Historisch Archief 1877-1940
10DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND
April '18. ~ No. 2130
Let niet enkel op den prijs
bij aankoop van een rijwiel.
De kwaliteit is voor U van
meer belang, daar deze den
duur van het gebruik bepaalt.
De FONGERS is een duur
zaam rijwiel en daardoor
voordeelig.
DeGroningerRijwieleniabriekA.FONGERS
TJZT HEET
BOEKETJES SOFISTIEK
VI
Organisatie en Individualiteit
Of: Wilson?Lenin. Of: vernuft en instinct.
Gebrek aan ruimte weerhoudt ons meer ge
lijksoortige en even juiste alternatieven als
ondertitels af te drukken. Het is zonder
deze trouwens overduidelijk. Rusland, in zijn
nieuwe, ietwat araphiblsche gedaante dacht
der eigenwijze vechterswereld met n
grootsch, menschlievend gebaar den vrede
en de vrijheid, door ieder begeerd, in den
vermagerenden schoot te werpen; dit was
geniaal bedacht, en ergo onpractisch. Van
slierasperges bakt ook degoed willigste
koklaat staan: het genie geen toonbare omelet.
Amerika, businesslike, gaat er voor vechten
1n een georganiseerden bevrijdings-oorlog
die tevens oorlogs-bevrljding brengen moet.
Wilson verzekert het tenminste, en als we
ook hém niet meer gelooven mogen, wlen
dan (behalve u en mij) nog wél?
Naar Nederlandschen trant kunnen wij
thans, (onzeker nog over het welslagen van
Wilson's onderneming,waarin wij ongevraagd
en ongedacht zoo plotseling mee geïnteres
seerd mochten worden, hetgeen minder
pleizierig dan vereerend is) de Russische
fout athteraf als een onvermijdelijke
expliceeren, en zulks op de waarlijk stevige
gronden der wijsgeerige redeneering, die
ons tevens helpt de forsche, Amerikaansche
gestie, waardoor wij eerst wat van de kook
zijn geraakt, met rustiger blik te bezien.
Hoe gretig stemmen wij dan in met 't geen
ons nu alle .brave Hollanders gemoedelijk
komen verzekeren, dat het fiiasco van het
ma ximalistisch avontuur in het land
derVadertjes Nicolaas, Kerenski en Lenin al van meet
af" te voerspellen geweest was. Zoowel tegen
de van ouds stevig georganiseerde corruptie
In het binnenland als tegen het den vrede
organiseerende buitenland, in casu het nog
altijd min-of-meer-Pruisisch Deutschtum (an
sich n groote, en groszartige! Organisation,
n als Staat, n als Maatschappij, n als
? Weermacht, n zelfs ondanks K. K.-sche
auto-suggesties als Monarchie) moest het
Individualisme der predikers van het zelf
beschikkingsrecht het wel afleggen.
Zagen dezeBols-en Mensjewiki dan waarlijk
niet in, er schijnen toch wel gladde vogels
onder dit nogal rare gezelschap te hulzen l
dat organiseerende en georganiseerde genieën
even onbestaanbare zaken zijn geworden als
vlerkante cirkels, revolteerende-S. D. A. P.ers
en democratische despoten ? Wellicht vindt
dan hunne en onze vriend Davidowitsch
Wijnkofskl gelegenheid eenige onzer simpele
doch onaanvechtbare opmerkingen aan zijn
EEN STAARTNUMMER
Pijnlijk spel in n bedrijf.
door HERMAN SALOMONSON.
Personen.
H ij. Dik. Slordig gekleed, en ,niet zoo
dom als hij er wel uit ziet."
De vriend. Mager. Gesoigneerd. Smo
king en vél dommer dan hij er uit ziet.
Zij. Jong. Avondtoilet.
Het tooneel stelt voor een zitkamer. Zij
zit te lezen bij een staande lamp.
EERSTE TOONEEL.
(De vriend treedt binnen).
Zij (verrast). Dag Peter! Je bent vroeg.
De vriend (quasl-plechtig). Dag me
vrouw Mölman ... het was rg vriendelijk
van u
Z ij (geïrriteerd). Je hebt de onaangename
eigenschap, iemand altfld direct aan ver
velende dingen te herinneren. Ik kan het
niet uitstaan als de menschen dag mevrouw
Mölman tegen me zeggen. Eerstens ben ik
dat nauwelijks een jaar... en ten tweede
heet ik Trees.
De vriend (gaat langzaam zitten). Af
gezien van het feit, dat je die onaangename
waarheid wel mér dan ns per dag zult
moeten hooren, lijkt het me een moeilijk
standpunt voor je, om voor iedereen Trtes
te heeten
Z ij. Nu ja, voor iedereen?]ij bent niet
iedereen voor me
De vriend. Helaas, neen! Als ik ieder
een voor je was, was jij niet mevrouw
Mölman
Zij. Nu zeg je het wér!...
De vriend. De Trees van een ander
dan, als je wilt. Waar is Mol... Hein be
doel ik!
Zij. Hemel! Wat zaag je weer vandaag.
Hij is boven; zit in het bad geloof ik. Als
je geen geduld hebt hier, bij mij, op hem
te wachten, kun je naar de badkamer gaan.
De vriend. Dank je! Ik heb al een
douche gekregen, toen ik hier binnenkwam....
Z ij. Dan moet je ook maar niet dadelijk
beginnen met een grofheid
De vriend. Een grofheid? Ik zeide
alleen: dag mevrouw Molm
Zij. Ik waarschuw je! Zeg het niet nog
eens!
De vriend. Je hebt gelijk. Ik begrijp
volkomen dat het onpleizierig voor je is.
Ik heb eens iemand gekend, die een huis
had op de hoek van de Heerengracht en de
Pietermansteeg. Het was een heel mooi huis,
een echt grachtenhuis, en feitelijk lag het
dan ook aan de Heerengracht. Maar zijn
adres was Pietermansteeg nummer 17. Dat
was allervervelendst voor hem, want eigenlijk
woonde hij toch aan de Heerengracht....
(ietwat verward).
Zij (scherp). Wat wou je daarmee zeggen ?
De vriend. God... wat heb je toch
een dreigende manier om iemand iets te
vragen! Eerst ben je woedend, omdat ik
MlllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllimlimllmilllMIHUIIIIIIIIIIllllllllimillllllllllllimlIMI nillllllrtWMIIIIIMIlHI
Petrograder kornuiten door te seinen, al
schijnt het twijfelachtig of zelfs met ver
helderd inzicht nog iets overeind te zetten
Is in den even maximalistischen als maximalen
chaos daarginds.
Indien dan al niet ter redding van Rusland
dan te onzer gedurige overweging (de zaak
is beangstigend-actueel!) zij eraan herinnerd
dat het Genie, zijnde van huis uit hét revo
lutionaire Individu, als ontembaar exces
eener getemde samenleving, van nature vijan
dig staat tegenover alle organisatie. Deswege
is het in politicis nimmer gouvernementeel,
en nóg minder ooit ministrabel. Zulks in
tegenstelling met andere groote geesten als
wethouder Duys en adspirant-excellentia
Kleerekoper die desnoods voor geiiale talen
ten maar nimmer voor talentvolle genieën
zouden willen gehouden worden. Het genie
deugt hoogstens voor Caesar (in den goelen
oud Romeinschen zin), Sultan of Dalailama.
Mits «r namelijk in dezelfde eeuw en in
dezelfde wereld geen tweede exemplaar
MiiiMiMitmii
mevrouw Mol... omdat ik je netjes goeden
dag zeg, en je niet, zooals laatst, onbesuisd
om de hals vlieg, terwijl de meid nog in de
kamer is... en nu dreig je weer driftig te
worden, omdat ik je, zoo maar gewoon,
voor de conversatie wat zit te vertellen.
Ik weet waarachtig niet, waar ik het nou
weer over moet hebben!
Z ij. Wanneer je geen andere conversatie
hebt, dan over je vrienden uit de
Pietermansteeg, ... ga dan maar liever naar de bad
kamer ... l
De vriend (smachtend). Wat zou ik
ongelukkig zijn, als jij mijn vrouw was
Z ij. Dan begrijp ik niet, waarom je je
dat soms zoo duidelijk mogelijk schijnt te
willen verbeelden ...!
De vriend. Je bent onkiesch. Als ik
heusch met je getrouwd was, waren we
misschien hee_l gelukkig. Zoodra je elkaar
wat te verzwijgen hebt... enfin, zoodra je
je belast voelt met een belofte. we staan
nu zoo vrij. Wij hebben elkaar nooit iets
beloofd
Z ij. Dat denk je maar! jouw belofte ligt
nog altijd in de etalage
De vriend. Nu ja... die parels nog
altijd... die krijg je vanmiddag... straks...
aan tafel... bij het dess rt!
Zij. ???... Vanmiddag? Waar... heb je
ze dan ?
De vriend. Boven! Bij hem! In de
badkamer!
Zij. In de badkamer? Je bent gek!
De vriend. Nou ja, ze kunnen ook op
de slaapkamer zijn, op jullie waschtafel...
of in zijn jaszak zitten... Hoe kan ik dat
nou zoo precies wetenf In elk geval heeft
hij ze vanmiddag, toen ik ze hem op het
kantoor bracht, meegenomen.
En blij dat hij was... ik zei je toch al,
dat je ze straks aan het dessert krijgt!
Z ij. .. .Meegenomen ? Hij ? .. Dus Hein
weet, dat jij mij parels geeft ?.. En daar
is hij nog blij om óók ? ...
De vriend. Neen, natuurlijk weet hij
dat niet. Dat weet niemand, behoeft ook
niemand te weten. Anders kon je ze niet
met eere dragen!
Z ij. Je bent gek !
De vriend. Feitelijk wel. Parels zijn
allemachtig duur. Duurder dan ik dacht!
Z ij. Je zit te liegen !
De vriend. Weer een douche! Indien
de situatie niet ietwat vreemdsoortig zou
zijn, zou ik je willen uitnoodigen met mfl
samen naar de badkamer te gaan... of
naar jullie slaapkamer,... Maar feitelijk zou
dat dunkt mi] een ietwat onkiesche demon
stratie zijn tegenover Hein. Hij verheugt
zich zoo! Goeie dikke ezel l Ik mag hem wel.
Z ij. Praat nu eens even geen wartaal.
Waar zijn de parels ...?
D e y r i e n d. Ik meen, dat ik je de drie
mogelijke plaatsen al heb opgenoemd: (telt
op zyn vingers).
a. In de badkamer.
b. Op het nachtkastje.
c. In Hein z'n versleten jasje
Z ij (vleiend). Toe, Peter, ik smeek je!
Martel me niet zoo! O... God... als hij
voorhanden is: hét Individu, de idealeMensch,
kan geen compagnonschap aangaan dan ten
koste van zijn eigen individualiteit. Daaruit
volgt dat het regeerend genie, d.i. de alleen
heerschappij van het boven allen door in
stinctieve wijsheid uit-stekend individu een
anachronistisch mogelijk ook een futuris
tisch onding is in onze welgeordende
maatschappij, waarin alleen de georgani
seerde middelmatigheid kan floreeren.
Het schijnt intusschen niet onmogelijk
let in dit verband op het autocratisch ge
baar, waarmede onze schepen voor verhe
vener dan nationaal-egoi'stische handels
doeleinden zijn opgevorderd! dat de
omstandigheden zich nog eens ten faveure
van het dictatoriale individu wijzigen
gaan. In 't begin van den oorlog riep
het verschrikte menschdom om een ster
ken man", een Napoleon, niet bedenkend
dat de 20e eeuwsche wereldstructuur maar
bitter weinig bestaansmogelijkheden voor
zulk een wezen had opengelaten. Misschien
zich maar niet... boven, in het bad ...
hij blijft zoo lang weg! Veel langer dan
anders... Maak me toch niet zoo ongerust
De vriend. Wees nu in de eerste plaats
eens geduldig. Vermoedelijk is hij in zijn
bad ingeslapen. Je hebt de onaangename
eigenschap, iemand altijd lastig te vallen
met drama's.
Zij. Vertel dan Peter!... toe... ik
smeek je!
De vriend. Beheersch je nog een
oogenblik! Die parels krijg je straks, bij 't des
sert. Je echtgenoot zal ze je eigenhandig
met zijn onmogelijke, vleezige,
stompvingerige knuisljes om je hals leggen
Zij. Maar dat kan toch immers niet l
De vriend. Alles kaï. Wanneer vrou
wen er zich niet maar niet mee bemoeien.
Dit is een quaestie, die door
mannen-onderelkaar is tot stand gebracht.
Z ij (verontwaardigd). Dus Hein en jij
hebben
De vriend. Juist l Hein en ik hebben
vanmiddag samen de parels bekeken. Gis
teren heb ik ze gekocht, en vandaag heb ik
ze hem op kantoor gebracht. Toen heeft hij
me te eten gevraagd... en beloofd
Z ij (stotterend van verontwaardiging).
... Dus hij weet... hij heeft het goed ge
vonden .. . dat jij... mij
De vriend. Hij heeft niets goed ge
vonden van ik... jou. Trouwens hij heeft
niets goed te vinden! Dit was een zuivere
handels-transactie.
Zij. Een handels-transactie! O God...
zóó heb je met me gespeeld... dus jij
De vriend. Schreeuw niet zoo! Ik heb
eens iemand gekend, die van schrik een
beroerte kreeg, in zijn bad ... Neen, luister!
Toen jij me, een half jaar lang, lederen
dag om die collier gezeurd had, heb ik
honderdmaal tegen je gezegd: dat gaat niet.
Een fatsoenlijk echtgenoot zal nooit toestaan,
dat zijn vrouw parels accepteert, van wien
ook. Zelfs niet van zijn besten vriend
Z rj. Fatsoenlijk echtgenoot is sterk...
maar beste vriend is een onbeschaamdheid.
Een paar konkelende boeven ben jullie
De vriend. Goed! Boeven! ook dat nog!
Zijn bliksemafleider dan, als je dat beter
bevalt! Volgens m (j heb ik me nooit aan
een onvrlendschappelijken daad jegens hem
schuldig gemaakt. Integendeel! Als ik het
niet geweest was, die hier in huis de rol
van... enfin... van bliksemafleider gespeeld
had... was je al lang van hem weggeloopen!
Z ij. Kan zijn. Met jou toch zeker niet...
Maar dat is geen verdienste van jou! In
tegendeel!
De vriend. Geen verdienste van mij...
als... als bliksemafleider. Maar wel
verdienstelijk als zijn vriend! (naar boven wijzend).
Z ij. Praat er toch niet met zulke groote
woorden omheen.
D e v r l e n d. Als je me niet in den reden
valt. Jullie vrouwen maakt altijd drama's
tot en met e voorlaatste acte. Wij mannen
moeten er het bevredigend slot aan draaien!
Enfin! Ik heb de parels dan gekocht. Ver
vloekt duur! Soit! Schluss! Ik ben naar
hem toegegaan, naar zijn kantoor, en heb
echter (het meest paradoxale werd het
minst-onwaarschijnlijke!) vindt de
bolsjewikijnsche zelf beschikkings-idee, die teen
uitgaat van het primair princiep der
abselute vrijheid van lk organisme, (zoogoed
van het individu als van een organische
gemeenschap) in de sfeer der wordende
wereld voldoende entwikkelingsruimte om
te eeniger tijd tot déze uiterste consequen
tie te leiden, die tevens haar volstrekte
tegenstelling oplevert: het optreden van een
modernen Imperator. In hem zou de ver
zoening tusschen individualiteit en georga
niseerd communisme haar personificatie ge
vonden hebben: als zichzelf kronend opper
hoofd der wereld-stater,federatie, universeel
Heerscher niet vanwege zijn rangnummer
in den Almanach de Gotha" maarjuresuo
zou om het neutraal te zeggen: deze
Uebermensch the right man in the right
place zijn.
Tot deze gestalte heeft de homo sapiens
zich evenwel bij lange na nog niet ge
vohem verteld dat ik lootjes verkocht voor
een liefdadig doel. Naakte negerkinderen of
zoo iets. Hoofdprijs een paarlen collier. Hij
geloofde het ook, de ezel l Ik had vooruit
een lootje klaargemaakt. Een mooi
staartnummer! zei ik. Moet je vooral nemen!
Nummer 77777. Hij kocht het meteen, de
stommert! Voor een kwartje. Toen heb ik
een week lang niets van me laten hooren.
Vanmorgen hem opgebeld. Over iets
onnoodigs. En toen, zoo langs m'n neus weg,
door de telefoon, zeg ik: iproposl heb
je dat lootje nog? Ik heb hier de
trekkingslijst. O, zegt ie, voor die naakte
negerkinderen? Wacht even, dan zal ik
je het nummer zeggen. Ik hoorde hem
door het toestel heigen, terwijl hij in
zijn portefeuille peuterde om het briefje.
Hallo? ben je daar nog? vroep ik. Jawfl,
antwoordt bij. 't Is nummer 77777. Wel
Goddorie, antwoord ik, dat is de hoofdprijs!
Stuur mij het lootje even, dan breng ik je
de parels vanmiddag nog.
Vanmiddag ga ik met de parels naar hem
toe. Hij zat met z'n hoed op voor z'n bureau,
klaar om weg te gaan, z'n jas aan,
parapluie in de hand
Z ij (zijlaistertmetkUnimendebelangstelling
Ja! Zoo zit hij altijd op kantoor!
De vriend. Goed ! Ik geef hem het t;tui,
we bekijken de parels, en hij steekt ze in
zijn zak. Een leuke verrassing voor je vrouw,
zeg ik nog zoo nuchter weg. Ik zou haar
gezicht wel eens willen zien, als je ze haar
geeft! Toen vroeg hij me voor vanmiddag.
te eten, en stond op. Hij had vreeselijke
haast... moest geloof ik naar die Miesje
van hem....
Zij. ...Alweer! Ik schaam me soms dood
voor de meiden! z'n zakken zitten altijd vol
met geparfumeerde briefjes van dat Miesje...
wat een ezel toch, om zich zóó voor den gek
te laten houden!
De vriend (superieur). Och, dat is een
klein kunstje! Altijd geweest!
Z ij (beleedigd). Dank je!
De vriend. Neen ... zoo bedoel ik het
niet!
Zij. Voor de parels, tneen ik l Je benteen
schat! (omhelst hem). Dank je wel! En zijn
ze nu boven?
De vriend. Ik zei je toch... op de
badkamer... op het nachtkasf je ... of inde
zak van ...
Z ij (springt op zijn schoot). Je bent een
schat hoor!
De vriend. En hij beloofde mij, dat
hij ze je bij het dessert zou omhangen!
Zelf zou omhangen! Ha ha! En ik ben
geinviteerd om je verraste gezicht te zien!
Ha ha!
Z ij (hem omhelzend). Je bent een engel!
Ik hoop maar dat ik me goed kan houden!
D e v r i e n d. En dan mag je er hem wel
een hartelflke zoen voor fleven!
Zij. Zóó een! (omhelzing).
De vriend. Zóó een! (steeipartij door
't vertrek).
Plotseling gaat de deur open.
Hij komt binnen. Zij vliegen verschrikt
uiteen, en blijven even beteuterd staan.
lueerd, en ook als sprong-varlëteit is deze
sapientisslmus nog niet op onze planeet
aangetroffen, althans ongedetermineerd ge
bleven. Of mag de aarde wellicht in
Woodrow Wilson het prototype begroeten?
In elk geval: wie zich, als met de firma
Lenin, Trotzky en Co's. het geval scheen te
zijn, voorbeschikt acht om het heelal te
restaureeren, volge voorloopig gelijk de
President der U. S. den weg der co
pereerende organisatie. Wel heeft deze
laatste veel van een mechanisme waarin
het individu den (lichtelijk-draaierigen) rol
van raadje, hoogstens van vliegwiel te
vervullen krijgt, maar wie tegen déze soort
omwentelingen niet bestand is, schildere
liever stillevens of spele patience met zijn
vrouw. Hetgeen trouwens veel ongevaar
lijker en rustiger is, n voor het individu,
n voor de gemeenschap.
GERH. v. D.
TWEEDE TOONEEL.
Hij (treiterend). Neen... gunst l Ga je
gang maar. Ik dacht al dat je er was, Peter.
Er was zoo'n gegil in huis. Ik zie niks
Ik zie nooit wat... nooit wat gezien. Ex
cuseer dat ik zoo laat ben. Ellendig dat bad!
2«ó'n dun straaltje komt uit de kraan.
Uren duurt het voor het vol is.
Zij. Je zult wel honger hebben!
Hij. Nou, en Peter ook welt wat Peter?
Kunnen we eten, Trees? Ik dacht «nders
dat ik nog te vroeg beneden kwam Niet?
Wat heb je je netjes gemaakt, Peter! Toch
niets bijzonders aan 't handje? We zijn maar
onder elkaar. Of moet je niet uit vanavond?
De vriend. Neen!... maar ik dacht...
enfin, iets féstelijks is er toch wél van
middag!
H ij. Jullie bent tenminste In een feestelijke
stemming! Maar ik zie niet in... Toch niet
jarig? Geëngageerd? Erfenis gekregen?
Zij. Je bent toch niet jarig Peter?
De vriend. Neen dat vier ik nooit!
Hij. Da's tenminste goedkoop... voor
anderen. Ik geef niet graag cadeautjes, als
ze me veel moeten kosten ... hoogstens een
kwartje, of zes stuivers... Trees, ga jij eens
kijken of we al kunnen eten? (Trees af)
DERDE TOONEEL.
De vriend. Hoe kom je nu zoo door
gaan op dat feestelijke ? Het zou toch een
verrassing blijven? veor bij het dessert?
H ij. Wat bedoel je toch in godsnaam ?
De vriend. Kom... je weet toch wel...
De prijs uit de loterij... dat ding... wat
was het ook weer ?
H ij. Die collier meen je ? kerel! Doe me
n pleizier, en praat daar niet meer over.
Het is feitelijk verdomd gemeen van me...
maar... enfin ... vanmiddag was ik even
bij Miesje... en, waarachtig... ik kon het
niet laten... maar ik heb haar dat ding
gegeven... Tenslotte heeft het m#toch maar
een kwartje gekost, hè?
VIERDK TOONEEL.
Z Q (verschijnt in de deur : vroolijk) Ma
dame est servie.
De vriend l!!!!!
H Q (treiterend opgewekt) Kom, oude jon
gen, we gaan aan tafel l Wil jij mijn vrouwtje
je arm geven?
De vriend (vol ontzetting, gaapt hem
aan). Gegeven... aan ha£r... aan die
meid ... dat ding van acht duizend...!!!
Hij. Kom kerel! De soep wordt koud.
Zij (bij de deur, heeft begrepen, wan
kelt) !!!!
De vriend (vermant zich. Zuur en met
nadruk) Mevrouw Mölman, mag ik het ge
noegen hebben...? (beiden wankelend af).
VIJFDE TOONEEL.
H ij (lachend, schaterend, zich op de knieën
slaande). Die stommerd! Een staartnummer
zei die nog. Ha ha! Voor naakte neger
kinderen! Ha! ha! ha! hal De kaffer! De
stomme ezel! Een stiartnummer.... Ha!
ha! ha! (het laatste lachen klinkt ietwat
smartelijk).
Doek valt snel.