De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1918 8 juni pagina 5

8 juni 1918 – pagina 5

Dit is een ingescande tekst.

If l l» f Juni '18. No. 2137 DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND Gelukkig spant het nog niet met onze Suiker! Er gingen in de oorlogsjaren wel telkens nu en dan geruchten, dat de suiker in de distributie zou vallen, en dat onze zuinig heid zich ook daartoe zou moeten uit strekken, maar gelukkig is dat tot nu toe niet het geval geworden. De lekkere, gezonde zoetigheid van ons schepje suiker kunnen we ons nog veroorloven in en over de toespijs, in 't kopje koffie of chocola, het glas spuitwater met vruchtensap en waar wij het verder bij wenschen te gebruiken. Helaas, helaas, niet in het kopje thee! Bi] ontstentenis, niet van de suiker, maar van de onvolprezen thee, waarvan het gemis zoo bitter zwaar valt te dragen. Zijn we wel doordrongen van het voor recht, dat ons te beurt valt boven vele andere naties, nu wij nog bij normale suikerprijzen en suikervoorraden leven? Voor velen zal 't systeem van zuinigheid of liever schrielheid, wel zoo streng worden gevolgd, helaas, door een nog veel grooter aantal moet het wel worden toegepast, dat ook van suiker minder dan gewoonlijk wordt gebruikt en dat moeder de vrouw ook daarbij op zuinigheid aandringt. Maar als het eenig'zins kan, zou ik haar willen raden, de schepjes toch maar normaal te laten blijven, ze liever wat royaler te maken dan anders zelfs, om als vergoeding te dienen bij veel andere ontberingen om spijzen smakelijker te maken, die nu onder den oorlogstoestand lijden. Zij, de huisvrouw, steunt daardoor het weerstandsvermogen van haar volkje; ze geeft er hun een licht verteerbaar voedsel mee en spijs en drank gaan gretiger naar binnen en komen, reeds daardoor alleen, beter tot hun recht. Ik geloof niet, dat ik dit aan p i ijzen van iets, dat zoovelen haast als een weeldeartikel beschouwen, zou heb ben aangedurfd zonder den steun van dr. H. C. Prinsen Geerligs, die een eerste auto riteit op 't stuk van suiker is. Hij gaf in De Indische Mtrcuur van 22 Februari mededeelingen en cijfers over onzen oogst van de campagne 1917?1918 en die zijn zoo geruststellend, als we maar kunnen wenschen in de gegeven omstandigheden, en voor 1918 is alvast de suikervoorziening in Nederland verzekerd. Ook wordt de zorg voor de verzekering der voortbrenging van volgende jaren niet over het hoofd gezien. Voor den beetwortelaanplant van de naaste toekomst is een hoofdzaak de verschaffing van beet wortelzaad. De voorraden, die vroeger uit Duitschland kwamen, zijn opgebruikt; overalls de aanplant van zaad zeer beperkt, zoodat wij zelf hier aan den gang moeten, om zaad te telen. Dat is de laatste jaren al gebeurd, en voor 1918 is men met nog eenigen voorraad en met het weinige, dat werd ingevoerd, al klaar; ook voor 1919 is al een voorzie ning getroffen, en nu is men bezig, voor den aanplant van 1920 te zorgen. Reeds nu moet een bepaald aantal hectaren voor door selectie verkregen zaad worden bestemd; de bieten, in het najaar daarvan geoogst, worden in het voorjaar van 1919 in stukken gesneden en dicht opeen ui'eeplant. Ze brengen in den zomer van 1919 de zaaddragende planten voort, waarvan het ver kregen zaad, in April 1920 uitgezaaid, den oogst 1920 moet leveren. Onze Nederlandsche suikerindustrie zal dus wel zorgen, voor de komende tijden gereed te zijn Wat de suiker betref', staan wij er gunstiger voor dan de meeste andere volken. Werkt Java's oogst van suikerriet daartoe mee? Gebruiken wij hier onze koloniale suiker? Neen, die wordt uit Java uitgevoerd naar Britsch Indië, de Vertenigde Staten, Australiëook en China, naar enkele Europeesche landen, maar zoo goed als niet naar ons land. Die toestand is intusschen nog lang geen eeuw oud. Vóór het midden van de vorige eeuw kwam al onze suiker van het suikerriet uit Oost- en West-Indië; maar toen is langzamerhand koning Riet door koningin Biet verdreven. Langzamer hand, want al in de eerste jaren van de negentiende eeuw was de kunst, om uit bieten suiker te maken, ontdekt en men nmriiiiimii DE INBREKER Ik zat op mijn tuinbank te blaken van zelfvoldoening en burgerdeugd, aanschou wende het werk mijner handen. Want ik heb gewoekerd met mijn talenten en ben er in geslaagd, om binnen de palen van het dorre zandhoopje dat ik mijn eigen noem, ons vaderland te verrijken met een goed bijenvolk, negenentwintig jonge koolmeesjes, vijf vink j es, achttien regels bruine boonen, twaalf regels kievietsboontjes, tien rijen snij- en slaboonen, een dozijn rijen tutnboonen en de noodige zonnebloemen. Ik had net de tuinboonen getopt" en gezien, dat ze heelemsal nog geen last van bladluizen hadden. Bovendien zaten al een paar levenheerbeestjes en gaasvliegen gereed, om ze te bestrfjden, indien ze mochten opdagen. Die tuinboonen staan nu in vollen bloei; trossen van wel tien bloemen in vijf, zes verdiepingen boven elkaar. Mooie kleurtjes, niet alleen wit en zwart, maar in de kelken ook zacht groen en blauwachtig paars, dat ook wel op de kroonblaadjes overslaat en soms zoo sterk wordt, dat het doet denken aan capucijners. Een heeft er een merk waardige ziekte; die mist in al zijn bloemen het bovenste kroonblad, de zoogenaamde v'ag, zoodat het zwart van de vleugels dadelijk sterk in h»t oog valt. Hoe dat komt en welke de gevolgen er van zullen zijn, daar weet ik nog r iets van. Als nu elke bloem een vrucht opleverde en iedere peul zes zaden kreeg, dan stond ik er goed voor. Maar dat kon nog wel eens tegenvallen. De tuinboon is een van de planten, die geheel aan zichzelf overgebegon fabrieken op te richten, om de uit vinding toe te passen. Maar men moest ze spoedig weer sluiten, want de suiker kwam te duur; ze kon niet concurrerren met de goedkooper rietsuiker. Dit kwam, omdat de bieten, die men toen had, maar drie tot vier procent suiker bevatten. Later heeft men bieten verbouwd, die wel acht tot tien pro cent suiker inhielden. Toen begon het de moeite waard te worden, er suiker uit te bereiden en men kon de concurrentie met de suikerfabrieken op Cuba en op Java vol houden. Tegenwoordig is men door de vor deringen in den landbouw en de kunst van den kweeker erin geslaagd door veredeling bleten te telen van nog veel hooger suiker gehalte, dat wel zestien tot zeventien procent bedraagt en somtijds oog meer, waardoor alweer de prijs van de bietsuiker kon worden verlaagd en er in de heete luchtstreek hard moet worden gewerkt, zal de rietsuiker even goedkoop kunnen wor den geleverd. De bietenteelt is een schitterend voorbeeld van wat door de veredeling eener plant is te bereiken ten algemeenen nutte. De triom fen, in proeftuinen behaald en in laboratoria geconstateerd, hebben dadelijk out afge worpen door de mogelijkheid te openen, om een onzer heerlijkste voedings- en genot middelen voor heel weinig geld onder ieders bereik te brengen. Jammer, dat de prijs kunstmatig wordt verhoogd door den accijns. De prijs, die nu per pond 28 cent bedraagt, zou minstens tot op de helft kunnen worden verminderd, als we geen accijns hadden erop. Maar wij willen in deze moeilijke tijden de regeering niet op haar zoo broodnoodige inkomsten beknibbelen. Anders.... wat zou het een zegen zijn, als de suiker accijns kon worden afgeschaft l * F. J. VANUlLDRIKS Opleidingstehuizen voor de Jeugd In Jus Süffragüschrijft Ragna Isaachsen uit Noorwegen over opleidingstehuizen voor de jeugd. Zij zegt: Het wordt thans algemeen erkend dat, voorkomen beter is dan genezen" en dat de meeste misdadigers recidivisten worden uit gebrek aan voldoende opleiding tot een of andere nuttige kundigheid. Daar zulk een opleiding meestal duur is, wordt de groote massa der minst bedeelden als vanzelf voorbestemd tot .losse arbei ders". De erkenning van dit feit heeft het voornemen gewekt tot oprichting van een technische inrichting half huls, half school, voor jonge mannen, die daar onderricht zullen ontvangen in landbouw en handen arbeid. Dit tehuis beoogt het te zamen opleiden van 120 tot 150 jonge mannen van 16 tot 21 jaar. Men wil het Instituut vestigen op het platte land, In de nabijheid van een groote stad en er zal een boerderij aan verbonden worden. Het platteland heeft behoefte aan geschoolde krachten en zoo zal de instel ling blijken van dubbtle waarde te zijn. Bevoegde krachten, beide voor land bouw en handenarbeid zullen de jongens onderwijzen. Volgens het plan van den secretaris, Otto Morgenstierne zal de school in drie klassen verdeeld worden een voorbe reidende klasse, een klasse van verdienste lijken, waarin de jongens na een proeftijd kunnen overgaan; en een strengere klasse, een tuchtklasse, waar de minderwaardige elementen voor korteren of langeren tijd worden ondergebracht. Naast het practische werk zullen er cur sussen, debatavonden en bijeenkomsten zijn, benevens een bibliotheek, muziek en andere goede en gezonde ontspanningen, als spelen en gymnastiek. Het voedsel zal hoofdzakelijk bestaan uit datgene, wat de boerderij oplevert. Het zal eenvoudig maar goed en overvloedig zijn. Het groote doel, dat de instelling beoogt, is het wekken van het verantwoordelijkheids gevoel in de jongens. De gevangenissen van Thomas Mott Osborne te Auburn en Sing Sing, zooals hij die beschrijft in zijn boek .Society and Prisons" hebben als model gediend. De secretaris Morgenstierne heeft ook het Bondinstituut in Oestergötland in Zweden bezocht. Vijf en zeventig procent van de jongens daar zijn goed terecht gekomen. Reeds zijn 850.000 kronen voor het plan van Mr. Morgenstierne bijeengebracht. Men laten slechts weinig vrucht zetten. Indien ge de bloem ontleedt, vindt ge omsloten door de twee vergroeide kroonblaadjes, die samen de kiel vormen de tien meeldraden en den stamper. Die meeldraden bevatten dikwijls maar heel weinig stuifmeel en de stempel is omgeven door een haarbos, zoo dat het eigen stuifmeel er niet makkelijk op kan komen. O.)k is het wenschelijk dat het stempelonpervlak een beetje stuk ge wreven wordt en dat gebeurt alleen als insecten de bloem komen bezoeken. Dte brengen dan ook meteen het stuifmeel van de eene bloem op de andere. Niemand min der dan Charles Darwin zelf heeft nageteld, dat de tuinboon bij het uitblijven van insectenbezoek voor tweederden onvruchtbaar blijft. Het beste is, dat de bloemen bezocht worden door sommige soorten van hommels. De honig zit heel achterin in den meeldradenkoker en kan alleen bereikt worden door twee openingen aan weerszijden van den bovensten lossen meeldraad. De hommel gaat op de vleugels zitten, wurmt zijn kop onder de vlag en steekt dan zijn tong uit, tot door die ronde openingetjes heen. In zeer korten tqd heeft hij de honig opgelikt en gaat dan weer gauw naar een andere bloem. Het is zeer prettig, die dieren zoo druk bezig te zien en er zijn gelukkig thans meer hommels dan verleden jaar, ofschoon hoopt het echter tot 1.000.000 kronen te brengen. V0ok koestert men de hoop later een dergelijk opeidingshuis voor meisjes te stichten. Door geheel Noorwegen worden voor dit doel vergaderingen belegd. De eerste hadden plaats in December in Kristiania en Bergen. Men hoopt met deze opvoedlngshuizen voor de meisjes betere resultaten te bereiken dan met de verbetergestichten. Nadruk wordt gelegd op het verschaffen van ge paste ontspanning in de avonduren voorde meisjes en jongens die bij anderen werken. Te KtisMania is een opleidingstchuis ge opend te Grünerlokken, Korsgaten 31 waar aan een Avond-tehuis zal verbonden worden onder leiding van Fiöke Effi Melhus. Er is groote behoefte aan dit opbouwende werk. Het moet de. jonge menschen, die de om standigheden tegen zich hebben, helpen weerbaar maken en ze opvoeden tot nuttige leden van de maatschappij. Zoo gaat het in Noorwegen, waar de vrouwen kiesrecht hebben! Men ziet het: 't Stemblllet in Vrouwenhand Brengt Moederzorg voor 't Vaderland ! C. S. GROOT De Huishoudelijke Prestaties van Mary Met teekenineen van Guurtje Winter II HUISHOUDKUNDE Mary sloot haar Engelsche boeken, waar mede ze zich, na haar kostschooltijd, tus schen veel tennis- en hockeyspelen in, flauwtjes was gaan bezighouden, met een vage studie voor middelbaar Engelsen, toen ze geëngageerd wasonmiddellijk voor eeuwig en ging naar een huishoudschool, om het uitgebreide en hoogst ingewikkelde vak van huisvrpuw, zoo grondig en wetenschappelijk mogelijk te bestudeertn. 't Was verbijste rend wat deze studie zooal met zich bracht, en alles wat ze er leerde vond Mary eenig" en intressant". Onder deskundige leiding bezocht ze het gemeentelijk slachthuis, om te leeren waar de diverse vleeschdellcatessen van koeien, kalveren en varkens zich bevinden, bij de levende dieren. Ze bezocht verder de gas fabriek, de electriciteitswerken, de gemeente lijke vuilverbrandingsinrichting, een electrische- en een stoomwasscherij, een meu belfabriek en behangerfj, en. nog tal van groote bedrijven, die nauw samenhingen met zaken, welke in huis te vinden zijn. Daarbij kwam nog de theoretische bestudeering van het mijnwezen, de veenderijen, potten- en porcelein-bakkerijen, textiel-, zuivel- en zijde industrie en nog vele andere takken van nijverheid. 1) Hoogst omvangrijk werd haar medische studie. Ze leerde de verschijnselen van cholera en pest, van mazelen en roodvonk en waterpokken, en allerlei andere besmette lijke en onbesmettelijke ziekten. Grondig werd ze onderwezen in de geboorte van het kind", en zuigelingenverzorging Ze kreeg les met een groote pop, in het baden en aankleeden van baby's, en mocht zelfs eens, in een kliniek, een echte zuigeling, die daar over luidkeelszijn misnoegen te kennen gaf, heel even vasthouden. Al haar wetenschap legde ze in dictaten vast. Dan behoorde nog bij haar medische opleiding, verbandnog lang niet genoeg en ik denk er dan ook al hard over, om In het belang van mijn tuinboonen een hommelfokkerij te beginnen. Daar komt nog iets anders bij. Niet alle hommels zijn even braaf en bruikbaar. Gisteren in de avondstilte hoorde ik tusschen het gonzen van een hommeltje in de boonen telkens een duidelijk gekners, alsof een rietje werd gebroken. Ik erop af, en jawel, daar had je het gaande. Het was een aardhommel-werkstertje, misschien pas uit de pop, want ze zag er frisch en kleurig uit, met mooie gave vleugel tjes, de punt van het achterlijf helder wit, gordel en halskraag mooi geel, de rest pik zwart. Welnu, deze juffer, die wellicht voor het eerst van haar leven tuinboonen zag. vloog al de bloemen af, die op openen ston den. Regelrecht ging ze dan boven op de bloem zitten, beet met haar scherpe bovenkaken de kelk door, precies boven de plekjes waar de leer, waarin ze zich thuis praktisch oefende, zoodat men bijvoorbeeld op het theeuur haar moeder met een gespalkte arm, haar vader met een verbonden hoofd, en Ka re l met vier verbonden ledematen kon aantreffen. Het allerintressantste vond Maty hygiëne, en hygiënisch" en onhygiënisch" werden woorden, die weldra in haar mond bestorven lagen. Onhygiënisch was het, als er eens een geldstukje op de gedekte tafel, of op de broodplank verzeilde. Sponzen, met uit zondering van gutta percha, waren onhy giënisch. Dat haar moeder rookvleesch sneed, zonder het muisje met een vingerdoekje vast te houden, vond Mary onhygiënisch. Ze vond, dat er ter wille van de hygiëne een tang moest worden aangeschaft voor de meid, om het brood uit den trommel op den broodbak te leggen en ten slotte vond ze zoo veel in huis onhygiënisch, dat haar moeder haar moest verzoeken, haar opmerkingen voor zich te houden. Dan kreeg ze op school nog praktische en theoretische kook-, bak-, braad-en stooflessen; wasch-, rek-, stijf-, strijk-en mangellessen; poets-, boen-, schuur- en schroblessen, zag al deze werkzaamheden voordoen en legde er natuurlijk uitgebreide dictaten over aan. Ze leerde dubbel huishoudboekhouden, fictieve belastingbiljetten invullen, en be studeerde het nationale en internationale postverkeer, zoodat ze onmiddellijk kon naslaan, hoeveel bijvoorbeeld een postpakket van drie K G. naar Peking of naar Madrid kostte, en wat de kosten waren van een telegram van twaalf woorden naar Jocohama of naar Bloemfontein. Ten slotte werd ze nog ingewijd in de wetenschap der voedingsleer, en ze wist onmiddellijk te zeggen hoeveel koolhydraten een aardappel meer of minder bevat dan een worteltje en hoe hoog het vetgehalte van Leidsche kaas of van Zuiderzeebokking was en in zeer geleerde oogenblikken sprak ze zelfs van warmtecaloriën. Ze leerde aan de hand der voedingsleer op de goedkoopste wijze een voldoende voedzaam menu voor een arbeidersgezin samen te stellen. Niet ten om echte vreesde haar vader, dat Maiy's groote geleerdheid haar tot razernij aou brengen, en nog minder ten onrechte vreesde haar moeder dat ze op deze wijze zeker geen praktische huisvrouw werd. Bij de voedingsleer had ze o. m. vernomen, dat koolrapen zoo'n bijzonder gunstig koolhydratengehalte bevatte. Haar moeder liet gewoonlijk de keuze van groente, 's ochtends als de groenteboer kwam, aan Mary over, en stelselmatig koos ze nu koolrapen. Het was geen zeldzaamheid, als viermaal in de week, dit gerecht op tafel kwam. Nu hadKarel een gedecideerden en onoverwinnelijken afkeer tegen deze sobere aard vrucht, en noemde ze veevoeder. De eerste maal, dat hij bij Mary's ouders eens huiselijk kwam eten kwamen ze op tafel, en toen Mary vroeg of hij er van hield, zeide hij beleefd, dat hij er niet erg op gesteld was, mair ze toch wel at. De tweede maal, dat hij eens toevallig bleef eten, trof hij weer koolrapen en nam vriendelijk een hapje, omdat mevrouw zei, dat het Mary's keuze was. Dank zij de hooge voedingswaarde, bleef hij het den geh°elen winter treffen, toegang tot de honig is en stak dan n keer rechts n keer links haar zuigtoestel door de gaatjes. Dat ging met groote vaar digheid en vlugheid en telkens als de kaken sneden door het versche, sappige plantenweefsel, hoorde je dat gekners. Dit is trou wens de eenige manier waarop deze hommel, die aardhommel heet, de honig kan bereiken, want zijn tong is te kort, om het op de normale manier te doen. De nood maakt hem tot inbreker. Het binnenste van een tuinboonbloem, de harige stampertop, de meeldradenkoker en het gaatje dat toegang geeft tot de honig Aardhommei, inbraak plegend bij een jonge tuinboonbloem ; daaronder een bloem die reeds is aangebeten VAN ALLES WAT Ledernood SPIEGELZOOL VAN EEN RIJWIELBAND De banden die voor het rijwiel onbruik baar zijn, kan men op deze manier nog zeer nuttig en voordeelig gebruiken. Er gaan ongeveer 6 paar zolen uit n band. De hiervoor te bezigen spijkertjes moeten platte kopjes hebben. Sigarenkist-spijkertjes genieten de voorkeur. Voordeel: Zacht en geruischloos loopen; voor ziekenhuizen, teeken- en leeszalen aan te bevelen. De beproever S. dat er koolrapen op tafel kwamen, als hij eens bij zijn meisje at tot hij ten slotte be angst werd als hij a l'improviste te dineeren werd gevraagd. Een vage vrees ging hem ten slotte be klemmen, dat hij in zijn huwlijk nooit anders meer dan koolrapen voor groenten zou krij gen. Op een nacht droomde hij zelfs, dat hij getrouwd was, en zijn vrouw midden in den winter tusschen een ontelbaar aantal Weckflesschen stond en koolrapen inmaakte op eigen sap, om ze des zomers te kunnen blijven door eten. Den volgenden morgen vroeg hij haar bijna smeekend: Mary, als we getrouwd zijn, zal je dan nooit koolrapen Wecken?" ARIËTTE 1) Laten wfj Ariëtte in dit stukje maar wat laten fantaseeren over het leerprogram van onze huishoudscholen. Humor is in onze dagen zoo verkwikkelijk. RED. Vóór een Oud Portret Ge staat eralseen droom van teere schoonheid, Een Vrouwe utt sprook en eeuwen-verre sagen, In 't glanzend kleed van zilver-witte zijde, Ea witte bloemen, die uw handen dragen. En zien uw oogen, die zoo peinzend staren Naar ongeziene dingen, een lichten schijn Van toekomst, die voor u komt aangegleden En die aan gouden liefde rijk zal zijn ? O ns, uit land van dof en droef verleden Voert Leven u in land van zonneschijn. TONY DE RIDDER Verzoeke alle stokken voor de rubriek Voor Vrouwen" in te zenden Koninginneweg 93, Haarlem. iiiiiiiitiiuiimiiiiiiiiiiiiiiiiiii MIMI 11 :: VERHUIZEN :: MEUBELS BEWAREN E. J. VflN SCHAICK BOOTHSTRRAT UTRECHT Het spreekt van zelf dat de bloem aan een dergelijk bezoek niets heeft. Zij scheidt wel opnieuw honig af, maar die wordt door diezelfde gaatjes geroofd door andere insec ten met korte tongen, in de eerste plaats door de zoozeer-bij-de-pinken honigbij. Nu was ik al bang, dat de andere hom mels, de goede, met de lange tongen van die aangebeten bloemen niet zouden willen weten, maar dat viel gelukkig nog al mee. De beste hommel, met de langste tong is de tuinhommel. Die lijkt veel op de aardhom mel, maar hij heeft niet twee doch drie gele streepen en zijn kop is wat slanker. Welnu, deze sloeg wel eens een aangebeten bloem over, maar de meerderheid werden behoorlijk door hem behandeld. Een haastig beest; als hij van bloem naar bloem gaat, neemt hij niet eens de moeite, om zijn zuigapparaat op te vouwen en dan is mooi te zien wat een sliert van een tong dit zeer nuttige beest er op na houdt. Ik heb intusschen al meer opgemerkt, dat hij niet van de slimsten is, en dat komt ons nu in dat geval nog al aardig te pas. Een andere klant, de akker hommel, te kennen aan z^n geheel bruinen of oranje rug is slimmer en legt een grooten voorkeur aan den dag voor ongeschonden tuinboonbloesems. Op dezen vrind heb ik voornamelijk mijn hoop gevestigd voor de fokkerij, want hij maakt zijn nest heel graag in vogelnestkasjes. Als ik die af te danken heb, maak ik er dus geen brandhout van, maar leg ze hier en daar op rustige droge plaatsjes in den tuin. Mochten zich daar dan onverhoopt aardhommels in vestigen, dan pak ik op een mooien avond het heele nest op en draag het ver weg van alle mogelijke tuinboonen, zoolang dienog bloeien Later in den tijd zijn ze me hartelijk welkom. JAC. P. THIJSSE

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl