De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1918 8 juni pagina 10

8 juni 1918 – pagina 10

Dit is een ingescande tekst.

DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND 8 Juni '18. No. 2137 Noodgedwongen hebben wij de prezen onzer rijwielen moeten verhoogen. Getrouw aan onze beginselen hebben wfl de qualiteit er van weten te handhaven. Een FONGERS is nog steeds zijn naam waardig en zijn prijs waard. BOEKETJES SOFISTIEK VII E. W.- en E. V.-?Krachtpraeparaten" Het moet den niet al te zwartgallig aangelegden mensch waarlijk verwonderen en, als hQ nog nig nationaal besef heeft, beschamen tevens, dat zooveel lieden in ons gezegend land in en over dezen tijd nog kunnen klagen. Bracht niet, in het materiëele, de afgeloopen maand bijzondere stof tot verheuging, en gaan wij niet, in het politieke, een even bijzondere, van ouds genoegelijke periode tegemoet? Of hebben wij soms onzen smaak in consumeerbare heerlijkheden en politieke amusementen verloren? Voor zóó dégéaerés behoeven wQ,'Nederlanders, ons toch wezenlijk nog niet te houden! Daar is dan in de eerste plaats de Eenheids Worst, die alleszins gelukkige, zelfs in meer dan n opzicht stevige proeve van 's heeren Posthuma's culinaire bekwaamheid. .Eind goed, al goed", plegen we ons de laatst-opgedane ervaringen altoos 't best heugend in tevreden buien vriendelijk te prijzen, en wie bedenkt dat het daareven genoemd specimen van modern volksvoedsel naar de geestige opmerking van een Nederlandschen epigrammen-dichter zich sinds overoude tijden in het bezit van zelf} twee .einden" verheugen mag, moet erkennen, dat de kansen voor een gunstige slotappreciatie der gesties van dezen adspirant ex-Minister meer dan goed staan. Ook heeft de uitvinding van deze reeds populairgeworden spijze, die zoo verrassend snel (naar vrouwelijke tactiek: via de maag) aller harten veroverd heeft, het in wording zijnd Comitétot Aanbieding van een Nationaal Huldeblijk aan den eventueel aftredenden Minister van L. N. en H.", dat reeds moei zaam zoekende was naar den meest passenden vorm voor een zinrijk geschenk, ongedacht uit de moeilijkheid gered. Hoe licht moet het een ietwat decoratitf aangelegd kunste naar vallen, door den aanblik van dit unieke product geïnspireerd te worden tot het ontwerpen van een even origineel als symbolisch attribuut der ministnëele vaar digheid; hoe biedt het zich als 't ware aan, 'om tot scepter te worden gestyleerd, dan wel, een weinig gevarieerd naar den meer soepelen vorm van zijn oudtijds zoo gewilden Gelderschen soortgenoot, tot een (zoo al geen lauwer dan toch darmen-) krans, zoo wél den schedel van Zijne Excellentie sierend met een worst-aureool, in zijn cirkelvorm meteen de onsteif-lijkheid van diens verdiensten ten duidelijkste verbeeldend l Intusschen gaat dit praeadvies dat ons, DE HOOP 1818-1918 Een sfU jubileum. Roeipre*tatie in 1848. Vooruitgang. De jonge «n de oude garde. Een niiuw clubgebouw. Er Is dezer dagen in onze stad een jubi leum in alle stilte voorbijgegaan, dat in vroolijker tijden zeker op luidruchtige wijze gevierd was geweest. We kennen allemaal de gouden Konings kroon, glinsterend in de zomerzon op de ranke vlaggestok waaronder de Hoopvlag wappert, maar weinigen hebben er aan ge dacht dat het verleden Zondag 70 jaar geleden was, dat de Koninklijke Amsterdamsche Roei- en Zeil vereeniging De Hoop werd opgericht. .Zeker is die datum niet, want bij een Qsfeest in 1861, gevolgd door een vuurwerk, is het Hoopgebouw in vlam men opgegaan en daarmee het archief en de oprich ingsdatum veidwenen. Een ijve rige geschiedvorscher-roeier heeft echter in het Handelsblad van 27 Mei 1848 gevon den, dat den vorigen dag eenige jongelui van goeden huize, leden van De Hoop, naar Diemerbrug zijn geroeid en sedert neemt men dien datum als de oudste, waarop een publieke manifestatie heeft plaats gehad in Hoopkringen ook maar als jubileumsdatum aan. Er ligt iets naifs en bekoor l ij ks tevens in, dat een Amsterdam se ne courant er melding van maakt, dat eenige jongens en nog wel van goeden huize naar Diemerbrug roeien. Als de huidige Zondagskroniek van dergelijke en verdere tochten elke week verslag moest geven, was er overvloed van copie voor het Maandagochtendblad en zou zelfs de voetbalt ubriek in 't gedrang komen. Het bewijst echter hoe weinig sportief men in 1848 nog in onze hoofdstad was. Echter zijn die enkele jongelui pioniers geweest, wier namen zijn verloren gegaan, maar waarvoor de 800 Hoopleden, die nu in aller lei vorm van die vereeniging proflteeren, toch dezer dagen hun obool der dankbaarin alle bescheidenheid, voorkomt een waarde volle trouvaille te zijn uit van de onwelwillend-schijnende en toch goedbedoelde hypothese der spoedige likwidatie van de firma Cort, Posthuma en Cos., welke .algebeele opheffing der zaak'' 't gevolg zou kunnen worden van de allergewlchtlgste, staatkundige gebeurtenissen waarop wij ons sinds eenige weken met bezadigd enthou siasme ('n slechts ten onzent mogelijke synthese van stemmingen) voorbereiden. En hiermede zijn wij schier ongemerkt, als gold het gelijkwaardige zaken, van onzen E. W.proloog voortgeschreden tot het tweede punt van ons betoog, handelend over het naderend feest der verkiezing onzer honderd besten, wijsten, edelsten, een keurgarve uit onzen reeds zoo bloemrijken, weiriekenden nationalen hof, die wij o zonder oneer biedigheid en slechts gemakshalve nu hnn aanwijzing naar het beslist aller-volmaaktste stelsel van Evenredige Vertegen woordiging zal geschieden, met een aller minst denigreerend bedoelden variant op de bekende advertentie van zekere krachtpraeparaten', als onze E. V. producten zouden kunnen aanduiden. Moeten wij ons niet inderdaad bevoorrecht achten en is het geen onloochenbaar blij k onzer gezamenlijke wijsheid dat de eenige strijd dien wij in deze oorlogsjaren behoeven en begeeren te strijden een binnenlandsche en onderlinge isl Waarin we, zeker, eveneens met legers van honderdduizenden optrekken, maar slechts bewapend met de alles beslis sende stift waarmee we op zeer onbloedige wijze: door 't zwart maken van een onnoozel hokje op 'n vodje papier, onze .stille kracht" toonen en met die onzer tegenstanders meten. Reeds zijn de verzamel-signalen geblazen voor de legers en legergroepen, en scharen zich de troepen, machtige divisies en kleine plukjes tirailleurs. rond hun (± 25 verschil lende) vaandels.Welk een rijkdom van scha keering, wrik een nimmer gekende tintenweelde, zoo heerlijk harmon'ëerend met het kleurenspel van deze bloeiende Mei- en Junweken. Van Ultra(montaansch)-violet via 't rood gebiesde grflsgrauw der Democratische Weermachten'twattwijfelachtig.Economisch groen tot 't teerste Troelstra-roze doorloopt dit rijke gamma alle kleuren en ha'ftinten van elk denkbaar spectrum. Wflk een Hollan^sch-universeele belangstelling: geen ca tegorie, zelfs der Politieagenten en Ze'pzieders en Cabaret-Prinsessen en Indische Sinn Feiners. die niet haar ongerept blazoen, beslikt met haar eigen Initialen, de bbuwe lucht Insteekt, en haar eigen strijdden zingt, brieschend of neuriënd, in 't forsche majeur van een chanson de guerre, of het breed, gedragen largo van een vredeszang. Hoe verdient waarlijk deze strijd, verdienen ook nu reeds alle stadia van zijn voorbereidingen, ons aller ingespannen attentie. Wat deert ons nog dat go'tig gemodder buiten onze grenzen, hoe zouden we tot in Juli nog in spanning kunnen geraken terwilie van wat zand en grint en van gerequireerde schepen: w(r' strijden den zuiveren ideeënstrfld. een kamp der fijnste geesten, een spiritueel steeksp*l, Ser en chevalerek, zonder vrees maar ook zonder b'aam. En wat nog het aardigste is in heel deze vroolijke zomersport: h»t gaat ook thans niet om de knikkers maar louter om het spel, niet om de E.V. producten maar om de fabricage ervan. Welk knikker'j^ tenslotte in een der honderd kuil'jes rolt. kan ons maar matig interesseeren. Dat wordt wel, als de kiezers legers al dagen lang gedemobiliseerd zijn, in Den Haag becijferd en heid wel mogen offeren. Want ongetwijfeld heeft de Hoop veel gedaan om er de roeisport in te brengen allereerst, om haar te bevorderen daarna, 't Is natuurlijk een klein begin geweest, 150 leden met twee of drie booten, en een bescheiden gebouw geves tigd in de Amsteljachthaven, waar nu de Sarohatikade is. Dat was daar toen nog een gf heel onbebouwd open stadsgedeelte, waar men van de natuur kon genieten. Ik stel mij zoo voor, dat de Amsterdammers na dien tijd met evenveel leedwezen de aanplempingen ombouwing van den Amstel in die buurt heb ben gezien als wij den tegenwoordigen groei naar 't Kalfje gadeslaan. Het hoofdgebouw is tot 1861 op die plek gebleven en toen verhuisd na«r den Amstel ter hoogte van het tegenwoordige circus Carré, waar het echter slech's tlidel^k is gevestigd ge weest, om in 1876 te verhuizen naar de plek, waar wij nu de Hoop allen kennen en waar ze haar langsten tijd vermoedelijk ook wel gehad zal hebben. De Vereeniging heeft direct flink aange pakt, won reeds in 1849 een eerste prijs en combineerde zich met de Amsterdamsche Kotterclub, waardoor zij van Roeivereeni ging'', Roei- en Zeilvereeniging" we'd en sedert dien gebleven is. Het ledental steeg daardoor niet onbelangrijk, de vloot werd uitgebreid en de vereeniging kreeg meer en meer burgerrecht. ~ ?» tgM Er is uit de annalen heel wat op te diepen, wat voor de geschiedenis van de Amsterdamsche roeisport van belang is; de lijst is te lang om ze hier zelfs te beginnen. Vermelden wij slechts een roeitocht in 1862 raar Cleve gemaakt, waarbij de latere presi dent van de Kamer van Koophandel, Aug. Hendrichs, zich bizonder onderscheidde. Slappe jaren zijn er ook geweest, vooral in den tijd van 1886?1894. Het was alsof toen de belangstelling verflauwde en de hoofdstad van de watersport genoeg had, maar sedert dien is het, onder leiding van den tegenwoordigen president, voortdurend crescendo gegaan in allerlei opzicht; op binnen- en buitenlandsche wedstrijden zijn lauweren geplukt, het jaarboekje 1937 ver meldt niet minder dan 183 vaartuigen op de Hoop ondergebracht, maar, wat 't meest beteekent: de Hoop is een Amsterdamsch brandpunt. Wie op de groote dagen op den Amstel bij roeiwedstrijden of watercorso's daar een kijkje neemt, wordt door het opgewekte Glek .Prinses Amalia" geroeid Sept. 1862 heen en terug naar Cleve. Aug. Hendricks (slag) A. H. v. Bosse, P. A. Bundten, W. Hoog, Jhr. H. J. Rutgers van Rozenburg (stuur.) op een goeien morgen staat het in 't ochtend blad onder Gemengd Nieuws, tusschen een Brand in Oldehnltpade en een Drieling in Hilvarenberk. Zóó verpolitiek zijn wij in ons (nog altoos goede) land niet, dat wij ons anders dan voor beginselen het vuur uit de duurgeworden sloffen loopen. Persoonlijke overwegingen? vriend jesprotectle? Stlefelleckerei onzer broodheeren? paitflocratie? Pro Jan en contra- Piet-campagnesifldoncl Dit is niet alleen nobel en groot en exclusief-Nederlandsch, (de rest der beschaafde, pplitiek-bedrfjvende wereld kent zulke praetijken nog, naar men zegt) maar, wat meer is, het is ook maar heel verstandig. Als we eens in de vier jaar met z'n l'/2 millioen naar de stembureaux draven, hebben wij, Mohren, waarlijk unsre Schuldigkeit getan en moet Den Haag het ons maar even weinig lastig maken als wij 't van onzen kant plegen te hinderen. Gaarne beloven we onzen nieuwen Hoogmogenden dat we hen, als hun achtbare voorgangers, de parlementaire varkentjes eigenhandig zullen laten wasschen en even min als de heengaande zal de komende Kamer zich veel behoeven aan te trekken van ons (sporadisch voorkomend) gemopper over haar woordenrijkdom en dadenarmoede, of van ons verwijt over het chronisch ab senteïsme van + 50 % der heeren. Als totnu oe zal ons ook voortaan de overweging troosten dat de woordenbanjir nog heel wat krachtiger wezen zou als de laatstgenoemde kwaal eens omsloeg in die nog gevaarlijker: het presenttïsme, dat de stenografen nog wanhopiger, de Landsdrukkerij nog meer overkropt met; werk, de Handelingen" nog lijviger zou maken. .Handelingen''?What is in a name? Een wereld van ironie! Maar het handelende leven zelf, zoowel in engen zin ons com mercieel bedrijf als in z'n ruimste beteekenls van het actieve, nationale doen, bad met de actie van de leden der Binnenhof-soos maar weinig contact, en het het f t daar niet zooveel van geleden dat men het voor de toekomst anders zou wenschen. Overigens zijn wij een goedlachsch volk dat, als 't dan al moet, wel 3 ton per jaar over heeft voor het houden van weinig minder dan honderd Uilenspiegels. Ze'fs het feit, (zoozeer paan ons de principes boven de personen!) dat de gros lijsten versierd zijn met de namen van vrouwen en sergeanten-majoor (slechts 'n toevallige coïncidentie van deze beide nouveauté's) kon ons politiek gemoed slechts even in beroering brengen. De aanwezigheid van dames-kamerleden heeft o. m. reeds in de Vereenigde S'aten haar nuttigheid be wezen, toen in de tranen der vrouwelijke afgevaardigde, die tegen de oorlogscredieten wilde en ervoor moest stemmen, het hart van haar volk, en laten wij hopen dat der menschheid, welsprekend beleed, dat het corflict tusschen wat als menschelijk en goed wordt gevoeld en wat als militairnoodzakelijk wordt geleerd, onda^ksailes.nog steeds' iet ten gunste van het laatste is o p gegelost. Ook hebben wij voldoende bolsjewlkijnsch leeren denken om, waar in Rusland een vaandrig wel opperbevelhebber wtzen kan, hier aan 'n slechts n graad lager staanden rangbekleeder het dépu'é-sclupaan te bieden. Bovendien wacht den heer Nierstrasz in de Vrouw een machtige bondgenoote: haar aanwezigheid alleen zal, 't geen deze af gevaardigde zoo roodig achtte, het peil van 't gansche gezelschap tot boven H. P. releveeren, terwijl het den Kamer-praeses niet dan welgevallig zijn kan in geval van nood iimiiiiiiiiiiiiiiMiiiiiiHiiiiiiiiitiiiiiiiiiiiiiiiiiiiililiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiftiiiii leven getroffen; uitvarende wherries, motor booten, gieken aan de benedenste igers, ge stuurd en sedert enkele jaren ook geroeid door dames-Hoopleden, op het groote bordes een flirtend en lachend gezelschap, trotsch op zijn president, die met zijn 46 eerste prijzen door geen Nederlandsch watersport man wordt overtroffen. Er wordt door jonge Hoop-leden wel eens critiek geoefend op de oude garde, die zich r u niet meer bij voorkeur in de booten beweegt, maar meer van de ge makkelijke stoelen onder de veranda gebruik maakt en in de watersport-politiek eerder conservatief is. Voor de toekomst van de Hoop is dat een goed teeken, het leven blijf t op die wijze in de brouwerij en men moet die oude garde, al is ze soms wat behoudend, toch tereere nageven, dat zij steeds een zeer levendig belang toont in alles wat de Hoop aangaat, steeds aanwezig is, waar jongere leden iets zullen presteeren. UIT HET KLADSCHRIFT VAN JANTJE 'v-t' Wat Jantje wel wilde (,in cas van alarm", zegt het militair regle ment) zich te kunnen doen assisteeren door een kracht, zóó ervaren in 't handhaven der discipline, het houden van appèls en 't richten van ongeregelden op hun voorman, als een sergeant majoor alleen zijn kan. Zoo mogen wij in de Evenr. Vertegen woordiging onze staatkundige O.W.-boeken, en in de E.V.-producten een levenslange lijfren'e. We zijn er gelukkiger mee dan een kind met zijn speelgoed, en.zien verlangend uit naar de opening van de zomerkermis in Juli. Da' onschuldig verzetje na zoo'n spanrenden tijd als de vlak voorbije periode hebben regeering en volk, en zelfs dr Kamt r, toch zeker verdiend. G E R H v. D. VRAOENRUBR1EK voor Algemeene Wetenswaardigheden Men gelieve de vragen voor deze rubriek ld te zenden aan het Redactiebureau, met op den omslag het motto -Leekensplegel", en onder opgave van naam en adres (die als vertrouwelijk zullen worden beschouwd.) N. W. te O. Kunt u ook iets mededeelen over de beteekenis van de randschriften op onze munten. Het doel van het aanbrengen van de Het is jammer, dat het jubileum zoo in alle stilte is voorbijgegaan. 10 jaar geleden, toen alles nog pais en vree was, is het zestig jarig bestaan uitbundig gevierd met den mooisten roeiwedstrijd, dien wij ooit in Nederland hebben gehad. Het was ook goed geweest als aller aan dacht eens door onze oudste en grootste roeivereeniging was getrokken, want de Hoop koestert sedert veel jaren een wensch, die billijk is, maar blijkbaar moeilijk te vervullen Dat is een beter gebouw. Het Hoopgebouw is slecht en der hoofdstad onwaardig Aan de Hoopleden ligt dat niet. Die hebben voor eenige jaren gelden bijeengebracht om een mooi, nieuw gebouw te zetten en plannen uitgewerkt, zelfs is het ten dienste der schoonheidscommissie geheel en al in latten uitgezet, maar de schoonheidscommissie wil op de plaats naast het Amstelhotel geen schuitenhuis meer hebben. Ik laat in 't midden of ze gelijk heeft. Als ik even de randschr f'en op de munten is het snoeien daarvan tegen te gaan. Voor»! in vroeger tijd maakte men zich dikwijls daaraan schuldig. Ia ons land kwamen ongeveer in 1670 de eerste geldstukken met ra dechrift voor. Het bestuur van Amsterdam verzocht in dat jaar aan .alle de Vereenigde Lardschappen', om ook hunne geldstukken van een randschrift te voorzien, zoo tot grooter sieraad der geldstukken, als tot meerdere veiligheid aller grldhandtlendeinwooideien." Er zijn sedert zooveel munten en pennin gen geslagen waarop allerlei spreuken (veelal in 't Latijn) als handschrift voorkomen, dat het niet doenlijk is daarvan hier een ver klaring te geven. Men vindt die opgegeven in speciale boeken over munt- en penningkunde. M. S. te B. Ik heb in mijn bezit een muntje, waarschijnlijk van koper, nut aan de enne zij te het keizersbeeld van Napoleon met randschrift Napoleon Empereur en aan de keerzijde De m i F rancenïjaartal 1808, met runisch'ift RépubHque F ra n g 4 i se. f s dit een muntje of een gelegenheid*penning? En hoe zijn de tegenstrijdige randschriften te verklaren? Waarschijnlijk is uw muntje een proefafslag van de wettige munt. In het jaar XII (1803-1804) werd voor het laatst geld ge slagen m 11 den titel van Bonaparte, Premier Consul, en reeds in datzelfde jaar komen munten voor met Napoleon I Empereur, ofschoon de kroning tot K<-izer eerst plaats had op U Primaire an XIII (2 December 1804). De keerzijde der munten bieef nog gennmen tijd onder het Keizerrijk het oude opschrift Repu blique Franc,aise voeren. iiimiillMlllMlllliiiiiiiiiiiiiHiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiimiilllllilliriiiiiiiiitiimii prestaties van de Amsterdamsche schoon heidscommissie lees, denk ik altijd terug aan onze grachten, toch zeker wel 't mooi ste wat op stedenbou w-gebied is gele verd zonder schooi heidscommissie. Met dat al zijn de plannen mislukt en is de Hoop voor de toekomst als ligplaats aangewezen de Amstel, ter hoogte, waar de tentoon stelling De Vrouw" is geweest, maar er zal pas gebouwd kunnen worden als de uitbreiding van de stad naar dien kant vas tere vormen heeft gekregen. Dat kan nog jaren duren en daarom was het zoo goed geweest wanneer ons gemeentebestuur in de feestroes van het jubileum de beau geste had gehad van nu reeds tot dien bouw toestemming te geven. Misschien is er een voortvarend Raadslid, dat in dezen de kat de bel eens wil aan binden, want dat een vereeniging als de Hoop een mooi schuitenhuis heeft is een Amsterdamsch belang. FRISO Het hoofdgebouw van de Hoop", (1861?1876) liggende op den Amstel ter hoogte van het tegenwoordige circus Carr

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl