Historisch Archief 1877-1940
-'S W
8
DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND
25 Mei '18. No. 2135
Brieven uit Parijs.
H
HET MOREEL VAN PARIJS
door Prof. S. ROCHEU.AVE
Eenige maanden
geleden is de re
dactie zoo wel
willend geweest,
een brief over
Maurice Barrès,
dien ik uit Parijs
toezond, op te
nemen in dit blad
en het is den lezers
te verstaan ge
geven dat deze
eerste brief door
Schrflver van dit artikel meerdere zou wor
den gevolgd. Ik
zelf had niet gedacht, dat ik zoolang op
den tweede zou laten wachten, maar men
zal ongetwgfeld begrijpen, dat ik mij wel
wat ontmoedigd voelde, toen ik vernam,
dat het thans langer duurt om een brief
naar Holland te expedieeren dan vroeger
om er een naar China te verzenden. De
neutrale staten zijn het China van Europa
geworden en het ophouden van alle post
verbinding met Holland is uitermate be
zwaarlijk voor de talrijke vrienden die uw
land in Frankrijk telt.
Zal er nu eindelijk, naar men mij ver
zekert, eenige verzachting komen in deze
even hinderlijke als onnoodige beperking"?
ik wensch het van ganscher harte. En daar
ik ten slotte de wijste partij heb gekozen,
dat wil zeggen de correspondentie door mijn
aanwezigheid heb kunien vervangen en voor
de tweede maal in uw gastvrij en edel
moedig land vertoef, kan ik den lust niet
weerstaan mijn relaties met de .Amster
dammer" te hervatten. Mijn .brief uit Parijs"
zal wel is waar in Holland geschreven zijn,
maar ik denk niet dat de poststempel er
iets toe doen zal, want het is juist over
Parijs, dat ik u vandaag vertellen wou.
Ik kom er juist vandaan, ik was er nog
op 20 April, en al kan ik niet vertellen wat
er gebeurt, ik ben tenminste bevoegd om
te zeggen hoe de geest er is. Vergun mij
dus hier het moreel van Parijs te schetsen.
Als men de Duitsche couranten pelooven
moet, is Parijs een woestenij. Er heerscht
overal paniek; een angst als voor het Laatste
Oordeel heerscht in de twintig arrondisse
menten en in de voorsteden. Het verdragend
geschut, het superkanon" heeft de arme
bewoners der hoofdstad met zoo'n ontstel
tenis vervuld, dat alle poorten der stad
belegerd worden door een dolle menigte,
de wegen naar het midden des lands en
naar het zuiden zijn vol troepen angstige
menschen, overtuigd dat voor Frankrijk het
laatste uur nadert. Zóó ernstig is de toestand,
dat de Duitsche jaurnaiisten, mensthlievend
als hun aard is, worden aangegrepen door
medelijden en het .arme Frankrijk" beklagen,
dat in blinde koppigheid weigert door een
gepast vredesgebaar het wrekende zwaard
van den teutonschen Damocles af te wenden.
Ik zeg op mijn beurt, maar meer naar
waarheid dan de goede apostelen van de
andere zijde van den Rijn: arme Duitschers,
wie hoopt gij met deze nieuwe soort bluf
te bedriegen ?
In werkelijkheid is het er ver vandaan,
dat het laatste bombardement van Parijs,
hetzij met vliegtuigen, hetzij met vér-dra
gende kanonnen het moreel van Parijs heeft
veranderd. Als er al eenige verandering heeft
plaats gehad, dan is het alleen deze: het
heeft den wil om stand te houden versterkt.
Al heeft het .superkanon" Parijs eerst ver
rast en zijn nieuwsgierigheid geprikkeld, het
heeft nooit schrik verwekt. Bovendien is
zijne uitwerking, (behalve dan in het geval
van een getroffen kerkgewelf, dat door zijne
Instorting een vrij groot aantal slachtoffers
maakte) zoo bulten alle verhouding tot de
gehoopte resultaten, dat de parijsche straat
jongen er menigmaal den draak mee geslo
ken heeft. Hij bespot de dikke Bertha" die
haar werk zoo slecht doet. Feitelijk gaat er
menige dag voorbij, ofschoon elk kwartier
een granaat wordt afgeschoten, dat er be
halve eenige materieele schade geen enkel
resultaat wordt bereikt.
De granaten komen aan het eind van hun
reusachtig lang traject op hun doode punt,
zij ontploffen in enkele stukken zonder veel
iltiilimilliiutiimiiiimiiiiiiiiiiiiiiiiiiHiiiiiiiiiiiiiiimiiiiiiiiiiiHiiiMiiii
NEDERLAND EN HET
LUCHTVERKEER
Van Nu en in de Toekomst
door E. FULD
Wanneer de
corlog eenmaal
voorbij is en het
wereld-tekort
aan grondstoffen
moet worden in
gehaald, zal men
op menig gebied
zijn toevlucht
nemen tot ma
chines om in den
kortsten tijd het
meeste te kunnen
produceeren.
Motorploegen
zullen het land
bewerken,massaproducten zullen
op de markt komen in ongekende mate, vlug en
goedkoop moet geproduceerd worden: time
is money" wordt meer dan ooit het parool.
En te midden van dit haasten en reppen zal
het snel-verkeer te water en te land een
groote rol spelen. Waar het transportvermogen
sterk achteruit gegaan is, gedeeltelijk door
gezonken schepen, gedeeltelijk ook door ver
hoogde slijtage van het spoorwegmaterleel
zonder voldoenden aanbouw, zal men door
sneller vervoer en daardoor gewonnen tijd
trachten dit euvel te verhelpen.
Doch er is meer: talrijke fabrieken hebben
zich op .en gros"-proëuctie van vliegtuigen
of onderdeelendaarvan toegelegd. Deze zullen,
wanneer hun eenige afnemer, de Staat, door
het ophouden der vijandelijkheden minder
vliegtuigen verbruikt, een ander af zetgebied
móeten vinden, of beter scheppen". Zij
zullen zelf de luchtverkeerslijnen mede op
richten en meewerken om die nieuwe in
stellingen over de kinderziekten heen te
helpen. Uit wel overwogen eigenbelang!
En waar deze industrieën en door den oorlog
schatten hebben verdiend, zullen zij groote
sommen hiervoor kunnen besteden.
De schrijver van dit artikel.
kracht om door te dringen. Soms viel er een
op straat zonder zelfs een gat te veroor
zaken. In een openbaren tuin was het gat
dat een granaat sloeg, heel ondiep en de
kinderen die in de nabijheid speelden, maak
ten er, teen hij met een onbeduidende knal
ontploft was, een nieuw spelletje van. Op
honderd vijftig meter afstand van mijn woning
viel een .dikke Bertha" 's morgens op den
rand van het dak eener school; resultaat:
twee religleuses licht gewond en een goed
oudje, dat een zenuwtoeval kreeg.
Alles bijeen genomen, zooals een straat
jongen zei, die de glasscherven bekeek
waarmede het trottoir was bedekt: is het
sop de kool niet waard. Zeker, er zijn
ook wel eens meer slachtoffers, maar het
gemiddelde aantal ongelukken, dat deze
monsterachtige oorlogsmethode veroorzaakt
is onbeduidend, en de verdragende kanon
nen hebben hun schandelijk werk tevergeefs
gedaan, want nadat zij n voor n stuk
geschoten zijn door onze bewonderens
waardige artillerie, zwijgen zij ten laatste,
ongetwijfeld totdat zij weer opnieuw zullen
beginnen.
En dan nog! Gelooft Dultschland werke
lijk, na het schouwspel dat Parijs na bijna
vier jaren oorlog aan de wereld heef t te zien
gegeven, dat het mogelijk is de hoofdstad
schrik aan te jagen? Dwazen die zulk eene
gedachte koesteren. Parijs zet zijn leven
voort, zijn leven van arbeid, studie, vader
landslievende weerstand, en waardigheid.
Men vlucht er vandaan, wordt er beweerd,
de treinen vertrekken propvol naar de pro
vincie! Maar ten allen tijde gedurende den
vrede had er in het voorjaar een uittocht
voor vacantle-ultstapjes plaats. Indien het
dit jaar misschien wat drukker is geweest
dan andere jaren is dit toch niet te ver
wonderen! De winter was lang, en streng,
kinderen en zieken zoeken de zon, maar
alles wat werkt in Parijs, ieder die normaal
en gezond is heeft Parijs niet verlaten of
wel is er teruggekeerd. Zooals vele anderen
ben ik met Paschen twee a drie weken weg
geweest; bij mijn terugkeer van Avignon
naar Parijs zou ik de treinen ledig hebben
moeten vinden! verre van daar, tien dagen
van tevoren heb ik mijn plaats moeten be
spreken en mijn nummer halen. En al die
reizigers die de van het zuiden komende
treinen vulden gingen na: r Parijs of nog
verder naar het noorden.
Welke andere conclusie valt hieruit te
trekken dan dat het moreel van Parijs
ongeschokt is en het zijne niet alleen, maar dat
van geheel Frankrijk. Dat men het den pols
voele waar men wil, geen zijner aderen
klopt koortsig of duidt verslapping aan. De
Gallische voorouders roepen ten tijde van
Cesar, den invallers toe: Wij vreezen niets,
behalve dat de hemel boven ons hoofd
instort!" De Franschman van heden heeft
vorderingen gemaakt, daar hij zelfs dien
hemel, vanwaar hem de meteoorsteenen van
Krupp worden toegeworpen, bespot. Dat
komt omdat hij tot steun van zijn natuur
lijken moed de overtuiging heeft, dat hij
ten slotte zijn vijand zal krijgen". Een woord
van Foch na den slag aan de Marne komt
me in de gedachte; men vroeg hem naarden
vermoedelijken uitslag van den strijd en hij
antwoordde met drie kernachtige woordjes:
.lang, hard, zeker". De twee eerste zijn
reeds uitgekomen, wij zijn aan het derde,
dat evenals de twee vorige bewaarheid zal
worden.
IIIIIIIIIIIIII1IIIIIIIMI
DE SLAG BIJ HEILIGERLEE
23 Mei 15f8
In deze Meidagen is het 350 jaar geleden,
dat de eerste strijd is bevochten in den
tachtigjarigen oorlog, die dadelijk als bij
gelukkig voorteeken van ver dragende
beteekenis, een overwinning was. In de
velden van Helligerlee, die daardoor inder
daad heiligen grond werden voor het
Nederlandsche volk, versloeg Lodewijk van
Nassau de Spaansche benden van Aremberg.
Daar vloeide het eerste Nassausche bloed
op Nederlandschen bodem voor de Neder
landsche vrijheid; zooals het Wilhelmus
zingt:
Graaf Adolf is gebleven,
In Vrieslandt in den slach;
Sijn siel in 't eeuwigh leven
Verwaght den jonghsten dach.
iiliiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiimimiiii
Nu de wereld opnieuw vol Is van oorlog
en geweld, mogen het feit herdenken, dat
in niet minder ernstige tijden van feilen
kamp om hooge beginselen en kostbare
belangen de eerste slag werd geslagen voor
ons onafhankelijk volksbestuur.
Het is van belang de beteekenis van
Heiligerlee in dezen tijd, nu opnieuw onze
geestelijke en stoffelijke zelfstandigheid in
het gedrang is, in het juiste licht te zien.
Na 350 jaar schijnt het geheele geval niet
van groote afmetingen; een paar duizend
man slechts namen deel aan den slag. Maar
natuurlijk kan de beteekenis van een
historische feit niet worden afgemeten naar
het getal der onmiddellijk daarbij betrok
kenen. Alva, die in zijn dagen stellig wel
met Foch en Hlndenburg kan worden ver
geleken, vond den slag bij Heiligerlee
gewichtig genoeg om dadelijk van Brussel
op te breken naar het ver afgelegen Gro
ningen; zelfs het proces van Egmond en
Hoorne werd erom verhaast. Ook was men
te Brussel niet gerust, voordat Lodewijk
van Nassau weer met het overschot van
zijn leger bij Jemmingen de Eens was
overgejaagd.
Men weet, dat de inval van Lodewijk in
Groningerland een onderdeel was van het
groote plan van aanval van den Prins van
Oranje voor 1568. Van vier zijden tegelijk
zouden de Nederlanden worden besprongen:
in het hooge Noorden door Lodewijk, in
Gelderland door Hoogstraten, in Limburg
en Brabant door den Prins zelf, in Artois
door de Hugenoten onder Cocqueville. Een
goed doordacht veldtochtsplan, dat echter
in de war liep, doordat er van snelheid en
vooral van gelijktijdigheid van aanval niet
veel kwam. Eigenlijk hebben alleen de aan
val van den Prins zelf en die van Lodewijk
de regeering ernstige zorg gegeven; de
twee andere werden bijna onmiddellijk
gestuit.
De taak, aan Lodewijk opgedragen, was
een inval in Groningerland te doen, vandaar
naar Friesland te trekken en ten slotte een
poging te doen om Holland te bereiken. Een
niet onjuist plan, dat reeds uitging van de
grondgedachte, dat in Holland de kern van
het verzet tegen Alva zou moeten worden
gevormd. Maar een fout was het, dat dan
niet onmiddellijk met een aanval op Holland
werd begonnen; een begrijpelijke fout
trouwens, daar de Prins nog niet over een
voldoende vloot beschikte om van zee uit
den strijd te beginnen. Zoo werd de landweg
gekozen door Friesland heen. Op zich zelf
ook weer niet onjuist gedacht. Deze ge
westen in het hooge noorden hingen nog
slechts zeer slap aan de Bourgondische
monarchie; zij waren nog geen vijftig jaar
geleden bij dezen staat gevoegd, Groningen
in 1536, Friesland in 1524; niet door erfop
volging, maar bij traktaat waren zij aan
Karel V gekomen, zooals iedereen in 1568
nog zeer goed wist. Sterke aanhankelijkheid
aan de dyrastie was hier evenmin te vinden
als ingenomenheid met het Bourgondische
regeeringstelsel; Integendeel is de geschie
denis hier vol van allerlei open en latent
conflict met de regeering, de bekende strijd
van centraal gezag en Frlesche vrijheid.
Toch vond Lodewijk van Nassau in het
noorden slechts weinig aanhang. Ook dat
is volmaakt goed te begrijpen. Deze gewesten
hingen wel los aan den Bourgondischen staat
maarzij begonnen er zich toch langzamerhand
In thuis te gevoelen. In ieder geval hadden
zij juist in den laatsten tijd de nadeelen van
het regeeringstelsel niet sterk ondervonden;
de inquisitie en de geloofsvervolging hadden
zij niet ondergaan. De heerschende gees
telijke strooming neigde wel tot een ge
matigde hervorming der kerk, maar aan een
omverwerping der Katholieke kerk dacht
men allerminst. Wat heerschte was het gods
dienstige humanisme, dat terugging op
Agricola en Gansfort, daarna door Erasmus was
beïnvloed en in Praedinius zijnuitnemendsten
vertegenwoordiger in Groningen zelf had
gevonden. Zoo was men even afkeerig van
revolutie als van reactie. Men sloot te Gro
ningen even goed de poort voor den voor
de stad bestemden bisschop als voor Lode
wijk van Nassau.
Dat maakte al dadelijk het groote succes
van Heiligerlee voor Lodewijk waardeloos.
Zonder het bezit van Groningen was aan
verder doortrekken niet te denken; want ook
toen gold wat een oud kroniekschrijver con
stateerde: aan Groningen hangt geheel
FriesUlllllllllllllll'ltHIIIIIIIIIIIIIIIIIMIIIMIUIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIimilllllllllMIII
Een door de Duitschers op de Franschen veroverde n persoons
Nieuportmachine (op den voorgrond) en een van de grootste Engelsche
gevechtsmachines (op den achtergrond).
land. Zoo kon Lodewfjk niet verder komen;
* 1 trok door de Ommelanden, bezette eenige
dorpen, maar voor een geregeld beleg van
het sterke Groningen was hQ te zwak. Zoo
moest hij zijn noodlot wel afwachten en stond
hQ niettegenstaande Heiligerlee hulpeloos en
haast weerloos. Het noodlot achterhaalde
hem den 21 Juli bij Jemmingen; zijn leger
werd uiteengeslagen; hij zelf redde zich ter
nauwernood zwemmende over de Eems.
Toch is het bloed, dat bij ket oude klooster
is gestort, niet te vergeefsch geweest; daar
ginds in het Oldambt is toch wel waarlijk
de eerste strijd bevochten, die de overwinning
beloofde. Nunc aut nunquam, nu of nooit,
stond er op LodewQks vaandels; het was
geen van beide. Maar ook las men op die
vaandels: Recuperare aut mor/, herwrnnen
of sterven; en het was onder deze fiere
leuze, dat de strijd werd ingezet voor de
vrijheid. Ook waren het niet alleen vreemde
huurtroepen, Walen en Duitschers, die bij
Heiligerlee streden; tal van uitgeweken, uit
hun vaderland verdreven en opgejaagde
Nederlanders hadden zich bij Lodewijk ge
voegd om de vaderlandschen bodem weer
te herwinnen. Inderdaad: recuperare aut morl,
dat gold voor de strijders van Heiligerlee,
niet het minst voor de beide Nassau's, die
de een hier en toen, de ander elders en
later hun bloed aan het vaderland hebben
gegeven.
Zoo zijn dus reeds in den slag bij Heili
gerlee de voornaamste elementen van onzen
strijd tegen Spanje aanwezig: de getergde
en onderdrukte Nederlandsche burgerij, aan
haar hoofd de Nassausche vorst. En het einde
was geweest de overwinning. Ook dat is
symptomatisch. Want niet Nederland, maar
Spanje is verslagen; in den grooten strijd,
die in de velden van Heiligerlee is begonnen,
is de groote militaire wereldmonarchie van
de zestiende eeuw geslagen en zelfs geheel
geruïneerd; uit dezen kamp kwam het kleine
volk, sterk door zijn burgerlijke vrijheid, als
overwinnaar te voorschijn, welhaast krachtig
in alle dingen, in hooge geestelijke cultuur,
in economische expansie, in staatkundig
bedrijf.
Heiligerlee was boven verwachten en hopen
een groote overwinning. Dat geldt van onzen
geheelen strijd tegen Spanje. Hebben deze
eenvoudige feiten ons in deze dagen van
strijd ook niet iets te zeggen ?
H. BRUGMANS
EENE BROEDERSCHAPS
FEDERATIE
Op 9 Mei j.l. is te Westerbro' bij Rijswflk
eene réunie gehouden van tal van
afgevaardigden of vertegenwoordigers van lichamen,
die voor de algemeene Broederschap werken.
Van mej. M. Meyboom, daarin krachtdadig
ondersteund door den heer C. A. Wegelin
te Nijmegen, was het sublieme denkbeeld
uitgegaan om nu eens te trachten achter de
verscheidenheid dertalrijke broederschappen,
de Eenheid te zoeken en dit te doen op de
haar eigene en practische wijze, d. 1. door
coöperatie.
Welnu, 't was treffend daar een 20 a 25
vereenigingen officieus en officieel vertegen
woordigd te vinden, allen bezield met
dezelfde grondgedachte, al was die telkens
in een ander kleed gehuld.
Dat maakte juist de aantrekkelijkheid van
het geheel zoo groot, dat hier practisch
gedemonstreerd werd, hoe ne groote ge
dachte op zoo geheel verschillende wijze en
langs geheel andere kanalen kan gedemon
streerd worden.
Schitterend tijdbeeld; hier een practisch
samenzitten van eene veelheid, omdat ze
hebben gevonden, wat ze gemeen hebben,
elders een reuzenstrijd voor het behoud van
oude vormen, van een oud geloof, tegen
een zich baanbrekende bevrijding.
Vertegenwoordigd waren: Ie. De instelling
Westerbro' zelf, verder de Revolutionaire
Socialistische Jongeren, de Jonge Geheel
Onthoudersbond, Zusterhulp, de Internatio
nale Vrijzinnige Christelijke
Vrouwenvereeniging, de Ned. Coöperatieve Vrouwen
bond, Het Comitévoor Gewetensvrijheid en
Vredeskring Rotterdam, de Bond van Chri
sten Socialisten, Si vis Pacem, para Pacem,
Society of Friends, de Woodbrookers, de
Neutrale Orde van Goede Tempelieren, de
Theosofische Vereeniging, de Christian
Commonwealth Fellowship, de Onafhanke
lijke Orde der Odd Fellows, De
StudentenOok het luchtverkeer zal dus na den oorlog
een belangrijke rol spelen!
Hierbij zal iedere Staat nog het volgende
belang hebben: een vliegtuig heeft slechts
een meer of minder beperkten levensduur,
zood?.t teiken nieuwe toestellen zullen moeten
worden aangeschaft. Ik heb hierbij het oog
op het aantal toestellen, hetwelk ledere Staat
voor zijn leger zal willen bezitten. Ook door
het vlugge vooruitgaan der aviatiek zal het
noodig blijken steeds weer nieuwe typen
aan te schaffen. Kan men nu die toestellen
dorn rendeeren, (gedeeltelijk tenminste!)
door ze te gebruiken voor nuttig werk, dan
zal al dit geld niet weggeworpen zijn en de
afschrijving minder drukkend Hierbij komt,
dat de kostbare en noodzakelijke
oefenvluchten van gebreveteerde vliegeniers even
eens aan het luchtverkeer ten goede kunnen
komen.
. * *
Wanneer het Legerbestuur en de Posterijen
samenwerken konden, zou de exploitatie van
luchtlijnen er financieel veel gunstiger voor
komen te staan. Beiden zouden er van
profiteeren en de handel als derde wordt er mee
gebaat. Het leger schrijft in korteren tijd de
toestellen af en kan modernere aanschaffen.
De post krijgt materieel en personeel zonder
groote kosten, risico en administratie. Er
zullen aan een dergelijke combinatie ook
nadeelen verbonden zijn, doch om die te
kunnen beoordeelen, zou men nauwkeurig
op de hoogte motten zijn van de inr'chting
der betrokken diensten en administraties. Wij
mogen echter wel als vaststaand aannemen,
dat er een luchtverkeer zal ontstaan,
proeflijnen eerst misschien, doch daarbij zal het
niet blijven! En nu hangt het van ons zelf
af, in hoeverre wij mee zullen gaan of in
trage afwachting reeds in het eerste stadium
achter zullen geraken. Eigenlijk zijn we reeds
jaren ten achter. Bijna geheel van het buiten
land afhankelijk wat productie betreft, zal
het ons groote moeite kosten dien achter
stand eenigszins in te halen. En aan de
toekomst wordt slechts door enkelen gedacht.
Nog in 1917 werd door den Amsterdamschen
Gemeenteraad niet ingezien, dat de hoofd
stad een luchtvaarthaven d. w. z. een
uitbeweging van practische Idealisten, de Orde
van de Ster in het Oosten, de Tafelronde,
de Voorbereiding tot vorming van een
Nat. Raad voor maatsch. Arbeid, het Karma
en Reïncarnatie-Legioen, de Vereeniging voor
Gemeenschappelijk Grondbezit. De Algem.
Gemeenschappelijke Vrijmetselarij en the
Ancient Order of Foresters, terwijl ook nog
vertegenwoordigd waren Het Leger des Heils,
het Jonge Vrouwengilde, de Rein L
venbeweging, de Vrije Christengemeente, the
Brotherhood of Healers, Evolutie, de Ned.
Kinderbond, het Comitévan Vrouwen voor
de Duurzame Vrede en Wereldvrede.
Niet verschenen waren de Christian
Scientists, de I^ed. Vegetariërsbond, terwijl gemist
werden lichamen als .Wie denkt,0verwint"
eene corporatie van vrijzinnige Theosofen,
Harmonia, id. van spiritisten en dan onze
Remonstrantsche en Protestantsche broeder
schappen. De eerbiedwaardige mannen-orde
van Vrij metselaren was officieel noch offi
cieus vertegenwoordigd, toch heeft een lid
kunnen getuigen, dat niettegenstaande deze
onopgehelderde lacune, de aanwezigen over
tuigd konden zijn, dat menig ernstig lid moet
en zal instemmen met de grondgedachte van
deze conferentie, n.l. .opzoeken wat de
menschen en volken vereent."
Hierbij heeft een vertegenwoordiger van
de Gemengde Orde helder en klaar uiteen
gezet, hoe practisch de Vrijmetselarij al lang
ter hand neemt, wat de federatie nu zal gaan
doen: broederschap in denken, voelen en
handelen leggen, opdat van vele centra uit
de gedachte zich zal uitbreiden onder de
menschheld.
Uit alle monden was het trouwens het
zelfde woord, was het dezelfde taal: weg
de waan, dat we gescheiden zijn; laten we
geen kloven maken, laten we niet moedwillig
verdeelen, wat n is, of meedoen aan stelsels
en dogma's, die juist die afscheiding in de
hand werken, maar ons finaal omkeeren en
in de andere richting werken, n.l. die van
de hereeniging.
Het zou den lezers vermoeien, om elk
onderdeel hier te gaan bespreken; het doet
er trouwens ook weinig toe, want we hebben
alleen in het oog te houden de werkelijk
groote verscheidenheid, die iedereen als het
ware eene gelegenheid bood om mee te
doen. 't Was een rfjk voorziene wijnkaart, als
ik even dit beeld mag gebruiken. Broeder
schap alleen is zoo vaag, kan een kleur- en
smakeloos water zijn, en de mensen houdt
nu eenmaal van een smaakje, liefst een
pittig, terwijl het oog ook wat wil hebben.
Zoo schonk mr. Price warm-roode wijn met
een volle smaak, 't Was eenvoudig, 't was
doorleefd, 't was zakelijk wat hij van de
Quakers vertelde, waarvan the Society of
Friends een onderdeel is. Och, 't Is beter
hierop niet door te gaan, want dan moeten
we ze alle nemen, maar als tQdsteeken was
dat kleine congres daarom merkwaardig, dat
hier al sprak de behoefte bij een even groot
aantal: wat kunnen we samen bereiken".
Hoewel alles nog in wording is, kan er van
onderlinge voorlichting, wederzijdsche intro
ductie, wisselwerking der bibliotheken enz.
enorm veel uitgaan. Het verruimt den blik
van iedere aangeslotene en toch kan de
massa zich aansluiten bij dat specifieke
etiquet, dat elke Vereeniging op zich zelf
draagt. De bedoeling is natuurlijk om inter
nationaal te worden. Naast een Wereldbond
der Kerken nu een wereldfederatie van
Broederschappen. We gaan ongemerkt maar
zeker dien weg uit, die beter dan elke andere
de oorlogs-chimère zal verjagen. 9 Mei heeft
iets moois ingeluid.
H. A. KOOIJ
Lenteavond
Een lenteavond, vol van mooie droomen,
Een sfeer, die, na zoo blijden zonnedag,
Nog weeldebevend op de velden lag,
Een weeldezucbt in 't loover van de boomen.
Toen zijn twee jonge menschen er gekomen,
Die 'k hand in hand en zwijgend dalen zag
En 't was, alsof een zilv'ren klnderlach
Het droeve uit de stilte had genomen.
Zij dwaalden langs de lenteblijde dreven,
Met om hen heen de stilte, hoog gewijd,
Waarin tot n vervloeide beider leven.
In heel de wijde droomoneindigheid
Was daar slechts Liefde, hemelrein verheven,
En ver was alle menschenleed en strijd.
Tilburg, 6 Mei 1918. P.
gebreid landingsterrein moet bezitten. Het
voorstel Manassen werd lichtelijk van de
humoristische zijde betracht.
Toekomstdroomen!
Maar die toekomst is nabij, heel nabij.
Moet een andere stad voorgaan? Wil men
te Amsterdam achteraan hinken? Zeker,
talrijke steden zullen een terrein moeten
krijgen, wil een nationaal verkeer mogelijk
worden, maar n centrale, groote haven,
gereed voor internationaal verkeer, in staat
internationale toestellen te herbergen, is
vooreerst voldoende. Weten de heeren, wat
dat voor toestellen zijn ? Kolossen van meer
dan dertig meter breedte, hooge gevaarten,
waarnaast de menschen kaboutertjes lijken.
Weg met de verouderde lde« en,herinreringen
aan de oude toestellen van Wijnmalen, van
Meel, Pégoud, Chanteloup en wat wfj hier
zoo zagen, 't Zijn kleine hutjes naasi de
paleizen van moderne Handley Page's.Gotha's
en anderen. Het ranke teere toestel van voor
heen was niet in staat den leek het noodige
vertrouwen in te boezemen; de
reuzenvliegtuigen van thans geven moed. Zonder
aarzelen zal menig twijfelaar van nu binnen
afzienbaren tijd zulk een voertuig gebruiken:
Amsterdam, Nederland, ontwaak! Wil men
uitrekenen in hoeveel tijd men den afstand
tusschen moederland en koloniën vliegende
kan afleggen? De moderne toestellen zijn
tot zulk een vlucht in staat. Er moeten, er
zullen de noodige tusschenstations komen
en wat velen nu nog voor phantasie houden,
zal binnen enkele jaren werkelijkheid zijn.
Wij moeten nift stilzitten. Er moet buiten
de stad, buiten de uitbreidingsplannen, terrein
gekocht worden. Een optie op de
daaromliggende landerijen, waardoor een latere uit
breiding mogelijk wordt, ware wenschelijk,
ook omdat dan op kleinere schaal begonnen
kan worden. Binnenlandsche Zaken en Oorlog
moeten om steun gevraagd worden: beiden
hebben belang bij het tot standkomen van
een dergelijk plan. De Gemeente, met
Rijksen zooveel mogelijk particulieren steun, kan
dien eersten stap doen om Nederland in
het luchtverkeer niet te doen achterblijven.
Maar het is tijd, nu is het moment, dat er
mede begonnen moet worden.