De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1918 25 mei pagina 8

25 mei 1918 – pagina 8

Dit is een ingescande tekst.

-'S W 8 DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND 25 Mei '18. No. 2135 Brieven uit Parijs. H HET MOREEL VAN PARIJS door Prof. S. ROCHEU.AVE Eenige maanden geleden is de re dactie zoo wel willend geweest, een brief over Maurice Barrès, dien ik uit Parijs toezond, op te nemen in dit blad en het is den lezers te verstaan ge geven dat deze eerste brief door Schrflver van dit artikel meerdere zou wor den gevolgd. Ik zelf had niet gedacht, dat ik zoolang op den tweede zou laten wachten, maar men zal ongetwgfeld begrijpen, dat ik mij wel wat ontmoedigd voelde, toen ik vernam, dat het thans langer duurt om een brief naar Holland te expedieeren dan vroeger om er een naar China te verzenden. De neutrale staten zijn het China van Europa geworden en het ophouden van alle post verbinding met Holland is uitermate be zwaarlijk voor de talrijke vrienden die uw land in Frankrijk telt. Zal er nu eindelijk, naar men mij ver zekert, eenige verzachting komen in deze even hinderlijke als onnoodige beperking"? ik wensch het van ganscher harte. En daar ik ten slotte de wijste partij heb gekozen, dat wil zeggen de correspondentie door mijn aanwezigheid heb kunien vervangen en voor de tweede maal in uw gastvrij en edel moedig land vertoef, kan ik den lust niet weerstaan mijn relaties met de .Amster dammer" te hervatten. Mijn .brief uit Parijs" zal wel is waar in Holland geschreven zijn, maar ik denk niet dat de poststempel er iets toe doen zal, want het is juist over Parijs, dat ik u vandaag vertellen wou. Ik kom er juist vandaan, ik was er nog op 20 April, en al kan ik niet vertellen wat er gebeurt, ik ben tenminste bevoegd om te zeggen hoe de geest er is. Vergun mij dus hier het moreel van Parijs te schetsen. Als men de Duitsche couranten pelooven moet, is Parijs een woestenij. Er heerscht overal paniek; een angst als voor het Laatste Oordeel heerscht in de twintig arrondisse menten en in de voorsteden. Het verdragend geschut, het superkanon" heeft de arme bewoners der hoofdstad met zoo'n ontstel tenis vervuld, dat alle poorten der stad belegerd worden door een dolle menigte, de wegen naar het midden des lands en naar het zuiden zijn vol troepen angstige menschen, overtuigd dat voor Frankrijk het laatste uur nadert. Zóó ernstig is de toestand, dat de Duitsche jaurnaiisten, mensthlievend als hun aard is, worden aangegrepen door medelijden en het .arme Frankrijk" beklagen, dat in blinde koppigheid weigert door een gepast vredesgebaar het wrekende zwaard van den teutonschen Damocles af te wenden. Ik zeg op mijn beurt, maar meer naar waarheid dan de goede apostelen van de andere zijde van den Rijn: arme Duitschers, wie hoopt gij met deze nieuwe soort bluf te bedriegen ? In werkelijkheid is het er ver vandaan, dat het laatste bombardement van Parijs, hetzij met vliegtuigen, hetzij met vér-dra gende kanonnen het moreel van Parijs heeft veranderd. Als er al eenige verandering heeft plaats gehad, dan is het alleen deze: het heeft den wil om stand te houden versterkt. Al heeft het .superkanon" Parijs eerst ver rast en zijn nieuwsgierigheid geprikkeld, het heeft nooit schrik verwekt. Bovendien is zijne uitwerking, (behalve dan in het geval van een getroffen kerkgewelf, dat door zijne Instorting een vrij groot aantal slachtoffers maakte) zoo bulten alle verhouding tot de gehoopte resultaten, dat de parijsche straat jongen er menigmaal den draak mee geslo ken heeft. Hij bespot de dikke Bertha" die haar werk zoo slecht doet. Feitelijk gaat er menige dag voorbij, ofschoon elk kwartier een granaat wordt afgeschoten, dat er be halve eenige materieele schade geen enkel resultaat wordt bereikt. De granaten komen aan het eind van hun reusachtig lang traject op hun doode punt, zij ontploffen in enkele stukken zonder veel iltiilimilliiutiimiiiimiiiiiiiiiiiiiiiiiiHiiiiiiiiiiiiiiimiiiiiiiiiiiHiiiMiiii NEDERLAND EN HET LUCHTVERKEER Van Nu en in de Toekomst door E. FULD Wanneer de corlog eenmaal voorbij is en het wereld-tekort aan grondstoffen moet worden in gehaald, zal men op menig gebied zijn toevlucht nemen tot ma chines om in den kortsten tijd het meeste te kunnen produceeren. Motorploegen zullen het land bewerken,massaproducten zullen op de markt komen in ongekende mate, vlug en goedkoop moet geproduceerd worden: time is money" wordt meer dan ooit het parool. En te midden van dit haasten en reppen zal het snel-verkeer te water en te land een groote rol spelen. Waar het transportvermogen sterk achteruit gegaan is, gedeeltelijk door gezonken schepen, gedeeltelijk ook door ver hoogde slijtage van het spoorwegmaterleel zonder voldoenden aanbouw, zal men door sneller vervoer en daardoor gewonnen tijd trachten dit euvel te verhelpen. Doch er is meer: talrijke fabrieken hebben zich op .en gros"-proëuctie van vliegtuigen of onderdeelendaarvan toegelegd. Deze zullen, wanneer hun eenige afnemer, de Staat, door het ophouden der vijandelijkheden minder vliegtuigen verbruikt, een ander af zetgebied móeten vinden, of beter scheppen". Zij zullen zelf de luchtverkeerslijnen mede op richten en meewerken om die nieuwe in stellingen over de kinderziekten heen te helpen. Uit wel overwogen eigenbelang! En waar deze industrieën en door den oorlog schatten hebben verdiend, zullen zij groote sommen hiervoor kunnen besteden. De schrijver van dit artikel. kracht om door te dringen. Soms viel er een op straat zonder zelfs een gat te veroor zaken. In een openbaren tuin was het gat dat een granaat sloeg, heel ondiep en de kinderen die in de nabijheid speelden, maak ten er, teen hij met een onbeduidende knal ontploft was, een nieuw spelletje van. Op honderd vijftig meter afstand van mijn woning viel een .dikke Bertha" 's morgens op den rand van het dak eener school; resultaat: twee religleuses licht gewond en een goed oudje, dat een zenuwtoeval kreeg. Alles bijeen genomen, zooals een straat jongen zei, die de glasscherven bekeek waarmede het trottoir was bedekt: is het sop de kool niet waard. Zeker, er zijn ook wel eens meer slachtoffers, maar het gemiddelde aantal ongelukken, dat deze monsterachtige oorlogsmethode veroorzaakt is onbeduidend, en de verdragende kanon nen hebben hun schandelijk werk tevergeefs gedaan, want nadat zij n voor n stuk geschoten zijn door onze bewonderens waardige artillerie, zwijgen zij ten laatste, ongetwijfeld totdat zij weer opnieuw zullen beginnen. En dan nog! Gelooft Dultschland werke lijk, na het schouwspel dat Parijs na bijna vier jaren oorlog aan de wereld heef t te zien gegeven, dat het mogelijk is de hoofdstad schrik aan te jagen? Dwazen die zulk eene gedachte koesteren. Parijs zet zijn leven voort, zijn leven van arbeid, studie, vader landslievende weerstand, en waardigheid. Men vlucht er vandaan, wordt er beweerd, de treinen vertrekken propvol naar de pro vincie! Maar ten allen tijde gedurende den vrede had er in het voorjaar een uittocht voor vacantle-ultstapjes plaats. Indien het dit jaar misschien wat drukker is geweest dan andere jaren is dit toch niet te ver wonderen! De winter was lang, en streng, kinderen en zieken zoeken de zon, maar alles wat werkt in Parijs, ieder die normaal en gezond is heeft Parijs niet verlaten of wel is er teruggekeerd. Zooals vele anderen ben ik met Paschen twee a drie weken weg geweest; bij mijn terugkeer van Avignon naar Parijs zou ik de treinen ledig hebben moeten vinden! verre van daar, tien dagen van tevoren heb ik mijn plaats moeten be spreken en mijn nummer halen. En al die reizigers die de van het zuiden komende treinen vulden gingen na: r Parijs of nog verder naar het noorden. Welke andere conclusie valt hieruit te trekken dan dat het moreel van Parijs ongeschokt is en het zijne niet alleen, maar dat van geheel Frankrijk. Dat men het den pols voele waar men wil, geen zijner aderen klopt koortsig of duidt verslapping aan. De Gallische voorouders roepen ten tijde van Cesar, den invallers toe: Wij vreezen niets, behalve dat de hemel boven ons hoofd instort!" De Franschman van heden heeft vorderingen gemaakt, daar hij zelfs dien hemel, vanwaar hem de meteoorsteenen van Krupp worden toegeworpen, bespot. Dat komt omdat hij tot steun van zijn natuur lijken moed de overtuiging heeft, dat hij ten slotte zijn vijand zal krijgen". Een woord van Foch na den slag aan de Marne komt me in de gedachte; men vroeg hem naarden vermoedelijken uitslag van den strijd en hij antwoordde met drie kernachtige woordjes: .lang, hard, zeker". De twee eerste zijn reeds uitgekomen, wij zijn aan het derde, dat evenals de twee vorige bewaarheid zal worden. IIIIIIIIIIIIII1IIIIIIIMI DE SLAG BIJ HEILIGERLEE 23 Mei 15f8 In deze Meidagen is het 350 jaar geleden, dat de eerste strijd is bevochten in den tachtigjarigen oorlog, die dadelijk als bij gelukkig voorteeken van ver dragende beteekenis, een overwinning was. In de velden van Helligerlee, die daardoor inder daad heiligen grond werden voor het Nederlandsche volk, versloeg Lodewijk van Nassau de Spaansche benden van Aremberg. Daar vloeide het eerste Nassausche bloed op Nederlandschen bodem voor de Neder landsche vrijheid; zooals het Wilhelmus zingt: Graaf Adolf is gebleven, In Vrieslandt in den slach; Sijn siel in 't eeuwigh leven Verwaght den jonghsten dach. iiliiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiimimiiii Nu de wereld opnieuw vol Is van oorlog en geweld, mogen het feit herdenken, dat in niet minder ernstige tijden van feilen kamp om hooge beginselen en kostbare belangen de eerste slag werd geslagen voor ons onafhankelijk volksbestuur. Het is van belang de beteekenis van Heiligerlee in dezen tijd, nu opnieuw onze geestelijke en stoffelijke zelfstandigheid in het gedrang is, in het juiste licht te zien. Na 350 jaar schijnt het geheele geval niet van groote afmetingen; een paar duizend man slechts namen deel aan den slag. Maar natuurlijk kan de beteekenis van een historische feit niet worden afgemeten naar het getal der onmiddellijk daarbij betrok kenen. Alva, die in zijn dagen stellig wel met Foch en Hlndenburg kan worden ver geleken, vond den slag bij Heiligerlee gewichtig genoeg om dadelijk van Brussel op te breken naar het ver afgelegen Gro ningen; zelfs het proces van Egmond en Hoorne werd erom verhaast. Ook was men te Brussel niet gerust, voordat Lodewijk van Nassau weer met het overschot van zijn leger bij Jemmingen de Eens was overgejaagd. Men weet, dat de inval van Lodewijk in Groningerland een onderdeel was van het groote plan van aanval van den Prins van Oranje voor 1568. Van vier zijden tegelijk zouden de Nederlanden worden besprongen: in het hooge Noorden door Lodewijk, in Gelderland door Hoogstraten, in Limburg en Brabant door den Prins zelf, in Artois door de Hugenoten onder Cocqueville. Een goed doordacht veldtochtsplan, dat echter in de war liep, doordat er van snelheid en vooral van gelijktijdigheid van aanval niet veel kwam. Eigenlijk hebben alleen de aan val van den Prins zelf en die van Lodewijk de regeering ernstige zorg gegeven; de twee andere werden bijna onmiddellijk gestuit. De taak, aan Lodewijk opgedragen, was een inval in Groningerland te doen, vandaar naar Friesland te trekken en ten slotte een poging te doen om Holland te bereiken. Een niet onjuist plan, dat reeds uitging van de grondgedachte, dat in Holland de kern van het verzet tegen Alva zou moeten worden gevormd. Maar een fout was het, dat dan niet onmiddellijk met een aanval op Holland werd begonnen; een begrijpelijke fout trouwens, daar de Prins nog niet over een voldoende vloot beschikte om van zee uit den strijd te beginnen. Zoo werd de landweg gekozen door Friesland heen. Op zich zelf ook weer niet onjuist gedacht. Deze ge westen in het hooge noorden hingen nog slechts zeer slap aan de Bourgondische monarchie; zij waren nog geen vijftig jaar geleden bij dezen staat gevoegd, Groningen in 1536, Friesland in 1524; niet door erfop volging, maar bij traktaat waren zij aan Karel V gekomen, zooals iedereen in 1568 nog zeer goed wist. Sterke aanhankelijkheid aan de dyrastie was hier evenmin te vinden als ingenomenheid met het Bourgondische regeeringstelsel; Integendeel is de geschie denis hier vol van allerlei open en latent conflict met de regeering, de bekende strijd van centraal gezag en Frlesche vrijheid. Toch vond Lodewijk van Nassau in het noorden slechts weinig aanhang. Ook dat is volmaakt goed te begrijpen. Deze gewesten hingen wel los aan den Bourgondischen staat maarzij begonnen er zich toch langzamerhand In thuis te gevoelen. In ieder geval hadden zij juist in den laatsten tijd de nadeelen van het regeeringstelsel niet sterk ondervonden; de inquisitie en de geloofsvervolging hadden zij niet ondergaan. De heerschende gees telijke strooming neigde wel tot een ge matigde hervorming der kerk, maar aan een omverwerping der Katholieke kerk dacht men allerminst. Wat heerschte was het gods dienstige humanisme, dat terugging op Agricola en Gansfort, daarna door Erasmus was beïnvloed en in Praedinius zijnuitnemendsten vertegenwoordiger in Groningen zelf had gevonden. Zoo was men even afkeerig van revolutie als van reactie. Men sloot te Gro ningen even goed de poort voor den voor de stad bestemden bisschop als voor Lode wijk van Nassau. Dat maakte al dadelijk het groote succes van Heiligerlee voor Lodewijk waardeloos. Zonder het bezit van Groningen was aan verder doortrekken niet te denken; want ook toen gold wat een oud kroniekschrijver con stateerde: aan Groningen hangt geheel FriesUlllllllllllllll'ltHIIIIIIIIIIIIIIIIIMIIIMIUIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIimilllllllllMIII Een door de Duitschers op de Franschen veroverde n persoons Nieuportmachine (op den voorgrond) en een van de grootste Engelsche gevechtsmachines (op den achtergrond). land. Zoo kon Lodewfjk niet verder komen; * 1 trok door de Ommelanden, bezette eenige dorpen, maar voor een geregeld beleg van het sterke Groningen was hQ te zwak. Zoo moest hij zijn noodlot wel afwachten en stond hQ niettegenstaande Heiligerlee hulpeloos en haast weerloos. Het noodlot achterhaalde hem den 21 Juli bij Jemmingen; zijn leger werd uiteengeslagen; hij zelf redde zich ter nauwernood zwemmende over de Eems. Toch is het bloed, dat bij ket oude klooster is gestort, niet te vergeefsch geweest; daar ginds in het Oldambt is toch wel waarlijk de eerste strijd bevochten, die de overwinning beloofde. Nunc aut nunquam, nu of nooit, stond er op LodewQks vaandels; het was geen van beide. Maar ook las men op die vaandels: Recuperare aut mor/, herwrnnen of sterven; en het was onder deze fiere leuze, dat de strijd werd ingezet voor de vrijheid. Ook waren het niet alleen vreemde huurtroepen, Walen en Duitschers, die bij Heiligerlee streden; tal van uitgeweken, uit hun vaderland verdreven en opgejaagde Nederlanders hadden zich bij Lodewijk ge voegd om de vaderlandschen bodem weer te herwinnen. Inderdaad: recuperare aut morl, dat gold voor de strijders van Heiligerlee, niet het minst voor de beide Nassau's, die de een hier en toen, de ander elders en later hun bloed aan het vaderland hebben gegeven. Zoo zijn dus reeds in den slag bij Heili gerlee de voornaamste elementen van onzen strijd tegen Spanje aanwezig: de getergde en onderdrukte Nederlandsche burgerij, aan haar hoofd de Nassausche vorst. En het einde was geweest de overwinning. Ook dat is symptomatisch. Want niet Nederland, maar Spanje is verslagen; in den grooten strijd, die in de velden van Heiligerlee is begonnen, is de groote militaire wereldmonarchie van de zestiende eeuw geslagen en zelfs geheel geruïneerd; uit dezen kamp kwam het kleine volk, sterk door zijn burgerlijke vrijheid, als overwinnaar te voorschijn, welhaast krachtig in alle dingen, in hooge geestelijke cultuur, in economische expansie, in staatkundig bedrijf. Heiligerlee was boven verwachten en hopen een groote overwinning. Dat geldt van onzen geheelen strijd tegen Spanje. Hebben deze eenvoudige feiten ons in deze dagen van strijd ook niet iets te zeggen ? H. BRUGMANS EENE BROEDERSCHAPS FEDERATIE Op 9 Mei j.l. is te Westerbro' bij Rijswflk eene réunie gehouden van tal van afgevaardigden of vertegenwoordigers van lichamen, die voor de algemeene Broederschap werken. Van mej. M. Meyboom, daarin krachtdadig ondersteund door den heer C. A. Wegelin te Nijmegen, was het sublieme denkbeeld uitgegaan om nu eens te trachten achter de verscheidenheid dertalrijke broederschappen, de Eenheid te zoeken en dit te doen op de haar eigene en practische wijze, d. 1. door coöperatie. Welnu, 't was treffend daar een 20 a 25 vereenigingen officieus en officieel vertegen woordigd te vinden, allen bezield met dezelfde grondgedachte, al was die telkens in een ander kleed gehuld. Dat maakte juist de aantrekkelijkheid van het geheel zoo groot, dat hier practisch gedemonstreerd werd, hoe ne groote ge dachte op zoo geheel verschillende wijze en langs geheel andere kanalen kan gedemon streerd worden. Schitterend tijdbeeld; hier een practisch samenzitten van eene veelheid, omdat ze hebben gevonden, wat ze gemeen hebben, elders een reuzenstrijd voor het behoud van oude vormen, van een oud geloof, tegen een zich baanbrekende bevrijding. Vertegenwoordigd waren: Ie. De instelling Westerbro' zelf, verder de Revolutionaire Socialistische Jongeren, de Jonge Geheel Onthoudersbond, Zusterhulp, de Internatio nale Vrijzinnige Christelijke Vrouwenvereeniging, de Ned. Coöperatieve Vrouwen bond, Het Comitévoor Gewetensvrijheid en Vredeskring Rotterdam, de Bond van Chri sten Socialisten, Si vis Pacem, para Pacem, Society of Friends, de Woodbrookers, de Neutrale Orde van Goede Tempelieren, de Theosofische Vereeniging, de Christian Commonwealth Fellowship, de Onafhanke lijke Orde der Odd Fellows, De StudentenOok het luchtverkeer zal dus na den oorlog een belangrijke rol spelen! Hierbij zal iedere Staat nog het volgende belang hebben: een vliegtuig heeft slechts een meer of minder beperkten levensduur, zood?.t teiken nieuwe toestellen zullen moeten worden aangeschaft. Ik heb hierbij het oog op het aantal toestellen, hetwelk ledere Staat voor zijn leger zal willen bezitten. Ook door het vlugge vooruitgaan der aviatiek zal het noodig blijken steeds weer nieuwe typen aan te schaffen. Kan men nu die toestellen dorn rendeeren, (gedeeltelijk tenminste!) door ze te gebruiken voor nuttig werk, dan zal al dit geld niet weggeworpen zijn en de afschrijving minder drukkend Hierbij komt, dat de kostbare en noodzakelijke oefenvluchten van gebreveteerde vliegeniers even eens aan het luchtverkeer ten goede kunnen komen. . * * Wanneer het Legerbestuur en de Posterijen samenwerken konden, zou de exploitatie van luchtlijnen er financieel veel gunstiger voor komen te staan. Beiden zouden er van profiteeren en de handel als derde wordt er mee gebaat. Het leger schrijft in korteren tijd de toestellen af en kan modernere aanschaffen. De post krijgt materieel en personeel zonder groote kosten, risico en administratie. Er zullen aan een dergelijke combinatie ook nadeelen verbonden zijn, doch om die te kunnen beoordeelen, zou men nauwkeurig op de hoogte motten zijn van de inr'chting der betrokken diensten en administraties. Wij mogen echter wel als vaststaand aannemen, dat er een luchtverkeer zal ontstaan, proeflijnen eerst misschien, doch daarbij zal het niet blijven! En nu hangt het van ons zelf af, in hoeverre wij mee zullen gaan of in trage afwachting reeds in het eerste stadium achter zullen geraken. Eigenlijk zijn we reeds jaren ten achter. Bijna geheel van het buiten land afhankelijk wat productie betreft, zal het ons groote moeite kosten dien achter stand eenigszins in te halen. En aan de toekomst wordt slechts door enkelen gedacht. Nog in 1917 werd door den Amsterdamschen Gemeenteraad niet ingezien, dat de hoofd stad een luchtvaarthaven d. w. z. een uitbeweging van practische Idealisten, de Orde van de Ster in het Oosten, de Tafelronde, de Voorbereiding tot vorming van een Nat. Raad voor maatsch. Arbeid, het Karma en Reïncarnatie-Legioen, de Vereeniging voor Gemeenschappelijk Grondbezit. De Algem. Gemeenschappelijke Vrijmetselarij en the Ancient Order of Foresters, terwijl ook nog vertegenwoordigd waren Het Leger des Heils, het Jonge Vrouwengilde, de Rein L venbeweging, de Vrije Christengemeente, the Brotherhood of Healers, Evolutie, de Ned. Kinderbond, het Comitévan Vrouwen voor de Duurzame Vrede en Wereldvrede. Niet verschenen waren de Christian Scientists, de I^ed. Vegetariërsbond, terwijl gemist werden lichamen als .Wie denkt,0verwint" eene corporatie van vrijzinnige Theosofen, Harmonia, id. van spiritisten en dan onze Remonstrantsche en Protestantsche broeder schappen. De eerbiedwaardige mannen-orde van Vrij metselaren was officieel noch offi cieus vertegenwoordigd, toch heeft een lid kunnen getuigen, dat niettegenstaande deze onopgehelderde lacune, de aanwezigen over tuigd konden zijn, dat menig ernstig lid moet en zal instemmen met de grondgedachte van deze conferentie, n.l. .opzoeken wat de menschen en volken vereent." Hierbij heeft een vertegenwoordiger van de Gemengde Orde helder en klaar uiteen gezet, hoe practisch de Vrijmetselarij al lang ter hand neemt, wat de federatie nu zal gaan doen: broederschap in denken, voelen en handelen leggen, opdat van vele centra uit de gedachte zich zal uitbreiden onder de menschheld. Uit alle monden was het trouwens het zelfde woord, was het dezelfde taal: weg de waan, dat we gescheiden zijn; laten we geen kloven maken, laten we niet moedwillig verdeelen, wat n is, of meedoen aan stelsels en dogma's, die juist die afscheiding in de hand werken, maar ons finaal omkeeren en in de andere richting werken, n.l. die van de hereeniging. Het zou den lezers vermoeien, om elk onderdeel hier te gaan bespreken; het doet er trouwens ook weinig toe, want we hebben alleen in het oog te houden de werkelijk groote verscheidenheid, die iedereen als het ware eene gelegenheid bood om mee te doen. 't Was een rfjk voorziene wijnkaart, als ik even dit beeld mag gebruiken. Broeder schap alleen is zoo vaag, kan een kleur- en smakeloos water zijn, en de mensen houdt nu eenmaal van een smaakje, liefst een pittig, terwijl het oog ook wat wil hebben. Zoo schonk mr. Price warm-roode wijn met een volle smaak, 't Was eenvoudig, 't was doorleefd, 't was zakelijk wat hij van de Quakers vertelde, waarvan the Society of Friends een onderdeel is. Och, 't Is beter hierop niet door te gaan, want dan moeten we ze alle nemen, maar als tQdsteeken was dat kleine congres daarom merkwaardig, dat hier al sprak de behoefte bij een even groot aantal: wat kunnen we samen bereiken". Hoewel alles nog in wording is, kan er van onderlinge voorlichting, wederzijdsche intro ductie, wisselwerking der bibliotheken enz. enorm veel uitgaan. Het verruimt den blik van iedere aangeslotene en toch kan de massa zich aansluiten bij dat specifieke etiquet, dat elke Vereeniging op zich zelf draagt. De bedoeling is natuurlijk om inter nationaal te worden. Naast een Wereldbond der Kerken nu een wereldfederatie van Broederschappen. We gaan ongemerkt maar zeker dien weg uit, die beter dan elke andere de oorlogs-chimère zal verjagen. 9 Mei heeft iets moois ingeluid. H. A. KOOIJ Lenteavond Een lenteavond, vol van mooie droomen, Een sfeer, die, na zoo blijden zonnedag, Nog weeldebevend op de velden lag, Een weeldezucbt in 't loover van de boomen. Toen zijn twee jonge menschen er gekomen, Die 'k hand in hand en zwijgend dalen zag En 't was, alsof een zilv'ren klnderlach Het droeve uit de stilte had genomen. Zij dwaalden langs de lenteblijde dreven, Met om hen heen de stilte, hoog gewijd, Waarin tot n vervloeide beider leven. In heel de wijde droomoneindigheid Was daar slechts Liefde, hemelrein verheven, En ver was alle menschenleed en strijd. Tilburg, 6 Mei 1918. P. gebreid landingsterrein moet bezitten. Het voorstel Manassen werd lichtelijk van de humoristische zijde betracht. Toekomstdroomen! Maar die toekomst is nabij, heel nabij. Moet een andere stad voorgaan? Wil men te Amsterdam achteraan hinken? Zeker, talrijke steden zullen een terrein moeten krijgen, wil een nationaal verkeer mogelijk worden, maar n centrale, groote haven, gereed voor internationaal verkeer, in staat internationale toestellen te herbergen, is vooreerst voldoende. Weten de heeren, wat dat voor toestellen zijn ? Kolossen van meer dan dertig meter breedte, hooge gevaarten, waarnaast de menschen kaboutertjes lijken. Weg met de verouderde lde« en,herinreringen aan de oude toestellen van Wijnmalen, van Meel, Pégoud, Chanteloup en wat wfj hier zoo zagen, 't Zijn kleine hutjes naasi de paleizen van moderne Handley Page's.Gotha's en anderen. Het ranke teere toestel van voor heen was niet in staat den leek het noodige vertrouwen in te boezemen; de reuzenvliegtuigen van thans geven moed. Zonder aarzelen zal menig twijfelaar van nu binnen afzienbaren tijd zulk een voertuig gebruiken: Amsterdam, Nederland, ontwaak! Wil men uitrekenen in hoeveel tijd men den afstand tusschen moederland en koloniën vliegende kan afleggen? De moderne toestellen zijn tot zulk een vlucht in staat. Er moeten, er zullen de noodige tusschenstations komen en wat velen nu nog voor phantasie houden, zal binnen enkele jaren werkelijkheid zijn. Wij moeten nift stilzitten. Er moet buiten de stad, buiten de uitbreidingsplannen, terrein gekocht worden. Een optie op de daaromliggende landerijen, waardoor een latere uit breiding mogelijk wordt, ware wenschelijk, ook omdat dan op kleinere schaal begonnen kan worden. Binnenlandsche Zaken en Oorlog moeten om steun gevraagd worden: beiden hebben belang bij het tot standkomen van een dergelijk plan. De Gemeente, met Rijksen zooveel mogelijk particulieren steun, kan dien eersten stap doen om Nederland in het luchtverkeer niet te doen achterblijven. Maar het is tijd, nu is het moment, dat er mede begonnen moet worden.

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl