De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1918 25 mei pagina 1

25 mei 1918 – pagina 1

Dit is een ingescande tekst.

H*. 8135 Zaterdag 25 Mei A" 1918 m DE AMSTERDAMMER WEEKBLAD VOOR NEDERLAND ONDER REDACTIE VAN Prof. Mr. J. VAN HAMEL, Prof. Dr. H. BRUGMANS, Mr. E. S. OROBIO DE CASTRO Jr., Dr. FREDERIK VAN EEDEN en H. SALOMONSON Prijs per No. f 0.20. Per 3 mnd. f2.25. Abaloopen per jaar | | UITGEVERS; VAN HOLKEMA & WARENDORF, AMSTERDAM | | Adverientiën omslag f 0.35 p. regel, binnenpag. 10.40 p. regel INHOUD > Bladz. l: De Wet moet haar Becht honden. Dnitsch, niet Nederlandsen Belang, door v. H. Bnitenl. Overzicht, door dr. G. W. C. Byvanok. 2: Drgfjaoht, teekening van Jordaau. Krekelzang, door J. H. Speenhoff. Feuilleton: De Detective van zichzelf, door N. v. d. Laan. Die Wind Zaait..., door O. Eitje. Bpreekzaal. 5: Voor Yronwen (redactrice Elis. M. Bogge). uit de Natnnr, door Jae. P. Thjjsse. 7: Kunstnotities, door A. Plasaohaert. Boekbespreking, door dr. N. H. Swellengrebel. Eogelsche Boeken, door Willem van Doorn. De Inbeslagnemingen ten plattelande, teekening van fteorge v. Baemdonok. 8: Brieven uit ParQs: Het moreel van Party), door prof. 8. Bocheblave. De Slag bt) Heiligerlee, door prof. H. Brngmana. Een BroedarsohapFederatie, door H. A. Kooy. Lenteavond, door P. Nederland en het Laohtvaartrerkeer, door E. Fald. 9: Fiortinoiên en Economie, door J. D. Bantilhano en jhr. mr. H. Smissaert. 10: uit het Kladsohrift van Jantje. Een Tardammter Franzoos, door Z. 11: Joh. Braakensiek 60 jaar. Biljartspott.door B.?Disfribntie-Politiek.teekening van Joh. Braakenaiek. 12: Den Haag van uit een Bendekker, door Vliegenier. BQvoegsel: Deleraehe Sinn-Feinkweatie.teekening van Joh. Braakenaiek. iiiiHiHiiiiiriiiiiiiiiiiiiiiriiiiiii IIIIIIIIIIMI i MI» ui DE WET MOET HAAR RECHT HOUDEN Steeds meer toont de tijd breuk van beginselen, verwrikking van wetten en razzia in het recht. Willekeur wordt ge woonte, en opportuniteit pleistert alles. Wij willen gaarne aannemen, dat de onverwachte eischen van het oogenblik soms een afwijking van den regel wettigen. Maar laat er voor gewaakt worden, dat dit pijnlijke uitzondering blijve en geen grif insluipsel wordt. Anders worden zoometeen ook onrecht, wetsverachting, wil lekeur en geweld binnen de deur ge haald, 't Gaat dan steeds gemakkelijker om vastgestelde regels en om rechtvaar digheid te glimlachen. Doch hoe licht ver grijpen, wie de macht hebben, zich dan telkens meer! Menschelijke zwakheid is immers tot misbruik geneigd. 't Is een noodig werk, in dezen tijd van bandeloosheid voor de banden te zorgen; juist van boven af. Daarom meenen wij ook, dat in het distributiewezen met zorg aan wettelijke omlijning der machtsuitoefening moet worden vastgehouden. Het moet rechts gebied blijven, al is het dan noocfrechtsgebied. Is b.v. bij de jongste tochten der wielrijders-soldaten door het boerenland, van hopgerhand niet behoorlijk voor wettig heid van het optreden gezorgd of door de uitvoerders daarmede de hand gelicht, zoo moet hier met alle klem tegen wor den opgekomen, 't Is zeker een ernstig geval, wanneer de boeren aan de belan gen der volksvoeding te kort doen. Maar t is een even ernstig geval, als de autoBENDE De bende zelf en ik bedoel daarmede het zevental dat onlangs in de zaak Le Bonnetrouge voor de militaire justitie te recht héft gestaan in Parijs, die bende, van Duval of die de artikels voor het dagblad schreef tot Leymarie toe, die chef de c a b i n e t is geweest van den minister van Binnenlandsche Zaken, kan geen bijzondere belangstelling opwekken. Wat mij daaren tegen interesseert en wie mij interesseert, dat is het zuiveringsproces van Frankrijk, dat is de breedgeschouderde, rossige man die als openbaar aanklager stem en stemming geeft, met kracht, soms met verpletterend geweld, aan het geweten van Frankrijk. Evenals de aangeklaagden in de gerechtzaal gespannen hebben uitgezien naar de gedrongen gestalte van luitenant Mornet om op de onwrikbare trekken van het gezicht, dat toch op eenmaal in hartstocht kan ontbranden, hun vennis reeds vooruit te lezen, zoo wij ik, over hun hoofden heen, mijn aandacht wijden aan den man die daar spreekt met autoriteit: zwaar wegende woorden, vervuld van het diepe gevoel voor het lot van Frankrijk. In het eerste groote geding over ver standhouding met den landsvijand, bq het begin van dit jaar, de zaak van Bolo-pacha, een wereldsche affaire, was de ruimte van het Justitie Paleis vol van nieuwsgierigen naar B oio's houding, als wilden zij getuigen wezen van zfln tweegevecht met den regeeringscommissaris. Thans echter in dit tweede landsproces, wie is er om zich er warm over te maken? Het armelijke wezen met het gedempte kleine ambtenaarsgezicht van Duval? Of de gewone boulevardtronies van zijn kamera den, Marion, Landau en de anderen, jolig verlept, expres en bleek, zooals men ze bij tientallen lederen dag in de hoofdstad tegen komt? Misschien zou, met zt]n vaal zuidelijk ge laat, Vico die zich Almereyda liet noemen in de zaal het effect van zijn melancolieke oogen niet hebben gemist. Mogelijk ! Hij is de directeur van den Bonnet rouge geweest. nq had de manieren en de lusten van den man die in een wereld wilde verkeeren waar nS niet in thuis hoorde. Familiaar, ijdel, prfjriteite(ch niet langer zouden houden aan btgdheid, wet en regelmaat. Deztrderen ontzag, niet om der wille van dq-isterij, maar om 't respect van den st voor den burger en vanden burger )r den staat. 't Gaieel goed, te zeggen, dat nood wetten g breken. Doch dit geldt toch alleen v 't geval van den uitersten, den onvoonen en onvoorzienbaren nood. Anders et maar tijdig gezorgd worden, dat de \ in orde is T En ejjn daarvoor nog wel andere vormen jk, dan de nu ontworpen nieuwe tributiewet, die een soort van geijkte lacht, een legale dictatuur schijnt trengen. Het isnminste goed, dat daarnevens eindelijk) voorstel tot crisisrechtspraak uit de Men der regeering gekregen is. Doonns wat potentatisch gezind, is zij dzoe maar moeilijk gekomen. En nog, /er wezenlijke controle tegen willekeurlt voort vloeien, zoo moet het ontw flink uitgebreid bovendien. * * * Treffenfeit is tevens dat de strafbepalinge tegen distributiemisdrijven niet alleestrenger worden, maar ook weer rfidchtloser". In de jongste ont werpen is ;eweken van ons vaste begin sel, dat inder geva! de rechter tot de allerlaagststraffen afdalen kan. Hem wordt thaeen minstens voorgeschre ven : minns 6 dagen gevangenis", of ..minstens 00 boete". Welke ee deceptie zou dit zijn voor de makers m ons strafwetboek, die er juist zoo jtpp gingen, dat Nederland met alle jciale minima brak! Hun humane enillijke reden was deze, dat elk misdrijmmers gepleegd kan wor den onder !ke omstandigheden, dat het onrecht wo;n zou, meer dan de allerlaagtse straip te leggen." Dat was k een bewijs van vertrou wen in de:chters. Wordt 't nu voor gestelde eeibewijs van wantrouwen? Zoo zien j het niet. Men kan «ter begrijpen, dat in dezen tijd de regeMch korter en krachtdadiger presenteerenoeten .^onmiddellijke na leving is vae veel belang. In vredestijd kan men z«op humaner wijze laten inburgeren, tijden van beroering is ook Themisteeds met de vuist opge treden. En ( Hemel beware ons nog voor strafbepingen en instellingen, als waartoe vroejr tijden van hongersnood, duurte en maschappelijken verwarring hebben geleid Ook thans in dus scherper strafbe dreiging nuttipf noodig zijn. t Is geen wonder, dat nn tot oudere strafrechtsvormen terugiert; al is 't jammer, en moet het goecbverwogen worden. Maar in el geval worde dan dat oude mér dathalf hersteld. Wat im mers vroeger bij die striktere straftlllllHIIUIIIIIIIIMIlllllMMIiiiiiHihlIIIIMIIIIinilllllHllllllllllllllllllHI kend met allerleeigenschappen die hij niet bezat, een Neroin zQn heerschersgevoel, in zijn zucht naajenot, in zijn jaloerschheid. Oorspronkelijktialf bandiet en anarchist, dan fotograaf ei journalist, zfln diensten aanbiedend aan aillaux, in 1914, om hem met een schaar va mede-bandieten op straat ie steunen bij flegenheid van het proces van Mevrouw Qllaux, eindelijk een ver mogend man, aa het hoofd van een veel gelezen blad, wa er het mysterie om hem heen, zooals bij lolo, en de aantrekkings kracht van den sjler die het hoogste waagt, hij, Vigo, genaam Almereyda, die ministers bij hun voornaamoesprak, en staatsgunsten uitdeelde, en besoikking scheen te hebben over paspoorten a voorrechten. Helaas, hij wa: reeds uit zijn grootheid gevallen, in de ;evangenis gebracht, en daar miserabel gstorven, gedood naar het verhaal gaat, mdat hij te veel wist en te veel kon verkippen. En om Almerijda te vervangen op d bank der aangeklaagden, deze Duval l Dezj povere, gesloten figuur, de Badin", schriver van de artikelen in den Bonnet rouge jver Frankrijk in oorlogs toestand: misschim in zijn hart even ijdel als Vigo en zeker met honderdmaal meer verstand begaafd, maar een weggedoken man, door zijn jaren en zijn haren heen, niets schitterencis voor het oog. Neen, in dat vertrek der justitie is de plompe man met het rossig behaarde ge zicht wel het centrum. Zoo onverzettelijk rustig achter zrjn lessenaar, maar spring levend door zijn zware gebaren, luitenant Mornet, regeeringscommissaris, advocaatgeneraal, publiek aanklager van Frankrijk! Maar ik moet toch een paar woorden besteden aan de zaakvan den Bonnet rouge. In de eerste helft van 1917 is het tot tweemaal toe voorgekomen dat de tucht en de bereidwilligheid om te marcheeren in het Fransche leger veelte wenschen overliet. Compagniën verlangden naar huls, waren ongeneigd in het vuur te gaan, spotten met de gegeven bevelen. Er is kort en streng recht g«daan, rad draaiers zijn gefusileerd, secties zijn op andere wijs ingedeeld, de jongeren die zich hadden laten verleiden zijn naar het front in 't vuur gestuurd... Hoe ver de beweging zich heeft uitgestrekt is een geheim gebleven. De Fransche legerleiding houdt er niet van de zaken der armee te openbaren. Men weet de rebellische beweging van de troepen aan het pacifistische drijven van den Bonnet rouge, in vereeniging met de propaganda onder de soldaten van een bedreigingen hoorde, was 't recht van den rechter om er wegens bijzondere, verzachtende omstandigheden, in speciale gevallen tóch onder te gaan. Zooiets wordt nu niet voorgesteld! Als de wetgever evenwel dit niet herstelt, handelt hij onrechtvaardiger, dan ooit vroegere voorgangers hebben gedaan. Overigens is ons de gevangenisstraf, vooral tegenwoordig, met de overvolle gestichten, zóó abominabel, dat wij de oneerlijkste hamsteraars en kettinghan delaars nog liever op een andere manier gecorrigeerd zouden zien, die niet milder, maar wel gezonder behoeft te zijn, dan door de gewone vrijheidstraf. Men zou gaan denken aan langere of kortere te werkstelling bij werken van openbaar be lang, of... goed geregelde distributiedwangarbeid. Dan kunnen zij meteen hun fout nog 't beste goed maken! In alle gevallen moet er voor gezorgd worden, dat het Gezag op de Wet, en de Wet op Rechtvaardigheid blijve rusten. Opdat de verwildering niet compleet worde. v. H. iliiiiitiiiitiiMiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiMHiiiiiiiliiiiiiliiiiiiiiiinimmiiimiiiiiit DUITSCH, NIET NEDERLANDSCH BELANG De dagbladberichtenzijn eenigszins uiteenloopend omtrent wat Mr. Troelstra gezegd heeft in zijn redevoering in het Concertge bouw. Ook op het punt, dat ons bijzonder trof, rakende de buitenlandsche kwestie's. Maar in alle gevallen kwam het hierop neer: Ik Troelstra, heb tezamen met den heer De Savornin Lohman in de jongste krisisdagen stappen gedaan om den MinisterPresident, den Heer Cort van der Linden, te steunen bij zijne pogingen om de regeering op den goeden weg te houden, en als het later eens bekend mag worden, wat wij gedaan hebben, zullen wij ons niet behoeven te schamen". Nu, te schamen zullen beide heeren zich allicht niet hebben; want voor minder eerlijk bedoelde handelingen ziet niemand een van beide aan. Doch dit neemt niet weg, dat deze zelftevredene mededeeling van den heer Troelstra veler ernstige zorg gaande maken moet. Hij en de heer De Savornin Lohman hebben Minister Cort, let wel, van Loudon wordt niet gesproken, tijdens de jongste Duitsche oorlogsbedreiging geholpen, de regeering op den goeden weg te houden"? Wat beteekent dit anuxrs, dan dat zij op de regeering hebben ingewerkt, of trachten in te werken, om tegenover de Duitsche eischen een tegemoetkomende houding aan te nemen, en niet die van 't vastberaden non possumus": wij willen niet van onze neutraliteit afwijken," waarop de heer Loudon stond. 't Is voor niemand twijfelachtig, dat onze Minister-President een minder stevige figuur is, en gaarne meegaat met de macht of met de meerderheid. Maar wanneer 't dan inder daad waar is, dat de heeren Troelstra en Lohman op hem hebben trachten in te wer ken, zal het den Minister toch allicht aan genaam zijn, daaromtrent klaarder informatie te kunnen geven en hun optreden van zich Duitsch blad in het Fransch geschreven. In dienzelfden tijd, einde Mei 1917, ont dekte men op een Frans reiziger die uit Zwitserland over de grens kwam, een cheque van 150.000 francs. De reiziger was Duval. Hij verklaarde dat de in zijn bezit gevonden wissel een deel was van de som hem door Marx, den bankier van Manuheim, geschonken voor bewezen diensten bij een internationale speculatie in de Levant. (Evenals in de zaak van Bola is het een internationale Levantijnsche intrige die tot punt van uitgang dient.) Marx nu was de bemiddelaar door de Duitsche regeering gekozen voor het over maken van geheime gelden waarmede de Duitsche legatie in Zwitserland zich niet kon belasten, en het bleek dat Duval her haaldelijk in Zwitserland was geweest en van daar geld terugbracht of liet terug brengen tot een bedrag van n millioen francs. In J915 had hij voorde politie in Frankrijk een rapport uitgebracht over den toestand in Duitschland, waarbij de aandacht werd gevestigd op de voor Duitschland gunstige momenten, in 19'6 had hij 201000 francs gestort voor den Bonnet rouge, en daardoor was het weekblad een dagblad geworden. Hij zelf schreef er een reeks van artikels voor en kreeg naam als journalist; hij steunde de medewerkers en het blad dat een echt radicaal-bohème-vod was geweest, werd een quasi-patriotische courant in goeden doen, geholpen door inschrijvingen, zelfs van ministeries. Zijn heen en weêrgaan had wel de aan dacht getrokken, maar Duval voelde zich secuur. Het was alsof hij in gehp'me ver binding stond met een macht in Frankrijk, nog boven de machthebbers, door middellijke of onmiddellijke tussohenkotn't van L<>ymarie was hem zijn ontnomen cheque van 150.000 francs binnen tien dagen gerestitueerd en hij had daardorr ook zijn paspoort voor Zwitserlard gekregen, ofschoon het hem was ontzegd Het aanvaarden van het ministerie door Clemenceau en zijn belofte om schoon schip te maken in Frankrijk bracht Duval en zijn bende van helpers in de gevangenis en voor het militaire gerecht. Onder de beschul diging van heulen en handelen met oen landsvijand. Leymarie, een persoon van ander kaliber en uit een andere wereld, stond wel order de preventie van medeplichtigheid aan de schuld, maar bij behoorde niet tot de geTangenen. Hij is apart van de rest. NEDERLANDSCH SOLDAAT MET STALEN HELM Voor de Amsterdammer" geteekend door den soldaat-schilder LAMBERT JANSEN ZOO ZIJN ER NOG! Wanneer men de nieuwste Nederlandsche oorlogslitteratuur zou willen vergelijken met eenig voorbeeld uit de vroegere letterkunde, dan springt onmiddellijk de overeenkomst in het oog met een ietwat prozaïsch, doch nog niet geheel vergeten werk. Ik bedoel De Cijfferinge van Mr. Willem Barijens, waar uyt men meest alle Grondregulen van de Keken-konst lieren kan." In dit boek laat men namelijk: de Zinrijke Vragen agter de Regel van Egalisatie volgen." Toen in de eerste oorlogsdagen eenieder impulsief, en de «Regel van Egalisatie" vol gend, gereed stond zijn plichten jegens het Vaderland te vervullen, waren, in 't gemeen schappelijk enthousiasme, de Zinrijke Vra gen" op den achtergrond geraakt. Maar gedurende de drie-jarige mobilisatie zijn ze allengs naar voren gekomen, eiken dag nadrukkelijker zoodat nu en dat wilde ik maar zeggen vrijwel de geheele militaire litteratuur uit zinrijke vraagstukken bestaat, als daar zijn: Het kader-vraagstuk, Het salaris het dienstweigerings- en het aflossings-vraagstuk", het vraagstuk van den militairen groet... en alle andere vraagstukken die het ochtendblad van overmorgen ons weer zal voorzetten. Het ware onbillijk deze oorlogslitteratuur te willen vergelijken met de meer spontane geestelijke productie in de oorlogvoerende landen; want terwijl die niet anders be-oogt dan het herstellen van het evenwicht tusschen individualiteit en het groote algemeene be lang, is ons thema vooralsnog dat der utiliteit-zonder-meer. Vandaar dat vereenigingen tot salaris- en positie-verbetering niet anders zijn dan be grijpelijke gevolgen der weinig spannende omstandigheden. Maar nu en dan wordt de vraagstukkenstroom enkele dagen onderbroken. Aan het eind van zulk een periode staan wij op het oogenbllk, en, wellicht ook alweer bfl den aanvang van een nieuwe. In crisis-dagen namelijk, zooals die nu achter ons liggen, is telkens een duidelijke strooming bemerkbaar van denkbeelden als: we zijn er óók nog", ons leger is zoo min nog niet", we kunnen een belangrijk gewicht in den schaal leggen." De discussie over de zin-rijke vraagstuk ken wordt dan een oogenblik verdrongen door hetzelfde gevoel, dat ons in die eerste dagen impulsief de Regel van Egalisatie deed volgen. En op zulke oogenblikken valt het licht op een groote, maar bescheiden categorie van menschen. Op eenvoudigen van harte, die niet hebben deelgenomen aan discussieën over salarisver betering of den militairen groet. Op menschen, soldaten, die gedurende al dien tyd hun plicht zwijgend en nauwgezet bleven vervullen. Op den Nederlandschen soldaat, omtrent wiens psychologie nog geen dikke, moderne boeken geschreven zijn... maar die, buiten alle vraagstukken om, en onwetend van vee ten of naijver onder zijne superieuren, een ernstig soldaat gebleven is... die gereed stond ...en niet meer. Die psychologie is weinig gecompliceerd. Ze is volkomen uitgedrukt in de simpele, krachtige contour van den soldaat-schilder Lambert Jansen. En er behoeft geen woord aan toegevoegd te worden, dan de vreugdige uitroep: Goddank! Zóó zijn er nog!" H. SALOMONSON """' muil mum urn mmiimtu inmmuimm iimiimm n miimiimi imminm imnmii iimmiiini Het voorgaande wil en kan niet anders zijn dan een herinnering aan de grove en summiere lijnen van dit geding, ieder détail is opoffering. Ik ben geen verrader, ik heb mijn plicht jegens Frankrijk gedaan," zoo kwam het uit den mond van Uuval met een wijdloopige redeneering, zij toonde hem toch wel een man van verstand. Maar jaren en jaren lang teruggedrongen onder het juk van miserie en hypocrisie. Wat heb ik er voor schuld aan dat, mijn oordeel in de memorie over Duitschland voor de politie opgemaakt, na mijn ingesteld onderzoek, optimistisch moest luiden." De schuld dat gij vóór uw oordeel geld van Duitschland had aangenomen," zoo sneed luitenant Mornet hem den uit weg af. jScherpwaszijn houding tegenoverLeymarie. Hoe hebt gij er aan kunnen denken Duval een pas toe te staan! Gij waart toch chef van het kabinet van den minister van Binnenlandsche Zaken. Gij wist wat die men schen van den Bonnet rouge waard waren en wat Marx in Zwitserland deed... Ik had mij beter op de hoogte moeten stellen," erkende Leymarie, ik heb ook mijn ontslag gegeven..." Maar hoe is het u niet in 't hoofd ge komen, dat er iets verborgen mo^st zijn achter ds handelingen van Duval?" drong Mornet aan. Gij zijt immers advocaat ge weest, raad van prefectuur, dat is: magistraat." Natuurlijkl" was Leymarie's antwoord. Ik zeg ook niet dat ik mij niet heb vergist." Hij trad een paar stappen op den regeeringscommissaris toe, en alle kracht leg gend in zijn woorden, de vuisten gebald om ?ijn aandoening meester te blijven, riep hij hem (oe: Mogelijk dat ik onvoorzichtig ben ge weest, maar om die onvoorzichtigheid brengt men mij hier voor den krijgsraad, terwijl ik veertien uur en meer, aanhoudend voor mijn land heb gewerkt..." Er zon onvoorzichtigheden die men in oorlogstijd niet begaat", zoo zette Mornet hem neer. Uw positie is hard, ik geef het toe. Er zijn ergere." Maar de man bewaarde zijn kracht voor het eind. Hoe kwam hij uit in ztjn requisitoir tegen Duval. Hoe heeft hij hem gehekeld met verontwaardiging over de voorstelling in zijn blad gegeven van een Duitschland instaat om wonderen te verrich ten, nu het streed voor zfln bestaan. En dat te zeggen aan ons, aan Belgi en de menschen van Rijssel, aan allen die beroofd, op losgeld gesteld, vermoord zjjn geworden l Maar hij heeft van alles willen gebruik maken waaraan een land in oorlogs tijd lijdt: van zijn doodsangst en zijn rouw, van zijn verdeeldheden ook, helaas, en zijn persoonlijke belangen, en van zijne wrokken en zijn mokken om maar de vrede te be reiken waarin Duitschland lust had. Dat was het werk van den Bonnet rouge. Ja, de publieke aanklager maakte zich vrij van alle banden van matiging; hij hamerde er op los met zijn geweldige armen, zijn roode haren vlogen hem door het gezicht, hij was in de smidse, hij hardde de over tuiging van Frankrijk. En dan de pathetische terugblik op het lot van zijn land! Een jaar geleden hebben wij troebele tijden beletfd, versomberd door den weer klank van pijnlijke gebeurtenissen aan het front. Men hetft toen zijn toevlucht genomen, helaas, men heeft het moeten doen, en de strengste, smartvolste straffen toegepast. De rechters konden niet anders. Maar degeen die de verantwoording dra gen van die droeve voorvallen en al wat het gevolg er van was, daarvan hebt gij enkelen voor u... Allen die den strijd op het oogenblik volhouden, zij hebben de verzekering noodig dat hun offer niet vergeefsch is, dat hun werk, geheiligd door hun bloed, niet langer zal worden bedorven. Wat ik u vraag, rechters, vraag ik u voor hen, het recht voor Frankrijk, het recht voor onze soldaten!" Den dood eischte hij voor Duval. Hij, de arme, antwoordde, met een gimlach. W. G. C. BIJVANCK

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl