De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1918 4 mei pagina 5

4 mei 1918 – pagina 5

Dit is een ingescande tekst.

? 4 Mei 'ia No. 2132 DE AMSTE1 77 (DAMMER, VERHUIZEN Teekening voor 4e Amsterdammer" van Guurtje Winter Mooi Vrouwenwerk Er is een brochure uitgekomen, in tweeden (druk, die wel verdient onder de aandacht gebracht te worden van velen, die den eersten druk ongemerkt lieten voorbijgaan. De titel is Indrukken en Ervaringen in en om de Fransche Hospitalen", doer mevr. A. L. Engelbert van Bevervoorde jonkvr. Treussart van Rappard. Mevr. van Bevervoorde, iofirm'ère de la croix rouge Francaise (Uninn des femmes de France) weet ons op treffende wijze te verhalen van haar reis es verblijf in Frankrijk met een tiental Hollandsche verpleegsters, aangesteld door den Militair Geneeskundigen Dienst van het Ministerie van Oorlog aldaar om in de hospitalen hulp te verleenen bij de verzorging der gekwetsten. Over ons leven in 't Hospitaal, zoo zegt de schrijfster, zou zooveel te vertellen zijn, dat het wel 't moeilijkst schijnt daaruit een greep te doen. nzelfde gevoel waren wij allen toegedaan dat is van warme symoathie en innige bewondering voor onze Poilua, wier moed en fijn beschaafde geest, ook in 't lijden, voortdurend zich openbaren en zeker ongeëvenaard zijn. En dan vervolgt zij met ons menig staaltje te geven van heldenmoed in de zlekzalen, hoe daar met 'n glimlach, 'n kwinkslag aan vaard wordt het eigen leed, om zich nog in te denken de belangen van anderen: van verpleegsters die in haar vermoeiend werk zeo weinig rust genieten, van bloedverwanten «n vrienden, die zullen schreien indien zij de verminking van den oorlog zien bij hen die hun lief zijn, van zoovelen in engen of wijden kring. Het is treffend te lezen van dien aardigen IIIIIIIIIIIIIIIKIIIimillllimilIIIIIMItllllllllllMIIIIIH Grootmoeder kruit het laatste vrachtje naar de nieuwe woning IIIIIMIIIIIIIIIIIMIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIJJIIIIHIIIIIIUlllllllUMIIIIIItllMllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllinillllllllllllinilllllllMIIIIIIIIIIIIIIIIIIHKIIIIIIIHIIIIII vroolijken Parijschen jongen, die na de operatie onder 't kermen en steunen van pijn nog kon zeggen: Quel bonheur que ma pauvre maman ne se doute pas de ce que je sou ff r e. J ai eu bien soin de lui crire ce matln juste avant l'opération sans rien lui dire, et quand viendra sa réponse les douleurs seront passëesl" En van dien grooten stoeren man, die na zijn operatie heel onbeweeglijk moest blijven liggen. Hij wilde zoo gaarne onder de brief, door de verpleegster aan zijne vrouw geschreven, eigenhandig een paar woorden zetten. Op de vermaning dat het beter was daarmede nog een paar dagen te wachten, keek hij zijn verzorgster zacht vriendelijk aan en zeide: Non, madam» U ne s' agit que de deux mots pour qu'elle voit mon criture! II faut si peu, savez vous, pour tendre une fimtne heurmse, et ceux qui ne Ie comprennent pas sont bien stupides." Door die eenvoudige plattelands-bakker was dékunst van gelukkig te maken" verstaan. Ach, het boekje is zoo vol met zulke fijne trekjes van diep zieleleven, van blijmoedig aanvaarden het onvermijdelijke. Er is voor ons allen zooveel uit te leeren. En dan te denken, dat alle levens die in het hospitaal gered worden weder behooren aan het vaderland, weer gevaar, lijden en ontberen, misschien zelfs den dood tegemoet gaan. Dit is voor de zorgvolle verpleegsters wel een ontzettende gedachte! Verder vertelt de schrijfster ons van het hospitaal-leven en werken, van het aankomen der treinen met gewonden, van de verdeeHng van arbeid, van den hospitaal-dienst en altijd weer is zij vervuld met een gevoel van bewondering van waardeering voor het Fransche volk dat zijn leed zoo onbaat zuchtig draagt, en elke ontbering met opge wektheid aaavaard. Mevr. van Bevervoorde wekt Holland's sympathie op voor de brave kinderen van het oude Frankrijk." Zij zelve wil aan den vriendelijken drang van den Service de Sant gehoor geven en terugkeeren. Dan zou zij gaarne van de vele verpleegsters die zich aanboden en nog steeds aanbieden enkelen OP HET MEER De zon had niet willen doorkomen, de wind was weer uitgeschoten naar Noord west. De eerste regendruppels waren nogal goedig geweest: van die dikke, vette, wijd uiteen, die muziek maken als zij neerplonsen in het water. Maar later werden het nijdige, stadige buitjes en de wind werd straffer zoodat op het wijde meer lange golven elkander gingen jagen.Tusschen de riethalmen bleef het kalm, want zelfs de kleinste strui ken kunnen reeds een sterken lucht stroom remmen. Het jonge riet stond al meer dan een handhoog boven het water en kleurde de vlakte fijn, helder lichtgroen en daartusschen sta ken ook zwarte bloeispitsen omhoog van de oever zeggen. Hier en daar verrees uit het veld een enkele breedvertakte wil genstruik, die was al uitgebloeid en nu overdekt met grijsgroen ontluikend ge bladerte. Langs de waterkanten groote pollen van gele dotterbloemen, nieuwe scheuten van lissche n en kalmoes en op de hoogere plekken bul tig mos of groepjes van plnksterbloemen, de frissche lilabloempjes neergebogen onder den regen. Verder nog allerhande gedoe, fe veel om te noemen en allemaal gereed, om bij het eerste vleugje van warmte een sprong omhoog te doen. Dan kan In een enkelen dag het landschap geheel veranderen en dat is het wonderlijk, beangstigend mooie van dit jaargetijde. De zwarte koeten hebben al nesten bijeengesleept tusschen het hooge riet in het diepere water: natte hoopjes van bladerrommel van het vorige jaar en daar liggen ook al enkele eieren in, mooi bleek rossig, dicht roodbruin gestippeld. De koeten zelf liggen in troepjes lij waarts van een groot riet veld, nu in de guurte nog al suffig en luste loos, ook zfin daar enkele blinkend witte vlekken, de flanken van de 0/erigens zwarte kuifeendjes, laatste troepjes van de groote benden, die hier op de plassen hebben overik medenemen, om mede te ftelpen zooveler leed te verzachten. Doch... daatvoar te geld noodlg, veel geld helaas! Met kleine gif ren zou dit bij elkaar kun nen komen, l'Union fait la force." De prijs van het boekje is ? l,?ten Bate van het Oeuvre de la Radiologie Militaire Francaise. Met adres van mevr. L. van Bevervoorde?Rappard is Hotel Pension. Royal, Rotterdam. ELIS. M. ROGGE i |.|;«nin iiiiiiaiii iiiiiiiiiiimmtiiiiiin i ii'lllllBi Wat een Bezoekster van ..Liefdadigheid Naar Vermogen" me vertelt uit den Nood der Tijden IV Meissie mit je plonte hao/e, an 'tlussle f en lijn twèi," hoorde ik zingen terwql k de trap opging naar mijn beaoek. Het lieve kinderstemmetje werd over schreeuwd door het geroezemoes van man-, nen en vrouwen, die hun deelname kwamen betuigen in het zoo smartelijk verlies. Dat gaat hier vroolijk toe," spotte ter begroeting bij het binnenkomen, Meissie mit je plonte haore, an 'tlussie fen lijn twèi," zeurde het aardige kindje. al maar door. Schei uijt, maid, mit je göblèrl" ,'N mins ken saan aage waord niehaare," bitste de Moeder. Ben je nu zóó vroclfk?" wendde ik me eenlgszins spijtig -tot <fcet zevenjarige bleek» Mientje. Nei-e, maor...-. maor... as ikke nle sing, den... den... mot ikke sau... hul Ie! En meteen barstte ze in een droevig snik ken uit. Hal-ein!.. Hd-dnl schreeuwde de vrouw naar het achter gelegen keukentje den man toe, die bezig was glaasjes vol te schenken uit de fiesschea jenever en vruchten op brandewijn, door hem bij het begrafenismaal op getracteerd. Gaot n sitte, gaot u sitt«, u is seiker de Mefrau f n de bedtiüng." Toen hij naderkwam, hernam de weduwe: Mèg ikke u es eft> foorstelle, dèt is Hein... de vaoder fan 't lijk... Jinssie... de suster fan 't lijk... Chris... de swaoger fa i 't l.jk... Het was zoo Onhumoristisch «n zoo iniroevig, zoo walgelijk en zoo lachwekkend tegelijk... een mengeling van de meest tegenstrijdig* gewaarwordingen verwarden plotseling ra$n ziel, het lacht* en weende, het griezelde en spotte in me, alles dooreen. mij door den broe? Van de weduwe ver strekt. Deze was als kennis van ons dienst meisje de iulp 'fan L. N. V. bij mij komen In toepen voöc het kommervolle gezin. De weinige verdiensten, die de vrouw tot nu to« nog -had gehad door uit werken te gaan, warea "haar langzamerhand door den nood der 'tijden ontzegd ge worde?», ze was nu m«t haar vijf kinderen straatarm. Joa, 't is nou krek tfrie 'jaur gelèje, dat !e gesturve is. S|ordk~sötemet tien stin, al bti 'n baoaele 'kenne sein en me steun. Nou, 't wis -der 'n /jwec/tfjochie haur! Enne wat toen gebeurde l Op 'n Sundègmorrege, ik bad soo 'n fijn demisesonnetje gek r e ge fan me mefrou, waor ik wel es werkte fan der jongetje en och gossle, daar was Sjorsie nou cumpltit 'n graofie mét', en me man, nau, tie most self mit 'm cp de weg. Toen hij opeins: is 't nie te dun, 't is al No vember, Sjorsie is sas gewend an s'n dufiel.jel" Szur nie, ?het weirisprechtij, maok der geen jufferehoadje fan. Maok de jonge nie gek omdèt ie nou 'n fijn gekrtige jassie an hét, het vuur feit fan de hèmell" En, werochtig... driemaal kom ie mit 'm terug of te non maor toch nle liefers sein duffeli je.... tolt ik d'm deruit schopte. Toevalla blnn« de wereld nie uit, wat seit uwees mefrau? iaor krtig me dat kind 'saofends 'n koors, n koors, en in drie daoge v/As de jonge na ongontilèking sau weg. En toen begoa het jesoanik, waorfoor die sein d geste frau en kinderen verwaorloosd hét. Daur was geen >raote teige haur l Sau waisie binne... en is ikke nou maor mei n sin had gedaon en het duffeitje.... dan was mijn Sjorsie.... O Got en telkeas weeran fan overnieuws. e wier der tureluurs fan. As de kindere maor effe Sjorsie seie, dia begon het geoanik... en as ikke nou maor meiti sin lad gedaon en troane mit tui te. Schei uit, wtès 'a man, h Ie most er bti mijn niet mee ankomme. Tot ie t mit 'n borrel Is gaon uobeire, daornao tnlt twei, daornao versoep e sein iiaive verdienste en fan de weekst i a eige. Nao de eerste borrel hadde de kindere noo t nie fan mein Sjorsit" moge sègge as tie der was en dat kleine bijdchande dtng, sei nou maor auk as die der nie was 'oor de securigheit hm, hm" in de plaos". Arme, arme vader, met j* edel hart, dat zoo slecht begrepen is, welk groot zieleleed leeft je doen bezwijken. Een leed, waar misschien een deskundige je goed overheen >eholp -n had en bijna zeker een liefhebbende vrouw. Wat heeft het lot j« wreed misdeeld! k zal je nagedachtenis eeren, welde plot seling in me op. je kinderen zu.len voor Lepelaar op het nest, in April. Het kindje bleef onderwijl krampachtig snikken. Heb je dan veel va« Vader gehouden?" Nou... off ik P... snik. Dus je hebt vertfdet ?" Nou... offik! e« meteen overstelpte ze me met een verfeail over de ondervonden Vaderliefde, die haar zieltje zoo diep had beroerd. En asse vaoder saoterdègaofend fan de kérrewti kwam sietu toe die nog nie saup sei die aoltijd teige Moeder, daor wijf, daor hij jei de cente, geif mijn nou maor twei kwèrretjes foor me lammetjes en de scheerbaos." Ban gonge we, Ikke en hm hm., en Frètisie'eïi Daurtje Daunje auk mee l Daurtje aak mee l sietu toen waase Daurtje nog klein, die kon nog geneins laupe. Daurtje op de arm ten Vaoder en wij an de arme, sietu (ze bedacht zich even) twèi an de arme fan Vaoder en twèi an de arme fan 'n kind, maor den wasae we toch an de arm fan Vaodei! en can krege we 'n krentebraudje f»in! en allemaol foor twei cinte snoep en dan aoltijd maor laupe naar de maauie winkels tot we slaope moste en tfan kon Vaoder alles soo maaui vertelle fan Sinterklaos en fan de kerst en de paoschiammeijes, enne asse we dan mit Vaoder Stindag» warm ate, door de wtUat Vaoder ©p de kcrrewèi, den sei di« aoltijd Nau sitte ik tusse mijn igeste beide Mientjes dat wasse ikke en Moeder en vroeger sattie auk wel tusse ikke en hm. hm. ik keek het kind verbaasd aan, ik begreep niet, waarom het naar het mij toescheei telkens een persoonlijkheid achter hm Jun" verborg. Nou, mèggie wel hartje l" Dat sit sau," helderde de moeder op. Nog weet ik niet, wat me meer overstuu had gemaakt, de ijskoude van uit het moeder hart of de innige warme liefde van uit ht vaderhatt in haar volgend verhaal gfschetsl dat heel anders klonk dan de inlichtingen MMïlMlIlllllllllllllllllllllllllllllllllltlltflIMIIIIIIIIIIIIIIII winterd. Als we met den kijker de water vlakte afzoeken, zisn we nog meer brokj winter: tafeleeiKJjes met kastar.jibruinen kop en toppers met parelgrijze ruggetjes Enkele van die gasten blijven hier broeden Soms gaat zoo'n troepje eenden de luch in, sorns iieele slierten en dan komen ook gewone wilde eenden voor den dag en slobbers en talinkjes en 't is een groot ge noegen, om te zien boe deze dieren, die blijkbaar toch zoo na aan elkander verwan zijn, niet alleen in kleur maar ook in alge meen uiterlijk zoo duidel^k verschillen ledere eendensoort hetft zijn eigen gelaats uitdrukking; de kleine kuifeendjes kijken het verstandigst. Daar trekt een donker warreling door de lucht, een lange sliert die zich oprolt en weer ontrolt en dan een vasteren vorm aanneemt, een breed fror van vogels, wulpen met lange krommi snavels. Het mogen er een goede honderd zijn, ze vliegen, wat ze kunnen naar de Zuiderzee heen, want hier in de plassen voor hen weinig te doen, ze zijn maar op den doortrek. Pijlsnel schieten ook eenige dekgekraagde kemphanen over. Of ze nog hun kampplaats hebben op de Bussumsche M. ent ? Dof klinkt het geroep van den roerdomp door het moeras. Soms lijkt het et-n kort stoot op een misthoorn, dan weer het ge toeter van een automobhl, het loeien van een koe, het brullen van een leeuw, maa dat alles in de verte. Toch is hij misschien geen vijft'g nieter van or.s af, maar hij wee zich voortrtff lijk schuil te houden dank zi zijn geelbruin vederkleed, grill g donke gestreept en gevlekt. En onafgebroken, in 't eerst haast niet te onde'scheiden uit h suizen van den regen of het ritselen van dorre riet klo- k htt zacht maar goed ge articuleerd geril van den snor of nach tegaal-Meizanger: rrrrrrrrrr en ander niet; het epitheton nachtegaal" is al zee onverdiend. Het lijkt de stem van het rie zelve, want het vogeltje is moeilijk t vinden. Maar eindelijk zien we er een te zoover het in mijn vermogen is, in jouvr ;eest worden opgevoed, in ware christelijke iefde. De vrouw ontving aen renteloos voorschot. We hebben haar in een onderwoning een komenijszaakje laten beginnen, dat weldra druk beklant is geworden. Er rustte zegen op ons werk. Na eenige maanden kocht haar buurman het vervallen perceel, om bij zijn groote zaak Ie trekken. Hij veilangde, dat ze binnen vier weken den kelder zou veraten. Door mijn warm pleidooi kreeg ze londerd zestig gulden schadevergoeding. Sinds zes weken zet ze haar nering in een keurig buurt winkelt je voort. De klandiwe overtreft onze stoutste ver wachtingen. De kinderen gaan geregeld naar school en worden door onze bemiddeling op de meest heilzame wijze 'savonds en op de vrije dagen beziggehouden. Van Mientje is zeker wat te maken, het schattige ver standige kindje. Arme, arme Vader, rust in Vrede!" Ondanks welken nood der tijden, zullen wij je kinderen niet verlaten. Je hebt dat vtrdlend. E. W. ASSCHF.R lllmMIIIIHIMIIIttlHIMIIMHIMIHIIlmltllI INGEZONDEN Naar aanleiding van Van vrouwelijk doen en denken", door Egb. C. v. d. M,, d.d. 13 April 1918. Ik ben een vrouw, wel niet mooi, maar ook niet overoud 26 you please en ik las uw stukje in de Amsterdammer" over Vrouwenwerk- op Kantoren. Zelf ben ik op kantoor, een heel groot zelfs, pi.m. 200 mannen en jongens en pi.m. 20 meisjes. Ik moet bekennen, er is veel waars in uw schrijven... maar toch... Zie eens hier, laten we spreken over doorsnee-kantoorwerk, dus: machinaal ge doe... en laten we dan maar eerlijk beken nen wat waar is! De doorsnee-kantoorheer staat op lager peil van ontwikkeling dan de kantoorjuffrouw. Dan vinden we vrouwen, die nog steeds hopen haar bestemming" te bereiken, jonge, dartele vlindertjes en vrouwen, die al een weinig den leeftijd gepasseerd zijn en te oud om haar bestemming te bereiken, maar toch met een gróót verlangen (onbewust meestal) naar iets hoogers, ik zou haast zeggen naar iets wat meer liefde eischt ook. En deze vrouwen nu werken te zamen met den kan toorman, die z'n werk nou wel saai, maar toch nog zoo kwaad niet vindt. Mannen, die tevreden zijn, als de vrouw het eten klaar heeft wanneer ze thuis komen, hun buikje vol eten, hun pijpje opsteken en met heel de wereld tevreden zijn, 't meest met hun eigen persoontje. Daar zit nu de boekhoudster met al haar verlangens brandend in haar. Soms vroolijk, soms down boekt ze haar posten en schrijft kwitanties, en daarnaast zit de boekhouder en doet hetzelfde zonder buitengewone vroolijkheid, zonder buitengewoon verdriet.. en het resultaat... gelooi me, ik spreek Uit ondervinding, is precies hetzelfde. De ma chine in de vrouw werkt buiten haar ziel om, evengoed als de machine van den man, die met zijn ziel is samengegroeid... en de chefs, al lezen ze op het vrouwengezlcht emoties, al hooren ze de vrouwenstem soms trillen, terwijl de mannen stroopoppen zfln en blijven, zien in de boeken geen versihil. Meent n, als de kantoren waren ontruimd en de boeken open bleven liggen, dat een buitenstaander zou kunnen aanwijzen: dit boek wordt door een vrouw, dat dóór een man bijgehouden? De hoeveelheid werk is in doorsnee hetzelfde. En 't hoofdpijn hebben" ongelukkig genoeg ben ik zelf de eenige van onze dames, die wel eens hoofdpijn heeft, n op de 20, en heusch, naar verhouding zijn er van onze heeren evenveel aan dergelijke hebbelijkheid onderhevig en dan een vrouw zal eerder een volgenden dag harder werken, zoodat niemand er schade bij heeft. Standjes van chefs, tranen... gelooft u heusch dat mannen die standjes niet_ als iets persoonlijks opvatten... en dat zij, in plaats van tranen niet een paar stevige knoopen terugdringen ? En zijn die standjes soms niét persoonlijk? De foute cijfers zijn de schuldigen niet, maar hij of zij die ze maakt en wie is niet verontwaardigd als hem te kennen wordt gegeven je bent niet geschikt voor je werk", terwijl hij meent er wel geschikt voor te zijn? Dan moet ik nog opmerken, dat waar een vrouwelijke kantoorbediende een fout maakt, ziek is, in 't algemeen waar iets is, waarvan iets gezegd kan worden, de heeran in hun hart of met hun mond zeggen zie je wel, dat heb je nou altijd met vrouwen"... en bij een mannelijken kantoorbediende worden dezelfde feiten doodkalm voorbij gegaan en niemand denkt er over te beweien dat heb je nou bij mannen altijd"! l Met de meeste hoogachting, EEN BOEKHOUDSTER tiiimttnmtitiuiiiiiimmimmitimtiiitiiiiiiimiiiimiiiiiimiiiimmim Aarde, o aarde, uw oogen sluiten Aarde, o aarde, uw oogen sluiten, Tot een nituwe lente naakt, Diep naar uwe rijke mildheid Waar, genadend, leven waakt. Aarde, 'k weet mij nergens rustig Dan aan uw ster-diepe hart, Als een kind, dat in het duister Huivrend schuilt, aan moeders hart. Aarde, o aarde, uw groote leven Kent den schijn die mij verwart, Aarde, laat mij bij u wezen Veilig, als aan moeder-hart. TONY DE RIDDER halverhoogte in een wilgje, rechtop, destaart loodrecht omlaag, de wiite keelveerijes tril lend. Anders is het een donker vogeltje; als de zon scheen zouden we mooie moitéglan sen zien spelen over rug en staart. Hij komt het eerst van alle rietzangers en gold vroe ger voor een heel zeldzaam dier, maar ge kunt hem hooren en haast alle eenigszins uitgestrekte moerassen: bij Nederhorst en Kortenhoef, Loosörecht. Maar ook bij Nieuw koop. Giethoorn en in de Friesche meren en zelfs langs de Swalm in Limburg. Op som mige plaatsen komt hij tegelijk voor met zijn verwant, de sprinkhaanrielzanger, die ook zou'n rllliedja heeft. Deze heeft een gevlekten rug en die is bij den snor tffen. Al zoekende naar den snor ontdekken we in de hooge dorre rietstengels nog allerlei klein goed: rietgorzen met zwarte kop en witte halskraag en de prachtige baard mannetjes, kenbaar aan hun langen staart en de zwarte snorrebaard des mannetjes. Hun lokroep, als harpgetokkel klinkt overal, maar ze zijn nu niet erg roerig. Alshetvroolijker weer was, dan zouden we ze zien klauteren en buitelen in de rietstengels, allerlei ongelooflijke toeren verrichtend. Hier zweven ook de bruine kiekendieven rond op wijdgespreide wieken de vleugelpunten fraai omhoog gekruld. Ze vliegen nu laag over de riet toppen, zoekend naar voedsel. Wie weet door welke vogelgeheugenkunsten ze de ligging zullen onthouden zan al de koelennesten, die ze nu in aanbouw zien en waar ze later de eieren of de jongen zullen komen opeischer. Als het vroeger op den dag was, konden wij hen zelf met rietstengels zien vliegen naar de plek waar zij hun nest bouwen. Intusschen zijn wij langs allerlei water lanen en over plassen terecht gekomen in een uithoek van htt meer, waar de rietvelden uitloopen tegen den breeden ringdijk die met wilgen, elzen en esschen is beplant en er is ook een schierland, dat gaandeweg met hoog elzenhout is begroeid, nu wij er niet meer kappen. Het gele doode riet steekt af tegen verzoette aile stokken voer de rubriek Voor Vrouwen" in te zenden Koninginneweg o». Haarlem. TER WEE THEE ZAANDAM 'name/f da Jïgekleurde fcfo's in DE WATERSMOOD J916 iiimiiiiiiiiimiMiiMMiHmiiii het donker geboomte. Vooraan is het lage nieuwe riet te zien en tusschen al dieiuigte ontwaren we witte gestalten, groote witte vogels onbeweeglijk op hun nesten, staande of neergehurkt. Er zijn er wel vijftig. We tende, dat ze reeds eieren, zelfs jongen heb ben komen wij niet rader, maar we zijn toch dichtbij genoeg, om de witte kuiven te zien wapperen in den wind. En met den verre kijker zien we de kleinste détails: hoe de broedende vogels met hun breede snavels af en toe de rieijes van 't nest verschikkend, hoe er een op gaat staan, om wat beweging te nemen, hoe ze haast allen opkijken, als een drietal makkers hoog in de lucht komen aanvliegen. Die dalen langzaam neer aan vankelijk met de witte vleugels wijdgespreid, de pooten achterwaarts gestrekt, maar als ze bij de nesten zijn gekomen, wordt het een ingewikkeld gebalarceer met vleugels en pooten en met den breeden snavel om juist neer te komen, waar ze willen. Soms mis lukt de landing, en dan gaat het met een breeden zwaai het meer op, om het opnieuw te probeeren. 't Is een prachtig schouwspel en de indruk wordt verhoogd door de bij zondere schoonheid van het landschap en door de wetenschap, dat deze lepelaars in heel West-Europa alleen maar hier te zien zijnen aan het Zwanewater bij Cïllartoog: relieken uit het grijs verleden. Ze hebben dit jaar in het Meer een nieuwe brondplaats ge kozen, veel mooier gelegen dan die van vorige jaren, waar ze bij hun aankomst ge hinderd werden door de spreeuwen. Het zal er op aankomen, ze op hun nieuwe standplaats met rust te laten, want als ze eenmaal aan 't veranderen zijn, zouden ze zelfs het beschermde gebied kunnen gaan verlaten. Dus opgepast en nu terug door den regen. JAC. T. T H ij s s E

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl