Historisch Archief 1877-1940
27 April '18. No. 2131
DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND
DE VOLKSRAAD IN NED. INDI
door A. G. D.
Nu in Nederland de samenstelling van den
Indischen Volksraad bekend is ge worden en
de opening den 3en Dinsdag in Mei as.zal
plaats hebben, lijkt mij een korte uiteenzetting
van zij n samenstelling en bevoegdheid urgent.
De Volksraad toch is de belangstelling van het
Moederland overwaard en bovendien is tot
nu toe weinig over dit onderwerp gepubli
ceerd, wat grootendeels te wijten is aan de
meer dan slechte verbinding met indië.
De Volksraad is een vertegenwoordigend
lichaam van 39 leden. Hiervan worden 19
leden '5 Inlanders tegenover 14 Europeanen
en vreemde Oosterlingen) door de G. G.
benoemd. Door de locale raden worden 19
leden (10 lal. tegenover 9 Eur. en vr. O.)
gekozen. De koningin benoemt het lid dat
tevens voorzitter is. De verkiezing berust
op het beginsel van evenredige vertegen
woordiging. In tegenstelling met het in 1917
Ingevoerde lastenstelsel" voor de verkie
zing van de leden der Tweede Kamer, is
voor het kiezen der leden van den Volksraad
het personenstelsel" ingevoerd. Het
princlpieele verschil tusschen deze twee stelsels
Is het feit, dat bij het lastenstelsel de uit
gebrachte stem indirect ook een anderen
candidaat ten goede kan komen; dit is
zonder dat de kiezer het zelf wil bij het
personenstelsel onmogelijk.
Gewestgewijs heeft de
voorloopigecandidaatstelling plaats. Uit deze gewestelijke
lijsten maakt het stemkantoor" te Batavia
n candidatenlfjst voor de Europeanen
en Vr. Oosterlingen en n dito-lijst voor
de Inlanders. Op beide lijsten worden
de namen der candidaten alphabetisch ge
rangschikt. Binnen 30 dagen ra het op
maken dier lijsten, hebben twee verkiezingen
plaats, waarbij de leden der locale raden (ge
westelijke-, plaatselijke- en gemeenteraier)
hunne stemmen uitbrengen in dier voege,
dat zij op den stembrief hunne candidaten
in die volgorde onder einaar zetten, waarin
zij hen het liefst gekozen zagen. Eerst
schrijven allen op een stembrief de Eur.
en Vr. O. candidaten en daarna op een
anderen brief de Inl. candidaten. Deze stem
brieven worden in twee afzonderlijke pak
ketten opgestuurd naar het s'embureau.
Zijn al deze lijsten van de ±700 kiezers
ingekomen, dan handelt men eerst met het
pakket dat de stembrieven voor de Eur. en
Vr. O. candidaten bevat en daarna met het
pakket dat de namen der Inl. candidaten
bevat op de volgende wijze. Nadat de
brieven door elkaar geschud zijn en daarna
genummerd, wordt in volgorde dier num
mering de naam afgelezen, die op lederen
stembrief bovenaan staat. Een candidaat
is gekozen, wanneer hij het kiesquotlent
bereikt heeft. Het kies quotiënt voor de Eur.
\T /-> ju i aantal stembrieven
en Vr. O. candidaten =
y T i
afgerond tot een geheel getal. Zoo is
het kiesquotlent voor de Inlanders
aantal stembrieven . .,. ,
1Q . . . Zoodra een candidaat
gekozen is, geldt elke tweede op den
kiesbrltf voorkomende naam als een uitge
brachte stem op een candidaat die dezen
naam draagt. Op deze wijze laat men de
brieven van elk der beide pakketten afzon
derlijk, voortdurend circuleeren, totdat het
benoodigde aantal candidaten uit de twee
groepen candidaten is gekozen. Daarna
worden de stembrieven weder in twee
afzonderlijke pakketten verzameld om ge
durende 3 j»ren (d.i. de zittingsduur der
leden) bewaard te worden.
De volksraad heeft behoudens
uitzondefingen slechts een adviseerende stem. Be
halve de bevoegdheid van den volksraad
om de belangen van Indiëen zijn inge
zetenen voor te staan bij de Koningin, de
Staten Gen., en de G. G. zegt art. 131 R R,
dat de G. G. het advies van den raad kan
inwinnen over a'le zoodanige onderwerpen
als waarover hij het oordeel van den
volksSCHILDERKUNST-KRONIEK
m\ > J v»
<^r- ?*f , .xi jr _ 'l Vi
Naar de schilderij van Jan Velh
AUG. ALLEB
BIJ ZIJN 80STEN VERJAARDAG (1838-1918)
Allebévierde den 19 Jen April zijn
tachtigsten verjaardag. Zijn leerlingen hebben ge
tuigd van hunnen eerbied (schilders zijn
eerbiedige leerlingen), en zij hebben hunnen
scherpzlnnigen leermeester, den aarzelenden
geest, zonder aarzelen midden in het licht
hunner dankbaarheid gezet. Ik meen te kun
nen begrijpen hoe den gevierde dit alles
genoten heeft, en hoe hij deze dankbaarheid
innerlijk op juiste wijze heeft geschat. Hij
moet ontroerd geweest zijn, en scherp in
Invalid-Portwijn
DE BESTE MIDDAGDRANK f2.50 p. flesch
Wijnhandel da Barbanson, 51 Amstal, Amsterdam
raad wenscht te vernemen". Bovendien is de
G.G. verplicht dit advies in te winnen voor
a. de begrooting en het slot der rekening
van N.-I.
b. de bestemming van het voordeeligen
de dekking van het nadeelig slot dier reke
ning.
c. het waarborgen en aangaan van
geldleeningen ten laste van N. I.
d. het ontwerpen van algemeene veror
deningen, welke aan de ingezetenen per
soonlijke militaire lasten opleggen.
e. zoodanige onderwerpen als door de
koningin bij algemeene verordeningen zullen
worden aangewezen.
Punt a, b en c zijn uitgewerkt in de
jongste aanvulling der comptabiliteitswet.
De G. G. zal voortaan deze onderwerpen
voorloop'g in overeenshmmingme.\ den volks
raad hebben vast te stellen, terwijl de defini
tieve beslissing bij wet zal moeten ge
schieden. Volgens d zal de G. G. het advies
van den volksraad moeten vragen, nu met
het oog op het kleine contingent der
Europeesche militie, de regeling van militieplicht
voar de Inlanders zal worden voorbereid.
De Koningin heeft nog geen gebruik ge
maakt van de bevoegdheid haar in e gegeven.
Verder mag hier nog op eenige bijzon
derheden worden gewezen.
Bij het vaststellen van het aantal leden
van den volksraad is het kennelijk de be
doeling gewetst het aantal leden gelijk te
maken aan het aantal gewesten. Hier is
echter een fout ingeslopen. Er zija tech 36
gewesten; maar bij de openbare behande
ling van het wetsontwerp heeft niemand
hier de aandacht op gevestigd.
Wanneer de G. G. het advies van den
volksraad heeft gevraagd zal het formulier
van afkondiging van ordonnanties voortaan
moeten bevatten de woorden: den Raad
van Ind en den Volksraad gehoord1', dit
woord gehoord" is misleidend. Gehoord"
van den volksraad wil slechts zeggen: na
ingewonnen advies van den volksraad; terwijl
in dit verband gehoord" van den Raad van
Indië' beteekent: in overeenstemming met
het advies van den Raad van Indië.
Volgens het reglement van orde moeten
de beraadslagingen in het Nederlandsen.
worden gehouden. Daar bij een soortgelijk
instituut als de volksraad, in Britsch Indi
het Engelsch als verplichte taal is gesteld,
heeft de regeering deze bepaling waar
schijnlijk tot voorbeeld genomen. In
BritschIndiëis het Engelsch de voertaal voor de
verschillende volkeren, die een eigen taal
spreken, dus daar is deze bepaling practisch.
Dit kan niet gezegd worden van de
Nederlandsche bepaling. Veel beter ware
het geweest om ook het Maleisch toe
te laten. Het Mileisch toch is in de
geheele Archipel de voertaal. Bovendien
zal het bij heftige debatten (en die zijn
te verwachten!) dikwijls zeer moeilijk voor
den Indonesiër zijn om in een aangeleerde
voor hem moeilijk uit te spreken taal prtcies
te zeggen wat hij zeggen wil. Ten slotte is
bij de locale raden het gebruik van het
Maleisch facultatief gesteld en dit heeft in
de practijk geen bezwaren opgeleverd. De
regeering zal m.i. goed doen, deze bepaling
te wijzigen.
Bij de locale raden is het in Irdiënooit
tot een intensief gemeentelijk leven gekomen.
Het komt ten eerste door het gemis aan
Selfgovernment" en ten tweede door het
voortdurende va et vient van raadsleden
die telkenmale door anderen moeten worden
vervangen, terwijl dit bij de gemeenteraden
bovendien uitsluitend door een nieuwe ver
kiezing mogelijk is. Dit alles verslapt de
ambitie. Deze bezwaren zijn bij den volksraad
grootendeels ondervangen. Selfgovernment"
(medewerking aan het algemeene lands
belang) is den raad op bescheiden voet
gegeven en in de practijk zal de raad wel
niet aan chronische verandering van samen
stelling lijden. Hier zullen het gouvernement
met het benoemen der leden en de locale
raden met het kiezen wel streven naar een
samenstelling, die zoo blijvend mogelijk is
en waarbij het veranderen van zetels slechts
tot de acute gevallen zal behooren. Boven
dien is, teneinde te voorzien in een open
gevallen plaats, geen nieuwe verkiezing
noodig. Het stembureau haalt eenvoudig de
pakketten weder te voorschijn en zet haar
werkzaamheid voort daar, waar het bij de oor
spronkelijke verkiezing was geëindigd. De
eerste candidaat die het kies-quotient bereikt,
zijn ontroering; bedeesd, heeft toch rondom
zich gekeken. Hij moet zich, opnieuw, ge
voeld hebben als het centrum eener richting
in de negentiende eeuwsche Hollandsche
kurst; als een bewust vernieuwer, en
dad'-in handhaver van de tradities. Dat is
Allebé. Zijn afkeer van betreden paden"
heeft dit nooit uitgesloten ; hij is een b
ewust hersteller, vernieuwer, van veel wat
in het vroegere juist was (sommige tradities
zijn constateeringen van het Leven). Alleb
is daarom anders dan de Hagenaar», zijn
tijdgenooten. Ook in hen was een Holland
sche traditie, maar onbewust. In hen was,
in de Marissen, in Mauve in Weissenbruch,
de traditie der ruimte; bij Alleb
vindt ge de traditie der innigheid,
en van het interieur.
De groote Hagenaars zijn daar-om bovenal
de schilders van het landschap en van het
stadsgezicht; het diorysische, het primaire,
was weidsrher in hen; hun overwinningen
zijn dus grooter dan die van den stelliger
Allebé. De Hagenaars konden zich nooit
geschikt hebben in den gang, dien Alleb
gegaan is; zij waren leermeesters bultende
schor-1, niet in de school. Dat is een ver
schil, dat zuiver moet worden begrepen.
Allebédaarentegen heeft de twee kanten;
hij is de schilder, en hij is de leeraar, de
gevoelige onderwijzer, kundi», en vol ironie.
Hij heeft de zoozeer van de Hagenaars ver
scheiden, en verschillende, Amsterdammers
opgeleid ; sinds '70 was hij Professor; in
'80 werd hij directeur der Akademie tot hij
weer in 19C6, opgevolgd werd door Der
Kinderen. Hij heeft als leerlingen gehad
lypes zoo zeer uit elkaar gaand als Van
Looy en Der Kinderen; hij was de meester
van Veth, van Haverman, van Triolen, den
Haagschen Amsterdammer (in wien hij
Gabriël en Weissenbruch niet heeft ver
wonnen), van Witsen, van Voerman, van
Coba Ritsema, van Lizzy Ansingh, van Nelly
Bodenheim, van Hart Nibbrig en van Krabbé,
en van Karssen.
En bijna zonder uitzondering vertoonen
de Amsterdammers het kenmerk der zorg
vuldigheid, der nauwkeurige uitdrukking van
de stof; van het overwogene (in den kleinen
is aangewezen om de opengevallen plaats
in te nemen. /
De instelling van den volksraad is te be
schouwen als een proef. Blijkt hij levens
kracht en energie genoeg te bezitten, dan
zal de regeeriog stellig niet aarzelen om
van dit schamel stukje wetgeving" een
goed stuk wetgeving te maken en zoodoende
Indiëin de gelegenheid te stellen zelfstandig
naast Nederland hunne gemeenschappelijke
belangen te behartigen.
D. WOUTERS, Historiën onzer lage landen
bij de zee. Metteekeningen van ISINGS.
Groningen, P. Noordhoff, 2 dln.
Het is een goede gedachte om bij het
geschiedenisonderwijs aan de leerlingen nog
iets anders in handen te geven dan een
leerboek. Wij zullen ons wel wachten kwaad
te zeggen van onze historische leerboeken;
er zijn daaronder van volkomen bevoegde
docenten, die ook wetenschappelijk hun
spore-n hebben verdiend. Maar ook het beste
leerboek geeft een zeer verkleind beeld van
wat eenmaal leven was; daardojr wordt zoo
licht de indruk gewekt, dat de historie ten
slotte een abstractie is en niet het leven zelf.
Hier nu is het punt, waarop de leeraar zelf
met zijn voordracht moet ingrijpen; hij moet
het strakke beeld van het leerboek tot leven
weten te brengen, zoodat de leerling niet
alleen begrijpt, maar ook gevoelt, wat het
verleden voor hem betefkent.
Dat gevoel kan ook worden gewekt door
een geschikt leesboek. Door den leerling te
brengen in de onmiddellijke aanraking met
de historische stof zelf of met de groote
geschiedschrijvers", voelt hij het groote ge
beuren ook in de kleine bijzonderheden
fij-.er aan dan door een leerboek mogelijk
i«. Het is dus van den heer Wouters een
goede gedachte zulk een leesboek samen te
stellen. Daarvoor is allerlei gebruikt: novel
len, fragmenten van geschiedschrijvers, stuk
ken uit kronieken, oorkonden, tractaten,
historieliederen enz.
Er is allerlei goeds in deze twee deeltjes
t« vinden. Het is heel geschikt, dat onze
leerlingen wat van den schat van onze oude
historieliederen onder de oogen krijgen. Een
fragment van de Unie van Utrecht, de Acte
van Consulentschap, een contract van
corrtspondentie, waarom zouden wij ons
altijd moeten bepalen tot een korte inhouds
opgave? De jtugd zal het waardeeren het
stuk zelf eens te lezen. Een stuk uit Hoofts
Historiën, uit Caesars GallUcken oorlog, uit
Rankes Deutsche Geschichte im Zeitalter der
Rejormation, utt Van Vlotens Volksopstand,
dat alles is wel geschikt om den gewenschien
indruk teweeg te brengen. Maar niet steeds
valt de keuze te loven. Als leesstukken
schijnen mij sommige opgenomen fragmen
ten minder geschikt, ik kies het stuk van
P. Oosterlee, Geestesopenbanng in de mid
deleeuwen, dat ver buven het begrip van
kinderen gaat. Wel worden uitdrukkingen
als corybantische extase", ex cathedra",
gehallucineerde", incarnatie", .diabolisch
verbond" enz. in noten verklaard, maar juist
dat moest in een leesboek niet noodig zijn.
Ook in ander opzicht is de keuze van
sommige stukken niet te loven. Zij schijnt
hier en daar wat met de losse hand te zijn
gedaan. Een uitgebreid stuk als dat van
mr. H. Vt-rkouteren over Karel den Groote
schijnt minder op zijn plaats in dezen bundel.
is in zulk een geval een fragment uit Einhart
niet veel geschikter? In plaats van een frag
ment van Bilderdijk over den zeeslag bij
Zierikzee in 1304 op het gebied van de
middeleeuwsche geschiedenis is het gezag
van den grooten dichter niet sterk zou
men liever een sluk uit de rijmkroniek van
Melis Stoke zien opgenomen. Het artikel
NAAMLOOZE VENNOOTSCHAP
Motordienstvanïetenburg
DAGELIJKSCHE MOTORD1ENST
UTRECHT IEIBEH DEN HMG OELFT
i. UtrechtscheveerZfi. FynjékadeS. Houttuimn
VICE-VERSA
zin van het woord); van het gave schilderij
waarin de toets nitt openbaar is, als bij de
muzikaler Hagenaars; ze zijn meer de schil
ders van figuur, en van de actie der figuur,
van het portret, dan de geprezen Hagenaars.
Dit is dus de constateering wat den leer
meester aanpaat, wiens overwinning na de
Marissen en hun overwinning komt, en niet
dezer schilders groote aiiure heeft.
De schilder Allebéis niet ten onder gegaan
in zijn leeraarschap (hij schildert nog) maar
sinds '74 is er toch een groote vertraging,
innerlijk, en in de proiuctie. In dezen ge
noemden tijd maakt hij de dierenteekeningen
in Artis (lang dus voor Van Hoytema, ook
zijn leerlirgi maar, anderszins, lijkt het mij
nog stieds te betreuren, dat hij gemeend
heeft bij het onderwijs te moeten gaan".
Ik kan voor deze beslissing hier niet de
redenen aangeven, maar de daad heeft mij
steeds orjuist geieken: Allebéwas toen
twee-en-dertig, en dan begint de kunste
naars-drift, wat van hartstocht minder, naar
den top te gaan, dien zij bereiken kan.
Maar de beschouwing van dit feit in het
leven van den jubileerenden leermeester
is een beschouwing voor een ander artikel,
later....
Hier moet alleen geschreven worden, dat
Allebéeen schilder is van veilige verdienste;
een romanticus, niet als Israëls, maar soms
wat Duitsch-van-gevoel (zie zijn Kind in de
stal); niet groot dus, maar alles zoo veel
en zoo zuiver mogelijk bepalend. Allebé's
de schilder van het klein schilderij, rijk van
kleur, en krachtig van intimiteit; met een
neiging naar het ai ekdutische. Hij is een
begaafd steenteekenaar; daar een fijn
porPosthuma-Robinson-Cruso
van den heer Wouters zelf over de uitvinding
der boekdr ukkunst is eigenlijk in het geheel
geen leesstuk; het staat veel te vol namen
en jaartallen om iemand te kunnen behagen.
Waarom zoo men over deze kwestie iets
wil geven niet eenvoudig Fruins Mainz
of Haarlem gegeven, desnoods bekort?
Van Fruin staat er trouwens niets in den
geheelen bundel, van Bakhuizen van den
Brinken Jorissen trouwens ook niet.Wel van
Jan Feith. Maar met alle waardeering voor
dezen pittigen journalist, hij zelf zal toege
ven, dat zijn werk niet in een historisch
leesboek thuis hoort. Een tegengfsteld be
zwaar geldt van Andriessen en Hofdijks
f'anorama van Ne>rlands verleden, dat toch
wel wat uit den tijd is. Ook het novelletje
van Ter Gouw Heintje Hoek is in dezen tijd
niet goed meer te genieten.
Ook mogen hier en daar de aanteekeningen
nog wel eens worden herzien. De Irminsul,
het heiligdom der Saksers, was geen herin
nering aan den slag in het
Teutoburgerwoud, maar een zuil of boom ter eere van
den god Z'u (l, 41). De hertog van York
heette als koning Jafcob II, tegen wien hij
dus wel geen aanslag zal hebben willen
plegen (II. 177).
Voldoet de lectuur van dit boek ons dus
slechts matig, de illustratie valt daarentegen
stellig te loven. De platen zijn goed
geteekend en, gelijk de toelichting aan het slot
bewijst, met zorg naar de beste
documenteele gegevens opgezet; zij zullen bij de
jongelui wel in den smaak vallen.
Historieprenten zelf zijn niet steeds voor het onder wijs
geschikt en kunnen dus voegzaam door
zorgvuldig geteekende moderne pla'en wor
den vervangen. Een geschikt boek dus, maar
dat bij een eventueelen iweeden druk nog
eens duchtig moet worden herzien.
H, B R l' G M A N S
trettiat, en in een reproduceerend werk sterk;
hij is een kundig, nauwkeurig weèr.yever
van de dieren uit zijn diererruin en h ij
is een karakter Ge gevoelt hem als
scherp-gescheiden van de overigen rond
hem; vol juiste, satyrische, of snelle
opmerkingsgaven, en toch, ik herhaal het, ern
aarzelaar; niet bewogen door een groote
natuurdrift, maar eerbaar van kennis en
kundig... een middenpunt,
inttliectueelverfijnd, niet gansch vast in z!ch zelf
daarom...
EEN EDENKTEEKEN VOOR TllÉU
VAN HOYTEMA
Het spreekt van zelf, dat bij de vrienden
van Thé) van Hoytema het verlangen zou
rij/en, na zijn dood, hem op kiesche wij^e,
in 't openbaar te eeren. Er waren daar alle
redenen voor. Het betreft hier een mensch,
en een kunstenaar, die een plaats heeft, |
eigenaardig en zeker, in en tusschen zijn j
tijdgenooten. Het moeilijke was niet wat het
worden moest. Deteekenaar-van-dieren moest
zijn contact behouden met de voorwerpen
van zijn studie en van zijn genegenheid.
Twee plannen waren er: een drinkbekken
voor de vogels, cf een soort, in een vijver
uitgebouwde voederp aats, met banken er
bij voor hen, die wilden zien of wilden
zitten, als deel van dat gedenkteeken. Tot
het laatste is in principe bes'oten; het punt
waar is gevondeti, en de archite-kt, die het
ontwerp zal maken. Er blijft dus over de
kosten te berekenen, en de comité's van
actie te vormen, die, nadat de kosten be
rekend zijn, het benoodigde bedrag vinden
zullen. En ik twijfel niet, of het bedrag, dat
nooit wónder-groot zal wezen, komt er.
Want Van Hoytema had veel vrienden; door
den aard van het werk, dat hij maakte, en
door het karakter, dat hij was. En dit alle
waren vrienden van hart tot hart. En het
is dan natuurlijk bij te dragen tot het
gedenkteeken van zulk een vriend; het is dan
logisch zijn gedachtenis te helpen e eren op
kiesche en passende wijze. De secretaris
van het comüvoor dit gedenktetki n is Mr.
Van Haefïen (Willemstr*at M, den Haag).
Koninklijke Oratorium Vereeniging
Le chant de la cloche, van VINCENT
D'lNDY.
Wanneer men van Vincent d'Indy spreekt,
komt onwillekeurig de gedachte op aan
César Franck. N>et alleen omdat wij aan de
opstellen van d'Indy over dezen meester
moeten denken, maar meer nog omdat wij
in d'Indy's latere werken den grooten in
vloed van Franck's Kompositie-techniek in
staat zijn na te gaan.
Le chant de la cloche behoort ech
ter tot een tijdperk in d'Indy's werkzaam
heid als komponist, toen deze nog heelemaal
onder den indruk van Wagner's werken
stond. Eene opvoering van Le chant de la
cloche brengt dan ook telkens het verwijt,
dat deze invloed allerduidelijkst juist in dit
werk is te bespeuren. Alsof toen een enkel
komponist buiten dezen geweldigen invloed
had kunnen blijven!
Het zon integendeel veel beter gezien zijn,
wanneer men het verwijt van achterstallig
heid aan die komponisten zou maken, die
geen besef van Wagner's verdiensten hadden
en dientengevolge voor hoogere idealen niet
vatbaar waren. De Wagnersche invloed, dien
wij in d'Indy's werken uitgeoefend vinden,
is echter tot uiterlijkheden beperkt gebleven.
Zoo mag het wel geoorloofd zijn de preg
nante wijze van d'Indy's thematiek aan het
voorbeeld van Wagner toe te schrijven en
het spreekt van zelf, dat iemand die op jacht
naar reminiscensen" gaat het een of ander
ook in d'indy's werk zal vinden. Maar laten
we vragen: staat Wagner in dit opzicht niet
Daar zijn de inlichtingen te krijgen omtrent
alles, zoo een der comité's, belast met het
inzamelen der gelden, vrienden van Theo
van Hoyfema niet mocht bereiken. Maar niet
enkel om deze inlichting ter kennis te
brengen van velen, werd dit kort woord
geschreven. Het doel ervan was ten eerste:
opwekking. Het doel ervan iedereen,
wien dat lust, rcête maken mee te helpen
tot het volvoeren van het plan. Het doel
ervan was voor zoover het in mijne macht
is, mee te werken, dat Van Hoytema het
ge de n kt ee ken dat naar zijn aard is, en
pass«-nde herinnering aan hem is, gauw zal
bezitten, spoedig, na zijn dood. Dralen
zou ook hit r zijn gebrek aan eerbied, en
gebrek aan kracht in-de genegenheid.
DE ROUVSLLE'S VAN HOYTEMA, IN
PULCHRI STUDIO.
De Rouville heeft, na Van Hoytema's
dood, meer dan n studie naar hem ge
maakt, al cf niet dadelijk naar de natuur.
Een ervan vindt ge, als een betuiging en
een belt og van vriendschap, nu in Pulchri
Sttrlio. Het is de schilder op het doodsbed.
De kop is volledig hoofdzaak; het lijf
diartegen slechts bijzaak. En zoo als deze
zware kop, met den schralen baard, dien
Van Hoytema In zijn ziekte had laten
staan, ligt te midden van de parelmoerende
kleuren, in den rust van den dood, is het
werk meer dan enkel een
vriendschapsbetoon; het is een werk, dat zielsgelijkenis
geeft, en dat het verbetene, in zichzelf
gekeerde geeft, dat doode menschen evenzeer
als de doode dieren hebben. Te hopen is,
dat dit werk niet te loor ga dat het een
plaats vindt in het Haagsch Museum,
tusschen de portretten van andere schilders.
PLASSCHAERT
Levensverzekering Maatschappij
H A A R L E M"
Wilsonspiein 11
DEVOORDEELfGSTE TARIEVEN