De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1918 25 mei pagina 5

25 mei 1918 – pagina 5

Dit is een ingescande tekst.

25 Mei '18.?No. 2135 t ? ',, r '' / DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND Mej. VAN STRIEN De Eerste Vrouw in de Kamer De eerste vrouw heeft hare entree trlomphale gedaan in ons parlement. Nog niet als afgevaardigde en wij hopen en vertrou wen waarlijk, dat onze toekomstige vrou welijke Kamerleden zonder eenig gevoel van verongeltjking, maar veeleer met blijden trots zullen zien, dat de eerste vrouw hare plaats inneemt op de parlementaire pers tribune, die tot dusverre angstvallig voor de heeren der schepping bleef gereserveerd. Een zetel werd zonder strijd opengesteld (ik meen tenminste zeker te weten, dat de weinige vrouwelijke beroepsjournalisten in Nederland nooit geageerd hebben om een ongerlefelijk plekje op de zeerongeriefelijke tribune, zelfs, niet ter wille van het principe) eenvoudig als erkenning van bekwaamheid en geschiktheid om het publiek te helpen voorlichten over hetgeen er wordt behandeld in 's lands raadzaal. En die zetel werd ingenomen met gratievolle bescheidenheid door eene van de jongere generatie, door eene van de stillen in den lande, eene ernstige werkster vol toewijding en ambitie voor het eens geko zen vak, over wie nooit de groote trom wordt geroerd, maar van wie je telkens Iets leest en wier werk vooral zoo aantrekkelijk is om de pretentielooze frlschheid er van. De gebeurtenis want de verschijning van mejuffrouw Van Strien op de pers tribune was eene gebeurtenis is in de Kamer niet onopgemerkt voorbijgegaan. Een der leden van de sociaal-democratische fractie, mr. Mendels, zond haar als welkom een grooten ruiker bloemen. De plaats, die zij op de perstribune inneemt als verslaggeefster van het Correspondentiebureau is niet gemakkelijk, letterlijk noch figuurlijk. Wij wenschen haar daar blijvende werkkracht en werklust toe. Hare komst op die plaats kenmerkt een van de mijlpaaltjes in de vrouwenbeweging. W. PÉTILLON IIIIIIIIIIIIIIIHIIIIIIIIIIIIIIIIlHUIIHIIIIIIIIIIIIIIIIIMIIIIIIIIM'IIIlHMirilllllll Een te kort Is 't geen typisch verschijnsel dat in onzen tQd de moderne vrouw, die in alles en nog wat" belangstelt zoo weinig interesse toont voor de nieuwe kunstnijverheid? Is het hier door, dat de vrouw door allerlei bezigheden buitenshuls, aan haar huis, haar inrichting, niet al te hoogen eiachen stelt, dat zij tevre den is met een inrichting die niets zegt, die niets is en dat zfj zelfs geen Ahnung" heeft dat er op gebied van kunstnijverheid een streven is zuiver, goed werk te geven? Hoe het ook zij, 't is 'n te kort dat niet sterk pleit voor de aesthetische eischen van de vrouw. Want waar we in dezen idealoozen tijd zoo omringd zijn van leelijke levenlooze dingen is het niet zoo gemakkelijk zich eenigszins goed in te richten. Het is toch niet voldoende om naar den een of andere firma met klinkende n naam te stappen die, de namaak antiek naast de moderne inrichting kan toonen, men moet wel dege lijk op de hoogte zijn of 'n dergelijke firma werk kan leveren dat aan aesthetische «ischen voldoet. Waar het vroeger als van zelf sprak dat 'n kast, tafel, stoet goed van vorm, lijn en verhouding waren, is dit nu uitzondering geworden. Alleen een kunsteIHIItlllllllllllllllllllllllllllMIIIIIMMIIII'lllll llllllmlllllllll NUTTIGE ONKRUIDEN Je ziet het nu groeien. Dit is geen beeld spraak. Het openen van bloemen, het te voorschijn komen van mer Idraden, de draai ingen van ranken, dat zijn allemaal groeiveischijnselen en vele daarvan geschieden met een snelheid, grooter dan die van den minuut wijzer van een horloge. In n dag kan het aanzien van den tuin geheel veran deren en een afwezigheid van een week leidt in dezen tijd tot groote, niet altijd even aangename verrassingen. Het ligt namelijk voor de hand dat de groep der onkruiden het meest profiteeren van de overweldigend groote zonne-energie van deze dagen, anders zouden het geen onkruiden zijn. Hun groeikracht en vermenigvuldigingssnelheid gren zen aan het ongelooflijke en vele zijn zoo goed als onuitroeibaar. Iedereen, die wel eens geprobeerd heeft, een stukje gazon vrij te houden van paardebloemen kan daarvan meespreken. Voor ieder rozet, dat men af steekt, komen er een aantal in de plaats, doordat zich op het stuk wortel dat in den grond blijft zitten, nieuwe groeiknoppen vormen. Elk wortelbrokje kan onder gun stige omstandigheden een nieuwe plant voortbrengen. Ten slotte laat je die dingen naar die z'n werk met liefde doet, kan ons in dezen tijd zuiver goed werk geven. Dat er nu een opbloei van kunstnijverheid is waar te nemen is nog in zeer kleine kring bekend. Het moest toch wel in de aller eerste plaats de vrouw interesseeren, die door alle eeuwen heen liefde voor haar huis heeft gevoeld. Ongeveer een twintig jaar geleden was 'tal heel treurig met de kunstnijverheid ge steld; waar het goede wei k toen te vinden? Hoe wanhopig leelijk waren toen de meeste inrichtingen of er moesten nog meubels van grootouders of overgrootouders aanwezig zijn, die dikwijls nog goed van vorm, solide en van mooi materiaal waren. Gelukkig is in de laatste twintig jaren een nieuw geluid gekomen. Jonge, vurige kunstenaars met groote idealen die zouden alles wel eens omverschoppen. Zij wilden de samenleving dienen; dingen, gebruiksvoorwerpen die iedereen moet hebben die wilden zij ver beteren, bezielen. Krach'ig, mooi was hun jonge streven. Er was iets anders in hun werk, maar het publiek was maar niet da delijk zoo enthousiast, en van omverschop pen kwam niet veel. Ach, waar we zoo gewend zQn aan het leelijke om ons heen, valt het moeilijk goed werk, te kunnen zien. Wij zijn toch gedwongen te wonen in dorre straten, in niets zeggende huizen met futlooze deuren en ramen, en we denken dat dit zoo hoort of we denken heelemaal niet, en aanvaarden het maar als iets dat vanzelf spreekt. De kunst staat in dezen tijd buiten het leven; schoonheidszin wordt als iets buitengewoons be schouwd. We zien het aan de massa pro ducten, aan de gebruiksvoorwerpen die van een zoo ontzettende leelijkheid en leegheid zijn, als nooit te voren gekend. Er is zoo weinig vraag naar goed werk; voor de enthousiasten, moet dit wel zeer teleur stellend zijn. Juist de vrouw moest deze nieuwe beweging met vreugde beleven. Kunstnijverheid vraagt evenzeer haar be langstelling als vrouwenkiesrecht. Door nadenken, spreken ove|bvergelJjken, heeft de vrouw wel het inzicht zich te kleeden.maar het zien, het kunnen onderscheiden van de din gen om zich heen, ontwikkelt zij niet. De kleeding is altijd 'n groote factor bij de vrouw geweest evenals haar huis, maar dit laatste geldt niet meer in dezen tijd. Nu en dan wordt erop gewezen dat het onderwijs zoo weinig doet voor de aesthe tische ontwikkeling van het kind, maar als het gezin ook niet meewerkt, geen belang stelling toont, zal het niet veel baten. Een kind opgevoed in een omgeving waar de dingen om hem heen iets zijn, zal onbewust de invloed er van ondergaan, en begrijpen dat niet alleen het verre verleden schoone dingen heeft voortgebracht. Een goede omgeving heeft innerlijke waarden, geeft levensvreugde. Zij kan nog zoo eenvoudig zijn als 't maar bezield is. Nog eens er is 'n opbloei van kunstnijverheid, hiervan moet zich de moderne vrouw bewust worden. E. TiERIE?HOGERZEIL Zondagshonger Zeg man," zei mijn vrouw deze week tegen me, nou heb je onlangs een stukje geschreven over de vrouwenrechten bij ae post, maar je moet het ook eens hebben over de eetrechten op Zondag." .Vrouwlief," antwoorde ik, bijna 30 jaar zijn we getrouwd zonder dat ik stukjes schreef over huishoudelijke aangelegenheden, waarom moet ik op m'n ouden dag me daar nog mee gaan bemoeien?" Omdat de stem van 'n gelukkig echt genoot gezaghebbend klinkt." Da's waar" haastte ik mij toe te voegen. Dus doe ik maar een poging om langs de journalistieke weg op te komen voor de eetrechten op Zondag. De Zondag is immers voor ieder gelukkig huisvader dé" dag bij uitnemendheid. Je hoeft 's morgens niet vroeg op, omdat je om 9 uur op kan toor wilt zijn. Je kunt je rustig kleeden en rustig ontbijten als je de kerk van half elf wilt halen of niet wilt halen. De rest van den dag leef je voor je gezin. Als de kinderen klein zijn, ga je er mee wandelen of speelt er mee, zoodat je om vijf uur dood moe van het verbieden, verlangt je kopje thee of inmaakborreltje in huiselijken kring te genieten. Worden de kinderen grooter, dan houdt het verbieden op, maar wordt je ver boden door je dochters, als je je oude" jas aantrekt, omdat het er betrokken uitziet. Je drinkt thuis geen thee meer, maar ze dwingen je naar kennissen" te gaan of in Trianon te gaan teaen. Doch hoe dat alles mag veranderen, de Zondag is en bl^ft dé" dag voor het gezin en het hoogtepunt daarvan wordt bereikt in het middagmaal. De kinderen bezien wel het spelletje daarna als het belangrijkste, maar voor je zelf als vader is de clou," het diner. In de jeugd van de kinderen is het IIIIIIIIIIIMIIIIIIIIIIIIIII1IIM Illlllllllllllll in 's hemels naam dan maar uitrazen en als je dan ook in jaren die plek niet be mest dan wil het wel eens gebeuren dat ze eindelijk verdwijnen. Maar dan groeit er ook geen gras meer, doch een heele collectie van ander wild goed, dat op zijn beurt weer plaats moet maken voor anaere onkrulden". Ik voor mij vind zoo iets zeer interressant, de ongestoorde natuurlijke op eenvolging der gewassen vormt een van de meest dankbare onderwerpen van studie. Enkele onkruiden houden het jarenlang op dezelfde plaats uit en een van de meest geduchte daaronder is de smeerwortel. Van nature behoort hij thuis op vochtige plaatsen, slootkanten van weiden of akkers, woudplekjes, moerassen en dergelijke Ik heb hem in mijn Amsterdamschen schooltuin gekregen en tegen al wat er te veel opschiet heb ik ieder jaar te kampen. Het is zoowat hetzelfde geval als met de paardebloem; het kwaad, of liever de deugden zit in den wortel. Als ik de groote blad-en stengelbundels uittrek, komt er meestal wel een stuk wortel mee, maar er blijft altijd nog genoeg zitten en binnen veertien dagen staat de plant er weer alsof er niets gebeurd is. Het uitspitten is meestal ook niet afdoende want de zwartbrulne wortel vertakt zich wijduit en gaat heel diep, zoodat er nog altijd struikjes ontsnappen. Nu is de plant mooi genoeg om met enkele exemplaren vrede te hebben: de gevleugelde stengels, de aardig gedraaide bloeitoppen, de prachtige bloemen van diep donker violet, door rose en zwavelgeel tot spierwit toe, dat is alles buitengewoon mooi en in menig opzicht interessant. Maar De Mode, en Stofgebrek Teekening voor de Amsterdammer" van Hanna Lambetts Simpele wandeljapon, alle onnoodige ruimte vermeden. Afstekende bies nog wel van een gedragen kleedingstuk te knippen. Vest van een oude witte katoenen rok iiiiiiiiiiiiimiiiiiiiiiiiiiiiiiiMiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiHiiiiiiiitmiiiiim je vrouw, die 'n extra schoteltje of pudding toovert, later, als je je dochters op de juiste manier opvoedt, zijn zij het, die je haar kookkunsten veitoonen. En om wraakneming te voorkomen, moet ik hier zeggen, tot mijn aller grootste tevredenheid. Zoo heb ik m'n leven lang den Zondag naast rustdag" leeren beschouwen als den huiselijken eetdag" en naar ik veronderstel ieder huisvader met mij. 't Is misschien gewaagd om in dezen tijd van eetdag" te spreken, maar nog steeds is de Zondag in mijn gezin de dag waarop een extra schoteltje, dustegenwoordig bfj de vleeschnood, als afwisseling tusschen de dagelljksche gebakken, gekookte of ge stoofde bokking een fijnere vischsoort ter tafel verschijnt. Ergo blijf ik steeds welgemoed 'sMaandags op kantoor om 9 uur de nieuwe week aan vangen. Evenwel de laatste maanden heb ik al gemerkt, dat mijn bedienden minder vroolfjk de versche periode intraden, tot ik toevallig vernam,waar het haperde: n.Laan de gevoelig ste plek van den mensch, de maag. Zij allen immers eten van de Centrale Keuken en die werkt Zondags niet. Dus wat voor mij juist extra eetdag" was, werd voor hen hongerdag" en juich ik 'n feestdag gelijk Hemelvaartsdag of Pinksteren toe, omdat ik denk aan de a.s. bokkingafwisseling, zij zien die Hemelvaartsdag en Pinksteren als spookdagen naderen, omdat het weer hongerdagen worden. Zij worden dus zwaar gekrenkt in hun Zondagsche eet rechten." En waar moeten ze het anders vandaan halen, voor hun groote gezinnen? Allemaal naar duurdere restaurant? dat laat het inkomen niet toe derhalve staking van de Zondagsrust. Als huisvader heb ik geen keukenverstand, maar ik weet, dat als de keukenmeid uit is, de tweede meid kookt, geassisteerd natuurlijk door mijn handige" vrouw en knappe" dochters; bij ons heerscht dus het ploegenstelsel. Kan dat ook niet in de Centrale Keuken? Zondagsrust juich ik toe, alles wat men door de weeks in voorraad kan inslaan moet men Zondags niet koopen. Zoo zouden b.v. alle sigarenwinkels en koekebakkerswinkels best gesloten kunnen worden, maar eethuizen, moeten juist op Zondag, den eetdag" bij uitnemendheid open zijn. Moge de Centrale Keuken die regel veranderelf, opdat ook mijn bedienden even opgewekt en voldaan ten kantore verschijnen; als de gelukkige MARITUS er zijn nog meer mooie planten en heusch, als ik niet oppaste dan zou die smeerwortel, met nog een stuk of drie rotgezellen den Smeerwortel. heelen tuin in beslag nemen. Elke week gaan er daarom armen vol van zijn stengels en bladeren op den rpmmelhoop. Daarover voel ik mij wel eenigszins beDe oorlog en de weelde Wanneer critici en satiristen onzen noodlottigen tijd later onder handen zullen nemen, als geen oorlogsnoodzaak hen in oorlog voerende zoowel als in neutrale landen be perkt in hun uitlatingen, dan zullen de prijsschommelingen op de markt van kunst en weelde overvloedig stof tot overweging geven. Bij het overzien van de advertentie pagina's van de bladen, groote en kleine hier en in het buitenland, treft men in bijna elk nommer aanvragen aan om landgoederen, villa's, perzische tapijten, pels werk, juweelen, kunstwerken, antiquiteiten, kostbare boeken en andere zaken, die hoe mooi en begeerenswaard ook, nu, in dezen moeilijken tijd, naar men denken zou, toch eigenlijk niet volstrekt noodig zijn. Uit de Kringen van den luxehandel gaan klachten op, dat men goederen te kort komt, want dat men nog veel eri veel meer zou kunnen verkoopen, en dat er geen gebrek is aan liefhebbers voor al, wat werkelijk waarde heeft. Integen deel, nog nooit schijnt de zucht, om geld uit te geven, zoo duidelijk aan den dag te zijn getreden. De gouden tijd schijnt aangebroken voor auctionarissen, en op de groote kunstverkoopingen gaan de meesters in de kunst van het verleden en het heden weg voor de hoogste, soms bespottelijk hooge prij zen. Als men dat bedenkt, lijkt het wel, of de tegenwoordige menschheid in twee deelen uiteenvalt, het deel dat nog het een of ander stuk van waarde bezit en zich daarvan moet ontdoen, door den nood gedwongen, en het andere deel, dat erop aanvalt met een hartstochtelijk verlangen en voor fantas tische prijzen niet terugdeinst. Staat men tegenover zulk een verschijnsel, dat verbazing moet wekken, dan gaat men allicht naar een oonaak zoeken, en Victor Ottmann deed dat in een der Februarinummers van de Gartenlaube. Hq zegt, hoe we tegenwoordig in het algemeen aan hooge prijzen gewoon zijn en nauwelijks even het voorhoofd fronsen, als men ons voor de onontbeerlijkste levensbehoeften een veelvoud afvraagt van hetgeen de huisvrouw in ge wone tijden gewend is, uit te geven. Allen zijn we in de noodzakelijkheid, meer geld door de handen te laten gaan dan vroeger, maar voor de groote meerderheid van ons geldt dat enkel voor zulke dingen, die we niet kunnen missen, als niet onze arbeidslust, onze kracht, onze gezondheid en ons welbehagen gevoelig zullen lijden, dus voor onze voeding in hoofdzaak. We bedenken ons lang, als de vraag naar een nieuw klee dingstuk opduikt en komen dan meestal tot het besluit, het oude nog maar te blijven dragen, omdat het nieuwe te duur is. De beschaafde middenstand, die voor het meerendeel tot de menschen met vaste bezol diging behoort en altijd van ongunstige toestanden den zwaarsten terugslag onder vindt, moet zich thans tot het uiterste be perken in zijn uitgaven en schijnt dat in Duitsehland even trouw en plichtmatig te doen als in ons neutrale Nederland, zonder er veel ophef van te maken en zonder morren. Maar daarmee vormen een scherpe tegen stelling andere klassen van de samenleving, die een kooplust aan den dag leggen, welke zich veel verder uitstrekt dan tot de levens middelen. Tegen Kerstmis waren de groote luxewinkels in de voornaamste plaatsen zoo goed als geheel uitvei kocht, niet door het gebrëlc aan goederen, maar door den ver rassend grooten koopiust. Wie zijn dan de gelukkigen, wien het geld zoo gemakkelijk door de vingers glijdt ? Het groote publiek verwijst u als antwoord op die vraag naar de oorlogswinst makers, menschen, die uit het bittere leed van den tijd voordeel hebben weten te trekken en die door gelukkige, soms niet door den beugel kunnende zaken in een handomdraai een groot vermogen hebben verzameld. Die voorstelling is echter stellig te eenzijdig en slaat ook op een be trekkelijk te kleine groep. De zaak wordt daarmee niet verklaard. Die plotseling rijk gewordenen zijn er en ze geven veel geld uit, maar daarnaast be staan er, wat veel gewichtiger is, een groote massa kleine winstmakers. In de meest ver schillende kringen van stad en land, pok in den arbeidenden stand, verheugen zich de menschen tegenwoordig in een inkomen, dat trots het duurdere leven een overschot laat. Hier legt men dat ter zijde als spaarpenning voor latere tijden; maar ginds en in zeer veel gevallen, laat men de winst door de vingers gaan en zoekt naar genietingen, die voor de meesten de bekoring van het nieuwe hebben. Men kan deze nieuwe maatichappelijke klasse van kleine winstmakers tegen woordig overal aantreffen en bestudeeren, in de groote restaurants, op bazars en fancyfairs, in den schouwburg, bij tentoonstellin gen, en de menschen van zaken zullen u kunnen zeggen, hoe gretig die klasse weeldedingen koopt, zonder lang over den prijs na te denken. zwaard. Want die bladeren staan bekend als een zeer goed veevoeder. In ons vet vaderlandje zijn tot nu toe de koeien altijd groot gebracht op de fijnste grassen met ander weelderig bijvoer. Elders is dat heel anders. Wie in Zwitserland gewandeld heeft zal zich herinneren hoe in de hooggelegen zomerdorpen en stafeln'' de chalets vaak rondom zijn behangen met wat op een afstand wei lijkt op bossen drogende tabak. Dat is allemaal veevoeder en wel voor een groot deel smeerwortel met de velerlei grove onkruiden, die zoo weelderig opschieten in de vaak onuitsprekelijk smerige omgeving van die chalets zelve. Daar zijn meloen bij en hoefblad, groot zoowel als klein, verder de mooie adenostylis en dan ooknogeenige soorten van de groote water- en moeraszuringen. Dat wordt allemaal afgesneden, te drogen gehangen en vormt dan eer. niet te versmaden bijslag op de eigenlijke hooioogst, die op de hooge steile hellingen niet altijd even overvloedig is. Wij konden toch eigenlijk ook wel zoo'n smeerwortcl-drogerrj inrichten en zelf op waardelooze plekken de smeerwortel en waterzurin g-cultuur gaan beoefenen. Het gaat gemakkelijk genoeg. Wortels en zaden van beide planten hebt ge buiten voor het grijpen en als ge ze eenmaal op uw plekje aan den gang hebt dan is er geen houden meer aan. Het drogen kunnen we aan de zon overlaten, dat valt in ons zoo slecht ter faam staand klimaat altijd nog al mee en als de overheid geen inzamelsysteem kan organiseeren, dan vormt zich misschien wel een vrije handel even goed als dat met Opgemaakte Schotels ASPERGESCHOTEL De asperges worden op een aspergeschaal gelegd en gegarneerd met schijfjes van hard gekookte eendeneieren. Rond om schikt men gehalveerde eieren met gewelde boter gevuld Hier en daar een takje peterselie staat aardig. E. H.-v. B. In het begin van den oorlog zag het er heel anders uit. Toen heerschte er een zekere terughouding onder den indruk van den schrik, en de kunsthandel was, evenals de markt der weeldedingen, uiterst pessimistisch gestemd, en terecht. De buitenlandsche klanten waren opeens verdwenen en zij vormen overal in West-Europa een hoofd contingent der koopers van luxevoorwerpen. Het verbreken der Internationaleverbindingen sneed hen af, en in den nazomer van 1914 was menig kunsthandelaar en antiquaar, menig juwelier ook, vol zorgen voor de toekomst, terwijl door verzamelaars ernstig de vraag werd overwogen, of men van zijn schatten geen afstand moest doen, eer er een catastrofe in de prijzen zou optreden. Wie zou, zoo dacht men toen, nog zin en lust behouden voor het niet volstrekt nood zakelijke? Doch de uitkomst is als zoo vaak heel anders geweest, dan men verwachtte. De stemming bleef niet lang zoo gedrukt; de bezitters van schilderijenverzamelingen, kunstvoorwerpen, waardevolle bibliotheken en alle groote en kleine verzamelaars dachten er niet aan te verkoopen, maar werden daarentegen al spoedig kooplustiger dan ooit, en de prijzen gingen dan ook weldra in de hoogte. Het meest viel dat in het oog bij de groote kunstwerken, de gezochte stukken van de groote meesters op de kunstmarkt. De tijdens den oorlog op schilderijenverkoopingen te Berlijn bestede prijzen grensden aan het fabelachtige, zoowel wat antieke als wat moderne meesters betreft. Dat in neutrale landen de op verkoopingen aangeboden kunstwerken ook enorm hooge prijzen maken, kan ons elke auctie in ons kleine Nederland leeren, waar de dames met de grootste ambitie tegen elkander opbieden. De jacht naar luxevoorwerpen is al zoover gevorderd, dat bij voorbeeld echte oostersche tapijten met het vijfvoud van hun redelijke waarde worden betaald. Natuurlijk, dat zulke opge schroefde prijzen zich slechts een tijdlang kunnen handhaven, en de vrede, die toch eindelijk moet komen, zal voor de correc ties zorgen. Ook vroeger kwamen in tijden van omwen teling en oorlog steeds die verschijnselen van overdadige weelde en zucht tot over bodige uitgaven voor; ze schijnen samen te hangen met een soort van p'ychose, een abfiormalen gemoedstoestand, die niet bU een bepaalde klasse van de maatschappij, maar in alle lagen van een volk te vinden is. Luxe is een betrekkelijk begrip, en ge zondigd wordt in dit opzicht op alle ver diepingen van het groote maatschappelijk huis. F. J. VAN UlLDRIKS Verzoeke alle «tukken voor de rubriek Voor Vrouwen" in te zenden Koninginneweg 93, Haarlem. :: VERHUIZEN :: MEUBELS BEWAREN E. J. VAN SCHAICK BOOTHSTRRAT UTRECHT de eikels en beukenootjes het geval is geweest. Misschien komen we dan ten slotte weer tot maximutn-prijzen voor smeer wortel-producten en al den aankleve van dien. Daar komt nog meer bij. Reeds in de grijze oudheid was de smeerwortel vermaard als een geneeskrachtige plant. Het slijm uit de stengel en wortel is zeker al zeer vroeg gewaardeerd als natuurlijk plak-en pleister middel. Ook bracht het uiterlijk van de plant met al die vergroeingen van bloemen en bladeren de waarnemers op het idee, dat zq geschikt zou zfjn, om wonden teheelen en bloedingen tegen te gaan. Dloxonides vertelt dat brokken vleesch met elk ander samengroeien als men ze maar een poosje kookt met brokken smeerwortel. Van daar ook dat de plant bekend stond onder den naam van consolida", waarvan de tegen woordige Fransche naam Consoude" is afge leid. Het eigenaardigst van het geval is wel dat de smeer wortel inderdaad geneeskrachtige eigenschappen bezit en de vereenigingvoor geneeskruidtuinen heeft zich dan ook al inge laten met het cultiveeren en inzamelen ervan. We kunnen dus van ons geduchte onkruid, van onze mooie oeverplant de beste ver wachtingen koesteren en het ligt er nu maar aan, hoe de zaak zal worden aangepakt. Tegen het inzamelen van in het wild groeiende planten bestaat altijd het bezwaar dat de plant zou kunnen worden uitgeroeid. Voor de smeerwortel, de waterzuringen en het hoefblad behoeft echter in dit opzieht niet de minste vrees te bestaan. JAC. P. THIJSSE

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl