van l ons), en voegt hier zooveel water bij, tot men l liter melk krijgt. Van tapiocagries kan ook pudding gemaakt worden. Men neemt dan, als er geen eieren in komen, op l liter melk 120 gram tapio cagries (U afgestreken eetlepils). Daar deze pudding op zich zelf weinig smaak heeft, kan men er een saus, b.v. bessensapsaus, bij geven. J. H. *) Bedroeg moet men wellicht neer schrijven. RED. Mededeelingen In Maart werd onder eerepresidium van mevr. A. J. J. Tellegen?Fock, de jaar vergadering gehouden van de Nederlandsche Vereeniglng van Huisvrouwen, Afd. Am sterdam. De periodiek aftredende bestuurs leden mevr. H. Bouman?Bakker en mej. P. L. de Visser werden herkozen. Onder meer werd de vraag behandeld, hoe de ge dragslijn van de «fdeeling zou wezen na het besluit van den Middenstandibond van leveranciers om geen procenten meer te geven aan ons personeel. Bij stemming bleek tevens een overgroote meerderheid te zijn voor afschaffing van het geven van fooien aan de deur, met nieuwjaar zoowel als najaar, zoodat dit in het a.s. najiar zal toegepast worden. Het fooien geven van ens zelf en van particulieren in ons huis aan ons personeel werd voor alsnog bulten bespreking gehouden. We hopen echter, dat hiermede toch de eerste schrede op den weg tot inkrimping van het fooienstelsel is gezet. IIMIIIIIIIIIIIIIHIIIIUIIIIIIIItliglIIIIIIIIIIMIIIIItlllllllllllllll IMIimiMimtll Verzoeke alle stokken voor de rubriek Voor Vrouwen" in te zenden Koninginneweg 93, Haarlem. iiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiliiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiniiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiHiiiii :: VERHUIZEN :: MEUBELS BEWAREN E. J. VAN SCHAICK BOOTHSTRflAT UTRECHT een heel spektakel veroorzaakte. De rans uilen, die hier in het voorjaar ten getale van honderden eenige dagen op den voorjaarstrek blijven toeven, houden in dien tijd een geduchte opruiming onder de muizen en de musschen. Ook de sperwer weet ze te vinden en vangt ondanks de Amster dammers veel liever musschen dan duiven. Waar die roofvogels" te kort schieten, daar moet dan, als het erkend noodig is, de mensen ingrijpen. Maar liefst niet de eerste de brste kinkel. Misschien Is het al voldoende, wanneer eens aandacht gewijd wordt aan de constructie der daken van huizen en schuren. Ik weet niet of het ding er nog staat: een bouwvallig schuurtje met een rood pannen dak aan den weg naar Waal en Burg op Texel. Daar huisden onder de pannen musschen en spreeuwen, zooveel, dat je overal de proppen hooi en stroo uit het dak zag puilen, en af en toe rolde er een pan omlaag door het gewoel van de kalekadotters. Honderden musschen werden ieder jaar op dat plekje uitgebroed. Als ik overtuigd was van de wenschelijkheid van de bestrijding der musschen dan zou ik mij toeleggen op het construeeren van musschenvrije daken. Ze zouden dan natuurlijk nog meer dan thans gaan nestelen in heggen, nestkastjes en boomen, maar ook daar zouden ze wel te bereiken zijn. Bovendien is er nog een heel arsenaal van loknesten en musschenvallen, zoodat we stellig ons doel kunnen bereiken, als we ernst van de zaak maken. Doch vooral ge?n dolle schieterij, op goed geluk af. En nog eens, op vele plaatsen in ons land zal een bestrijding van de musschen de moeite niet waard zijn, hier of daar zelfs een domheid. Daarom was het misschien wel zoo goed geweest, indien die autori teiten hun welwillend bedoelde aansporing maar in de pen hadden gehouden. JAC. P. THIJSSE

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl