Historisch Archief 1877-1940
11 Mei '18. No. 2133
DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND
Ia het Spijslokaal
van de Centrale Keuken
't Is Donderdag half n, ik ga naar de
Qeelvinck" op 't Singel. Ik wil een kijkje
nemen in het spijslokaal van de Centrale
Keuken.
Vóór het gebouw staat een groote
menschen massa.
Niet dringen, niet dringen, maant de
dienstdoende agent. Langzaam opschieten,
ieder krijgt zijn beurt. Heb jij een kaart
kleine meid, Ja? Dan links. Heb jij geen
kaart dan rechts."
De Amsterdamsche politiebeambte heeft
er den wind onder, hij kent zijn volkje.
Met een grap, een dreigement houdt hij ze
kalm: mannen, vrouwen, jongens, meisjes,
die allen te wachten staan op een warm maal.
Daar rijdt juist de groote kar van de
Centrale Keuken voor.
Plaats maken l op zijde! niet dringen?"
Porsche mannen torsen de groote gevulde
blikken ketels vol warme spijs naar binnen.
't Zijn er vele, de kar staat vol.
Ordelijk blijft de groep Amsterdamsche
burgers in de rij. Ze weten dat ze wachten
moeten en... ze zijn geduldig l
Bij groepjes trekken zij die het maal ge
nuttigd hebben uit het gebouw en evenveel
personen treden telkens binnen.
Eerst den gang door, dan achteraan
rechts de zaal binnen. Heb je geen kaart?
Dan eerst vooraan een kaart keopen. Zorg
toch dat je een kaart medebrengt. Die kaar
ten hebben gaan voor, dat weet je immers,"
bromt de agent.
Bij het binnentreden van de zaal wordt
de kaart in ontvangst genomen en verder
in het iooppad van n persoons breedte
wordt aan den aanrecht, het dampende eten
in aardewerk-schalen uitgedeeld. Ieder gaat
met zijn schaal een plaatsje zoeken aan een
der talrijke tafels. Het eet gerij, dat moet
worden medegebracht, wordt voor den dag
gehaald, het maal begint.
De damp slaat van het eten, 't is heden
stampot van snQboonen met aardappelen
en melkpoeder. Ik heb eerbied voor de
magen waarin die porties verdwijnen.
Smaakt het goed, vraag ik aan een werk
man, die in mijn buurt zit.
Best juffrouw" is het antwoord. Zoo'n
stampot daar heb je wat aan, als we soep
hebben, dan blijf je nog wel eens wat hol
van binnen, doch als je dit op hebt, heb
je genoeg gehad."
Het klonk zoo goedgezind, zoo
dankbaartevreden.
De zaal is geheel gevuld, geen plaatsje
onbezet. Den vorigen dag zijn er 1690
eters" geweest tusschen 12?2 uur, zoo
wordt mij verhaald.
Een zestal vrouwen verrichten de
loopende werkzaamheden, bestaande in het
wegnemen der schalen, waarvan er 900 in
omloop zijn, het afwasschen, en het op
scheppen van het eten. Mevr. Lotgering
Hillebrand, directrice, en de heer Content
directeur, houden het oog op den gang van
zaken. Dan zijn er nog: de leidster mej.
Wilmink, een flinke kracht, en de
bedrijfschef de heer Schröder.
De heer Schröder houdt orde in de zaal.
Niet blijven zitten, die klaar is, vertrek
ken" klinkt telkens zijn stem.
En even ordelijk als de intocht was, is
ook weer de uittocht. Men komt in het
lokaal om te eten, dat geschiedt, en daarna
vertrekt men. Gten getwist of noodeloos
gepraat worden gehoord.
Die spijslokalen van de Centrale Keuken
zijn zegenrijke Instellingen! Er zijn er ver
scheidene in Amsterdam: in de Houtrijkstraat,
de Spaarndammerstraat, de Frans Halsstraat,
de Hoogte Kadijk. Ze zijn op verschillende
uren geopend, van 12?2 of van 5 - 7 of op
beide tijden.
Voor 13 cents een flinke portie warm eten l
Ons kiekje werd genomen in de Qeelvinck"
op het gewone middaguur.
ELIS. M. ROGGE
Van Vrouwelijk Doen en Denken
Het is allerzins begrijpelijk, dat men in
de oorlogvoerende landen peinst over het
probleem, hoe het jammerlijk uitgemoorde
geslacht te herstellen niet alleen, maar hoe
een beter geslacht op te voeden. Men is
De Sierkunstenaars onder de Vogels
Een stuk of zes spreeuwen stapten rond
in het weiland en plukten madeliefjes. Het
leek alsof het een verzinsel, een sprookje
was, maar we zagen het voor onze eigen
oogen gebeuren. Een spreeuw heeft weinig
sprookjesachtigs over zich, vooral wanneer
hij loopt. Heel vastberaden en doelbewust
gingen ze naar hun madelief, knepen met
hun gelen snavel het bloemhoofdje af, hiel
den het meteen vast en vlogen dan heen,
naar hun nest toe. Dan kwamen ze weer
terug om een tweede of derde bloempje
en dat duurde zoo een half uur voort.
Daarna kwam er geen een meer opdagen.
Het gekste van het geval leek, dat in onze
omgeving alleen dit groepje spreeuwen
zoo n liefde voor bloemen aan den dag
legde; de andere deden heel gewoon en
als ze aan kun nesten werkten, dan zag je
ze alleen sjouwen met grassprietjes en
dergelijke rommel.
Een poosje geleden, 't was in 1909, had
ik iets dergelijks gezien in de buurt van
Woerden. Daar stond een paardenkastanje
in vollen bloei en nu waren talrijke spreeu
wen onophoudelijk bezig om de dikke witte
bloemen af te plukken en ze te sjouwen naar
hun nesten onder de dakpannen, waarin
reeds jongen zaten te schreeuwen en zoo
leek het dan, dat deze blaemen minder
voor sieraad dan wel voor voedsel dien
den of als middel voor koelte en
vochEen kijkje in het spijslokaal op het etensuur
IIIMMIIIMIIIMIIIIIIHIII
overal wel tot de overtuiging gekomen, dat
de waanzin, die de volkeren heeft aange
grepen niet alleen te wijten is aan de indi
viduen zelf, dat ook de opvoeding schuld
had. En men denkt zich de hersens moe,
op welke wijze gemaakte fouten en mis
grepen in de toekomst te vermijden zijn.
Nu in alle landen gebleken is, dat de vrouw
in elk opzicht meer presteeren kan, dan ze
tot nog toe deed, nu ze uit het openbare
leven niet meer is weg te dringen, hebben
mannen in wie de organisatie-geest vaardig
was zich op het vrouwen-vraagstuk geworpen.
En zoo is er in Duitschland in 1917 een
boek uitgekomen dat in 364 bladzijden een
gansch systeem van vrouwen dienstplicht
uiteenzet. Deze dienstplicht is drieledig.
l o. Ze vordert alle meisjes op van 17 jaar.
2o. Ze is persoonlijk, plaatsvervanging is
dus uitgesloten. 3o. Het huwelijk moet wor
den verschoven tot na den dienstplichttijd.
Zij bestaat uit een opleidlngsdienst met drie
vertakkingen: lo. huishoudelijke opleiding,
2o. maatschappelijke opleiding, 3o. licha
melijk hygiënische opleiding.
Dit alles klinkt heel mooi en eigenlijk lang
niet verwerpelijk, want wie onze vrouwen
en meisjes van wat meer nabij gadeslaat, weet,
dat hare ontwikkeling langs de lijn van hare
eigenlijke roeping vaak zeer eenzijdig is en
nog veel te wenschen laat.
Wat echter in het systeem van de makers
(HohmannH.B.S.-leeraarendr. Reicher leeraar
aande kweekschool voorgeestelijken)alles be
derft, is het oud-duitsche marzregel systeem,
waaraan zfj ook de duitsche meisjes willen
«nderwerpen. Want de verplichte opleidings
tijd kan niet worden vervuld door het be
zoeken van cursussen in bovengenoemde
afdeelingen, neen alles staat op militaire
leest geschoeid. De meisjes worden vanaf
hun 17de jaar aan het gezin onttrokken, de
moeders mogen niet langer hare dochters
onderwijzen in al de finesses van de kunst
der huishouding, ze mogen ze niet zelf rijp
maken voor het huwelijk en het moederschap.
Dit zal voortaan moeten gebeuren in ka
zernes voor vrouwen, waar ze onder strenge
tucht zullen leven en waar de altijd nog
eigenzinnige" natuur der vrouw zal worden
te niet gedaan. Het huwelijk wordt verscho
ven tot na het opleidingsjaar zelfs al is
dit jaar uitgesteld om ziekte of andere
geldige" redenen tot aan het 25ste, ja mo
gelijk zelfs tot aan het dertigste jaar.
De schrijvers willen zelfs dat een wet dien
aangaande worden ingevoerd, waarin onder
meer deze clausule voorkomt: geslachtsge
meenschap met een vrouw, die haar dienst
plichttijd nog niet heeft vervuld, is strafbaar!
(sic I) Zoo kan het dus voorkomen dat het
een vrouw van 29 jaar verboden is te hu wen
en moeder te worden, ja zelfs lief te heb
ben. Belachelijker kan het al moeielijk. En
om u te toonen hoe ver de matzregel
waanzin in Duitschland heeft ingevreten,
moet ik erbij vertellen dat dit boekje, dat
tot titel heeft: De dienstplicht der duitsche
vrouw" bekroond is geworden door een
zekere Stifting" zooals er in Duitschland
zoovele zijn. De jury bestond uit een comit
van 50 dames, een burgemeester, een domin
en een H. B, S. leeraar.
Denkt men op déze wijze het nieuwe
geslacht hooger, beier, gelukkiger te maken?
Denkt men de vrouw onder dwang te leeren,
tigheld. Ik wil graag erkennen dat ik
heelemaal niet precies weet waarvoor dat
allemaal dient, maar nu de kastanjes weer
in bloem staan en de spreeuwen weer hun
streken uithalen kunnen wij nog wel eens
probeeren, achter dit interessante
levensgeheimpje te komen. Ik weet ook van een
merelnest, dat rondom bestoken was met
bloemen en dat zag
er werkelijk uit alsof
het den vogel er om
te doen was geweest,
om zijn nest te ver
sieren. Het wordt
echter niet vermeld,
wat die merel deed,
toen de bloemen
verwelkten.
De priëelvogel van
Australiëvervangt
de verwelkte bloe
men door frissche.
Dat geldt dan echter
niet zijn nest, maar
zijn liefdestempel.
Voor het tot paren
of broeden komt,
bouwt deze vogel
een soort van tentje
en legt daarvoor een
dansplaats aan, be
dekt met mos en ver
sierd met schitterend
gekleurde bloemen
en vruchten. Wan
neer die verwelken
en verbleeken sjouwt
hij ze naar den afval
hoop achter zijn hut
en vervangt ze door
nieuwe. Deze spe- Een nest van het
ciale en zeer
gewat zij zich alleen met liefde en toewijding
kan eigen maken ? Wil men de wat eigen
zinnige", zeg liever, vrijheidlievende, indivi
dualistische natuur der vrouw onderdrukken,
opdat ze later, wanneer ze weer vrij is, des
te heftiger zal opborrelen of uit hare boeien
springen ? Voelt het duitsche volk nog altijd
niet, dat bewaakte deugd geen deugd is,
dat een opgelegd juk altijd wordt afgeschud,
dat, wat een vrouw alleen moet leeren uit
verdammte Pflicht", nooit het werk harer
liefde zal worden. Wie den sympathetlschen
kant van de vrouw onderschat of zooals
hier negeert, komt bedrogen uit. Geen
enkele vrouw doet met liefde of lust, dik
wijls zelfs niet met ijver, wat tegen haar
natuur indruischt. Reeds op de school kan
men dit psychologisch verschijnsel waar
nemen bij het meisje. Veel meer dan de
jongen, heeft zij een hekel aan de vakken,
waarvoor zij den aanleg mist. Of een
dwangsysteem goede moeders zal kweeken is een
vraag, die zeer te betwijfelen valt. Want
beter en intensiver dan alle theorie en
schoolpractijk werkt het voorbeeld der eigene
moeder, die in dezen dienstplicht tijd een
voudig wordt uitgeschakeld.
Zoo zal aan de verscheuring van het gezin
geen einde komen. Als de vader weer terug
keert, verlaat de dochter het huis en heeft
de moeder als opvoedster, als een te dien
opzichte verder onnut wezen afgedaan. Heeft
men neg niet begrepen, dat heel dit wereld
conflict zijn ontstaan heeft te danken aan
liefdeloosheid, en wil men nu de liefde nog
gaan bannen uit het hart van de rijpende
jonge vrouw, inplaats van haar hart voor
de liefde wijd te openen. Wat in liefde
wordt ontvangen, wordt in liefde gebaard,
maar wat onder dwang aan de vrouw wordt
opgedrongen dat stoot ze van zich af, als
ze van dien dwang loskomt,onherroepelijk.
En zoo zal dit systeem, uitgedacht door
menschen, die al heel weinig de psyche der
vrouw hebben doorgrond precies het tegen
overgestelde uitwerken dan wat er mee
wordt voorgestaan.
Toch zijn er aan het plan an und für
sich" wel goede kanten. Daarover later.
EGB. C. v. D. M.
IIIIIIII1IIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIII
Een Juweelenfonds
Om eventueel misverstand te voorkomen
zal ik maar dadelijk zeggen, dat met deze
benaming niet bedoeld wordt het een of
andere syndicaat, om onze modalnes op
gemakkelijke en voordeelige wijze van
juweelen te vaorzien. Integendeel, zij moeten
er toe gebracht worden van eenlge harer
sieraden en kostbaarheden afstand te doen.
In Engeland is sedert korten tijd een fonds
gesticht van deien naam, met het sympa
thieke doel kinderverzorging op ruime schaal
ter harte te nemen. Terecht zien de stichters
er van in, dat kinderverzorging in dm
rui m sten zin een gebiedende eisch van onzen
tijd is. Immers, de omstandigheden zijn,
vooral voor de onbemiddelden, om van de
onvermogenden niet eens te spreken, z
moeilijk, dat het voor vele ouders totaal
onmogelijk is zwakke of zieke kinderen en
speciaal zuigelingen, die zulk een zorgvul
dige verpleging behoeven om te gedijen,
alles te geven wat er noodig is, om hen te doen
compliceerde gewoonte heeft terecht sedert
langen tijd de verwondering en bewondering
der natuurkenners verwekt en wettigt zeer
zeker het vermoeden dat wij soms ook bij
onze vogels kunstzin of opzet tot versiering
zouden mogen verwachten. We moeten in
deze gevallen echter uiterst voorzichtig met
ons oordeel zijn. Vele vogelnesten zijn
vanstrandpleviertje, met schelpjes versierd
Foto A. Burdet
opgroeien tot gezonde, krachtige mensshen.
Even terecht heeft men evenwel ingezien,
dat het in dezen tijd voortdurend moeilijker
wordt geld, zelfs voor een zoo sympathiek
doel, bijeen te brrngen. Ieder vreest te kort
te zullen komen, komt heel dikwijls ook te
kort, en niemand durft de som voor liefda
digheid beschikbaar te stellen, die hij anders
zonder aarzeling zou hebben geschenken.
Nu heeft men in Engeland, met den daar
gebrulkelijken practlschen zin, een weg
gevenden om dit bezwaar uit den weg te
ruimen. Kan men geen geld missen? Goed,
dat is in ieder opzicht begrijpelijk. Maar
ieder heeft toch wel sieraden en kostbaar
heden, misschien in een laad je of kastje of
doosje een half vergeten, ouderwetsch byou,
een souvenir, dat lang bewaard werd, een
dubbel stel zilveren tafelgerei of wat dan
ook. Met wat goeden wil kan ieder wel wat
vinden, dat geld waard is en dat men kan mis
sen of dat men wil opofferen, terwiile van
de kinderen, die hulp behoeven.
Zoo werd het Juweelenfonds gesticht; op
ket kureau daarvan worden de giften ont
vangen, voornamelijk kostbaarheden van
allerlei aard. Deze worden te gelde gemaakt,
natuurlijk op de meest loonende wijze, en
met de daardoor verkregen sommen worden
de onkosten bestreden van kindertehuizen,
crèches, vacantiekolonies, rustoorden,
kinderkleertjes, versterkende middelen en alles
wat er verder bij bekoort.
Het Engelsche Juweelenfonds heeft niet te
klagen over gebrek aan belangstelling. Vele
koninklijke en kostbare giften hebben hun
weg daarheen gevonden en daarnaast oek
voorwerpen van weinig waarde, roerend door
hun eenvoud en bescheidenheid. Een zilveren
drlnkkroes, een rammelaar, een
paarkinderarmbandjes, tusschen voorwerpen en siera
den van hooge, soms historische waarde.
De gedachte, dat een sieraad, waarvan wij
ons ontdoen, zelfs of misschien juist als dit
ons eene opoffering kost, mede zal helpen
om aan arme, misdeelde kinderen gezond
heid en wat levensvreugde en levensblijheid
te ge/en, moet, dunkt mij, warme gevoelens
in ieder vrouwenhart wakker roepen.
Wanneer wij denken aan den financieelen
strijd, die allerlei inrichtingen voor kinder
verzorging en -verpleging te voeren hebben,
aan de massa werk, die er «p dit gebied
nog te verrichten valt, dan vraeen wij ons
af, of ook in Holland een dergelijk Juweelen
fonds geen recht van bestaan zou hebben
en of er niet veel mee te bereiken zou zijn.
Doch er zijn vrouwen noodig, die het
initiatief willen nemen tot de stichting van
een Juweelenfonds, waarvan de baten aan
kinderverpleging ten goede zonden komen;
er zijn vrouwen voor noodig met practischen
zin en organisatietalent, met veel liefde voor
het misdeelde kind.
Wie spant zich daar nu eens voor?
W. PÉTILLON
Van het Schoeisel der Vrouwen
Wie de geheele geschiedenis van het
schoeisel wil kennen, ga naar het museum
Carnavalet te Parijs. Daar ziet men ook hoe
het schoentje van de bekoorlijke Josephlne
de Beauharnais minstens even groot is als
dat van den minder bekoorlijker! Napoleon.
Neen, in het kleine schijnt de bekoring niet
te zitten, want dan zouden de Chineesche
muiltjes zeker overal de kroon spannen.
Waar die dan wel in zit? Och, misschien
bij elke mode in iets anders of bij elke
vrouw in iets anders. Het heet immers: niet
wat men draagt, maar hoe men het draagt
is van belang.
Tegenwoordig ja, ik geloof heusch dat
de charme in de hoeveelheid zit... en dat,
terwijl het leer zoo duur is!
Het zijn meest hooge laarzen die men ziet,
zóó hoog, ik durf heusch niet te noemen
tot waar. Soms tot een vierde van de heele
vrouw. Vlug plooit het rokje, waarvan de
golvende beweging me aan het ballet doet
denken, om de lange bruin- of zwart
ingeregen paaltjes.
Hoe oud ben je. liefje?" zou ik willen
vragen.
Goddank dat ik het niet gedaan heb! Ik
zie een majestueus hoofd zich omwenden ,..
een blik... ze huist zeker al een halve eeuw
op die paaltjes! Die paaltjes ze worden
soms tot ducdalven! Nu, dan vergist men
zich van zelf niet, want zoo'n omvang alleen
eischt al respect. Zouden die laarzen mis
schien ja men kan nooit weten tegen
aderspatten dienen? of zouden ze de
wol en het katoen zijn nu zoo duur een
te veel van het een, een te kort aan het
ander verraden?
Kijk ze loopen voorover gebogen! Zou
daarom de wandelstok mode zijn geworden?
zelf al zoo mooi in onze oogen dat
we de kleine bouwmeesters al voor kunste
naars houden, waar zij een gewoon
utiliteitswerk tot stand brengen. Wij vinden nog al
eens winterkoninkjesnesten van mus, van
korstmos en wel van die blauwgroene
everniafestoenen, waarmee de eikenstammen
wel overdekt zijn. Zoo'n nestje ziet er
allerprachtigst uit, het mooie materiaal komt er
uit in volle schoonheid. Zoo is het ook vaak
met de nesten van staartmees, schildvink,
spotvogel, waar met stukjes korstmos een
zeer treffende uitwerking wordt verkregen,
zoo mooi, dat een kunstnfjveraar ervan zou
watertanden. Het is echter wel zeker dat de
vogels zelf in dit geval in het geheel geen
artistieke aandrift volgen.
Een nog al druk besproken groep van
nesten isdieder strandvogelijes. Opslijkerige
en zandlge schelprijke stranden vinden we
de nesten van strandpleviertjes,
bontbekpleviertj?s en dwergsterntjes, allemaal
kleine vogeltjes, die twee, drie of vier
grijze of blauwgrijze, dicht gevit kte eiljes
leggen in een vlak kuiltje in het zand
of in de schelpen. Soms ligt het nest
in het zuivere zand, soms in een dichte
schelpen vloer, die honderden vierkante meters
groot kan zijn en daarover is dan in ons
geval verder niets te zeggen. Maar als de
nesten liggen in een streek waar het zand
vermengd is met schelpen of steengruis,
dan gebeurt het zeer dikwijls dat de vogel
om de eitjes heen de schelpen heeft bijeen
gegaard en ze heeft gegroepeerd tot een in
onze oogen aantrekkelijk geheel. Dikwijls
genoeg doet hij zichzelf daar geen voordeel
mee, want op de somber gekleurde
slibvlakte vallen de vroolrjke schelpenplekjes
dadelijk in het oog, niet alleen van de wel
willende onschadelijke natuurvrienden, maar
ook van de eierroovers, zooals sommige
Teekening voor de Amster
dammer" van Sijl/e Aafjes
MEI
Op een heel smal weggetje
Naast een hel groen heggelje,
Gaan ze met z'n drietjes,
Mollig, dikke knietjes,
Klompjes aan de voetjes,
Lachend guit'ge snoeijes,
Kindertjes heel klein,
Praten met elkander
Van het een en ander,
in den zonneschijn.
En dat drietal kindertjes
Spreekt van gele vlindertjes,
En van bonte bloemen,
Waarop bijen zoemen,
Koetjes in de weide,
Schaapjes op de heide,
Lammetjes heel klein;
Vogels in de boomen,
Die hun liedjes droomen
In den zonneschijn.
Op dat smalle weggetje
Naast dat groene heggetje
Zien die kleine kopjes
Naar de groene knopjes.
En hun poppedflntjes
Dragen ze zoo fijntjes
In hun armpjes klein.
Telkens ijvrig bukken,
Bloemetjes te plukken
In den zonneschijn.
P. A. E. OOSTERHOTF
Ze trippelen op hooge hakjes, o, zoo
voorzichHg maar met aanmerkelijk grooter
passen dan vioeger. Zie toch den stand van
die voe'en! altijd een helling afloopend.
Gevaarlijk! en dan die onbezorgde geziciten
daarbij, zelfs in dezen tijd. Gelukkig, want
wie weet hoe gauw ze op klompen moeten
gaan. Dat zullen ze dan ook al weer met
gratie weten te doen. Het geklik-klak zal
wat holler en slepender klinken, maar de
beweging zal even vroolfjk zijn, de houding
weer recht op en de rok...klompvrfjzullen
we zeggen, maar niet meer.
Wat zullen er dan een asschepoetstertjes
komen, die haar muiltjes zelfs in de straten
verliezen.
Of de prinsen ook weerkomen in de eeuw
van het vrouwenkiesrecht?
HANNA VAN LINGEN
Verzoeke alle stukken voor de
rubriek Voor Vrouwen" in te zenden
Koninginneweg 93, Haarlem.
:: VERHUIZEN ::
MEUBELS BEWAREN
E. J. VRN SCHAICK
EOOTHSTRflflT UTRECHT
meeuwen en scholeksters. Het lijkt dan zelfs
alsof we hier te doen krijgen met het uit
de menschenwereld zoo bekende feit, dat
welvaart en veiligheid geofferd worden aan
de kunstdrift. Wij hebben onbeschrijflijk
mouie nesijes gevonden van strandplevierijes
waar als met opzet de witte, gele en
rozeroode glimmende Tellina-schelpjes tot fraaie
patronen waren saam gebracht en vijfentwintig
jaar geleden hield ik dan ook die vogeltjes
voor zeer begenadigde kunstenaars. Er zijn
echter ook andere lezingen mogelijk en een
heel eenvoudige is deze, dat de schelpjes
of steenbrokjes door den broedenden vogel
bijeengegaard worden uit de allernaaste
omgeving alleen maar om wat te doen te
hebben. Inderdaad zitten die vogels dan
vaak te peuteren en te p kken. Als het weer
het toelaat stappen ze wat rond om het
nest, pakken een schelpje of een steentje
beet en laten het weer vallen en daar zij
ten slotte alttjd weer naar het nest
terugkeeren, ontstaat in die richting een
opeenhooping van hun speelgoed. Deze nog al
plausibele verklaring" is afkomstig vanden
zeer vlijtigen en geduldigen Engelschen
vogelwaarnemer Edmund Selous en ik heb
op onze stranden veel gezien wat hiermee
strookt. Gaarne echter geef ik toe, dat er
nog wel andere mogelijkheden bestaan.
Ook kan het madeliefjes plukken van mijn
spreeuwen op deze wijze heelemaal niet
verklaard worden en we moeten dus
probeeren om in de weken, die ons wachten,
daar wat meer van te zien te krijgen. In
het bijzonder wil ik het geval met de
kastanjebloesems in uw aandacht aanbevelen.
) A C. P. T H )J S S
l