De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1918 20 april pagina 5

20 april 1918 – pagina 5

Dit is een ingescande tekst.

20 April '18. No. 2130 DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND Een Hollandsche Vrouw in Amerika Nooit heb ik gedacht, in Amerika te zuilen komen, maar ook nooit, hier zulk een mooi land te zullen vlndin. Altfjd toch ging in Holland, het uitspreken van den naam Amerika, gepaard met een gedachte aan Indianen en landverhuizers, en eigenlijk «en beetje gespuls. Ook werd veel gehoord van de hemelhooge huizen, die misschien wel practisch, maar leelijk zijn, en van mooi werd niet gesproken. Van practisch, van nuchter, van dollar des te meer. En nu hier, de country en de stad aan Chantanqua Lake, wel het is wondermooi. Het Lake is meer in de lengte, dan in de breedte, zoodat men Jultt zooveel van den overkant ziet, om den romantischen indruk te versterken van begroeide heuvels, toppen of torentjes van landhuizen, inhammen, als een kleine baai, en mooie luchten. De luchten zijn soms zóó wonderve-1, n paarsche gloed, waarin de heele omgeving gedompeld schijnt. Nitt altijd is dit zoo, er is ook veel heldere zonneschijn, er zij n blauwe luchten, maar als w* dat paars hebben, dan is het een sprookje. Er is niets in de heele omgeving dat dien beerlijken indruk verbreekt, en toch is daar op tien minuten afstand met de electrische car, de stad, maar die doezelt in heuvels, en bruin en rood en groen weg. Oe huizen? Wel, geen huis zóó eenvoudig ?f het heeft zijn vóór- en achterwaranda, porch zeggen ze hier. De vóórporch is voor rusten, schommelen en liggen, en in de rust tijden, voor ontspanning. De achterporch, om allerlei werkzaamheden te verrichten die des zomers zoo heerlijk bulten kunnen gedaan worden. Des winters wordt deze porch nog ge bruikt om kleeren op te hangen en te drogen, beschut voer de regen. De huizen staan meest een voet of drie boven den grond, zoodat men met een trap van drie of vijf treden opkomt, en dan een ruim vergezicht heeft. Dit porch geeft aan de meestal houten hulzen, gezelligheid en chique, de kolommen, het la t werk er om heen, in afstekende kleur geschilderd, geven iets liefs aan het eenvou digste huis. In de warme dagen slapen ook velen op de porch. Boven naast de slaapkamers zQn bepaalde slaapporchen, geheel omgeven met horregaas, waar het in warme nachten ver rukkelijk is te slapen. Muggegaas of horregaas is hier schreen. Met schreen. dat hier zeer goedkoop is, weten ze practisch te werken, en dit alles ziende, kan men maar niet begrijpen hoe men in Holland, zoo maar geduldig, in de muggen zit, en wij hiervan dat gedierte ver schoond blijven, des daags en des nachts. Om te beginnen de ramen: Voor 10 cent koopt men een hor, die in- en uitschuift, dus past in elk raam, en er gemakkelijk is uit te nemen. En dan, onze deuren hier. Wijl ieder huls vrij staat, heeft 't beneden minstens twee, meestal drie uitgangen en boven, de balcondeuren. Vóór de gewone deuren, is een andere deur, maar geheel van dat schreen. Een licht latwerkje, een kleine versiering meteen, maakt, dat passeerende door de deur, deze niet gauw stukgaat, of dat men met de knieën het gaas loswerkt. Een veer maakt, dat zij niet onnoodig openstaat, een haakje aan den binnenkant doet 't huis behoorlijk gesloten zijn en frissche lucht en licht door de heele ruimte binnen stroomen. Zoo kan men 's avonds heerlijk licht aansteken, de couranten lezen, zonder dat een helr van insecten om dat licht heen dansen, en 't genot bederven. De prijs van deuren met veer en verder totbehoeren is l dollar; geen deur zonder schreendeur. Sommigen nemen des winters deze schreendeuren weg, maar ik ben van plan ze er maar veilig te laten, en zoo de eerste de beste mug van 't volgend seizoen den toegang te verbieden. Over 't geheel is de zomer hier warmer, dan ia Holland, ofschoon 't eene jaar bij 't andere vergeleken, ook hier een reuzenverschll is in de temperatuur van n zomer vergeleken bij een andere. Uitgezon derd n hot mave", dat zijn vier heete dagen van meer dan 90 graden, was deze zomer, wat we noemen een mooie, Holland sche zomer, en een bewijs is wel, dat druiven, perziken en koren, niet geheel rijp wer den geen warmte genoeg gehad. Nu hebben we een huls met veranda's, deuren, en veel ramen. Ge kunt wel denken, dat zijn allemaal goede dingen, maar hoe ziet 't er nu verder van binnen uit ? Eén ding staat hier op den voorgrond: vermijd alle onnoodig werk, want arbeid, de dagelijks terugkeerende arbeid van zoo veel uren, om een huis schoon te houden, is hier ontzettend duur. Zoogenaamde vaste kleeden komen hier DE MUSSCHEN II Wij hebben in ons land twee soorten van musschen, de huismusch en de ringmusch, nog al gemakkelijk te onderscheiden, of schoon het niet aangaat, om met Naumann te zeggen dat ze nur von ganz unkundlgen und gemelnen Leuten verwechselt" worden. Het verschil zit vooral in de kleuren aan den kop. Een goed gekleurde huis musch heeft het midden van haar schedel grijs, omzoomd door breede bruine streepen. De oogen liggen in een zwart veld en neb ben een wit wenkbrauwstreepje, dat zich vaak oplost In twee kleine witte vlekjes en de oorstreek is grijs. De ringmusch daar entegen heeft haar heelen bol mooi dof kastanjebruin, dat zonder wenkbrauwstreep in het zwart van de oogstreek overgaat. Daardoor lijkt het alsof zij een bruin petje tot vlak op de oogen heeft getrokken en dat geeft haar een heel bijzondere gelaatsuitdruk king. De oorstreek is wit met een zwarte plek er middenin, die soms wel den indruk maakt van een oog. Kin en keel zijn zoowel bfj het mannetje als bij het wijfje zwart en ook heb haast niet voor, de vloeren van de benedenkamers zfjn van hard wood" en dan met geelachtig bruine kleur vernist en geolied. Voor zoover nu bedekt met een karpet of haardkleed, wordt dit met de nu ook in Hol land ingevoetden Amerikaanschen rolbezem schoon gehouden; de verdere hard wood" vloer met een «dustless oilmos" dat is een soort koordstoffer, maar gedrenkt in cedar oil", dat onderhoudt de vloeren, en wat het voornaamste is geeft geen stof. De vloe ren van de verschillende kamers loopen Ineen, hoeken en kanten zijn afgerond, dat maakt 't werk gemakkelijk. Alle werkbenotdigdheden zijn op de han digste wQze gemaakt. Dat kruipen en liggen op den grond met een blik en schuier, soms een paar uur lang, als de Hollandsche salon een beurt krïjgt, daar denkt hier nie mand over. Het blik, de duslpan" hier genaamd, heeft een steel van zoowat een el lang, alle mogelijke dweilen en andere schoonmaakartikelen zfjn aan lange stokken, met kntjpers en veeren. Vcor tien cent koopt men er een, dus bereikbaar voor iedereen. Er zijn hier geen lange gangen als in Holland maar ook geen korte gangen. Men valt met de deur in huis. Groote huizen hebben halls, dat is als 't wara een kamer meer. Dat doet zijn nut, maar wat doen die lange smalle of breedere gangen in Holland voor nut, in vergelijking van het werk dat ze geven? In elk huis vindt men een dining-room", de eetkamer. Dat is een goed ding, vooral voor den kleinen man, uit een zlndelijkheidsen een gezondheidsoogpunt. Het geeft hier groot gemak tevens. Het tafellaken komt schoon op de tafel en gaat er niet weer af vóór het vuil en voor de wasch bestemd is. In het midden staan bloemen, en daar om heen, de vele flesschen met taf el-ingrediënten in zuur en zoet en alle mogelijke smaken, waar de Amerikanen zoo dol op zijn. Al deze dingen blijven staan op de tafel, en zoo valt men heel wat gemakkelijker aan voor een volgend maal, dan dat de tafel eerst moet worden leeggemaakt. Het is waarlijk een niet te onderschatten voordeel. Als we nu een vergelijking gaan maken, met eten en het leuke tintje van een volsla gen maaltijd dat ze aan elk maal weten te geven, dan denk ik met schrik, aan wat deze, toch ook werkmenschen, zouden zeggen van de reuzenschotel aardappelen, die schering en inslag is in vele Hollandsche werkmans gezinnen. We hebben maar te kijken in een lunchbox" van een timmerman op karwei. Nu, eerstens is deze box, flink groot, en dusdanig van vorm, dat verschillende dingen er een goede plaats in kunnen vinden, als de termalbottle, waar de koffie of chocolade in is op de temperatuur, die wordt verlangd. Dan is daarin behalve brood, ook cake, en ple en altijd wat vruchten. Die cake en pie zijn in huis gemaakt. Nu cake, is ook een welbekend woord in Holland.maar pie niet zoo. Maar wij Hollanders verstaan onder cake, een dure lekkernij, gekocht bij den banket bakker voor zóó en zooveel 't pond, en de Amerikaansche vrouw weet cake zóó te maken dat 't dure boter uitwint, en dat er niets verder op 't brood verlangd wordt om een smakelijke boterham te maken. Centensmeel is hier goedkoop, maar brood is duur. Dus meel, dan bakpoeder, niet de gewone gist maar bakpoeder, maken dat het deeg geen uren behoeft te rijzen, maar al bakkende in den oven rijst. Als vet kan in een cake voornamelijk reuzel gebruikt wor den, want vetten zijn hier veel goedkooper dan boter* Het smaakt uitstekend. Wij hebben hier veel soorten en namen van cikes, al naar de geuren en specerijen die ze er in doen. Dan de ple. Dat is een soort taartkorst, gemaakt van meel en reuzel, en hard ge bakken, gevuld met verschillende vruch ten of jams. Heel lekker en door de vruchten, ook heel gezond. Groenten zijn niet zoo overvloedig, maar met tomaten, sla en preitjes weten ze veel te werken. Vleesch, visch of spek, neemt men naar dat het duur is en de beurs het kan lijden. Kleine hoeveelheden van dit alles zijn in cans, blikjes of glazen ingemaakt, van af vijf cents waarde te koop. C. M. WlELEMA Babbeltjes Hoe ziet de voorjaars-mode er uit ? Edmond Rostand heeft onlangs gezegd, dat alle oor logen ter wereld der vrouw de nieuwsgie righeid daarnadr niet zouden kunnen ont nemen. Ja, zegt hij, indien er eene, gelijk de schoonste slaapster, honderd jaar gerust had, en ze ontwaakte, dan zou deze nog tot haar eerste vragen behooren. Een dichter staat ons toe, nieuwsgierig te zfjn, laten we het dan ook wezen, 't Is voegt de poëet erbij, een der vrouwelijke bekoorlijkheên... In enkele trekken geschetst, vertoont zich het beeld der voorjaars-mode aldus: De iiiiimiiiiiiiii ben ze allebei twee witte dwarsstrepen op de vleugels, terwijl de huismusch slechts kan bogen op n chevron. Alles met alles is dat ringmuschje verreweg de mooiste van de twee, een buitengewoon mooi vogeltje en de Japanners zijn dan ook nooit moede haar af te beelden. Ge kunt geen Japansch prentenboek opslaan zonder de lingmusBchen te ontmoeten en dan is door gaans die zwarte, met wit omringde oorvlek eenigszlns overdreven en het petje heel diep over de oogen getrokken. Die ringmusch kan ook zeer aardig zingen, soms haast zoo mooi als een kneutje, waar zij ook in manieren veel mee overeenkomt. Wanneer ge dezer dagen groepjes van drie of vier vogeltjes knutterend ziet rondvlie gen, dan kunnen dat zoowel kneutjes als ringmusschen zijn. Ze gedragen zich bij ons als trekvogels, 's Winters krijgen we ze wel hier of daar te zien, maar pas na midden April komen er veel en ook dan eerst ziet men ze bezit nemen van de nestkastjes, want het zijn echte holenbroeders. Menigeen ziet zoo'n vestiging met leede oogen aan, maar ik houd er wel van dat een of meer van mijn nestkastjes met die mooie mus schen worden bevolkt, want ze zijn werkelijk buitengewoon aardig. Ze zijn minder afhankelijk van de menschen dan de huismusschen en komen dan ook wel voor ver van de huizen en in woudstreken, waar geen landbouw of veeteelt is. Waar geen menschen zijn, daar komen ook geen huismusschen en zonder menschenhulp Wat de mode brengt Teekening voor de Amster dammer" van Helene Bastert 0=kleede japon^van soepele zijde: cedergroen en fantasie-combinatie; met en zonder sleep te dragen. Onderbroken bontranden onder langs den rok. iiiiliiiiiiniuiiiiiiiiiiiiiiiiiliiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiil» kleuren, die de nieuwe lente medebrengt zijn donker blauw (?admiraal French"), en nattier-bb.uw. Meest infantaisie-oombinaties, daar de effen stoffen peperduur zijn. Dan mirte-, weide-, mos- en cedergroen; een donkere houtkleur bij zwart af; kruldnoot" genaamd; roest- en wierookbruin, beige, molgrijs, en kanon"-kleurlg metaalgrijs. De gevraagde stcffin? Velveteen, taf en satijn; maar vooral groot en klein-geruite tweeds, waarvan bij sommige stoffen, het ruitje zoo fijn is, dat mevrouwt je alleen onder den loep" te waardeeren zal zijn. Eenvoud decreteert de mode. De lijnen zijn dan ook recht en ernstig, maar de kleine toetsjes van borduursel, of tres, of van een levendige kleur, of van een knoopornamentje, of een guitig kwastje hier en daar; die mogen, net als da hofnarren vroeger aan de hoven, de al te groote ernst van 't ensemble trachten te bestrijden. We weten, dat de rokken nauwer zijn. Maar... tot de entravédwaasheid van eenige jaren geleden komen we niet. We hebben, nu de vervoermiddelen duur zijn, immers te veel den onbelemmerden wandelpas"noodig. De even verengde rok schijnt alleen bedacht te zijn, om ons er voor te behoeden Christientjes-stap-allemachtig" te worden, iets waartoe de wijde rok wel eenigszins de neiging deed ontstaan. Draperieëen mogen de voorjaarstoiletjes versieren. Tunieks en overjaponnen, los zwevende" paneeltjes, met ongedwongen" tablier-effect; om de taille geplooide corsageuiteinden, die den vorm van een achteloos gedrapeerden, breeden gordel aannemen, en buitendien, de queue de Paris is herleefd. Zonder overdrijving maar net genoeg, om de strakheid der tuniekplooien te verzachten. Want de mode, die immer van contrasten gehouden heeft, schrijft wel in hoofdzaak de strenge coupe voor, maar de gebroken lijn is daarom niet verbannen. Een tuniek mag lang zijn, maar moet dan zijn toege spitst aan weerskanten, en van voren korter, dan van achteren; zelfs de schootblouse, speciaal in de gekleede genres, veitoont deze onregelmatigheid. De nieuwste rokgarneering is het effen juk-stuk, boven aan den rok, dat sierlijk de heuplijn van het hoog opgeknipte model markeert; en de nieuwe vastgestikte platte plooi op den plooienrijken rok is een van die wonderlijke, grap pige inconsequenties, waarmede de mode teikenjare opnieuw verrast. Wijd zijn de half-aansluitende mantels, en half lang mees tentijds, terwijl toch ook het kittige, korte manteltje weer opdoemt. Nog steeds ver gezelt de gordel enkele mantelmodellen, in allerlei ruimgeplooide fatsoenen, maar de taille mag hij niet markeeren. Recht, recht als de silhouet van een koekenvrijster, zooals Ko Doncker 't eens ondeugend heeft aangeduid, zoo moet het schaduwbeeld ook thans weer zijn. Kwiek staan In de rechte" japonnen de nieuwe, anders dan de japon getinte vesten, die ook van een andere stof gemaakt zijn. Soms verschijnen ze klein en spits, soms ook zijn ze dalend tot en beneden de taille; langer zelfs dan het vest van een deftigen burgervader. kunnen ze ook niet ver over zee gaan, om nieuwe gebieden te veroveren. De ringmusch, als echte trekvogel kan dat wel en die komt dan ook voor op de Faröer, waar de huis musch ontbreekt. Op de onbewoonde Wad den-eilanden komen musschen niet voor, maar wanneer in Mei onze vogelwachters hun post op Griend gaan betrekken, dan komen er ook altijd een paar huismusschen mee, die van den afval leven. Hoogstwaar schijnlijk is in vroeger tijden de ringmusch hier de eenige musch geweest, totdat die andere kwam, toen jacht en visscherij land bouw en veeteelt naast zich kregen. ;. Ringmusch Zeer interessant is de geschiedenis van de verspreiding van de huismusch in NoordAmerika. Omstreeks 1860 is men begonnen hem daar in te voeren, het eerst in Massuchusets in de buurt van het Amerikaansch Athene het aloude Boston. Sommigen deden het uit sentimentaliteit, want ook de musch heeft haar bewonderaars. Anderen hoopten in haar een bondgenoot te krijgen tegen verschillende insecten, die de boomen be lagen. Zooals maar al te dikwijls in derge lijke gevallen, gelukte de proef boven verDe mouw van het oogenblik is los, en wijd, met diepe, dikwijls tot den elboog reikende manchet, en ver over het handje dalend. Bij avondtoilit jes is de zoogenaamde engel-mouw van tulle en nlnon, die zich hecht aan een kostuumpje uit andere stof, een zeer gracieus verschijnsel. Ten slotte, het avondjaponnetje van het moment is zwart. Maar weet wel, geen dofzwart, dat vooral den brunettes onder ons, het licht" uit het haar steelt, maar een glanzend zwart, waarop de flikkering van kralen, of de lijn van een simpele goud- of zilver draad garneerlng vroolrjkheid brengt. YVONNE DE TESSAN IIIIIIIIIIIIIIIIIIIIMIIIIIIIIIIIIIIMIIIIMIIIIIMIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIII Vrouwenrechten Tempora mutantur et nos non mutanmr in illis ! Indertijd toen de kinderen klein waren en op hun verjaardagen van Ooms en Tantes en van hunne O rootouders kleine geschenken in geld plachten te ontvangen, werd dat door ons gezet op de spaarbank". De kinderen vonden dat nooit prettig, omdat ze er liever ineens wat voer wilden koopen, doch de wijze ouders en dit streven we toch immers altijd na te zijn hielden hen dan vóór het groote nut van sparen. Van zelf" groeide hun schat aan en ouder geworden konden ze iets veel mooiers, iets veel grooters koopen, dan de giften van n verjaardag zouden toelaten. Ieder der kinderen had een spaarbank boekje en ze wisten precies het bedrag van hunnen rijkdom en de oudere snoefde tegtn de jongeren, dat hij vél rijker was dan zij", totdat er eindelijk een billijke wensch was om eens iets te koopen een boekwerk of een fototoestel of iets anders waar je je heele leven wat aan hebt". Zoo gebeurde het, dat mijn vrouw met het spaarbankboekje van onze oudste zoon naar het loket ging om er 'n zeker bedrag af te halen. De rechten van de vrouw wa ren toen nog niet zoo ver doorgedrongen en rood van verontwaardiging vond ik mijn vrouw, toen ik 's middags thuis kwam eten, omdat voor dat afhalen van geld van 'n minderjarige toestemming van den vader noodig was. Hoe dat precies luidde herinner ik mij niet meer, maar de hoofdzaak was, dat mijn handteekening noodig was om aan de moeder het spaargeld van onzen zoon te doen uit te betalen. Nu heb ik u vroeger al eens gezegd, dat mijn vrouw nooit erg feministisch" is geweest, doch haar ergernis was groot toen tertijd. Ik trachtte haar gekrenkte persoon lijke trots te herstellen en zeide met profe tische stem: Eens zullen jullie vrouwen zelfstandig mogen optreden l" Thans, ongeveer twintig jaar later, een tijdperk, waarin men over evolutie veel ge sproken en geschreven heeft, kom ik we derom tegen etenstijd thuis en vindt in de huiskamer m'n vrouw met 't gelaat rood van verontwaardiging. M'n jongste dochter, die tijdens die eerste scène nog in de wieg lag, kijkt met overwinnaarsblik rond en ik vermoedde 'n zeld zaam voorkomend heftig dispuut tusschen moeder en dochter, doch nauwelijks had ik tijd te vermoeden of m'n vrouw valt uit: Schande is het, die postchèquedienst, schande; hierzoo lees dat eens!" en ze geef t me de Gids voor Rekeninghouders'' geo pend op blz. 4 in handen alwaar Ik lees: Gehuwde vrouwen behoeven den bijstand van hunne echtgenooten om zich eene post rekening te doen openen. De echtgenooten geven dien bijstand door onderteekening van de navolgende op de aanvraag te stel len verklaring enz." Ja vrouw" tracht ik kalm te verklaren dat komt omdat ons B. W..." Dat komt, dat komt", valt ze heftig uit, dat komt, dat je dochter van nauwelijks 21, ongetrouwd zelf'n rekening mag openen, maar ik, als Ik aan het loket kom, naar huis gestuurd word, omdat ik bijna 40 jaar ge trouwd ben. Altijd heb ik alle geldzaken voor het huishouden afgedaan." En zeer correct en ordelijk" tracht ik te sussen. Ordelijker, dan vaak veel van die onge trouwde kiesrechtjuffers, die altijd alles ver liezen of kwijt zijn". Voorbeeldig" vul ik weer aan. En als belconing kan ik om gemakkelijk betalingen te kunnen voldoen bij 'n moderne, Wat de mode brengt Teekening voor de Amster dammer" van Helene Bastert Avondjapon van glanzend zwarte crêpe de Chlne met doorzichtig zwart overkleed, waarop een breede band gitten kraaltjes en van boven een garneering van zilverdraad. hypermoderne Giro-instelling, niet eens on afhankelijk een rekening openen". Maar vrouw, het Burgerlijk Wetboek zegt immers?" Ik zeg alleen maar modern en modern is twee l" Lang viel er niet te twisten, ik gaf m'n verklaring en toestemming aan m'n vrouw 'n rekening te openen en voelde me impe rator, hoewel ik slechts wil zfjn een gelijk gerechtigd echtgenoot alias M ARI T U S IIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIMIIIIIIIII Boter" De Grieken en Romeinen uit de grijze oudheid waren onbekend met boter. Zij gebruikten bij het gereedmaken van spijzen olijven-olie. Hecateus verhaalt ons, dat de Pamiërs, d:e in paalwoningen verblijf hielden, zich zalfden met eene olie, die uit melk verkre gen werd. De vervaardiging van boter echter is ongetwijfeld eene ontdekking en vervol gens een nijverheid geworden van de her dersvolken. Op hunne zwerftochten bij het zoeken van voedsel voor hun vee voerden zij de melk van dat vee, voor hen een be langrijk voedingsmiddel, mede in lederen zakken. Door het schudden bij het vervoer en de warmte, ging de melk zich afscheiden in een meer of minder vast vet en dunne vloei stof, de karnemelk. Dit vet uit de zakken genomen, was oerboter" de voorlooper van onze boter, die nog steeds het lekkerste vet der aarde is. Behalve de Skythen en de Thraciërs hebben ook de Phrygiërs boter bereid. Zij goten melk in hooge, uit boomstammen vervaardigde vaten, en lieten, door slaven, den inhoud zoolang in beweging brengen, tot de boter zich afscheidde. De ouderwetsche handkarns zijn zeker een verbeterde editie van die primitieve werktuigen. Uit den Bijbel blijkt, dat ook de Israëlieten met boter bekend waren. Ook aan de Qermaansche stammen, die geen olie kregen van de boomvruchten, was de boter, in den oertijd, bekend. Zeer waar schijnlijk werd door hen gemalen graan, honig, eieren en boter tot een soort deeg gemaakt. Verder staat vast dat het boteivet vrfj algemeen gebruikt werd voor de berei ding van zalf als geneesmiddel. P. NOYON WAESDORP »» "l" IIIIIIIIIIIIIIIMIIIIIIIIIMI III miMMIIIII l u m III III MIMI II IIIIIIII ABn.ABM.ABM.ABM.ABM.ABM.ABM.ABM.ABM.ABM.ABM.ABM B A de && fy %m&n. g A MEERE.N-ARTIKE.LEN, » g UITRUSTINGEN. ABMABM.ABM.ABM.ABMABM.ABM.A8M.ABM.ABM.ABM.ABM vormen. Een kat of wezel wordt begroet met dikwijls herhaald tekketek, tekketek''. Zoo hebben zij ook geluiden voor angst en tevredenheid, mooi weer, slecht weer, nieuws gierigheid, naijver en schrik. Ze kennen de ge woonten van het huis op een prik en schonen zelfs een begrip van tijd te bezitten. Misschien kunnen ze personen onderschelden en ze zijn er vatbaar voor, om getemd te worden, hoewel niet zoo gemakkelijk als de spreeuwen, kauwtjes, kraaien en eksters. Hun omgang met den mensch heeft bij menigeen het vermoeden gewekt, dat hun verstandelijke vermogens beter ontwikkeld zouden zijn dan bij andere vogels. Die ontwikkeling zou dan te danken wezen aan dien omgang zelve, evenals dat het geval is bij honden en bij paarden. Ik weel niet, wat ik daarvan gelooven moet, maar neig tot scepticisme en schort in elk geval mijn oordeel op, totdat ik de gelegenheid gehad heb, om met velerlei in het wild levende dieren even intiem om te gaan als met de musschen. Intusschen zijn deze dien omgang stellig waard en het geeft geen pas, om ze te be handelen als vogelvrij verklaarde, niets waardige dieven, straatboeven ea meer van dat moois, waarvoor ze in vele talen worden uitgemaakt; dat is zoo langzamerhand de mode geworden. Wanneer het echter eens zeldzame vogels waren, dan zouden ze geprezen worden als mooie, schrandere, aangename diertjes, vooral de rlngmusschen. En dat zijn ze ook werkelijk. JAC. P. THIJSSE wachting. Met groote snelheid breidde de musch zich uit over het geheele vaste land zoodat zij in 1K70 de Mississippi had be reikt, in 1888 den voet van het Rotsge bergte. Tegelijkertijd had zich ook in Californiëen in Washington een verbreidingshaard gevormd evenals aan de gren zen van Wyoming en Utah. Thans is de English sparrow" daarginds al haast even algemeen als hier en wordt haar to be or not to be" al even vlijtig overwogen als hier. Als zangvogel wordt zij er al zeer weinig gewaardeerd,te meer daarin deAmerikaansche fauna sparrows" voorkomen, die als voor treffelijke zangers beschouwd mogen worden. Toch loont het de moeite wel om de musch als zangvogel te bekijken. Ik zei hierboven al dat de ringmusch soms zeer gelukkige oogenblikken heeft. Ook de gewone musch laat zich niet onbetuigd in vroolijkheid. Op iederen dag van het jaar kunt ge het treffen dat een troep musschen met elkaar zitten te zingen in een boom, een klimop of op een ander beschut plekje, waar ze niet te vreezen hebben van hun doods vijand den sperwer. Dat zangkoor is dan al een heel eind ver te hooren en klinkt heel prettig. Strijk en zet zingen ze op het oogenblik van zonsopgang, 's avonds een poosje voordat de zon ondergaat en heel graag ook in den voormiddag om een uur of tien. Naast dien zang hebben zij nog een groot aantal geluiden tot haar beschikking, passend op bepaalde toestanden zoodat ze min of meer een soort van rudimentair taaltje

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl