De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1918 8 juni pagina 7

8 juni 1918 – pagina 7

Dit is een ingescande tekst.

»J«nl '18. - No. 2137 DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND C. VAN DER LINDEN f Qud-directeur-dlrigent der Ned. Opera door O. H. KOOPMAN, Directeur der Ned. Opera Toen in het voorjaar van 1916 plannen in de lucht hingen om weder eene Nationale Opera op te richten, en het vóór en tegen het opvoeren van opera's in de Nederland sche taal in de pers werd gekommenteerd, kwamen mijne jeugdherinneringen weer boven van wat ik vroeger bij de Nederlandsche Opera in Stadsschouwburg en Paleis voor Volksvlijt had gezien, en ik vroeg mijzelf af: waarom ook Nederland niet zfjn Nationale Opera? En het waren die jeugdherinneringen, naast mijn gevoel van Vaderlander, die mij deden zeggen: nu of nooit! Hadden wij al niet de prachtigste opvoer ingen in eigen taal beleefd onder Kees van der Linden ? Had de roem van de Nederlandsche Opera niet reeds tot over onze grenzen den rorm ook van onze Nederlandsche zangers verbreid?. En de gedachte kwam bij mij op: onze in het buitenland ver toevende zangers kunnen weer onder n vlag vereenigd worden, en eene Nederlandsch e Opera kan weer herrijzen. En ik zag in mijn g'-est weer alles wat ik in mijn jeu cd had doorleefd onze mooie Nederlandsche taal, gezongen door talentvolle landgenooten. En alzoo peinzende over vroegere jaren, liet de Nederlandsche Opera-idee mij niet meer los. Wat ervan geworden is, hebben mijne twee campagne-jaren bewezen. Doch nooit, neen nooit zou dit alles geworden zijn, indien C. van der Linden niet had geleefd. Niet had geleefd, gewerkt, gezwoegd en ook geleden voor zUn onvergankelijk ideaal: de Nederlandsche Opera. Van der Linden, mijn groote voorganger, heeft mij den weg gewezen, al heb ik dien niet in alle sporen gevolgd. Van der Linden had bergen van bezwaren te ver zetten, hij had met allerlei geheimzinnige machten te strijden, hij leefde in een anderen tijd. Van der Linden was vóór alles: de kun stenaar. Eerst in de tweede pla»ts was hfj directeur. Een directeur moet het koopman schap in zich hebben, - hij moetdeexploitatieve leiding houden. Van der Linden had, be halve de exploltatieve, ook de artistieke leiding. Dit heeft de moeiiqkheden, waar onder destijds een Op:ra moest worden bestuurd, nog zeer aanmerkelijk bezwaard. Dat neemt niet weg, dat zijne verdien sten als directeur, en vooral als de groote strijder voor het ideaal: veredeling, bevor dering en bescherming van de muziekdra matische kunst in Nederland, ontzaglijk groot waren! Wie had het in dien tijd aangedurfd om subsidie te vragen van gemeente en rijk, voor de instandhouding eener Nederlandsche opera?!... Voor eene Fransche Opera, ja! Want het heette, dat het diplomaterkorps in de koninklijke residentie met eene Neder landsche Opera geen genoegen wilde nemen. En daarom had de buitenlandsche instelling een eigen, kosteloozen schouwburgen werd zij door hooge autoriteiten financieel gesttund. Maar eene Nederlandsche Opera?... Hoogstens werd zij door particulieren zoo goed en zoo kwaad mogelijk in stand ge houden. Het nationalisme bestond toen nog niet. Nederland was zich niet voldoende bewust van zijn eigen waarde, zijn eigen kracht. Van der Linden's devies was: Eigtn taal, eigen kunst." Maar het Hollandsen-eigene interesseerde den menschen niet... Fransche, Duitsche, Italiaansche opera's, als het maar uit den vreemde kwam! Van dr r Linden werkte voor zijn ideaal dag en nacht. En niet als directeur en als kapelIllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllmillllllllllllllllllllllllll Konnklk Begeer Kostbare en kleine iimiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiniMiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiii illiiuillliiiiigiiiiniiiniiiiiioiiiiiiiiniiniini inniinniiwiiillDlIU TOONEfcLSPELERS" Schaduw-spel in l Bedrijf door HERMAN SALOMONSON Personen: HICHARD GESTER, tooneelspeler 35 jaar WIES. zijn yr«uw 23 jaar KITlY, een jonge actrioe Het tooneel verbeeldt de huikkamer bij Geeter SCÈNE I Gester (leert, in een gemakkelijken stoel gez' ten, zijn rol. Aangezicht naar 't publiek. Ach er hem is de deur. Hij leest, op een d'evn:} ... Heeft ze j m ooit iets gezegd .. -waaruit je zoudt kunnen opm k,-n?. . Neen, neen, natuurlijk iiiet... O, boe moet ze gestreden hebben, en hoe alleen. . Kitty ds zacht binnergtkomtn; staat achter hem) (fluit). Gester (zonder om te zien) ...en hoe alleen... OJSchfi in godsnaam uit... en hoe alleen ni"et ze daarin geweest zijn Rebakka!.. Wanhopig en «Heen... Kitiy (fluit). Gester (z»nder om te zien). O... Mensch... Maak me niet helsch... Gi akjebl eft de kamer uit..., blijf daar niet als een spook achter me staa-... (leest wrer:) ...Wanhopig en heel alleen .. En dan, eindelijk, als een af-chuwt-lijke aanklacht... die overwinning... in de M. Ierbeek... K' 11 y (tegt haar handen voor zijn oogen, en fluit weer). Gester (driftig). En nou verzoek ik je voor de laat si e maal... Ik hen dat niet hebben .. ga weg (tracht haar handen te verwijderen) w eg zeg ik je... opdringeiig creatuur... donder op... Kitty (t-jat hem teleurgesteld los). - Ban!... Gester (kijkt om, ziet haar, en springt, verschrikt, uit zijn stoel cp). God... Kit... ben tij hrt, neem me niet kwalijk... ik wist niet dat jij het was... ik daiht... Kitty ...Ja, zeg het maar... Dat het je vrouw was, Wiesje, hè? Gester Ja... feitelijk wel... (hij maakt zijn das in orde). Kitt y Nou hoor... m'n compllment...Voor je attentie... uit naam van je vrouw dan aliijd... Gester Nou ja... zeg... je zegt wel eens wat, dat je niet bedoelt... Kitty O, natuurlijk... Als je al drie maanden getrouwd bent... (plots ernstig) Zie je nu wel dat ik gelijk had...! Je h ad t haar nooit moeten trouwen... Gester Waar bemoei je je mee! Wat weet jij van ons af? van Wies en mij! Kitty Doe nu maar niet zoo... Je hebt je gewoon verraden... en dat wil je nu niet bekennen... Gester Absoluut niet. Het komt alleen door jouw or.htbbelijke manier van bij iemand binnen te sluipen... Met welk recht kom jij hier, om psychologische proeven op mij te nemen..? iiiiiiiii'iiniiiiiiiii K'i 11 y Kom, Richard... doe nou niet zoo wanhopig mal... ik heb heelemaal geen rechten... dat weet ik «-el... maar er is een ding: ik ken Wies en jou, en langer, dan jullie elkaar kert... Oester Nou, n? K i 11 y En ik heb van het begin af ge zegd, dat jullie volkomen ongeschikt vvor einaar waren ... Oester Zoo... heb jij dat gezegd? Och, ik weet we', dat er gedurende je enga gement altijd achter je rug gesmoesd wordt... door jaloersche collega's... Kitty Ja... achter jouw rug om... en alleen ain Wies heb ik het gezegd, want ik hrb altijd van fl'r gehouwen... G e s t e r O... heb je dat gedaan... dat is netjes van je... Kitty Och, wat zou het geholpen hebben, als ik dat ook aan jou gezegd had? Hoog stens zou je me van jilousie verdacht heb ben ... net als nu... in je grenzelooze ijdel heid. .. Gebter Ze heeft natuurlijk haar schou ders opgehaald, toen je dat zei ? Kitty Ja natuurlijk... van af dat opgenblik vertrouwt ze mij niet meer... met jou... Het arme ki' d... Oester. Waartoe niet de minste reden is. Kttty. Dat is zoo... maar dat het f t nooit aan jou gelegen... Ik heb je tenmi .ste altijd begrepen... ik ken je... ik heb nooit m'n hoofd op hol laten btengen, zooals al die and- ren... Oester Een vrouw, die zoo'n bekentenis doet, wankelt al... Kitty Schaam je... je vrouw is onder ditzelfde dak... Oester Ik constateer alleen maar dat jij wank.-lt... Ik watkrl niet... K i 11 y Neen ... daar ben je op het oogenblik vi el te zelfgenoegzaam voor... vroeger vond ik dat alleen maar belachelijk in je... nu «rri eert het me... Oester Weet je wat ik geloof? Dat Ik nu, als gehuwd man, plotseling heftige a tracties voor je gekregen heb... w^ar of niet? Kitty Siel je toch niet aan ... Vroeger kon 't me niet schelen hoe je was... en ieder schaap, dat zoo stom was er in te vliegen... och, die lachte ik uit... en ik had een heel klein beetje medelijden met ze... Iedereen moet dat maar voor zichzelf weten... Maar nu, met Wies, dat was wat andrrs... Toen jullie opeens geëngageerd waren ... God, toen schrok ik me dood, voor dat kind... Ze is zo in goed, zoo natuur lijk ... en jij bent zoo geweldig ijdel... Oester Zoo... en daarom kom je je neus in ons huwelijksleven steken...? Kitty Omdat ik van Wies houd... om dat ze veel te goed is, om door jou afgesnauwd te worden... Neen, luister nu even... ik voelde het direct zoo... Wies is z'o heel anders, dan wij allemaal, aan't tooneel. Wij zijn aan een hard woord, en aan gekke toestanden gewend; maar zij stond daar zoo absoluut buiten... Dat weet je zelf... ze kwam zoo van huis... je weet toch hoe haar ouders waren... hoe ze over jullie huwelijk dachten. Oester Die zijn nu tenminste gerust gesteld... Wat wil jij nu nog? meester allén, want hfj was regisseur, repititeur, desnoods costumier er bijt Niets liet hfj over zijn kant gaan, alles overzag hij en behandelde hij zelf.Een groot kunstenaar.eroot organisator, was hij niettemin de eenvoud in persoon. Die hem persoonlijk gekend hebben en dagelijks met hem omgingen, hebben dat ondervonden als een zfjner schoonste eigen schappen. Toch heeft Van der Linden, bfj al den tegenspeed dien zfjn onverwoestbaar opti misme heeft moeten overwinnen, nog het betrekke'Qke geluk gehad, dat een deel van zijne idealen verwezenlijkt is geworden en dat de Nederlandsche Opera, waar thans de vokaal-dramatische kunst wordt beoefend, den steun heeft van autoriteiten. Want al is de subsidie van stad en land nog slechts in het verschiet, zeker lijkt het mij dat die eenmaal komen moet. En in het belang van onze artiesten, n in het belang van de kunst, mag ik zeggen: zoo spoedig mogelijk! Want het is een nationale schuld, die jegens de kunst daarmede wordt gedelgd. En toen ik Zaterdag met mijn krans met de nationale linten aan het graf stond van drn energieken strijder, toen heb ik gezegd dat ik deze driekleurige linten had genomen, omdat ik meende dat Van der Linden met nationale eer begraven behoorde te worden. Van der Linden was de pionier van de muziek-dramatische kunst in Nederland. Hij was het, die mij inspireerde zijn sporen te volgen. Rust zacht, geachte Van der Linden! Het nageslacht zal u met grooten eerbied blij ven gedenken! Teekenlng voor .De Amsterdammer" van George van Raemdonck. IIIIIMIIIIIIMIIIIMIIIIIIIIIIIHIIIIIIIIIIIEIIIIIHIMIIIIIIIIIimillllimilHIIMIHt Zomeidroom Wat spitten de spaden in zomergrond? Dat zijn de graven, de groote graven, waarin de wereld haar mannen zond, haar ter dood veroordeelde slaven. Wat wordt daar gezaaid in die breede voor ? Dat is het Ijzer der harde granaten. Wat roode stroom vloeit de velden door? Dat is 't levensbloed van de soldaten. Maar... wat worstelt daar op uit dat groote graf, Wat ontstijgt die doorploegde gronden, wat schudt zich het bloed van de wieken af, en kust die gesloten monden, en daagt, als een zon na winternacht, en vaart op, hoog boven de wolken ? DeonsteiflijkeZiel vaneen stervend geslacht: de Geest van de Vrijheid der Volken l GERH. v. D. Boekennieuws De firma Burgersdijk en Niermans, boek handelaars te Leiden, houden van 17?26 Juni a.s. in hun gebouw Templum Salomonis'1 eene belangrijke boekenveillng welke alle takken van wetenschap omvat. Illlllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllll Kitty Wij kennen elkaar langer dan vandaag of gisteren ... Oester Je komt me toch niet chanteeren? Kitty lic sta even onverschillig tegen over je hoon, als tegenover j< charmes .. Oester Ja... je bent altijd een ijskoude vrouw geweest... Kitty Neen,hoogstens hield ik m'n oogen open... ik was niet blind! Oester Weet je nog onze kennismaking? Ik was pas bij de Vereeniging gekomen... nu drie jaar geleden... en den tweeden avond... Ik zie het nog gebeuren... toen zoende ik die k'eine Vorstman in haar kleed kamer ... jij kwam net binnen... Vorstman was te verlegen om mij voor te stellen.'.. God, wat een gezicht zette je... Eerst woedend... en toen lachte je... met een minachting... o, je was goddelijk minach tend... ik hoor je nog zeggen: U bent zeker mijnheer Oester?... K»tty Je reputatie was je al vooruit gegaan Oester En ra dien tijd is het n lange worsteling geweest... Kitty God nee... ik liet je je gang maar paan... Jij voelde je immers de onover winnelijke... de afgod van alle actrices... en de lieveling van de heele stad... Heb ik er ooit een woord over gezegd? Gester Neen... maar je bikken... waarachtig zeg... ik schaamde me wel eens... zooals je me even kon aankijken ... als je wat meikte ... wanneer we op tourr es waren... of als er bloemen voor me kwamen, of briefjes... Kitty Dat vondt je immers heerlijk... je zv om toch in je glorie... Oester Dat weet je wel beter... Je wist wel, dat het me allemaal volkomen koud liet... Kitty Zoo hield je je tenminste... Gester O nee... je wist het heel goed .. Daarvoor hebben wij veel te ernstige gesprekken gehad.-, niet dikwijls... maar toch wel eens .. weet je niet... dien mor gen in den trein ? We kwamen 's morgens vroeg uit Leeuwarden; het was ellendig koud... en we zaten in een coupé, met de oude Meijer... die was ingeslapen, weet je wel? En toen gaf ik je de helft van mijn reisdeken... Kitty .. .We zaten tegenover elkaar.. . Gester Nou ja... tegenover elkaar... Wat doet dat er ru toe... Toen hebben we heel ernstig met elkaar gepraat... over onze idealen... over de stukken, waar we van hiel den, en de rollen, die we zoo graag eens spelen wilden... jij wilde zoo graag de vrouwen van Ibsen spelen... die vondt je zoo heerlijk mysterieus... zu'ke droomfiguren ... Je ver langde zoo innig naar een kunst, die wat mér gaf,, dan de... j', hoe noemde je het ook weer... de fotografische reproductie van het leven.,. Kitty Wat heb je dat goed onthouden! ... Oester En die keer, na het jubileum van Meijer... toen je naast me aan het souper zat? Meijer kon niet uit haar wo rden komen van aandoening... en' toen zei jij op eens tegen me: God, wat vreeselijk, om je heele leven de komische Alte gespeeld te hebben en het op je jubileum op eens te zijn... Kitty Hoe weet je dat nog allemaal ? Stadszwermen of distributie-zw ... iiiMiiiiiiiiiiiiiiMiiiimiiiiiiiiiiiiiiimiiMiiiiiiiiiiiiiiiHiiiiiimiiiMiiiiiiiii Oester O, dat waren de keeren, dat je me niet aankeek met die ijskoude ironie in je oogen... dat waren de wtin'ge keeren dat je levend voor me was, warm... maar dat is niet dikwijls geweest... Kitty Daar heb je het zelf naar.gemaakt... Gester En nu zullen we dan eindelijk samen Ibsen spelen... Rosmersholm... jij Rebekka... en ik Rosmer... O ikvoel.dat ik dien rol spelen kan ... den Rosmer, die nooit iets begrepen heeft van de opoffering van zijn vrouw... die zijn idealen zoekt, en onbewust al zoolang van Rebekka houdt... en als hij eindelijk haar heeft... zijn grootste ideaal, dan gaat hij daaraan ten onder... Kitty O, neen! Hfj gaat er mee ten h^mel. Dat ideaal Is te groot voor de aarde... Daar zouden de menschen maar kwaad over gaan spreken... precies als over zijn andere idealen... Hij onttrekt zich met haar aan de menschen... omdat zij dat wil... ik be grijp haar zoo goed... ze wil hem heb ben ... onbewust... al die jaren ... ook toen z'n vrouw nog leefde... maar als ze de opoffering kent, dan wii ze die alleen aan vaarden ... wanneer zij en hij ook zich verdrinkt... im Miihlengraben siegen! Hun menschelijkheid overwinnen ,.. Gester O, 't is een heerlijk werk ... ik las er juist in, toen jij kwam . ..de groote scène in twee, tusschem hem en haar, wanneer ze over de gestorven viouw spreken: (hij reciteert uit z'n hoofd}: .. Ik geloof het zeker..., dat ze liet geweten heeft. dat we dezelfde boeken lazen. Dat we elkaar znchten, en over al het mooie en ni-nwp sproken. Maar ik begriip het niet! Ik heb toch altijd gettacht, zoo eoed mo'gflijk voor haar te zijn. Wanneer ik or aan terug denk, 'dan ie het me, of ik haar toch nooit in onze dingen had willen betrekken"... ...en dan later: O, boe moet ze gestreden hebben... en hoe alleen moet ze daari'> geweest zijn. W:inhnpigen heel alleen... EQ dan eindelijk, als een afschuwelijke aanklacht... die overwinning... in de Muienbeek"... Kitty Ja... en dan voelt ze al de na derende overwinning, van hem en haar, op diezelfde plek... waar zij overwonnen heeft... Maar ze kan nog niet scheiden van haar hoop ... van haar menschelijke liefde voor hem ... weetje... ze herinnert hem aan vroeger... toen ze, onschuldig als een paar kinderen, alleen omdat ze nu eenmaal bij elkaar hoorden... dan zegt ze: Wat was het mooi, toen we in de schemering be neden in de kamer zaten... en elkaar hielpen in het ontwerpen van nieuwe levensp'annen. Jij wilde in grijpen in het levende ieven... in het levende leven van den dag, zooals je zei... Je wilde als een bevrijder van huis t<it huis trekken. Je wilde de geesten en den wil der menschen voor je winnen Krachnge menschen om je heen scheppen, ... in aldoor ruimere kringen. Edele menscben". Gester Vroolijke, edele menschen"... (zij staan nu vlak bij elkaar, en zien elkander in extase aan). SCÈNE II Vorigen Wies Wies (komt binnen) O l... Gester (als ontwakend). . ,Ben jij daar... Wies Ja... ik! Richard!.. Kitty (hel lachend) (strijkt zich langs het voorhoofd). God., zeg... we waren er al heelemaal ingeraakt! Dag Wies... dag kind! (wil Wies omhelzen). Wies (doodsbleek) Schaam je je niet... Ga weg... Gester (hartelijklachend) O ik begrijp haar! Mal kind... kom hier... (zij weert hem af}. Wies Ga weg... jij ook! Gester Wij praatten over Rosmers holm ... over onze roilen... we gaan im mers Ibsen spelen! Wies Het kan me niet schelen, wat jullie gaan spelen... ik... ik (zij barst in snikken uit). Kitty (gaat naar haar toe) ... Maar malle Wies... wat is dat nou ... we spra ken over onze rollen... doe nou toch niet zoo gek... Wies Ga weg... ik heb je nooit ver trouwd! Je bent valsch...o God ... wat ben ik ongelukkig... ik heb het altijd wel gedoeld ... dat jullie ... Kitty Je beleedigt me... dat heb ik niet aan je verdiend...! Gester En ik dan...'t Is schandelijk van je, Wies! Je weet niet wat je zegt in je kinderachtigheid! Je moest je schamen! Vooruit .. zeg direct aan Kitty dat je er spijt van hfbt... Wies Maar om over een stuk te praten, hoeven jullie toch niet zoo... te... doen... Gester Vooruit!... wat je tegen mij hebt kun je later zeggen... maar ik wil niet dat je Kitty beleedigt... zeg haar di rect dat je er spijt van hebt... Kitty Nee... laat haar nu, R^ard! (zij knielt bij Wies neer i r oost haar als een kit d). Maar Wirsje... wat is dat nou! Het is ook zoo'n gek beroep hè, dat tooneeUpelen ... wanneer je denkt dat het maar spel is, dan is het ernst... Wies (door haar tranen heen lachend) Je verspreekt je... wanneer je denkt dat het ernst is, dan is het maar spel... Kitty Zie je ... ze lacht alweer... l Gester En zul je nu nooit meer zoo kinderachtig zijn? Wies O... ik schaam me zoo... Maar ik schrok heusch... toen ik binnenkwam... en ik zag jullie zoo... K i t' y Ja kind... daar moet je nu maar aan wennen... als je man tooneelspeler is, dan zul je hem wel meer moeten zien met een andere vrouw... Wies Dat is juist zoo ellendig... daar zal ik nooit aan wennen... Gester Nu... je troost je er dan maar mee, dat jij niet de eenige bent die het ziet... de heele wereld ziet het immers... Wies Dat vind ik ook naar! Kitty Maar wat voor het oog van de heele wereld gebeurt... dat is ongevaarlijk hoor! Gunst... Richard en ik... we hebben elkaar al drie jaar omhelsd! Oester Ja... en hoe zeg! In welke vreemde omstandigheden al niet! We zijn ztlfs al honderdmaal betrapt, door haar man... weet je wel... de oude Vinke! of door mijn vrouw hè., zooals var-daag! (neemt Wies in zijn a'm)... door mijn kleine vrouwtje, hè(kust haar). Wies Ik kan tóch niet hebben, dat je er gfkheid over maakt! Gester Malle meid, zijn de tranen nu droog ?

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl