Historisch Archief 1877-1940
18 Mei '18. No. 2134
DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND
STARK'S
'OXYDOL'
(CHLORAS KALICUS TANDPASTA)
4O oent p. Tufte.
Naaml. Venn. STARK & Co.
Chemische Fabriek VHage"
DEN HAAG
Opgericht 183O
Fr. SINEMUS
20 LEIDSCHESTRAAT 22
AMSTERDAM
TELEFOON N. 5812
HEMDEN
HAAR MAAT
EENZAME PADEN
BEN NIEUWE BUNDEL VERZEN VAN
HELENE SWARTH
Prijs ingenaaid / I.5O gebonden / I.9O
Uitgave: VAN HOLKEMA & WAKENDORF, Amsterdam.
I Villa Park Wassenaar!
Pracht Speculatie |
Groote en kleinere, geheel beplante en beboschte vruchtbare
vniaterreinen, te koop aangeboden, gelegen in het mooiste gedeelte
van het Park Groot Haesenbroek" te Wassenaar.
Dit Villa Park, omgeven door breede verharde wegen en in
de onmiddellijke nabijheid der aan te leggen Electrlsclie tram
Haag-Wassenaar-Leidcn en Katwijk a/Zee, leent zich bij
uitstek voor groot Landgoed, diverse kleine Buiten
plaatsen of Villabouw. Voor inlichtingen wende men
zich tot de
M. V. VOORUITGANG"
Schimmelpennincklaan 24, Den Haag.
w-wnn
Qrfisfieke Comtirvytie
uon d
Reproductie Piano*\ffeugeJ
WGVON
Een enkele druk op de
elecrrische knopen men geniet in
eigen woning van het piano
spel der beroemdste Pianisten
Hef pianospel wordf natuur
getrouw en tot inde kleinste
fynheden geheel zelfstandig
(pneumatisch electrisch)
weergegeven
In Piano als Vleugel onzicht
baar gebouwd
Met rollen als met de hand
te bespelen.
Steeds gqameten genoors.
KETTNERs
Heiligeweg 2.1/25
AMSTERDAM
EPAETOGEE
15 HET KRACHT-PREPARAAT BIJ
UITNEMENDHEID VOOR VOLWASSENEN
EN KINDEREN, INZONDERHEID VOOR
ZIEKEN. ZWAKKEN EN HERSTELLENDEN.
VIJFTIENDE PRIJS
van onzen Novellen-Wedstri/d
HET VREEMDE PLICHTSV ERZUIM
DOOR
H. PHIL. KELDER
's Middags was de oude man eindelijk
overleden en in de smalle beneden-zijkamer,
die schemerde in het licht van een lantaarn
aan de gracht, zat de huishoudster alleen.
Er viel niets meer te doen voor het oogen
blik; samen met een verpleegster had zij
den doode afgelegd, en toen zijn twee ge
trouwde zusters waren gekomen, hadden
zij alles aan kant gevonden en zouden geen
enkele aanmerking hebben kunnen maken
op hare maatregelen. Zij had de steifkamer
in orde gemaakt, de gordijnen neergelaten
en de ramen een kiertje opengezet voor de
lucht. Zelfs het eerste telegram aan den
eenigen zoon in Leeuwarden, dat ter voor
bereiding van een ernstigen toestand ge
waagde, was bij hun komst al afgezonden;
en het tweede, een kort bericht van over
lijden, lag gereed om door het dagmeisje
te worden weggebracht. De beide dames
hadden voor hun vertrek nog een tijdje
rondgesnuffeld, terwijl zij zelf bescheiden
in de keuken wat ging beredderen; maar
ten slotte waren die twee samen heengegaan
na haar met overbodige zorg te hebben
aanbevolen om alles toch te laten zooals
het was en hun direct een boodschap te
sturen als de zoon uit Leeuwarden zou zijn
aangekomen.
En de sleutels? had mevrouw Ingelman
in de gang nog haastig gevraagd terwijl
haar oudere zuster al op de stoeptreden was.
Ja ja... de sleutels van de basten...
en zoo, had zij er ongeduldig aan toegevoegd,
daar 4e huishoudster haar verbaasd aankeek,
als begreep zij die plotselinge vraag niet.
O ... die zal ik mijnheer Karel wel
geven, zoodra hij hier is.
Kordaat en afdoende had zij dit geant
woord, terwijl zij de deurknop al aanvatte
om achter mevrouw Ingelman te sluiten;
want zij was geprikkeld zelfs door de
zwijgende bemoeizucht en het gebrek aan
vertrouwen der zusters, die haar altijd
te jong voor deze betrekking hadden ge
vonden. Zij wilde bij elke bedekte poging
om haar den boel uit handen te nemen,
direct te kennen geven, dat zij op haar stuk
zou blijven staan. Mevrouw Ingelman had
dan ook niets meer gezegd en was snel
haar zuster gevolgd.
Nu zat zij alleen in de heerlijke stilte van
het huis; en door te denken aan de plannen,
die zij 's middags in de keuken had uitge
werkt, trachtte zij de telkens weerkeerende
gedachten aan den dooden man boven te
verdrijven. Zij zou voor korten tijd rust
nemen bij haar moeder om dan eens kalm
uit te zien naar een nieuwe betrekking, weer
bij een bejaard heer als het niet anders kon.
Zóó had zij ook menigmaal in dit kamertje
gezeten tijdens de langdurige ziekte van
mijnheer, maar dan was er altijd een zekere
spanning in haar geweest, een wachtend
weten dat hij elk oogenblik met zijn stok
op de vloer zou kunnen stampen als teeken
dat hij haar hulp noodig had. Er was nu
een durende stilte die haar nog dierbaarder
werd door de enkele geluiden die buiten
haar eigen rust omgingen.
Door de dichtgeschoven vitragegordijnen
kon zij naar buiten zien. Tusschen de
boomstammen aan den walkant stond de
lantaarn, die het ouderwets-gemeubelde ver
trek in gemoedelijken schemer zette, en een
lichtplek wierp op de kleine steentjes bij het
water en op de wittere straatkeien;
valschgroen kleurde daarbij het geblaarte der
afhangende boomtakken die telkens slap
wuifden in den avondwind. Een lange aak,
die zeker lossen moest aan het pakhuis
daarnaast, Is g vast gemeerd aan den wal. Zij
keek naar de waterton met haar ster van
schrille kleuren en naar den stakigen
roerstok die zich rekte naar het groote stuurrad
vlak achter het frissche groen-en-witte kastje
van de kajuit, waarin drie poppige venstertjes
lichtten. Daar zat de schipper zeker rustig
te rooken bij zijn vrouw en kinderen. Ja, bij
kinderen zou zij ook wel in betrekking willen;
bij een weduwnaar met twee of drie kin
deren bijvoorbeeld?Zij was nog geen
dertig en zou van aanpakken weten in zulk
een gezin.
't Was stil op de gracht; alleen aan den
overkant kefte een hond snel achter elkaar;
hij wachtte dan of er nog niet geopend werd
en kefte nog eens. Een haastige tred naderde
nu op de kleine steentjes en staakte bij het
stoepje; dan kwam er het zachte sleepen
en dof nagestamp van voetstappen op de
stoeptraptreden van het eigen huis.
Mijnheer Karel nu al? De huishoudster
had zich snel voorover gebogen om te kijken
zonder gezien te worden; maar de gedaante
was al voorbij het raam en de zware
huisschel gaf slechts drie bescheiden tinkeltjes
alsof hij die daar buiten stond, wist dat
het een sterfhuis was.
Is er nog niemand geweest?
't Was mevrouw Ingelman. Zij sprak het
uit alsof zij de vrouw des huizes was en
trad in de smalle gang, waarde laaggedraaide
gasvlam een schaarsch schijnsel wierp.
Mijnheer uit Leeuwarden kan onmogelijk
al hier zijn, antwoordde de huishoudster
rustig, en daarenboven hadden we toch
afgesproken, dat ik u een boodschap door
den kruier zenden zou.
Zij sprak gedempt en opende onwillekeurig
de deur van de kleine zijkamer om de be
zoekster daar in te laten.
Zit u in donker? Hoe kan iemand in
's hemelsnaam zoo in donker zitten... dat
is mij een raadsel. Laat ons liever in de
huiskamer gaan, als 't u hetzelfde is.
Haar stem klonk vreemd schril uit de keel
en zij deed blijkbaar moeite om een bazige
houding aan te nemen, die zij waarschijnlijk
vooraf nauwkeurig overwogen had. De
huishoudster antwoordde niet, doch ging
haar opzettelijk-langzaam vóór naar de
achterkamer, waar zij het gaslicht op deed
ploffen en de wollen overgordijnen voor de
twee tuindeuren dichtschoof.
Zij wil iets van me, dacht zij, terwijl
mevrouw Ingelman bij de tafel zitten ging.
Wat wil zij van me? Wat zou zij eigenlijk
van me verwachten? Opzettelijk talmde zij
met de gordijnen, streek zorgvuldig de
plooien recht en schudde de kwasten der
embrasses; zij bedacht zich dan, rammelde
aan de spanjoletten der tuindeuren of die
wel goed sloten en trok met kleine rukjes
de gordijnen goed over elkander. Toen pas
zette zij zich tegenover mevrouw Ingelman
en keek haar aan als om te vragen wat zij
van haar verlangde.
Karel kan zeker niet vóór morgen
ochtend hier zijn, sprak deze nadenkend
alsof zij tijd wilde winnen. Er zal nog hél
wat te regelen zijn; de uitnoodigingen voor
de begrafenis bijvoorbeeld... dat kan Karel
eigenlijk niet heelemaal beoordeelen; en dan
nog de communicaties. Wij zullen u een
lijstje zenden, want wij hebben natuurlijk
weer onze aparte familie en kennissen...
Zij praatte zonder ophouden door over de
kennissen en had langzamerhand, misschien
zonder het zelf te weten, haar hooghartige
houding laten varen. De huishoudster luisterde
niet meer, doch vroeg zich voortdurend af,
waar die vrouw toch heen wilde met haar
gepraat over zaken die zij anders nooit met
haar zou behandelen.
Mevrouw Ingelman gebaarde nerveus en
zag er zorgelijk uit; de oogen leken angstig
te kijken boven twee breede donkere vegen
en van de neusvleugels naar de mondhoeken
streepten twee schuine groeven die haar
een bijna-zielig aanzien gaven. Haar hoed
stond een tikje scheef en zij droeg een ouden
mantel van versleten wollige stof. Doch
haast zonder overgang had zf haar vroegere
houding weer aangenomen. Had zij het
woord .sleutels" daar niet uitgesproken?
Dat vind ik, om u de waarheid te
zeggen, niet geheel in orde juffrouw... e...
Veeren; hoorde de huishoudster haar zeg
gen en bleef nu strak opletten wat er vol
gen zou.
Uw houding is naar mijn meening
volkomen onjuist. U moet niet vergeten,
dat u niet tot de familie behoort... al paf
mijn broer u naar het schijnt wel een hél
groot vertrouwen. U als ondergeschikte, als
on-der-geschikte behoorde de sleutels af te
dragen aan de naaste familie. Dat zal u
toch met mij eens zijn, niet waar?
Uw broer heeft ze mij indertijd gegeven
omdat hij het bed moest houden, was het
kalme antwoord. Ik meen ze niet anders te
mogen afgeven dan aan... de naaste familie,
dat wil zeggen aan den eenigen erfgenaam,
zou ik zoo denken.
Heusch, juffrouw... e... Veeren. U
verbaast me... en ik ben niet geheel en al
gerust over deze zaak; dat wil ik u wel
bekennen...
Laat ons asjeblieft duidelijk zijn, me
vrouw; viel de huishoudster haar met
ingehouden woede in de rede. We weten
allebei heel goed dat er hier sprake is van
n sleutel... de sleutel van de brandkast.
En die geef ik alleen aan mijnheer Karel.
Er zijn er dan toch in ieder geval twee,
zei mevrouw Ingelman snlbbig en snel
alsof zij haar op een onjuistheid betrapte.
En toch ... liet zij alweer haar bespotte
lijke waardigheid varen? Was er angstige
verwachting in haar oogen terwijl zij deze
opmerking maakte en haar over de tafel
heen aankeek ?
Daar weet ik niets van, antwoordde
de huishoudster nu veel zachter. Daar heeft
uw broer me nooit over gesproken.
LIBCRTY
HOED VAN JAPA^SCHt Q'AI'f HOff) VAN JAPAHSCHe CRAP6
MH MlRI'Mt-ZUDe MeT HAMDBORDUURSeL
12.50
ir-: WIT.
se DA. BLAUW CM LILA
f-'RAMCO
AMSTCRDAM
Weekblad toot Nederland
kost slechte 11 II per kwartaal
't Was alsof er langzaamaan iets verslap
pen ging in de trekken der oudere vrouw
en de zorgelijke lijnen zich meer en meer
accentueerden. Zij liet het hoofd een weinig
hangen en keek naar de groote
bloemfiguren. van het tafelkleed waarlangs zij bij
schokjes de toppen der magere vingers
glijden liet. Beiden keken daarnaar en zwegen.
Juf, zeide zij eindelijk, zooals zij vroe
ger altijd gezegd had... en wachtte een
oogenblik voordat zij opkeek.
Er ligt in de brandkast een stuk van
mij... van mijn man ...
In eens had de huishoudster begrepen;
zij keek mevrouw Ingelman strak aan en
schudde haast-onmerkbaar het hoofd om
haar te beduiden dat zij weigeren zou en
een verklaring dus nutteloos was.
Een schuldbekentenis, voegde de zuster
er snel aan toe. Zij zuchtte het woord nu
uit want zij had de hoofdbeweging verstaan
en behoefde niets meer te verbergen. Ik
moet me wel voor u vernederen, vervolgde
zij deemoedig. Karel is hard... een bruut;
hij zal ons opjagen... om dat geld. Al zou
hij het ons uit 't bloed zuigen. U kent hem
toch immers ook?... Juf, hij weet er niets
van; mijn broer heeft me beloofd het hem
nooit te zullen vertellen... U behoeft me
alleen voor een oogenblik maar... die sleutel
te geven; dan zal ik 't zelf doen. U blijft
er geheel buiten...
De huishoudster gaf nog geen antwoord
en liet haar blik niet af van de eigen han
den; zij zou nu niet durven kijken in het
gelaat, in de oogen tegenover haar... zelfs
ook niet naar het nerveuze spel der vingers
op het tafelkleed... Want een enkel oogen
blik reeds had zij in het gevaar verkeerd
van toe te geven; en toen had alleen de
plotselinge gedachte aan Karel haar terug
gehouden. Karel met zijn kille verstarde
oogen, die haar vragen kon wat zij had
gedaan in de brandkast van zijn vader. Dit
beeld hield zQ vast om sterk te blijven.
Juf... hoorde zij nog eens zachtjes
zeggen. Het woord kwam als van verre
tot haar.
Neen; ik kan dat niet doen; antwoordde
zij eindelijk langzaam en waagde het nog
niet op te zien.
Zij wist dat zij daarmede het gezin van
de arme vrouw die met haar in de stille
avondkamer was, had overgeleverd aan een
individu dat hen zeker niet zou sparen; zij
wist dat haar antwoord wreed was. Als
Karel nu eens werkelijk niets van de schuld
bekentenis afwist? Weer moest zij met
moeite die cynische oogen in hare herinne
ring oproepen om te blijven bij haar besluit.
De stilte, die op haar weigering gevolgd
was, leek eindeloos. Als zij nu maar niet
huilen gaat, dacht de huishoudster; als zij
nu in godsnaam maar niet huilen gaat.
Misschien was het 't beste als zij zelf iets
zou zeggen... maar wat?
Daar kuchte mevrouw Ingelman.
Wellicht is 't ook beter zoo, sprak zij
gelaten. Wij hebben al zooveel gehad. Wij
zullen ook diar overheen moeten komen.
En 't zou niet eerlijk zijn. Ik moet u eigenlijk
prijzen omdat u eerlijk bent en flink.
Zij lachte bitter, alsof een nieuwe gedachte
haar plotseling inviel,
En hij zal het recht hebben om ons op
te jagen voor dat geld ... het recht... ja.
Al sprekende was zij opgestaan en liep
de kamer op en neer; bij den schoorsteen
mantel nam zij een vaas op, bekeek die een
oogenblik aandachtig en zette haar voor
zichtig weer terecht.
Ik zal dus maar heengaan, vervolgde
zij kalmer en treuzelde nog wat, voordat zij
verder sprak... Maar ik ga nog eerst even
naar boven; ik wil hem nog eens zien
voordat hij gekist wordt. Juf... Nee, laat
u maar... ik zal het lampje uit de keuken
wel nemen.
Meteen liep zij naar de deur en sloot die
zachtjes achter zich. De huishoudster Het
de ellebogen op tafel rusten en steunde de
kin op haar gevouwen handen. Zij luisterde.
Dra hoorde zij de traptreden kraken; er
kwam geloop op de sterfkamer boven haar.
Even was liet stil, maar dan begon het weer,
zachter en aarzelender nu. Soms stommelde
er wat. Aan den doode hadden geen van
beiden meer gedacht; hij lag daar in zijn
ijzeren ledikant onder het laken en in dezelfde
kamer was zijn zuster zoekende. Zij zocht
nu zonder haar geluiden te dempen, want
toen zij naar boven was gegaan, wisten zij
immers beiden wel wat baar plannen waren;
en ongeduldiger werd het gedrentel dat de
vloer deed steunen en kraken ; laden schok
ten open en bonsden weer dicht. Daar wag
gelde die losse vloerplank bij de hangkast...
stil was het weer.
Maar In eens schrok de huishoudster op
van een gerekt dof gerommel; er plonsde
iets neer in de kast... nog iets! En dadelijk
daarop krijschte een rauwe schreeuw door
het vertrek daar; het weerklonk
akeligklaarder en schriller over het portaal.
Wat... wat was dat? Verstijfd bleef zij
(Vervolg zie pag. 6)
Riënts
Balt
Zei fond. 9O t. In d. Boekh. en na postw. bQ
RIËNTS BALT, Den Haag, bi] wlen ook mond. en schr. ond.
De beloofde
krijg; ik."
5 <»ulclen verbooging per maand
(w. g.) Mei. D. te 's-H.
Tot het bouwen van Villa's en Landhuizen zijn prachtige heuvel
achtige BOSCHTERREINEN te koop In HET OOSTERPARK te
Lage prezen, mooie wegen, ga»,
electr. licht, water.
O. fflaatS. tot iploit van Het Oosterpark
.STOKMANS&OTTOSCflüLZ
Tel. Int. 38 <S 48
Waarom HTS