De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1918 11 mei pagina 1

11 mei 1918 – pagina 1

Dit is een ingescande tekst.

JT0. 8183 Zaterdag 11 Mei A" 1918 DE AMSTERDAMMER WEEKBLAD VOOR NEDERLAND ONDER REDACTIE VAN Prof. Mr. J. A. VAN HAMEL, Prof. Dr. H. BRUGMANS, Mr. E. S. OROBIO DE CASTRO Jr., Dr. FREDERIK VAN EEDEN en H. SALOMONSON Prijs per No. f 0.20. Per 3 mnd. f 2.25. Abonn. loopen per jaar UITGEVERS; VAN HOLKEMA & WARENDORF, AMSTERDAM Advertentiën omslag f 0.35 p. regel, binnenpag. f 0.40 p. regel ISHOUDi Bladz. 1: De Overgedreven Bui, door v. H. Bmtenlandsch Overzicht, door dr. W. O. G. Byvanok. Prijsvraag. 2: Gezellige Wandeling, teekening van Jordaan. Vertrou welijke billet t en. H. L. Berokenhofl, door D. Konwenaar. Een Blajzjjde van Tagore, door dr F. van Eeden. De Bureaucratie en Democratie in Zwitserland, door J. J. Brants. 3: Feuilleton: Narcissen, door C. Was?Osioga. 5: Voor Vrouwen (redactrice Elis. M. Rogge) door Egb. O. v. d. M. Uit de Natnur, door Jao. P. Thjjsse. 7: Boekbespreking, door H. Brugmans en E. Vos. Vers, van N. BpQer. Om den Goeden Oogst, teekening van George van Baemdonck. 8: Kuostnotit:es, door Plaseohaert. Muziek in de Hoofdstad, door mr. H. M, van Leeuwen. Nieuwe Fransche Boeken, door J. Tielrooy, 9: Op dan Economiiohen Uitkijk, door jhr. mr. H. Smissaert. 10: uit het Kladaehrift van Jantje. De P ychiater, door Herm. Balomonson. Nederland onder den Meiboom, taekening van Joh. Braakensiek. Schaakspel, door dr. A.. G. Olland. Bijvoegsel: De Wederoplaving van Bisland, teeke ning van Joh. Braakensiek. IIIIIIIHIIIIIIIIIIIIII DE OVERGEDREVEN BUI Terwijl blijkens de ministerieele ver klaring nu ?de spanning tusschen Neder land en Duitschland geweken is", staan wij tegenover elkander als de schepelin gen op een schip, dat eenige uren door een zware bui is heengestoken en waar alles reeds voor veel erger en veel langer stormklaar gemaakt was. Nu drijven eens klaps de wolken wat weg. Het ergste is over. En de menschen kijken elkander aan, als lieden die in een nies zijn blijven steken: hoe gevoelen wij ons?" en hoe staat het er nu voor?" 't Is nu eenmaal nederlandsche ge woonte» zichzelf altijd te klein te maken en nooit eens voldaan te toonen. Zoo kan men ook nu weer menigeen hcoren spreken. Laat vrij de ietwat officieele hoofdartikelen uiteenzetten, dat de op lossing voor ons nog niet zoo slecht geloopen is, met te vele goede vaderlanders kwamen wij in gesprek, die voor de onzerzijds bereikte uitkomst slechts een snier over hadden: natuurlijk weer een figuur als " Dit kan niet krachtig genoeg worden tegengesproken. Wij hebben eerlijk gezegd reden om tevreden te zijn over het standpunt, dat Nederland tegenover de dreunende, eischende houding uit het Oosten heeft kunnen blijven innemen. Gezien ook de verkeerde stemming, die van zekere leidende kringen is uitgegaan, gevoelen wij ons danig opgelucht. De Minister van Buitenlandsche Zaken heeft daarbij de overhand weten te houden, ii Miiiiiiiiiiiimmiimi nu i immiii PRUISISCH KIESRECHT De Paaschboodschap van den KeizerKoning, verleden jaar (8 April 1917), hield voor zijn te velde staande troepen een be lofte in, hoog en vast als een Keizerwoord, esproken op den dag der Herleving, de elofte van een vernieuwd vaderland. Het zou zijn zoons bij de thuiskomst in hun woonsteden terugzien: soldaten vol van krijgsroem, maar ook als burgers mannen van waardigheid. Ik ken geen partijen meer, had hij bij de opening van den oorlog aan de Rijksvertegenwoordigers gezegd, thans r u allen gelijkelijk In deze jaren den last droegen van den oorlog, wilde hij aan zijn volk van Pruisen zeggen: Ik ken geen klassen meer. De oude regeling der vertegenwoordiging op den landdag van het koninkrijk dagteekende van ongeveer zeventig jaar geleden. Uit een tijd van reactie. Zij was gemaakt bij koninklijke verordening en gaf door haar drieklassen-stelsel en haar getrapte ver kiezing het volledig en onbeperkte overwicht aan het land en de groote grondbezitters. Daarnaast aan de groote vermogens. Telken jare in Februari kwam een schaar van gezonde reuzen in de hoofdstad hun landwirtschaftliche Woche" houden. Het was de bond der agrariërs die hun macht en hun mogendheid aan Berlijn vertoonden. Want zij gevoelden zich den ruggestreng van den staat: op hen rustte het gebouw, zij waren daarvan het raam en het beslag. Spreek hunnietvan eenparlementariseering van het bestuur naar Engelsch model of van een hervorming pp den voet van den door algemeene en directe stemming verkozen Rijksdag. Wanneer er eenheid moet wezen in de wijze van vertegenwoordiging van geheel Duitschland, Iaat dan liever de Rijksdag zich hervormen op de manier van den land dag. Dan bestaat er kans een eind te zien aan de sociaal democratie en den ellendigen partijstrijd. Want bij zijn ontbijt verorbert iedere rechtgeaarde agrariër m de landwirtschaft liche woche" te Berlijn een sociaal democraat, dat is om zich eetlust te geven; daarna en het rustige maar bewuste neutraliteitsstandpunt van den heer Loudon is, den hemel zij dank, onverlet kunnen blijven. Twee zaken heeft deze Minister daarbij ongetwijfeld op zijn hand gehad: het koelbloedige gevoel van onze groote volkskringen en de voor de Duitschers, tijdelijk althans, min gunstige loop van zaken aan het Westelijk front! Ieder, die de zaak goed doordenkt, heeft gevoeld, dat voor ons de ernstigste vraag was: zullen wij met het te her openen spoorwegverkeer tusschen Belgi en Duitschland via Roermond, den eisch van vrij vervoer voor legerproviand" kunnen afslaan? Deze eisch zou een pertinente breuk hebben opgeleverd in het voetstuk van onze onzijdigheid. Artikel 2 der Neder landsche Proclamatie van 1914. heeft eens voor al vastgesteld: dat het doortrek ken van ons grondgebied met tot een der oorlogvoerende behoorende convooien van levensmiddelen niet zal wor den toegelaten". Het doet er niets meer toe, of deze regel afkomstig is van de al of niet juiste vertaling eener Fransche tekst: hij was nu eenmaal door Neder land gesteld, en steeds heeft onze Re geering het standpunt in genomen, dat gedurende den oorlog aan zulk een Pro clamatie niet te tornen valt. Daarom was het een kritiek punt, toen bekend werd, dat Duitschland wel iswaar den doorvoer van troepen en wapentuig nalaten wilde, maar op dien van levensmiddelen met nadruk stond. Zouden wij toegeven? Het leek zoo ge makkelijk en onschadelijk. Was dit nu zoo'n ernstige zaak? Al wie slapheid voor wijsheid houdt en al wie voor in vloeden van den Duitschen kant open staat, tokkelde op deze snaar. Maar daarmede hadden wij tevens het beginsel van onzen tegenwoordigen staat prijsgegeven l Het woord onschendbaar heid" zouden wij tegen geen indringer meer hebben kunnen uitspelen. Geen concessie zouden wij verder principieel hebben kunnen weigeren. Het ware ons zeker eenmaal betaald gezet. En ook aanstonds was voor wie zich de wer kelijkheid indacht, het gevaar noodlot tig. Neutraliteitschennis breidt zich als een olievlek uit. Er was geen enkele waarborg, dat ongeoorloofd goederen vervoer over Nederlandsen grondgebied niet zou hebben geleid tot geallieerde aanvallen, stel bijvoorbeeld boven de wagons of stations op ons territoir. Reeds hiertegen ware niet veel meer te zeggen geweest. Doch dit zou aanstonds weer geleid hebben tot operaties van Duitsch afweergeschut op Nederlandsch gebied, en tot voortdurend verdere mi litaire maatregelen op onzen bodem, in stellen zij zich, verder op den dag, tevreden met een liberaal en een Semiet. Overigens in hun stinsen op het land dikwijls de best opgevoede en toeschietelijkste menschen. De keizer-koning nu, in zijn Paaschver kondiging van 1917, beloofde aan het volk waarmede hij den grooten oorlog had door leef d een hervorming van het getrapte klassenkiesrecht die allen zou in staat stellen mit zu raten und mit zu taten". Zulke officieele kennisgevingen hebben altoos iets steils, misschien, omdat de man die ze opstelt, zich niet kan laten gaan. Hier in deze Paasch-ukase wordt veel ge sproken van den eerwaardigen grootvader wiens lijn van handelen In zijn zorg voor het volk de eerbiedende kleinzoon trouw wil volgen; alsof het niet Wilhelm I is ge weest die in den conflictstijd" de laatste rest van zelfstandigheid van den landdag heeft geknot l Wil men de bedoeling van Wilhelm II weten, uitbundig en impulsief als h i] kan zijn, zoo moet men elders zoeken. Wiison vergist zich," vernemen wij uit het officieuse voorwoord van het Paaschedict in de Norddeutsche Algemeine Zeitung (5 April), niet om alleen-heerschappij te vestigen, maar integendeel om het volkskoningschap der Hohenzollerns vast in Duitsche aarde te doen wortelen, daarheen voert de gemeenschappelijke weg keizer en v«lk, daartoe schoot ons, te midden van den storm, in de aderen de kracht. Wat voor knechtsziei vermoedt Wiison toch wel in het Duitsche volk, wanneer hij denkt dat het zich van buitenaf zijn vrijheid laat toemeten!" Men hoort het, degeen die hier spreekt, heeft Friedrich Naumann over den volkskeizer gelezen, en Wiison heeft het hem aange daan met zijn scheiding maken tusschen regeering en volk in Duitschland, en ook de revolutie in het andere ukasenland is niet onopgemerkt voorbijgegaan. Wanneer dan in de Juli maand van 1917 een vleug van liberale bezinning door Duitschland vaart, en de menschen gaan denken waarom men toch eigenlijk de heele wereld tegenover zich heeft en of het niet beter zou zijn dat landen en volken, wat Tirpitz ook mocht meenen, weer in vrijheid adem haalden, dan weet Bethman Hollweg den Keizer zijn gedachte over het kiesrecht nog duidelijker te doen uitspreken. En hij, de Keizer-Koning van Pruisen, verklaart zich voor het gelijke stemrecht. De stem van den machtigsten agrariër zal niet meer wegen dan het geluid van den boerenknecht. beslagneming van mér spoorwegen, in beslagneming langzamerhand ook van meer terrein. Voor hen, die als wij eene inboeting van de Nederlandsche vrijheid aan Duitschland in deze tijden boven alles vreezen, ware zulk een loop van zaken het begin van het eind geweest, waar het Nederlandsche volk zich slechts met geweld tegenover zou hebben kun nen verdedigen. Maar ook zij, die min der ver het oog laten gaan en redenee ren, dat vóór alles strijd vermeden wor den moet, zouden bedrogen uitgekomen zijn. Zij zouden, in hunne lijdelijkheid, den strijd eerst recht op onzen bodem uitgebroken zien! En dan is dit ongetwijfeld het belang rijke en bevredigende succes van onzen kant behaald, dat naar 's ministers nota Duitschland dien eisch heeft laten vallen. Eerst met beslistheid volgehouden, is deze tegenover de weigering van onze regeering opgegeven geworden. In min der dramatische afmeting is ons iets gelukt, dat België, toen in '14 de troepen doortocht werd verlangd, niet deelachtig is geworden. Wij hebben geen kamp gegeven, aan den onneutralen eisch weer stand geboden, en zijn toch niet tot uitersten geleid. De drinkbeker is voorbij gegaan. Wij mogen dus zeggen, er waarlijk niet slecht doorheen gekomen te zijn. De vei ligheid en de eer zijn beide gehandhaafd gebleven. * * * De nadere regeling in zake het zand en grindvervoer, waarin inderdaad zekere concessie's zijn gedaan, doet dit gevoel geenszins te niet. De concessie's bestaan hierin, dat het nuf-militaire gebruik van het zand en grind in België, tot een bepaalde grens, nu weer op de enkele verzekering van de Duitsche regeering zal worden verondersteld, terwijl onze regeering vroeger, op grond van door haar verkregen inlichtingen, die enkele verzekering niet als afdoende had aan vaard. De van onzentwege verlangde offficierscontróle is hiermede uitge schakeld. Ongetwijfeld is daarmee een vrijgeviger standpunt ingenomen. J Maar de nadruk mag er wel zeer dege lijk op gelegd worden, dat deze concessie van geheel anderen aard is, als die welke in zake het spoorwegverkeer is ontzeild. Laatstgenoemde betrof een schending van de bepaalde volkenrechtelijke neutraliteitsplicht. In zake het zand en grind is dit zeer zeker niet het geval. Gelijk ook in deze kolommen meer dan eens is betoogd, heeft onze Regeering in deze materie eene zekere vrijheid, waarvan zij naar eigen inzicht gebruik kan maken. Niet dat het daarom aangenaam zou zijn, op dit stuk voor buitenlandsche krachtNu was dan het kiesrecht voor den land dag een dier geworden met vier pooten: het was algemeen, gelijk, direct en geheim; het kon loopen, en het zou zoo spoedig mogelijk zich gaan bewegen. Maar gelijk men weet, er kwamen reactionnaire wolken aan de lucht. Na het Michaëlis-intermezzo is het toch niet zon der moeite geweest dat Hertling met zijn programma doordrong. Een der bewijzen van zijn triomf was dat de Keizer hem zijn wil herhaalde om de kieswet zoo spoedig mogelijk tot stand te zien gebracht met gelijk stemrecht. Eerst was het zelfs niet zeker geweest of de Rijkskanselier Graaf Hertling ook presi dent zou worden van het Pruisische mini sterie, gelijk de vorige Rijkskanseliers het waren geweest. Een Beijer.üd van het Centrum, hoofd der speciale regeering van Pruisen, daartegen kantte zich agrarische trots ! Maar Erzberger, een drijfkracht van de Centrum partij, bewees den candidaat voor het Kan seliersambt dat hij den eenen voet vast geplant moest houden in het Pruisenland, wilde hij niet wankel staan. Ook hier won Hertling zijn wensch. Maar is het niet een bewijs te meer, hoe nauw Pruisen en Duitschland samen hangen en hoe dwaas het is den Pruisischen landdag een geheel tegenovergesteld politiek bestaan te geven als den Duitschen Rijks dag? De reactionnaire wolken vermeerderden aan het uitspansel bij den overgang van het jaar. Wat zou het lot wezen van de Kieswet ? Het is gauw verteld: in eerste lezing, met het begin van dit jaar, werd de kracht uit het wetsvoorstel weggenomen door de verwerping der gelijkheid van kiesrecht. De agrariërs en met hen al wat conservatief benepen dacht, hadden hun wil laten gelden. Het woord van den Koning? Nu ja; unser König absolut, wenn er unsern Willen tut, gaat het be kende rijmpje. Op de tweede lezing der wet kwam het aan. Die heeft eind April plaats gehad- Toen zouden de krachten zich inderdaad meten, meende men. Maar dat behoefde niet te zijn in het Huis zelf der Afgevaardigden. De zittingen van een Duitsch huis van vertegenwoordiging hebben alleen voor den buitenstaander, niet voor den ingewijde eenige beteekenis. De hoofdrollen zijn van te voren verdeeld, en wanneer er iets bijzonder belangrijks te verhandelen val*, heeft er vooraf een soort repetitie plaats, Prijsvraag voor een Teekening met het onderwerp De Tweelingen uit Louis Couperus' laatste werk DE KOMEDIANTEN" De Amsterdammer" stelt beschikbaar een Isten prijs van f 150.?en een 2den prijs van f 50. voor de beste twee teekeningen met het onderwerp de Tweelingen" CECILIUS en CECILIANUS uit DE KOMEDIANTEN", van Louis Couperus. De teekenaars zijn in opvatting en compositie geheel vrij. De beoordeeling zal geschieden door een jury, samengesteld uit de Meeren M. BAUER, LOUIS COUPERUS en Prof. dr. W. VOGELSANG, die zich daartoe welwillend hebben bereid verklaard. De inzendingen moeten aan het adres, Keizersgracht 333, inkomen, uiterlijk l JULI a.s., en vergezeld gaan van een gesloten couvert waarop een motto en waarin gesloten is een kaart met hetzelfde motto en den volledigen naam en het adres van den inzender. De twee bekroonde ontwerpen zullen met den naam van den inzender onderteekend, in De Amsterdammer" gereproduceerd worden, terwijl ook het recht tot verdere reproductie voorbehouden wordt. De niet bekroonde inzendingen zullen op aanvrage onder het gegeven motto worden geretourneerd met insluiting van het ongeopende couvert met motto en naam. iiiiniiiiiiiiiiii IIIIMIIIII i i minimi minimi iiiiiiniiifiiHii umin vertoogen toegefelijkheid te zien betracht! Wij beweren ook niet, dat in deze de Duitsche gebaren door Nederland met alleszins sublieme onverschilligheid be jegend zijn. In 't bijzonder de ver bintenis tot urtvoer, thans aanvaard, is geen gelukkig precedent. Maar de gedane inwilligingen schijnen ons niet van zoo veel beteekenis, noch ten aanzien van ons zelve, noch ten aanzien van Duitschland's wederpartij, dat ze niet geheel in de schaduw treden bij het goede gevolg op het stuk van het spoorweg verkeer door Nederland behaald. * * * Intusschen moet, wie meenen mocht dat alle moeilijkheden thans uit den weg zijn, wat matiger worden gestemd l Hiervan kan men zeker zijn, dat de uit voering der verkregen regeling nog van alle drie de kanten moeilijkheden op leveren kan. Eerste eisch is ongetwijfeld, dat Duitschland de aanvaarde beperkingen stipt naleeft. Van de zijde van onze Regeering moet dit, behoudenstegenbewijs om te beginnen worden aanvaard. Maar men vraagt zich wel eens af, wat er bij een eenigszins uitgebreid spoorweg verkeer dan wél in die wagons over ons gebied naar en van Belgiërollen zal, indien alle oorlogstuig en legerbehoefte uitgesloten zijn. Toch geen treinladingen kinderspeelgoed of fopspeentjes? iiimiiiHiiimiiiiimiim zooals in Juli laatst bij de interpellatie van Michatlis. Dramatische incidenten komen dus slechts zelden voor. Daaruit immers weet men zich zoo moeilijk te redden. Een politiek volk zijn de Duitschers niet, zegt Biilow. En flinke politici missen zij absoluut, zeggen de anti-Bülows. Het gevaar voor de wet lag nog minder bij haar tegenstanders dan wel in de consessies die een deel van hun voorstanders geneigd zouden zijn te doen om haar er door te brengen. Want kan men de vrijheid niet zoo inwikkelen dat haar beweging verder geen gevaar meer oplevert? Een Duitscher en bij alle Goden, het is een knappe kop van wien men veel kan leeren, heeft dit die d e u t s c h e F r e i h e i t" genoemd, ironie over Duitsche kultur, iets heel zeldzaams! Kuhhandel, zoo heet dat nemen en geven achter de schermen. Bülow, dien men altoos moet citeeren wanneer men over politiek handelt, zegt van zijn Duitschers: zij zijn in den grond van hun hart een boerenvolk. Oogenschijnlijk zijn er echter voor deze tweede lezing nog geen koeien aan de markt geweest. Er is zelfs een klein gebaar van flinkheid gezwaaid tenaanschouwe van eenige mannen der pers. Hertüng, de Rijkskanselier, heeft n.1. voordat de zittingen hun aanvang namen, in een interview verklaard dat de Keizer vast bij zijn principe van gelijkheid bleef. Ik zelf sta en val er mcé, zeide hij bescheiden aandringend. Zoo waren de handelingen van het Huis precies wat men er van had verwacht, soms wel opgewonden, maar altoos gewoon. Heydebrand, de ongekroonde Koning van Pruisen, woordvoerder der agrariërs, bewees dat Pruisen alleen kon blijven bestaan, wan neer de beginsels bleven zooals zij waren ; de regeeringsmannen voerden aan dat een groote beroering in het land zou worden gewekt wanneer het kor.ingswoord niet werd vervuld. (Wat denkt de Kroonprins toch wel ? vroeg een der tegenstanders). Het curieuste moment van de zittingen mag men wel dat enkele oogenblik rekenen, toen Hertlitig zelf te midden van een vrij heftige vergadering vtrscheen. Diar zag men "op eenmaal dat kleine mannetje ver schijnen met zijn rond fijn gezicht, waar langs eeuwtn van filosofie en theologie zijn vooibijgetogen, dis er de zekerheid hebben achtergeiaün van een slim-ernstig veistand boven het w-jreldsciie verheven. Hij nam zijn plaats i r, i,p de cs'rade waar vroeger de reus Biihmann Hoiiweg zat. Er moet dus verder nauwkeurig worden afgewacht, in dezelfde houding van de rechte lijn, die thans niet opgegeven is. En wij leggen er ook nog wel den nadruk op, dat onze houding een eigene moet blijven. Dit wil zeggen: wat onze Regeering doen of laten kan, hangt niet af van de instemming der geassocieerde gezanten; zooals in de laatste dagen wel eens in de gesprekken aangenomen schijnt te worden. Het ware verkeerd, onder dien indruk te komen. Onze neutraliteit is ten slotre onze eigen zaak. Overleg met buitenlandsche gouvernementen of hunne vertegenwoor digers is natuurlijk niet uitgesloten. Maar het Nederlandsche publiek moet niet mee nen, dat alles ons goed kan zijn, als 't den anderen maar goed is. Voor bepaalde incidenten moge dit wel eens gemakkelijk zijn, het kon ons toch op een zeker oogenblik opbreken. De Nederlandsche politiek zou daarnaast tot een zaak van precario, een zaak van afhankelijkheid gestempeld zijn! Ook aan geallieerde zijde moet worden beseft, dat wij, bij alle goede verstand houding, naar eigen oordeel en besluit onze principes moeten blijven volhouden. En dan is zulks, wij herhalen het, bij de laatste incidenten, ten aanzien van de Duitsche eischen wél geslaagd. Vergissen wij ons, dat Minister Loudon hierbij de onmisbare versterking van Hij sprak, op zijn manier, zacht en duidelijk. De zaal bedaarde; men luisterde naar ieder woord, en op den achtergrond dier woorden schemerde de gelatenheid tegenover de ver werping der wet, en ook de mogelijkheid van het doel toch nog te bereiken, door concessies en cautelen. Kuhhandel, neen, dat woord kwam bij niemand op; ten hoogste de voorstelling dat hier niet de man was om te vallen, maar om te glijden. Men weet hoe het wetsamendement om de gelijkheid van stemming in te voeren met groote meerderheid Is verworpen. Nu schijnt de tijd gekomen dat men door allerlei vindingen omtrent kerk- en schoolzaken en kiesdistricten, «n weet ik wat al niet meer, zal gaan beproeven om de vrijheid te be perken. Opdat het een gelijkheid wordt, niet om mit zu raten und mit zu t a t e n, maar om samen den mond te houden. Het centrum is thans aan 't bod. Dan liever de overmoed der agrariërs: Hun beweren is juist. Dat Pruisen, gelijk wij het historisch kennen met zijn PolenjOverheersching en zijn Frankrijk-bedwinging "en zijn burchtgeburen naar alle kanten, met "zijn overheidshierarchie en zijn officierenkaste, is gedrongen in het harnas van zijn oude constitutie. Daarmee staat het als een agressieve macht tegenover de wereld, daar mee valt het als een agressieve macht. Wat de Julibeweging in het voorgaande jaar beteekent, is het oprijzen in het Duitsch begrijpen van het denkbeeld eener andere staats- en wereldorde. Het is het doordringen in het brein der besten van den zin van dezen geweldigen oorlog, die tegenover het geharnaste Duitschland de gansche wereld in het harnas heeft geroepen, en voort zal gaan haar daarin te brengen. Bismarck heeft zijn Duitschland zoo gezier. De vraag over het Kiesrecht thans, zuiver gesteld en niet vertroebeld is er een over het afleggen van de rustirg. En of dan niet van zelf door het binnentreden in de Europeesche vrijheid de vijandschap van de wereld van zelf zich zal oplossen? Een vraag over het lot van Duitschland en van de wereld, die kiesrecht- quaestie! De Keizer in zijn Paaschpreek gebruikt v/tl hooge woorden, maar mat vleugelend zullen ze omlaag gaan. Hij heeft nog te leeren, en van Wiison, een flink politicus, ! W. G. C. BYVANCK

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl