Historisch Archief 1877-1940
If l
l»
f Juni '18. No. 2137
DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND
Gelukkig spant het nog niet met
onze Suiker!
Er gingen in de oorlogsjaren wel telkens
nu en dan geruchten, dat de suiker in de
distributie zou vallen, en dat onze zuinig
heid zich ook daartoe zou moeten uit
strekken, maar gelukkig is dat tot nu toe
niet het geval geworden. De lekkere, gezonde
zoetigheid van ons schepje suiker kunnen
we ons nog veroorloven in en over de
toespijs, in 't kopje koffie of chocola, het
glas spuitwater met vruchtensap en waar
wij het verder bij wenschen te gebruiken.
Helaas, helaas, niet in het kopje thee! Bi]
ontstentenis, niet van de suiker, maar van
de onvolprezen thee, waarvan het gemis
zoo bitter zwaar valt te dragen.
Zijn we wel doordrongen van het voor
recht, dat ons te beurt valt boven vele
andere naties, nu wij nog bij normale
suikerprijzen en suikervoorraden leven? Voor
velen zal 't systeem van zuinigheid of liever
schrielheid, wel zoo streng worden gevolgd,
helaas, door een nog veel grooter aantal
moet het wel worden toegepast, dat ook
van suiker minder dan gewoonlijk wordt
gebruikt en dat moeder de vrouw ook
daarbij op zuinigheid aandringt. Maar als
het eenig'zins kan, zou ik haar willen raden,
de schepjes toch maar normaal te laten
blijven, ze liever wat royaler te maken dan
anders zelfs, om als vergoeding te dienen
bij veel andere ontberingen om spijzen
smakelijker te maken, die nu onder den
oorlogstoestand lijden.
Zij, de huisvrouw, steunt daardoor het
weerstandsvermogen van haar volkje; ze
geeft er hun een licht verteerbaar voedsel
mee en spijs en drank gaan gretiger naar
binnen en komen, reeds daardoor alleen,
beter tot hun recht. Ik geloof niet, dat ik
dit aan p i ijzen van iets, dat zoovelen haast
als een weeldeartikel beschouwen, zou heb
ben aangedurfd zonder den steun van dr.
H. C. Prinsen Geerligs, die een eerste auto
riteit op 't stuk van suiker is. Hij gaf in
De Indische Mtrcuur van 22 Februari
mededeelingen en cijfers over onzen oogst
van de campagne 1917?1918 en die zijn
zoo geruststellend, als we maar kunnen
wenschen in de gegeven omstandigheden,
en voor 1918 is alvast de suikervoorziening
in Nederland verzekerd.
Ook wordt de zorg voor de verzekering
der voortbrenging van volgende jaren niet
over het hoofd gezien. Voor den
beetwortelaanplant van de naaste toekomst is een
hoofdzaak de verschaffing van beet
wortelzaad. De voorraden, die vroeger uit
Duitschland kwamen, zijn opgebruikt; overalls de
aanplant van zaad zeer beperkt, zoodat wij
zelf hier aan den gang moeten, om zaad te
telen. Dat is de laatste jaren al gebeurd, en
voor 1918 is men met nog eenigen voorraad
en met het weinige, dat werd ingevoerd,
al klaar; ook voor 1919 is al een voorzie
ning getroffen, en nu is men bezig, voor
den aanplant van 1920 te zorgen. Reeds nu
moet een bepaald aantal hectaren voor door
selectie verkregen zaad worden bestemd;
de bieten, in het najaar daarvan geoogst,
worden in het voorjaar van 1919 in stukken
gesneden en dicht opeen ui'eeplant. Ze
brengen in den zomer van 1919 de
zaaddragende planten voort, waarvan het ver
kregen zaad, in April 1920 uitgezaaid, den
oogst 1920 moet leveren. Onze
Nederlandsche suikerindustrie zal dus wel zorgen,
voor de komende tijden gereed te zijn Wat
de suiker betref', staan wij er gunstiger
voor dan de meeste andere volken.
Werkt Java's oogst van suikerriet daartoe
mee? Gebruiken wij hier onze koloniale
suiker? Neen, die wordt uit Java uitgevoerd
naar Britsch Indië, de Vertenigde Staten,
Australiëook en China, naar enkele
Europeesche landen, maar zoo goed als niet
naar ons land. Die toestand is intusschen
nog lang geen eeuw oud. Vóór het midden
van de vorige eeuw kwam al onze suiker
van het suikerriet uit Oost- en West-Indië;
maar toen is langzamerhand koning Riet
door koningin Biet verdreven. Langzamer
hand, want al in de eerste jaren van de
negentiende eeuw was de kunst, om uit
bieten suiker te maken, ontdekt en men
nmriiiiimii
DE INBREKER
Ik zat op mijn tuinbank te blaken van
zelfvoldoening en burgerdeugd, aanschou
wende het werk mijner handen. Want ik
heb gewoekerd met mijn talenten en ben
er in geslaagd, om binnen de palen van het
dorre zandhoopje dat ik mijn eigen noem,
ons vaderland te verrijken met een goed
bijenvolk, negenentwintig jonge koolmeesjes,
vijf vink j es, achttien regels bruine boonen,
twaalf regels kievietsboontjes, tien rijen
snij- en slaboonen, een dozijn rijen
tutnboonen en de noodige zonnebloemen. Ik
had net de tuinboonen getopt" en gezien,
dat ze heelemsal nog geen last van
bladluizen hadden. Bovendien zaten al een paar
levenheerbeestjes en gaasvliegen gereed, om
ze te bestrfjden, indien ze mochten opdagen.
Die tuinboonen staan nu in vollen bloei;
trossen van wel tien bloemen in vijf, zes
verdiepingen boven elkaar. Mooie kleurtjes,
niet alleen wit en zwart, maar in de kelken
ook zacht groen en blauwachtig paars, dat
ook wel op de kroonblaadjes overslaat en
soms zoo sterk wordt, dat het doet denken
aan capucijners. Een heeft er een merk
waardige ziekte; die mist in al zijn bloemen
het bovenste kroonblad, de zoogenaamde
v'ag, zoodat het zwart van de vleugels
dadelijk sterk in h»t oog valt. Hoe dat komt
en welke de gevolgen er van zullen zijn,
daar weet ik nog r iets van.
Als nu elke bloem een vrucht opleverde
en iedere peul zes zaden kreeg, dan stond
ik er goed voor. Maar dat kon nog wel
eens tegenvallen. De tuinboon is een van
de planten, die geheel aan zichzelf
overgebegon fabrieken op te richten, om de uit
vinding toe te passen. Maar men moest ze
spoedig weer sluiten, want de suiker kwam
te duur; ze kon niet concurrerren met de
goedkooper rietsuiker. Dit kwam, omdat de
bieten, die men toen had, maar drie tot vier
procent suiker bevatten. Later heeft men
bieten verbouwd, die wel acht tot tien pro
cent suiker inhielden. Toen begon het de
moeite waard te worden, er suiker uit te
bereiden en men kon de concurrentie met
de suikerfabrieken op Cuba en op Java vol
houden. Tegenwoordig is men door de vor
deringen in den landbouw en de kunst van
den kweeker erin geslaagd door veredeling
bleten te telen van nog veel hooger suiker
gehalte, dat wel zestien tot zeventien
procent bedraagt en somtijds oog meer,
waardoor alweer de prijs van de bietsuiker
kon worden verlaagd en er in de heete
luchtstreek hard moet worden gewerkt, zal
de rietsuiker even goedkoop kunnen wor
den geleverd.
De bietenteelt is een schitterend voorbeeld
van wat door de veredeling eener plant is
te bereiken ten algemeenen nutte. De triom
fen, in proeftuinen behaald en in laboratoria
geconstateerd, hebben dadelijk out afge
worpen door de mogelijkheid te openen,
om een onzer heerlijkste voedings- en genot
middelen voor heel weinig geld onder ieders
bereik te brengen. Jammer, dat de prijs
kunstmatig wordt verhoogd door den accijns.
De prijs, die nu per pond 28 cent bedraagt,
zou minstens tot op de helft kunnen worden
verminderd, als we geen accijns hadden
erop. Maar wij willen in deze moeilijke
tijden de regeering niet op haar zoo
broodnoodige inkomsten beknibbelen. Anders....
wat zou het een zegen zijn, als de suiker
accijns kon worden afgeschaft l
* F. J. VANUlLDRIKS
Opleidingstehuizen voor de Jeugd
In Jus Süffragüschrijft Ragna Isaachsen
uit Noorwegen over opleidingstehuizen voor
de jeugd. Zij zegt:
Het wordt thans algemeen erkend dat,
voorkomen beter is dan genezen" en dat
de meeste misdadigers recidivisten worden
uit gebrek aan voldoende opleiding tot een
of andere nuttige kundigheid.
Daar zulk een opleiding meestal duur is,
wordt de groote massa der minst bedeelden
als vanzelf voorbestemd tot .losse arbei
ders". De erkenning van dit feit heeft het
voornemen gewekt tot oprichting van een
technische inrichting half huls, half school,
voor jonge mannen, die daar onderricht
zullen ontvangen in landbouw en handen
arbeid.
Dit tehuis beoogt het te zamen opleiden
van 120 tot 150 jonge mannen van 16 tot
21 jaar.
Men wil het Instituut vestigen op het
platte land, In de nabijheid van een groote
stad en er zal een boerderij aan verbonden
worden. Het platteland heeft behoefte aan
geschoolde krachten en zoo zal de instel
ling blijken van dubbtle waarde te zijn.
Bevoegde krachten, beide voor land
bouw en handenarbeid zullen de jongens
onderwijzen.
Volgens het plan van den secretaris,
Otto Morgenstierne zal de school in drie
klassen verdeeld worden een voorbe
reidende klasse, een klasse van verdienste
lijken, waarin de jongens na een proeftijd
kunnen overgaan; en een strengere klasse,
een tuchtklasse, waar de minderwaardige
elementen voor korteren of langeren tijd
worden ondergebracht.
Naast het practische werk zullen er cur
sussen, debatavonden en bijeenkomsten zijn,
benevens een bibliotheek, muziek en andere
goede en gezonde ontspanningen, als spelen
en gymnastiek.
Het voedsel zal hoofdzakelijk bestaan uit
datgene, wat de boerderij oplevert. Het
zal eenvoudig maar goed en overvloedig zijn.
Het groote doel, dat de instelling beoogt,
is het wekken van het verantwoordelijkheids
gevoel in de jongens. De gevangenissen
van Thomas Mott Osborne te Auburn en
Sing Sing, zooals hij die beschrijft in zijn
boek .Society and Prisons" hebben als
model gediend.
De secretaris Morgenstierne heeft ook
het Bondinstituut in Oestergötland in Zweden
bezocht. Vijf en zeventig procent van de
jongens daar zijn goed terecht gekomen.
Reeds zijn 850.000 kronen voor het plan
van Mr. Morgenstierne bijeengebracht. Men
laten slechts weinig vrucht zetten. Indien
ge de bloem ontleedt, vindt ge omsloten
door de twee vergroeide kroonblaadjes, die
samen de kiel vormen de tien meeldraden
en den stamper. Die meeldraden bevatten
dikwijls maar heel weinig stuifmeel en de
stempel is omgeven door een haarbos, zoo
dat het eigen stuifmeel er niet makkelijk
op kan komen. O.)k is het wenschelijk dat
het stempelonpervlak een beetje stuk ge
wreven wordt en dat gebeurt alleen als
insecten de bloem komen bezoeken. Dte
brengen dan ook meteen het stuifmeel van
de eene bloem op de andere. Niemand min
der dan Charles Darwin zelf heeft nageteld,
dat de tuinboon bij het uitblijven van
insectenbezoek voor tweederden onvruchtbaar
blijft. Het beste is, dat de bloemen bezocht
worden door sommige soorten van hommels.
De honig zit heel achterin in den
meeldradenkoker en kan alleen bereikt worden door
twee openingen aan weerszijden van den
bovensten lossen meeldraad. De hommel
gaat op de vleugels zitten, wurmt zijn kop
onder de vlag en steekt dan zijn tong
uit, tot door die ronde openingetjes heen. In
zeer korten tqd heeft hij de honig opgelikt
en gaat dan weer gauw naar een andere
bloem. Het is zeer prettig, die dieren zoo
druk bezig te zien en er zijn gelukkig thans
meer hommels dan verleden jaar, ofschoon
hoopt het echter tot 1.000.000 kronen te
brengen. V0ok koestert men de hoop later
een dergelijk opeidingshuis voor meisjes te
stichten.
Door geheel Noorwegen worden voor dit
doel vergaderingen belegd. De eerste hadden
plaats in December in Kristiania en Bergen.
Men hoopt met deze opvoedlngshuizen
voor de meisjes betere resultaten te bereiken
dan met de verbetergestichten. Nadruk
wordt gelegd op het verschaffen van ge
paste ontspanning in de avonduren voorde
meisjes en jongens die bij anderen werken.
Te KtisMania is een opleidingstchuis ge
opend te Grünerlokken, Korsgaten 31 waar
aan een Avond-tehuis zal verbonden worden
onder leiding van Fiöke Effi Melhus. Er is
groote behoefte aan dit opbouwende werk.
Het moet de. jonge menschen, die de om
standigheden tegen zich hebben, helpen
weerbaar maken en ze opvoeden tot nuttige
leden van de maatschappij.
Zoo gaat het in Noorwegen, waar de
vrouwen kiesrecht hebben!
Men ziet het:
't Stemblllet in Vrouwenhand
Brengt Moederzorg voor 't Vaderland !
C. S. GROOT
De Huishoudelijke Prestaties van Mary
Met teekenineen van
Guurtje Winter
II
HUISHOUDKUNDE
Mary sloot haar Engelsche boeken, waar
mede ze zich, na haar kostschooltijd, tus
schen veel tennis- en hockeyspelen in,
flauwtjes was gaan bezighouden, met een
vage studie voor middelbaar Engelsen, toen
ze geëngageerd wasonmiddellijk voor eeuwig
en ging naar een huishoudschool, om het
uitgebreide en hoogst ingewikkelde vak van
huisvrpuw, zoo grondig en wetenschappelijk
mogelijk te bestudeertn. 't Was verbijste
rend wat deze studie zooal met zich bracht,
en alles wat ze er leerde vond Mary eenig"
en intressant".
Onder deskundige leiding bezocht ze het
gemeentelijk slachthuis, om te leeren waar
de diverse vleeschdellcatessen van koeien,
kalveren en varkens zich bevinden, bij de
levende dieren. Ze bezocht verder de gas
fabriek, de electriciteitswerken, de gemeente
lijke vuilverbrandingsinrichting, een
electrische- en een stoomwasscherij, een meu
belfabriek en behangerfj, en. nog tal van
groote bedrijven, die nauw samenhingen met
zaken, welke in huis te vinden zijn. Daarbij
kwam nog de theoretische bestudeering van
het mijnwezen, de veenderijen, potten- en
porcelein-bakkerijen, textiel-, zuivel- en zijde
industrie en nog vele andere takken van
nijverheid. 1)
Hoogst omvangrijk werd haar medische
studie. Ze leerde de verschijnselen van
cholera en pest, van mazelen en roodvonk
en waterpokken, en allerlei andere besmette
lijke en onbesmettelijke ziekten. Grondig
werd ze onderwezen in de geboorte van
het kind", en zuigelingenverzorging Ze kreeg
les met een groote pop, in het baden en
aankleeden van baby's, en mocht zelfs eens,
in een kliniek, een echte zuigeling, die daar
over luidkeelszijn misnoegen te kennen gaf,
heel even vasthouden. Al haar wetenschap
legde ze in dictaten vast. Dan behoorde
nog bij haar medische opleiding,
verbandnog lang niet genoeg en ik denk er dan ook
al hard over, om In het belang van mijn
tuinboonen een hommelfokkerij te beginnen.
Daar komt nog iets anders bij. Niet alle
hommels zijn even braaf en bruikbaar.
Gisteren in de avondstilte hoorde ik tusschen
het gonzen van een hommeltje in de boonen
telkens een duidelijk gekners, alsof een rietje
werd gebroken. Ik erop af, en jawel, daar
had je het gaande. Het was een
aardhommel-werkstertje, misschien pas uit de pop,
want ze zag er frisch
en kleurig uit, met
mooie gave vleugel
tjes, de punt van het
achterlijf helder wit,
gordel en halskraag
mooi geel, de rest pik
zwart. Welnu, deze
juffer, die wellicht voor
het eerst van haar
leven tuinboonen zag.
vloog al de bloemen
af, die op openen ston
den. Regelrecht ging
ze dan boven op de
bloem zitten, beet
met haar scherpe
bovenkaken de kelk
door, precies boven
de plekjes waar de
leer, waarin ze zich thuis praktisch oefende,
zoodat men bijvoorbeeld op het theeuur haar
moeder met een gespalkte arm, haar vader
met een verbonden hoofd, en Ka re l met vier
verbonden ledematen kon aantreffen.
Het allerintressantste vond Maty hygiëne,
en hygiënisch" en onhygiënisch" werden
woorden, die weldra in haar mond bestorven
lagen. Onhygiënisch was het, als er eens
een geldstukje op de gedekte tafel, of op
de broodplank verzeilde. Sponzen, met uit
zondering van gutta percha, waren onhy
giënisch. Dat haar moeder rookvleesch sneed,
zonder het muisje met een vingerdoekje vast
te houden, vond Mary onhygiënisch. Ze
vond, dat er ter wille van de hygiëne een
tang moest worden aangeschaft voor de meid,
om het brood uit den trommel op den
broodbak te leggen en ten slotte vond ze zoo
veel in huis onhygiënisch, dat haar moeder
haar moest verzoeken, haar opmerkingen
voor zich te houden.
Dan kreeg ze op school nog praktische
en theoretische kook-, bak-, braad-en
stooflessen; wasch-, rek-, stijf-, strijk-en
mangellessen; poets-, boen-, schuur- en
schroblessen, zag al deze werkzaamheden voordoen
en legde er natuurlijk uitgebreide dictaten
over aan.
Ze leerde dubbel huishoudboekhouden,
fictieve belastingbiljetten invullen, en be
studeerde het nationale en internationale
postverkeer, zoodat ze onmiddellijk kon naslaan,
hoeveel bijvoorbeeld een postpakket van drie
K G. naar Peking of naar Madrid kostte, en
wat de kosten waren van een telegram van
twaalf woorden naar Jocohama of naar
Bloemfontein.
Ten slotte werd ze nog ingewijd in de
wetenschap der voedingsleer, en ze wist
onmiddellijk te zeggen hoeveel koolhydraten
een aardappel meer of minder bevat dan
een worteltje en hoe hoog het vetgehalte
van Leidsche kaas of van Zuiderzeebokking
was en in zeer geleerde oogenblikken sprak
ze zelfs van warmtecaloriën. Ze leerde aan
de hand der voedingsleer op de goedkoopste
wijze een voldoende voedzaam menu voor
een arbeidersgezin samen te stellen.
Niet ten om echte vreesde haar vader, dat
Maiy's groote geleerdheid haar tot razernij
aou brengen, en nog minder ten onrechte
vreesde haar moeder dat ze op deze wijze
zeker geen praktische huisvrouw werd.
Bij de voedingsleer had ze o. m. vernomen,
dat koolrapen zoo'n bijzonder gunstig
koolhydratengehalte bevatte.
Haar moeder liet gewoonlijk de keuze van
groente, 's ochtends als de groenteboer kwam,
aan Mary over, en stelselmatig koos ze nu
koolrapen. Het was geen zeldzaamheid, als
viermaal in de week, dit gerecht op tafel
kwam.
Nu hadKarel een gedecideerden en
onoverwinnelijken afkeer tegen deze sobere aard
vrucht, en noemde ze veevoeder.
De eerste maal, dat hij bij Mary's ouders
eens huiselijk kwam eten kwamen ze op tafel,
en toen Mary vroeg of hij er van hield, zeide
hij beleefd, dat hij er niet erg op gesteld
was, mair ze toch wel at. De tweede maal,
dat hij eens toevallig bleef eten, trof hij weer
koolrapen en nam vriendelijk een hapje,
omdat mevrouw zei, dat het Mary's keuze
was. Dank zij de hooge voedingswaarde,
bleef hij het den geh°elen winter treffen,
toegang tot de honig is en stak dan n
keer rechts n keer links haar zuigtoestel
door de gaatjes. Dat ging met groote vaar
digheid en vlugheid en telkens als de kaken
sneden door het versche, sappige
plantenweefsel, hoorde je dat gekners. Dit is trou
wens de eenige manier waarop deze hommel,
die aardhommel heet, de honig kan bereiken,
want zijn tong is te kort, om het op de
normale manier te doen. De nood maakt
hem tot inbreker.
Het binnenste van een tuinboonbloem, de harige
stampertop, de meeldradenkoker en het gaatje dat toegang geeft
tot de honig
Aardhommei, inbraak plegend bij een jonge tuinboonbloem ;
daaronder een bloem die reeds is aangebeten
VAN ALLES WAT
Ledernood
SPIEGELZOOL VAN EEN RIJWIELBAND
De banden die voor het rijwiel onbruik
baar zijn, kan men op deze manier nog
zeer nuttig en voordeelig gebruiken. Er
gaan ongeveer 6 paar zolen uit n band.
De hiervoor te bezigen spijkertjes moeten
platte kopjes hebben. Sigarenkist-spijkertjes
genieten de voorkeur.
Voordeel: Zacht en geruischloos loopen;
voor ziekenhuizen, teeken- en leeszalen aan
te bevelen. De beproever S.
dat er koolrapen op tafel kwamen, als hij
eens bij zijn meisje at tot hij ten slotte be
angst werd als hij a l'improviste te dineeren
werd gevraagd.
Een vage vrees ging hem ten slotte be
klemmen, dat hij in zijn huwlijk nooit anders
meer dan koolrapen voor groenten zou krij
gen. Op een nacht droomde hij zelfs, dat
hij getrouwd was, en zijn vrouw midden in
den winter tusschen een ontelbaar aantal
Weckflesschen stond en koolrapen inmaakte
op eigen sap, om ze des zomers te kunnen
blijven door eten.
Den volgenden morgen vroeg hij haar
bijna smeekend:
Mary, als we getrouwd zijn, zal je dan
nooit koolrapen Wecken?"
ARIËTTE
1) Laten wfj Ariëtte in dit stukje maar wat
laten fantaseeren over het leerprogram van
onze huishoudscholen. Humor is in onze
dagen zoo verkwikkelijk. RED.
Vóór een Oud Portret
Ge staat eralseen droom van teere schoonheid,
Een Vrouwe utt sprook en eeuwen-verre sagen,
In 't glanzend kleed van zilver-witte zijde,
Ea witte bloemen, die uw handen dragen.
En zien uw oogen, die zoo peinzend staren
Naar ongeziene dingen, een lichten schijn
Van toekomst, die voor u komt aangegleden
En die aan gouden liefde rijk zal zijn ?
O ns, uit land van dof en droef verleden
Voert Leven u in land van zonneschijn.
TONY DE RIDDER
Verzoeke alle stokken voor de
rubriek Voor Vrouwen" in te zenden
Koninginneweg 93, Haarlem.
iiiiiiiitiiuiimiiiiiiiiiiiiiiiiiii MIMI 11
:: VERHUIZEN ::
MEUBELS BEWAREN
E. J. VflN SCHAICK
BOOTHSTRRAT
UTRECHT
Het spreekt van zelf dat de bloem aan
een dergelijk bezoek niets heeft. Zij scheidt
wel opnieuw honig af, maar die wordt door
diezelfde gaatjes geroofd door andere insec
ten met korte tongen, in de eerste plaats
door de zoozeer-bij-de-pinken honigbij.
Nu was ik al bang, dat de andere hom
mels, de goede, met de lange tongen van
die aangebeten bloemen niet zouden willen
weten, maar dat viel gelukkig nog al mee.
De beste hommel, met de langste tong is de
tuinhommel. Die lijkt veel op de aardhom
mel, maar hij heeft niet twee doch drie gele
streepen en zijn kop is wat slanker. Welnu,
deze sloeg wel eens een aangebeten bloem
over, maar de meerderheid werden behoorlijk
door hem behandeld. Een haastig beest; als
hij van bloem naar bloem gaat, neemt hij niet
eens de moeite, om zijn zuigapparaat op te
vouwen en dan is mooi te zien wat een
sliert van een tong dit zeer nuttige beest
er op na houdt. Ik heb intusschen al meer
opgemerkt, dat hij niet van de slimsten is,
en dat komt ons nu in dat geval nog al
aardig te pas. Een andere klant, de akker
hommel, te kennen aan z^n geheel bruinen
of oranje rug is slimmer en legt een grooten
voorkeur aan den dag voor ongeschonden
tuinboonbloesems. Op dezen vrind heb ik
voornamelijk mijn hoop gevestigd voor de
fokkerij, want hij maakt zijn nest heel graag
in vogelnestkasjes. Als ik die af te danken
heb, maak ik er dus geen brandhout van,
maar leg ze hier en daar op rustige droge
plaatsjes in den tuin. Mochten zich daar
dan onverhoopt aardhommels in vestigen,
dan pak ik op een mooien avond het heele
nest op en draag het ver weg van alle
mogelijke tuinboonen, zoolang dienog bloeien
Later in den tijd zijn ze me hartelijk welkom.
JAC. P. THIJSSE