De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1918 18 mei pagina 7

18 mei 1918 – pagina 7

Dit is een ingescande tekst.

18 Mei '18. No, 2134 DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND KUNSTNIJVERHEIDSTENTOONSTELLING TE ROTTERDAM. BURGEMEESTER ZIMMERMAN MET GROEP HOOFDBESTUURDERS: Zittend (van links naar rechts): J. Hoogewerff, secretaris; mr. M. I. Duparc, referendaris, chef der af d. Schoone Kunsten aan het dept. van Binnenl. Zaken; mr. A. R. Zimmerman, burge meester van Rotterdam; G. S. M. van Es, A. van Stolk. Staande: J. M. Sweep, c.i.; W. Penaal, dr. H. P. Berlage, D. Roozenburg c.i., Corn. van der Sluys, A. Plate c.i., K. de Bazel. TENTOONSTELLING VOOR KUNSTNIJVERHEID (EN VOLKSKUNST?) TE ROTTERDM Deze tentoonstelling is ongetwijfeld een zeer belangrijke gebeurtenis. Hier is gegeven een zoo goed als compleet beeld der Nederlandsche Kunstnijverheid óp het oogenblik. Het is mooglijk dat men bij de vele namen van exposanten nog andere had aan willen treffen, maar, het zou ook kunnen dat men slechts voor 't meerendeel namen mist van hen, die bij eventueele inzending niet grif zouden aangenomen worden. Slechts van heel enkelen, die, hoewel ernstig gevraagd, om principieele redenen niet inzonden, is de afwezigheid te betreuren. Toch moeten we erkennen dat het achter wege blijven van deze weinige principieele iiimiiiiiiiiiliiMiiiiiiiiiiHiiiiiiiiiiiiiiiiiimiiiiiiiniiiiiiiinNimiii dienstweigeraars" in zooverre de tentoon stelling niet schaadt, dat zonder voorbehoud kan gezegd worden dat alle richtingen van beteekenis vertegenwoordigd zijn. Men vindt er de eerste modernen, de lateren en de allerlaatsten, en van de hoofd figuren ook de bijfiguren. Men vindt er werk van hen die richting gaven, zoowel als van de volgelingen en imitateurs. Hoewel deze tentoonstelling voldoende aantoont dat onze kunstenaars in algemeenen zin gesproken van vreemde smetten vrij" zijn, moeten we het toch betreuren dat ook op deze tentoonstelling blijkt dat de Duitsch-Weersche invloeden bij enkelen zeer sterk merkbaar zijn. Wij betreuren dit hierom, wijl juist deze tentoonstelling laat zien dat het zuiver nationale, persoonlijke werk aantoont hoeveel beter en hooger het kunstgehalte daardoor blijft. En ongetwijfeld licht hierin het groote belang dezer tentoonstelling. Hier is opge maakt de balans van tientallen jaten arbeid, en, laten we het eerlijk bekennen, het resul taat is verrassend, dikwerf verheugend. Want na veel dat is gesproken en ge schreven is hier gedaan, en deze daad moet vruchten afwerpen. Merkwaardig is wel dat deze belangrijke TENTOONSTELLING VAN ETSEN DOOR M. A. J. BAUER IN ONZE OOSTERSCHE KUNSTZAAL VAN 16-30 MEI, DAGELIJKS VAN 10-6 UUR DE COLLECTIE, WELKE DEEL UITMAAKT VAN EEKE PARTICULIERE VERZAMELING, BEVAT VELE ZELDZAME EXEMPLAREN, WAARONDER ENKELE HOOGST INTERES SANTE STATEN. ZI| GEEFT EEN VRI) VOLLEDIG OVER ZICHT VAN HET GRAFISCH WERK" \ AN ONZEN GROOTMEESTER DER ETSKUNST. N.V. DE BIJENKORF. ZONDAGS GESLOTEN. TEN B A TI7. DER ST. LUCASVKKFF.MGIN'G TOT AAN.V.Oi'.DIG1NG VAN l'JNGF, BEEl.DKNDK KUNSTKN AARS ZAL HUN ENTREEGELD VAN 25 CTS GEHEVEN WGKDEN. min i u i mi in "in "i l N. V. TOONEELVEREENIGING: Kom Pater", door C. J. A. VAN BRUGGEN Carel Scharten heeft ons op de beklem mende gedachte gebracht dat een criticus, honoris causa meester op alle wapenen, als scheppend kunstenaar het slappe koord der openbaarheid maar liever moet vermijden... Sedert hij zelf, wijs en fijn, richt over buurman's rijm en maat, speent hij zich angst vallig van eiken dartelen faux-pas. Er is iets vóór te zeggen. Wie herinnert zich niet het leedvermaak wanneer de knappe juffrouw voor de klasse zich ook eens menschelijk vergaloppeerde, of met den mond vol tan den stond? De parabel van den splinter en den balk hebben wij als het ware in ons lijfelijk oog gevoeld. En welk een heilig Ucht hing immer om het zwijgen, het veilige zwijgen, dat goud heet te zijn l Ik heb een kennis, die prachtig piano moet spelen." Hij doet het nooit zóó dat iemand het hoort.Maarik verzekerudat mijn bereidwillige verbeelding nog nimmer aan dit talent onder de korenmaat getwijfeld heeft en dat ik, mocht hij het eenmaal over zich verkrijgen in mijn tegenwoordigheid n toetst aan te raken, het aanstonds op een loopen zou zetten, louter uit drang tot zelfbehoud. Wat zou er worden van onze voornemens" wanneer ze alle, openlijk, in daden moesten worden omgezet, en hoe zuinig zouden wij zijn met ons talent dat een belofte is, als iemand in AMSTERDAM ARNHEM 'B-8RAYENHA6E ROTTERDAM UTRECHT waarheid van ons vergde dat we deze be lofte nog op aarde vervulden. Het schoonste tooneelstuk der wereld is, dit wilde ik maar zeggen, het werk dat de groote criticus zijn leven lang in portefeuille houdt, en de moed het daaraan bij leven en welzijn te onttrekken, doet voor dien van Jan van Schaffelaer niet onder. Collega C. J. A. van Bruggen heeft Scharten's dichterlijke schroomvalligheid niet ge deeld, hij liet zijn eerste Patertje lustig langs den kant loopen, voor struikelingen onbevreesd. De waarde van het zilveren spreken heeft hij daarbij wat overschat, l'art de préparer niet best verstaan en het beginsel dat een tooneelstuk, zoowel als een cathedraal, een naar een vast plan opge trokken bouwwerk behoort te zijn, op voor de lezers van zijn rubriek bedenkelijke wijze, prijsgegeven. Weggeloopen, uit zelfbehoud, zijn we nochtans niet, zelfs niet uit wrevel over de vele niet van-buiten-gekende rollen; het was ook ditmaal de belofte"... de belofte in al deze straffe, laffe, rake en wel' eens platte repliekjes, de kans, dat daaruit toch eindelijk eenig opmerkelijk levensbegrip, een zekere persoonlijke aan voeling zou blijken, welke ons hoopvol vasthield. Er was verrassing in den opzet, aanduiding dat we hier te doen zouden krijgen met een auteur van zeer bepaalde geesteshouding. Doch weinig van onze ver wachting ging in vervulling en aan het slot heb ik mij afgevraagd hoeveel van deze mislukking den schrijver mocht worden aan gerekend, hoeveel te wijten was aan de onoordeelkundige vertooning? Wij hebben bijdeprenvère van v.Bruggeti's werk gezien in een staat zóó ver verwijderd van den vorm waarin het ons door een ver tooning in-stijl zou kunnen worden gebracht, dat het niet wel mogelijk is het naar dien chaos te beoordeelen. Regie Herman Heyermans stond op het programma. Waar was die regie? We zijn de argelooze opvatting dat de compositie van een stuk-op-hettooneel niet meer dan spel-regeling zou inhouden ontwassen. Wij vragen van een tooneelleider vóór alles: inzicht. Kom Pater" eischte van de spelers unaniem een zuiver, sterk stijl-bewustzijn. En hoe misten wij bij deze gemoedelijke vertooning, waarbij ieder op zijn eigen houije van zijn rol wat maakte, de greep! Het werk van Van Bruggen tentoonstelling in Rotterdam wordt gehouden, waar iedereen Amsterdam als het brandpunt voor soortgelijke demonstraties zou beschou wen. Deze tentoonstelling, grooter en uit gebreider als iedere voorafgaande, Is door het lofwaardig initiatief van eenige particu lieren, buiten het vak staande, moog'lijk geworden. Aan die heeren komt een woord van lof toe zoowel van de zijde der kun stenaars als van het publiek. Er staat in Rotterdam nog zeer veel te gebeuren. Het raadhuis is nog lang niet voltooid, andere openbare gebouwen zullen nog verrijzen, ook particuliere ondernemin gen hebben belangrijke bouwplannen, en, wanneer men na een zeker aantal jaren spijt zou hebben over wat men nu en in de eerstvolgende jaren zal doen, dan kan men niet zeggen dat er nooit een gelegenheid was zich bijtijds op de hoogte te stellen van het streven en kunnen der ambachtsen nijverheidskunstenaars. De geringe plaatsruimte laat hier niet toe het groot aantal inzendingen te bespreken. Daarom deze algemeene aanteekeningen. Toch is het treffend, dat we op deze ten toonstelling ook vinden eenige prachtige ontwerpen en uitgevoerde voorwerpen van Colenbranders aardewerk, reeds in 1885 gemaakt, en welwillend door den directeur van het Haagsche museum afgestaan. Dat de afdeeling Volkskunst op een mis lukking moest uitloopen was te voorzien. Een tentoonstelling als deze kan niet voor den dag brengen ... wat er niet is. Met erkentelijkheid zij hier vermeld de arbeid van den architect D. Roosenburp, die de onsmakelijke tentoonstellingszalen tot een verrassend goede tentoonstellings ruimte herschapen heeft. CORN. VAN DER SLUYS iiiiiuiliiilllli llinmii DEMONSTRATIE VAN HET KLAVIER HANS" door prof. SMULDERS Bij Duwaer en Naessens heeft prof. Smulders een niet talrijk, maar belangstel lend auditorium, hoofdzakelijk vakmusici, kennis doen maken met bovengenoemde nieuwste uitvinding op 't gebied van het klavier. Allereerst ging de spreker na de verschil lende pogingen, tot nog toe met meer of minder succes ondernomen, om de inge wikkelde studie der klaviertechniek te ver eenvoudigen door doelmatiger reconstructie van het instrument. Hij stond even stil bij von Janko, wiens uitvinding destijds nog betrekkelijk het meeste succes had, maar wiens naam thans vergeten is evenals die der jongere uitvin ders van het stralenklavier (Clulsam), het gebogen klavier en zoovele anderen. Spreker heeft dan ook, door een practijk van veertigjaren sceptisch geworden, in den beginne geaarzeld zijne goedkeuring te schenken aan deze nieuwste vinding, totdat hij de overtuiging kreeg, dat het Klavier Hans" een waarlijk groot voordeel bezit door een voud van constructie. Wij zien voor ons een instrument met twee klavieren, waarbij de toetsen van het eene in 't verlengde boven die van 't andere liggen. Uiterlijk alles gelijk aan het klavier van een gewoon instrument. Het onderste klavier is bovendien geheel gelijk gestemd als de gewone piano, decorrespondeerende toets van het bovenklavier klinkt echter eene halve toon hooger. Spelen wij dus op het bovenklavier op de correspondeerende toetsen den loonschaal van C gr. 3 na, die we zooeven op het onderklavier hebben laten hooren, dan hebben we de Des dur gamma. Daar deze dan ook geheel op witte toetsen uitgevoerd wordt, kunnen we dus ook met ds daarvoor gebruikelijke vingeris alles behalve gemoedelijk. Het is pijnlijk en drukkend van onoverwonnen, onbezonken bitterheid. Onrijpe satyre. Maar stellig geen caricatuur. Daartegen in de eerste plaats had de leider de spelers moeten waarschuwen. De caricaturen op het tooneel hebben het goede: den eenzijdigen ernst van dit werk, onder den voet getrapt. Of er veel bij verloren is gegaan? Van Suchtelen heeft met zijn Tuin der droomen" bewezen hoe gevaarlijk het is wanneer het hart nog hangt aan de dingen welke de geest bespot. Van Bruggen verviel bij een gelijksoortige opgave in het andere uiterste. Hij dreef zijn minachting voor 's levens ondoorgrondelijken rei-dans zóó ver, dat ookde omstanders zich afvroegen: Waarom, als het dan niet mér is dan dat, er onze aandacht gedurende drie bedrijven voor gevraagd? Met volstrekte liefdeloosheid bezag hij zijn danseurs en danseuses, en voor geen dezer dolenden won hij onze belangstelling omdat hij het menschelijke, de hoop, de wil, het verlangen, de tragiek in al dit tobberig gevrij opzettelijk miskende, geen ander doel bleek te hebben dan deze dames en heeren, al dat erotisch tuig, met een nat pak naar huis te zenden. Wij zijn allemaal voor elkaar geboren ..." om de weëe belachelijkheid van dit, allen eerlijken hartstocht beschamend, gezelschaps spel aan de kaak te stellen, had van Bruggen dieper doordrongen moeten zijn van de on loochenbare stelligheid: dat desalniettemin geen kus zóó wrangen nasmaak laat als de broederkus der Liefde. Om te kunnen spotten met het heilige, moet men dat heilige: de onbegrijpelijke voorkeur van mensch voor mensen, ook als zoodanig doorvoelen. Het kiezen-kiezen-falderalderire is, behalve een spelletje, een machtig wonder. Een auteur kan op dit thema geen literaire matinee aan elkaar praten zonder voor het minst naar dit wonder te verwijzen. Aan van Bruggen's variaties" ontbrak het leiimotief. Over drie, tamelijk uitgesproken vrouwen figuren loopt de handeling.voor zoover wij dit kruip-door-sluip-doorhandelen mogen noerr. en; overige is bijwerk. Freule Liesbeth de Malo, het wier getrainde verbeelding, uit armoede, het oogenblik tot eeuwigheid weet te herleiden, Helene van der Bi]!, de schrijfster, welke de hare in romans stort en bijgevolg zelve met ledige handen moet blijven zoeken naar het comble harer gecultiveerde verrukkingen, MIJ IS DE WRAKE Teekening voor De Amsterdammer" van George van Raemdonck. >«mi,ff^apr: :; En het Koren viel. onvolgroeid ter aarde iiiiuMnimiiiiiiiiituimu imiiiiiiiiimmttuiimtiumiiiimunmliiumiiimtii zetting (l, 2, 3, l, 2, 3, 5) hier terecht. Door deze keuze tusschen beide klavieren komt men tot het zeker voor de elementaire studie zeer groote voordeel, dat alle toon aarden met de reeds genoemde zetting kunnen gespeeld worden. Etn voordeel, dat volgens onze meening slechts geldt voor elementaire studie, want de hoogere klaviertechniek zal ook op dit klavier reken ing moei en houden met het feit, dat we de vingerzetting dikwijls hebben te regelen naar natuurlijke abnormale pliysieke verhoudingen der vingers, of om bepaalde effecten te bereiken, juist dikwijls niet den gemakkelijksten weg der vinger zetting mogen volgen. Voorts demonstreert spreker als voordeelen verschillende figuren, als gebroken accoorden, gecombineerde tertsen enz. Ook het kruisen der handen wordt vergemakkelpt en de voordeelen van het snellere transponeeren aangetoond. Het verschil van moeilijkheden der uit voering, al naar gelang we ons in de hel dere toonsoorten (C. F. G.) of donkere als Des, Es of As enz. bewegen, is hier opgegeheven. Het zal volgens spreker geen ver schil maken of we een stuk in Des op witte toetsen spelen. Prof. Smulders beweert, dat het slechts fictie is, wanneer men hier ver schil maakt. (Ik kan hier echter uit per soonlijke ervaring het voorbeeld aanhalen van ondergeteekende, wien het ^r.maal gebeurd is, dat, bij het par cneur" voor-, dragen van een nummertje, dat nooit ha perde, zulks juist het geval was op een klavier, dat ongeveer een halve toon was ontstemd). Dat we door de aanwezigheid van een tweede klavier, een halven toon hooger, ook nog de mogelijkheid van een glissando" in Des hebben verkregen, is voor h.h. viriiliimmiiiii en Truusje, de jongste, het dochtertje van de pensionhoudster, dat léft op dit literaire comble en, roman-verslindend, noch het oogenblik" van Freule Liesbeth, ncch het eeuwig streven" van Helene van der Bijl erkent als een werkelijkheid, in staat haar onverstoorbaren droom te overbieden. Deze drievrouwen,ernstig geloovend in zich-zelve, slechts ietwat weemoedig lachwekkend voor ons, die het vruchteloos bedrijf aanzien, hadden scherp-omlijnd naar voren moeten treden en waar in deze de schrijver te kort schoot, had de regisseur, diens bedoeling radend, moeten afbakenen, onderlijnen, aan vullen, opdat ons vertrouwen ia hare almenschelijkheid zou worden bevorderd. In plaats daarvan heeft zoowel Mien Duymaer van Twist als Marie Paassen al het mogelijk? gedaan om ons omtrent de diepere intenties van den schrijver te misleiden. De eerste zocht met haar slepende intonaties slechts het persoonlijk lachsucccs, onbewust van de taak, die haar, vertegenwoordigster van een geheele cathegorie, op de schouders lag. Freule ,,de Malo", iets van malloot schuilt er wellicht in dien naam, doch sterker voelen wij dat hier Ie ma!e", hoogere eischen sU-lde. Mevrouw Paassen had zich, al dadelijk door haar kleeding, tot de caricatuur van een bekende schrijfster vervormd. Zij zou beier hebben gedaan met zich aan een andere schrijfster te houden, aan de schrijfster van Langs het Geluk',die ons feller dan eenig ander het smartelijke en bijkans smadelijk prüfen" der onafhankelijke vrouw" heeft bijgebracht. Frieda Walden, in haar zwijgende rol van getrooste lezeres, toonde ons de slotsom van den schrijver: dat alle liefde in de werkelijkheid onvermijdelijk op ,,ajakkes" moet uitloopen een stelling waarvoor wij hem de verantwoordelijkheid gaarne laten met pittig aplomb. De mannenrollen, de drie waarop het aan komt, zijn naar n zijde sterker aangezet dan de vrouwen, laten echier in hun on volkomenheid nog minder perspectief. Van der Veer, als Welders, de veroveraar, voor wien de liefde niet, als voor Helene van der Bijl, n lustelooze verkenningstocht is, doch die met vreugde en voldoening het veni, vidi, vici beoefent, was te weinig cavalier, miste panache. Hans de Waal, de dichter, verliefd op de liefde met inbegrip van alle vrouwen, vond in Timrott, die er uitzag tuosen zeker een aanwinst. Verder kunnen we nog vermelden, dat bij deze piano de pedalen zijn aangebracht in den vorm van twee metalen stangen, die ongeveer de breedte van het klavier beslaan, alsmede, dat de toetsen, inplaats van ivoor van tubber zijn en afgeronde hoeken hebben. Om nu het complex der voordeelen practisch voldoende te demonstreeren speelde de heer Smulders een aantal werkjes voor van hemzelven, Mac Dowell, Pugno en den uitvinder-componist Hans. Het werkje van dezen laatste was wel het meest geschikt die voordeelen te doen uitkomen. Of rui werkelijk deze ult'/inding ingrijp>nde gevolgen voor de beoefening van het klavicrspel zal hebben, dient te worden af gewacht. De heer Smulders zeide het zoo juist, dat hij niet geloofde, dat voor de reeds bestaande litteratuur, als eene sonate van Beethoven of Ballade van Chopin, deze uit vinding van bizonder belarg is te achten. Hij sprak echter de hoop uit, dat de levende componisten wel hunne aandacht aan deze jongeborene zouden willen schenken. De namen die hij noemde, Ravel, Rachmaninoff en Röntgen, geleken ons in dit opzicht, wat de beide laatsten betreft, niet zeer gelukkig. Dat de grooie Franschman Maurice Ravel misschien een voor twee handen uitvoerbaar klankenspel "an baslooze weelderige, geestig ronddartelende discantharmonifën zal weten te scheppen, warretr hij 's heeren Hans' uitvinding leert kennen, is wellicht mogelijk l v. L. als een volwassen wonderkind, een vertolker welke in de klucht op zijn plaats zou zijn geweest. De beste van de drie was ook hier weder degene die, veelal zwijgend, een schijn van ernstiger bedoeling ophield: Jaap van de Pol, de nafuurphilosoof, bereid ten slotte ook de liefde, als speling der natuur, met gelatenheid te aanvaarden. In de milieu-schildering was veel knaps en hier had ookdemetteur-en-scènemedegewerk om de stemming van navrante gemelijkheid welke het zomerpension" omwalmt, op het tooneel te scheppen. Van afschrikwekkende echtheid was de lange ontbijttafel.met de ijzige rij rechte stoelen, de koek, de kaas. de vliegen, de onheilspellende conversatie... Uitmuntend voldeed daarin mevrouw Meunier?Nagtegaal als de onbevredigde, op haar uitgemergeld fatsoen terende mevrouw Ringeling. Zij her innerde aan mevrouw Sablairolles, zooals die, vele jaren geleden en nooit overtroffen, als de dochter in Hauptmann's Verzoeningsfeest", het beeld der vrouwelijke verzuurdheid op onze planken bracht. Ook Juiia Ude, in een kleine rol, gaf fijne typeering-in-stijl. In het wazig en verwarötooneelbeeld bewees zij hoeveel relief prompt spel van zekere orde had kunnen geven aan Van Bruggen's onver kwikkelijke les in de Natuurlijke Historie. TOP NAEFF MEU&lLLEPINÜEN

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl