Historisch Archief 1877-1940
DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND
S Juni '18. - No. 2137
SCHILDERKUNST-KRONIEKJ
EERE-TENTOONSTELLINQ TH. VAN HOYTEMA,
TE LEEUWARDEN IN DEN PRINCESSEHOF
De reeks eere-tentoonstellingen van Th.
van Hoytema is begonnen met die in Den
Haag. Zij gaf veel, maar niet van alle
schakeering genoeg. Zij bracht het meest
belangrfjke naar voren, maar sommige
teederheden, en sommige eigenaardigheden waren
niet straf genoeg aangeduid. Zij zal gevolgd
worden door een even groote en vermoe
delijk even belangrQke in Amsterdam, waar,
wellicht, sommige dingen met meer nadruk
zullen te zien gegeven worden. In den tijd
tusschen de Haagsche en Amsterdamsche
wordt er nu eene gehouden in den
Prlncessehof te Leeuwarden. Zij Is minder compleet
dan de Haagsche (ik mis het kamerschut,
dat van Eysinga en schilderijen van groote
afmeting. Ik vind er echter de
Boschgrondjes (3 en 7). Van Hoytema heeft
veel en graag met inkt op carton geteekend;
ook met kleur. In deze breed-gegeven
teekeningen met inkt, vindt ge hem decoratief
en toch innig, breed en toch gevoriig, en
met den geeest van het Sprookje. Ge vindt
hem in zijn seritën lithographieën als den
gevoeligen steenteekenaar, na den ge voel i gr n
Allebé. Hij is technisch daar vol bekoring,
en hij dorst een grooten steen aan; zijn
doode hangende kalkoen, een der belang
rijkste, is hier niet. Wel zijn er de zwierige
zilverreigers, de orchidee, nieuwjaar en
kerstnacht, de kalenders, de cactus. Uit den
lateren tijd is het D ijvend Nest van den
Dodaars". Terwijl ge in de meeste
steenteekeningen Van Hoytema's
teeder-fatsoeneerende hand erkent, en ge zijn vorm ten
eerste er treft, is in het .Nest van den
Dodaars" iets anders te prijzen.
Dezesteenteekening is vol licht. Het licht is overal
ruim en gemaklijk tusschen, en het lijkt, of
wat Van Hoytema aan nauwkeurigheid hier
verloor, hij herwon aan wemelend licht
schijnsel. Naast de litho's zijn de teekeningen
der dieren en der planten te vermelden.
Hiertoe behooren de groote" krabbel van
de eendan en de geiten, de schapen (No. 73)
de vogeltjes, de hanen, de pelikanen en de
Slangen. Er is nog iets waar op te wijzen
noodzakelijk is: het landschap van Tessèl.
Van '10 af heeft Hoytema daar eenige
zomertijden gewerkt. Hij heeft er van alles
geteekend, landschap al of niet met vogels.
Ge vindt in dit werk een niet zoo zeer
naar het Sprookje neigenden geest als
iets anders. Dat andere is een realisme,
maar niet humor. Van het zomersche
land en zijn droom bergt het Haagsche
Gemeentemuseum beter voorbeelden, naar
kleur en wezen, dan Leeuwarden laat zien.
Ten slotte is er in den Princessehof het
portret van den bezigen Van Hoy 'erna door
Verwey van Udenhout. Het schilde» ij'je is
uit 1910. Het is als kleur, en als kunde,
feitelijk niet bizonder, maar het geefr,
psychologisch gewaardeerd, ietwat
epperW i e s Jal... Kit... wil je me vergeven?
K i 11 y Natuurlijk... maar dan moet je
ook niet meer zeggen, dat je me nooit
vertrouwd hebt...
Wies Neen... dat was gemeen van
me... Maar toch is het een beet j? waar...
O, Ik heb nooit zoo onder jullie geleefd...
ik begreep nooit die vrije toon ... jullie bent
zoo heel anders... Wij leeren thuis al onze
gevoelens beheerschen... en julüe windt
je maar op, in dingen die je niet cht voelt.
Ge ster In ieder geval heb je ons een
compliment gegeven... we schijnen natuur
lijk gespeeld te hebben! O, maar het is ook
zoo'n heerlijk stuk... Rosmersholm ... ken
Je het ?
Wies Neen? Wasr is het is over?
Oester ...Ja... dat is in zoo'n paar
woorden niet te zeggen... Rosmer is een
gewezen dominee... maar hij heeft al te
vooruitstrevende denkbeelden... en zfln
huishoudster begrijpt die volkomen... Zijn
vrouw heeft zich indertijd verdronken,
omdat ze begreep, dat ze niet meer noodig
was ... omdat hij en dat meisje heelemaal
In elkaar opgingen... en dan merken ze
later, als ze dood is, dat ze alles geweten
heeft... hoewel ze het zelf nooit begre
pen ... dat ze elkaar lief hadden...
Wies O, wat ellend'g! En ben jij
Rosmer... en speelt Kitty voor dat meisje?
Kitty Ja... begrijp je het nu... wie
hier daarnet tegenover elkaar stonden?
Ges te r Dat waren niet Kitty en ik...
dat waren Rosmer, die ouwe dominee ...
en Rehekka, z'n huishoudster... begrijp je
wel ? En ze hadden juist ontdekt, dat ze
eigenlijk altijd... van elkaar gehouden
hadden...
Wies Ja... ik moet er toch nog aan
wennen... het was een afschuwelijk
oogenblik... het was net of jullie het zelf waren...
G est e r We hadden ons eigenlijk eerst
even moeten schminken hè?.. Ik met zoo'n
wilde zwarte baard... en wilde haren...
Wies Maar nu willen jullie zeker
doorgaan ?
Kitty (haastig.) O neen...
Wies (lachend) N?en, wees maar niet
bang Kit! Ik zal er heusch wel aan
wennen l Het is alleen nog wat vreemd...
Gaan jullie nu maar je gang. Ik zal In dien
tijd een kopje koffie zetten...
Kitty Maar blijf er bij zitten...
Wies Neen... straks misschien... ik
moet er nog even aan wennen zie je..,
wacht nu maar... ik zal eerst een lekker
kopje koffie maken .. daag. .1
Oester Dag malle meid! (Wies af).
SCÈNE III
Kitty Oester
Oester ...Ja... zullen we het nu eens
doorkijken...
Kitty Daar kwam ik juist voor...
Oester ... Wacht... ik heb nog een
Ibsen hier... (gaat naar de boekenkast).
Kitty (zeer zenuwachtig, ze is gaan zit
ten) Ja... geef maar hier...
Oester (komt met het boek naast haar
ziften) Wou je het heelemaal doornemen...
of?
vlakklg, toch meer het type van den vriend
van Van Hoytema dan de meeste anderen. Het
wat moedwillig populaire, dat de
beesteteekenaar kon hebben, is doorzien, en niet
geaccentueerd naar den verkeerden kant...
Dit alles maakte de kleine tentoonstelling
tot een hernieuwing der kennis van het
werk; een bloeiend tuintje, door de ramen
van de achterzaal gezien, gaf een fleurige
intimiteit aan het geheel.
A. COLNOT, BIJ GERBRANDS TE UTRECHT.
De aquarellen van Colnot (die een ta
lent is dat gevoel voor kleur vertoont) zijn
beter dan de schilderijen. Dit is met veel
Hollanders het geval het is vooral dit
bij schilders uit de allerlaatste periode. Te
veel treft bij hen toch in het werk in olie
verf in het schilderij, dat de stof, de materie
door het opbrengen op het doek niet schoon
wordt, maar korsterig wat, traag wat; als
een traag ges'old iets zich voor doet. Ge
vindt dit bQ den schilder Colnot in Utrecht
eveneens. Colnot is, zoo als ook de ten
toonstelling op den Hollandschen Kunste
naarskring hem deed zien, een volslagen
moderne, die den invloed der voorgangers
niet verbergen kan en niet verbergen wil,
well'cht. Maar daaronder is toch de persoon
lijkheid te bespeuren; zij lijkt mij toe ge
voelig te zijn, en in het teedere zich het
zuiverst te zullen uiten (zie 15, 23, 33, en
een groot stilleven, aquarel.) Zij is bezig
zich in die richting te ontwikkelen;
het eind is niet bereikt. Dit is voor velen
tegenwoordig moeilijker dan vroeger. Zij
ontwikkelen zich niet haast onwille
keurig tot een persoonlijkheid, tot een
afzonderlijkheid, maar in een scherpen d wang,
uitgeoefend op zich zelven, trachten zij
plotseling volledig werk te leveren van een
volledig uitgegroeide persoonlijkheid. Dat
lukt niet en brengt de onzuiverheid van
het overijlde. Gedeeltelijk is dit bij Colnot
e/eneens te constateeren; hij forceert zich
soms. PLASSCHAERT
iiiiiiiiiiiiiiiimiiiiiiiiiiiiiiMiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiitiiiiiiiiitiiiiitiiiiimmnim
Amsterdamsche Opera-Vereeniging
WARHOLD" DE BRON VAN BADRAH
Deze ppera-Vereeniging, die evenals een
reeds vrij groot aantal cpncurreerende licha
men, beoogt de verheffing onzer
muzikaaldramatische kunst, heeft ook thans weer een
verdienstelijk werk gedaan, met een tweetal
jo'gere toondichters in de gelegenheid te
stellen, hun werk voor het voetlicht te
brengen. Om in deze loffelijke poging geheel
te kunnen slagen, miste men bij deze opvoe
ring ten deele een factor, die voor het wel
slagen van zulk eene premiere van groot
gewicht is: een behoorlijk geroutineerd en
bovendien goed voorbereid ensemble. Vooral
had Warhold" (tekst van Cor Hermans naar
iiiiimiiiiiniiiiiiliiii
Kitty Ja... goed... wat wil je? Ikken
het ai van buiten ...
Oester Ik niet... maar ik heb de sfeer
al zoo heelemaal in me... begrijp je? Ik
voel de figuur zoo goed... het is merk
waardig ... de rol ligt me zoo goed... zoo
iets heb ik nog nooit gehad...
Kitty (laat het boek in de schoot zakken)
ja... ik benijd die menschen... Ik kan me
zoo heelemaal er in denken... Wat heerlijk
moet het zijn zóó boven je menschelijkheid
uit te komen.
Oester Dat kan je alleen als je een gróót
gemeenschappelijk ideaal hebt... (stilte).
(Lachend) Die arme kleine Wies...
Kitty Ik heb het je straks al gezegd...
j-e moet erg met haar oppassen... ze staat
er zoo vreemd tegenover... ze weet zoo
niets van kunst... en ze kan het zoo wei
nig meevoelen... Ze begrijpt niet, dat wij
elkaar in zoo'n oogenbtik alleen naderen
door... ja... door het samen begrijpen van
twee figuren... die wij niet zijn...
Oester Weet je... dat mis ik wel eens
in haar... Dat ze toch niet heelemaal m
kan... o... ze is een heel lieve vrouw voor
me... Maar in m'n kunst laat ze me soms
wel erg alleen... (stilte).
Kitty Nu heb je het gezegd... ik wist het
wel (stilte)... Ja... dat is nou Ibsen... Hij
staat achter ons!...
Oester De moralist...
Kitty ...De geheim zinnige, stille Noor...
die met n enkel gebaar naar ons wijst...
Wij volgen zijn vingerwijzing... en dan
zien we op eens ons zelf... (stilte, die pijn
lijk wordt).
Kitty Kom... laten we een scène ne
men ... wil je ?
Oester Welke?
K i 111 y ... Waar we daareven gebleven
zijn, hè? Je weet wel... Zij heeft hem her
innerd aan den ouden tijd, toen ze samen
hun idealen opbouwden... terwijl boven zijn
vrouw ziek lag,... hier: (in het nu volgende,
een scène uit Ibsen's Rosmersholm, leggen zij,
zonder het te beseffen, allfngs meer van hnn
eigen ziel. En onder het uitspreken der woor
den, wordt langzamerhand het bewua'zljn
hunner eigen, verdrongen liefde wakker).
(zij lezen-)
, Edele menschen wil je om je been maken ... In al
door ruimere i-ringen., edele mem-enen"...
Oester Blijde, edele menseden".
Kitty Ja... blijde"...
Oester ..Want door blijdschap worden de zielen
verheven, Rebekka"...
Kitty En geloof je ook niet door verdriet? Door
groot verdriet"?
Oester Ja... als je dat heelemaal overwinnen
kunt... Er boven uit komen. Heelemaal er boven
uit"...
Kitty En dat móét je".
Oester. ,,Dat zal ik nooit... ik kom er nooit boven
uit .. Er bliift altijd twijfel... Een vraag... Ik zal
nooit m*er heelemaal dit gevoel hebben, dat het leven
zoo heerlijk mooi maakt".
Kitty Wat bedoel je daarmee, Rosmer"?
Oester De rustige, blijde onschuld".
Kitty Ja. De onschuld"...
(stilte)
Oester En wat heeft ze dat alles helder gecom
bineerd. Hoe systematisch, heeft ze schakel vnor schakel
gelegd. Eerst gaat ze zacht twijfelen aan de echtheid
van mijn geloof. Hoe kón ze dat toen al d'ien. Maar ze
deed het toch. En toen werd haar twijfel zekertieid...
En tien... ja toen werd het haar gemakkelijk genoeg,
om al het andere voor mogelijk te houden. O, al die
verschrikkelijke denkbeelden! Ik zal ze nooit kwijtraken.
den roman van Adriaan van Qordt, muziek
van Theo van der Bijl) onder deze omstan
digheid te lijden. Van dit werk werd slechts
uitgevoerd het voorspel en eerste bedrijf.
Waar dit werk slechts onvolledig werd ge
geven, is het bezwaarlijk, hier een beslist
oordeel uit te spreken.
Wij volstaan dus slechts met algemeene
indrukken weer te geven. Die algemeene
indrukken kunnen ons oordeel niet verheffen
boven eene te waardeert n aanwezigheid van
technische kwaliteiten, die den heer Van der
Bijl zich waarschijnlijk sterk genoeg hebben
doen gevoelen tot het ondernemen van eene
zoo zware taak als het schrijven eener opera.
Doch voor dit laatste zijn heel wat meer
eigenschappen noodig, eigenschappen, die
deze componist vooralsnog niet bezit.
Allereerst zin voor dramatisch uitbeel
dingsvermogen, voldoende karakierteekening
der dramatis personae", juiste verdeeling
van licht en schaduw in de verschillende
tooneelen.
Het tekstboek, dat in den hoofdpersoon
den strijd schildert tusschen een nog
middeleeuwsch onversaagd krachtig geloof en
de naar wereldsche geneugten smachtende
jonge ziel, biedt voor een componist van
blzonderen drama'ischen aanleg, beschik
kende over een rijke fantasie van den geest,
zeer zeker menige welkome episode. Ook
de taal is van beter gehalte, dan gewoonlijk
in een libretto is te bespeuren. Dat van der
Bijl de middelen bezit, om aan de hier ge
stelde opgaven, in hoogeren artistleken zin
te voldoen, gelooven wfj na deze eerste
kennismaking niet. Muzikale
karakterteekening vinden we bijna niet en de handelende
personen gaan allen, in een eenigszins ge
zwollen muzikakn rhetorischen stijl vrij on
opgemerkt aan ons oog voorbij.
Hier en daar breekt zich even een goed
doorvoelde melodische stroom baan in een
liefdesduo, maar dan bemerken we aan die
eigenaardige breede unisono's der kweelende
teergelkfJtn toch ook zoo iets van den
invloed der Vlamingen en Italiaansche
veristeu. Waar de componist zicti niet be
hoeft op te schroeven tot groote hartstoch
telijke dramatiek, is hij menigmaal gelukkig,
zooals bij het optreden van den Kok en den
Mtijer en de liedjes der speellieden In het
eerste bedrijf. Zeker zou van der Bij l in een
meer eenvoudig, ongekunsteld zangspel den
toon kunnen vinden, welken blijkbaar zijn
talent hem vooralsnog aanwijst.
Op een hooger peil staat .de Bron van
Badrah", tekst van Rient van Santen, muziek
van B. van den Sigtenhorst Meijer. Dit werkje,
dat zich ons presenteert als zangspel in n
bedrijf bekoort door zeer fijne intenties zoo
wel van de zijde van den litterator-zanger
van Santen als van den componist Meyer.
Reeds dadelijk toonde ons het eerste
tooneel tusschen Djinira en het Volk, ook in
de muziek, mér dan een maakwerk van
Oostersch coloriet, een geestelijk meeleven
in de wondere wereld der mystiek dezer
primitieve volken. Evenzeer valt naast de
muzikale opzet de geheele ontwikkeling
daarvan, die den dramattschen gang der
handeling met krachtige intuitie volgt, ten
zeerste te prijzen. Ook het meer hartstoch
telijk aangelegd tooneel tusschen den vreem
deling, den opwekker der zinnelijke liefje
bij de leine Djinira, en de laatste treft door
juiste, gestadige muzikale climax. Ook het
slot, in de, met de fatalistische leer in over
eenstemming, geuite woorden van den
wijllllllllllllllllllltlllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllullllllllMIIIIIIIIIIIII
Dat voel ik. Ik weet het zeker. Voor je het weet,
komen ze over je en herinneren je aan de gestorvene".
Kitty Zooals het witte paard op Rosmersholm''.
Oester Ja, net zoo... In het duister komen ze.
In de stilte".
Kitty ,.En om die onzalige hersenbegoocheling wil
je afzien van bet levende leven, waarin je je nog paa
gesturt hebt''!
Oester Je hebt gelijk, het is hard, Hard, Rebekka.
Maar ik ben niet vrij in r.i'n keuze. Hoe zou ik daar
overheen kunnen komen".
Kitty Door nieuwe toestanden te scheepen".
Oester Nieuwe toestanden?"
Kitty Ja, nieuwe verhoudingen, met de were'd
om je heen. Leef, «erk, handel! En zit nit-t bij de
pakken neer, om over onoplosbare raadsels te denkeu''.
Oester Nieuwe verhoudingen. Maar daar bedenk
ik iets. Heb jij daarover ook nog niet nagedacht,
Rebekka?''
Kitty Welke vraag?"
Oester Hoe nu onze verhouding zal moeten
wonden?"
Kit y Ik gelo f, dat wat er ook gebeurd, bnze
vriendschap zal blijven".
Oester Neen, zoo bedoelde ik het niet precies.
Maar dat, Daardoor we vau 't begin af tot elkaar zijn
gekomen, dat, wat ons zoo vast aan elkaar verbonden
heeft... ons gemeenschappelijk geloof aan een reine
verhouding tus'chen man en vrouw".
Kitty Nu ... n?"
Oester Ik bedoel... zoo'n verhouding als de onze
8 die niet de beste voor een rustig, vreedzaam leven .'"
Kitty Nu. en verder?'
Oester Maar nu zie ik opeens een leven voor me
vol strijd en onrus' en vol ntt'tig» ontroeringen. Want ik
wil het leven. Rebekka, mijn volle leven wil ik leven .. ?
Ik laat me niet door die fantasieën omvergooien. Ik
lant mij mijn leven weg niet voorschrijven... door
niemand ... door dooden niet, en niet duur levenden"...
Kitty Neen... neen .. dat wil ik niet. Rosmer
wees een vrij man .. wees heelemaal ten vrij man".,.
Oester (als ontwakend) ... Kitty...
wie zei dat daar? ...
(onder het lezen zijn ze, half lezend half
reciteerend elkaar voortdurend nader
gekomen. Nu, terwijl hij achter haar
stoel staat, is het hem plotseling te
machtig. Hij slaat zijn arm om haar heen
en drukt zijn lippen hartstochtelijk op
de hare... zij wil zich verzetten, maar
dan geeft ze toe...)
SCÈNE IV
Vorigen Wies
W i e s (in de deuropening met het
koffieb'ad) O l... Neen ... gaan jullie maar rustig
door... Ik wil niet storen.
Kitty (heeft haar boek laten vallen; raapt
het, in verwarring, op).
Oester (herstelt zich snel) God... we
waren er wél heelemaal in...
Wies (zet het blad op een tafeltje) Maar
gaan jullie toch verder... ik zal de kopjes
wel neerzetten ... Ik begin er heusch al aan
te wennen !...
Kitty (veegt met een zakdoekje langs haar
oogen).
Wies God ... Kit... huil je? Neen, het
is toch een ellendig beroep... van jullie.
Dat kan toch niet goed zijn, je zoo op te
winden over dingen, die je eigmlijk heele
maal niet aangaan... er is toch al ellende
genoeg In het leven...
Oester (schertsend) Hoor me die levens
wijsheid ... l
Kitty Misschien heb je wel gelijk!
Wies Richard is er tenminste zoo weer
overheen... Hij is het direct weer verge
ten... Maar jij, Kit! Wat zie je er uit...
net af je de grootste teleurstelling van je
heele leven net hebt ondervonden.., yijf
minuten geleden ...
zen priester Achmed zijn einde nemend,
treft door soberheid en gevoel voor stem
mingskunst.
Van de uitvoerenden in dit werkje trof
door zeer goede dramatische uitbreiding
mevrouw Heeres-von Saher, terwijl de
heeren Sampimon en v. d. Elshoudt hunne
partijen alle recht deden wedervaren. Het
Utrechtsch orkest bracht onder de zeer goe
de leiding van Henk van den Berg de fijn
geïnstrumenteerde partitie goed tot haar
recht. Minder nauwkeurig vertolkte het het
werk van v. d Bijl, die, alhoewel zijn
gegeheel met tact leidende, een minder benij
denswaardige taak had, een niet zeer
homogeen ensemble, dat hoofdzakelijk uit
weinig geroutineerde krachten bestond, in
't goede spoor te houden. De dames
Leonie Molkenboer en vooral Beatrice
Treurniet, gaven goeden zang en den heer
Jules Moes die te elfder ure Jos Tijssen
verving, mag men een woord van lof
niet onthouden, voor de wijze, waarop hij
zulks deed. Al gaf nu ook Hendrik van Oort
eene goede uitbeelding van zijne partij, de
tenor Moes was in deze voorstelling een
bewijs te meer, dat vocaal-dramatische
routine een factor is, die bij vermoedelijk
niet te lang voorbereide opvoeringtn, een
groot gewicht in de schaal legt.
Wij raden daarom de Opera-Vereeniging
hier ernstig aan, bij het loffelijk pogen, om
belangstelling te wekken voor de uitvoering
van werken van jonge componisten, slechts
met bestaande ensembles als dat van een
Koopman of Mej. van Zanten te zien te
werken. Totaal gebrek aan spelroutine bij
menigeen heeft allicht menig détail der uit
gevoerde werken in 't duister gelaten.
VAN LEEUWEN
Op den Economischen Uitkijk
's Lands reclame
Wie, die zaken wil doen, kan buiten reclame ?
Sommigen zeggen, dat de macht der publi
citeit wordt overschat, wat waar kan zijn,
maar niemand ontkent dat het vestigen van
de openbare aandacht op wat gij te bieden
hebt, een krachtig middel is om de afnemers
tot u te lokken.
Maar dit geldt dan ook voor de landen,
ook voor het onze. Wij zijn thans wel in
zeer moeilijke omstandigheden, maar be
houden hoop op de toekomst en nemen ons
voor, straks weer alle zeilen bij te zetten
om de gevolgen van deze zoo langdurige
crisis te overwinnen. Daartoe zal reclame
onmisbaar zijn, niet alleen de persoonlijke
van allerlei Hollandsche ondernemingen,
maar ook de collectieve, d.w.z. die van heel
Holland.
Aan dit punt is tot nog toe ook in de
rustige jaren vóór den ooilog door onze
regeering weinig opmerkzaamheid
geschonIIMIIIIIIIMIIIIIIIIIIIIIIIMIIIII
Kitty Ja, hé?
Wies Hier, drink eens beetje koffie.
Oester (raiv schertsend) Rebekka aan
de bron!
Wies Ik ga maar gauw weer weg...
over een half uur is de koffietafel klaar. Ik
reker er op, dat je blijft, Kit...
Kitty Ik weet nog niet... ik denk van
niet zeg...
Wies Nou maar ik reken er op... ik
zal wat heel lekkers laten halen... om te
toonen hoeveel berouw ik heb... van daar
net... Zeg Richard, geef eens even...
(fluistert)
Oester (lachend) Haha... daar?is
dat genoeg? (geeft haar geld.)
Wies Dank je wel hoor! (kust hem.)
Neen maar, Kit, nu krijg je iets heel lekkers
hoor... En trek je dat akelige stuk nu maar
niet zoo an ... van die ouwe dominee met
die baard... hahat (af.)
SCÈNE V
Kitty?Oester
Kitty Ik ga weg... het is afschuwe
lijk...
Oester Kitty... wij begrijpen elkaar
zoo heelemaal...
Kitty Hou je mond . ..zegniets meer...
Hij stond achter ons...
Oester O... waarom ben je vroeger altijd
zoo trotsch geweest... dan was het nu niet...
tusschen ons... zoo'n scheidsmuur.,. '
Kitty Wees stil... in het huis van je
vrouw... o, het was net of hij achter ons
stond, en naar ons wees... die geheimzin
nige Noor!
Oester Och god... m'n vrouw... ik
ben gek geweest... ik had me een rustig,
blij leven voorgesteld... maar ik kan niet
anders... ik moet het groote, machtige leven
hebben... mij er midden in werpen, m'n
idealen...
Kitty Ben je nu Rosmer, of je zelf...?
Oester Ik weet het niet... allebei...
Rosmer heeft me mezelf beter doen begrij
pen... Ik begrijp nu alles beter... ik kan
óók niet van rustige blijdschap genieten...
ik moet het groote ideaal volgen... het
zelfde als het jouwe, Kitty... tot in de
Molenbeek... tot in den dood...
Kitty Denk er aan dat je plichten hebt.
Rosmers vrouw is dood. De jouwe leeft...
je bent pas drie maanden getrouwd ...
Oester Maar waarom heb je ook niet
eerder naar me geluisterd ...
Kitty Je weet niet wat je wilt... je
zoudt datzelfde ook tegen een ander zeg
gen ... die nu hier zat, in mijn plaats...
en die je óók beter begreep... dan zfj...
Oester Maar wat nu?
Kitty Luister... Ik schaamde me, daar
even, omdat ik nu getoond heb, wat ik je
drie jiar lang verborgen heb... dat ik je
lief heb... Maar dat is misschien beter
nu... nu er toch geen mogelijkheid is...
Neen ... Richard het kan niet... Je hebt
andere plichten... je moet je heele leven
wijden aan je vrouw...
Oester Zooals Rosmer... gebonden ...
voor een het! leven... och God... komen
we dan nooit uit onze rollen? Kunnen we
dan nooit gewone menschen zijn!
ken. Het lag niet in de lijn, dat wel te doen.
Men heeft in Regeerings-kringen nu juist
niet heel sterk den Kaufmaonischen" geest,
die er op uit is zaken te doen en daarvoor
iets over heeft: wat aandacht, wat moeite,
zelfs wat geld. Misschien ook oordeelt men,
dat de persoonlijke reclame van Hollandsche
firma's genoeg is en dus collectieve reclame
een geheel overbodig ding. Terwijl toch de
laatste een steunmlddel moet zijn voor de
eerste.
Het ontbreekt in ons land niet aan orga
nisaties, die zich toeleggen op wat ik, kort
heidshalve, hier 'slands reclame" noem.
Ik denk b.v. aan de vereeniging, die zich
bevordering van het vreemdelingen-verkeer
ten doel stelt, ook aan die andere vereeniging,
die kennis omtrent Nederland in den vreemde
wil verbreiden. Uitmuntende instellingen,
beide, en die, dunkt mfj, warmen steun en
daadwerkelijke hulp verdienen van allen, die
ons land vooruit willen stuwen, ook in de
komende jaren. Er zijn, geloof ik, nog wel
lieden, die meenen dat bevordering van het
vreemdelingen-verkeer een goed ding is voor
hotelhouders, ook voor spoorweg- en stoom
boot-ondernemingen en voor alle anderen.
die aan reizigers geld verdienen, maar dat
de rest van het Nederlandsche menschdom
daarbij geen belang heeft. Dit nu is een
bekrompen opvatting. Het gaat hier niet
alleen om een vraag van nationaal fitsoen"
maar ook om stoffelijke interessen. Wanneer
wij h >t vreemdelingen-bezoek naar ons
land kunnen leiden; wanneer wij er voor
kunnen zorgen dat die vreemdelingen ge
makkelijk kennis nemen van het beste dat
ons land op allerlei gebied te toonen heeft;
wanneer wij bereiken kunnen dat zij, huis
waarts keerend, een gunstigen indruk van
land en volk meenemen; dan is dit niet
alleen profijtelijk geweest voor winkeliers
enz. en niet alleen streelend voor ons nati
onaal gevoel, maar dan hebben wij daarmee
een reclame voor ons land gemaakt, die
allicht later haar vruchten zal voortbrengen.
Evenzoo staat het met de verbreiding
van kennis omtrent ons land in andere
Rijken. Wellicht maakt deze of gene zich
hieromtrent nog illusies, maar In werkelijk
heid is het bedioevend, zoo weinig als de
gemiddelde buitenlander afweet van ons
land. Bedroevend, omdat wij daardoor wor
den miskend. Ons gevoel van eigenwaarde
komt in opstand tegen den geringen dunk,
dien vele vastelanders en insulaire Euro
peanen (ook: Amerikanen) van ons land
hebben. Vrede daarmee kan alleen die
Nederlander hebben, die zelf ook geen
hoogen dunk heeft van wat wfj beteekenen.
Zulke Nederlanders zijn er, maar ik geloof
dat, gelukkig hun aantal slinkt. Wij behoe
ven niet in clauvinisme te vervallen om te
zeggen, dat er op verschillend terrein in
ons land is veel goeds, veel moois, veel
wetens- en merkwaardigs, genoeg althans
van dat alles om den vreemdeling daarop
iiiiiiiiitiiiiiiiiiiiiiiiiniin
NAAMLOOZE VENNOOTSCHAP
Moto rdieost va nieten borg
DAGELIJKSCHE MOTORDIENST
UTRECHT LEIDEN DEI HUW DELFT
Vligtinuhiwig. ltrtchUchimr28. Fjfnjékiétl. Houttiihui*.
VICE-VENSA
iiiniiimiiiii! iiiiiiiui
Kitty Wij tooneelspelers leven duizend
levens... en wanneer er eens een bij is dat
op ons eigen leven lijkt... dan zijn we hul
peloos ... Ibsen heeft ons aar gewezen...
Nu zien we elkaar en ons zelf pas ...
Oester O... Kitty... wat is dat hard!..
Kitty Richard, ik heb je nu gezegd,
wat ik gedacht heb, je nooit te zullen
zeggen. En je hoeft het niet te vergeten ...
Herinner je alleen je plichten. Dan heb je
ook houvast aan je eigen werkelijke leven,
dat je leven moet. Wanneer je mij hadt, zou
je ook niet gelukkig zijn. Nu heb je geen
plichten tegenover mfj... het is alleen een
mooie rol, die je speelt... en daarin heb
je misschien ook jezelf het meeste lief. Dat
mag op het tooneel... in j« kunst. Maar
in je gewone leven leven mag je alleen je
plichten liefhebben...
Oester Kitty!
Kitty En nu moet ik weggaan...
Oester Och God... dat ik niet eerder
begrepen heb...
SCÈNE VI
Vorigen Wies
Wies (met de kofflekan) Ben jullie, nu
nog aan die treurige scène.-, wie moet er
noe ten kopje..?
Kitty Neen, ik moet weggaan...
heusch...
Wies Hèwat flauw... daarnet zei je
nog...
Kitty Heusch kind, het is hél rg
noodig. Dank je voor je lieve invltatie...
(kust haar.) En zul je me nu nooit weer
wat trouwen ?
W ies Neen, natuurlijk niet! Vergeef je me?
Kitty Natuurlijk! Dag! (zij drukt
Oester de hand.)
Dus Richard... tot de eerste repetitie van
Rosmersholm...
Oester Ja... tot de eerste repetitie...
Wies En de uitvoering... wanneer is
die?
Oester Ja... de uitvoering, Kitfy!
Kitty O ... dat weet nog geen mensch...
dag! (snel af).
SCÈNE VII
Oester Wies
Wies Waarom zegt ze, dat geen mensch
nog weet, wanneer de uitvoering is ?...
Oester Ja... kind... in tooneeldingen
ben je nooit zeker...
Wies (vlijend) Kom... doe dat nare boek
nu weg!...
Daar! (ze gooit het boek weg). Nu ben je
wrer alleen voor mij, hè?
Oester (zuchtend). Goed dan... maar
wat helpt het je... een oogenblik... een
tooneelspeler is van de heele wereld...
Wies Denk dan maar, dat ik de heele
wereld ben...
Oester Daarvoor ben je een vrouw...
Wies Jouw vrouw!
Oester Eén vrouw ... maar dat begrijp
je niet... anders zou je geen vrouw zijn...
(Doek valt langzaam, terwijl hij haar
beschermelijk en droevig kust.)