De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1918 15 juni pagina 11

15 juni 1918 – pagina 11

Dit is een ingescande tekst.

1 f'f 15 Juni '18. No. 2138 DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND H STEM B,US-V OORUITZICHTEN Teekenlng voor de Amsterdammer" van Joh. Braakenslek Kuyper Heemskerk Lohman Winkoop Troelstra v. Raalte Marchant Treub Nolens STRAND-IDYLLE WEDSTRIJD IN HET MAKEN VAN ZANDBERGEN TIJDENS HET NIEUWE SEIZOEN VOOR BADGASTEN EN KINDEREN Nolens: Laat ze elkaar maar hinderen, uiljn berg staat wel vast iiiiiiiiiiiiitiHiiiiiiitiiimiHiiiiiitiiiiiiiiiiiiiiiitiiiimiiiiiHiii iiimiiiiiiiiiimii IIIMIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIllllillllltllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllMlllllinilllllllllllinillllllllflIIIIMIHIIIHIIIIIMIIIIIIIIMIIIIIIIItltltl SLUIT Uw LEVEN5VEF?7EKEr?inG BU DE/ÏMSTERD/ÏMSCHE VERZEKERD ZtöRAG 58MILLIOEN INTELLECTUEEL LEVEN AAN DEN YSER Zonder overgang zQn zij van hun vredelqk «nensch-gedoe in de groote catastrophe geworpen geweest. BJjna niet-wetende wat er gaande was, noch waar het om ging, hebben zij den eersten strijd doorleefd, vol prachtige emoties. Zij hebben n de oorzaak n deze ontroe ringen bewonderd. Een nacht bulten-slapen, in dicht-kletterenden regen; bivakeeren, dorpen doortrekken, waar de menschen zege-hopend hen toe lachten en brood en vruchten aanboden, dit alles was zóó ongewoon, zó a aangenaamonbekend, dat hun opgehitste geest er door ontroerd werd. Dan de eerste slagen bij Luik, die kanon-bachanalen, die wapens knette rend en blinkend in de zonne.dit oprukken «n dit terug-werpen der vooruitmarcheerende vijandelijke drommen eerste bloedsmaak op de zerpe lippen t gansch dft spektakel gewerd machtig-grootsch vóór hunne roman tische oogen, zoodat zij er vóór staande .bleven, lijk Nero vóór het brandende Rome, Ik herinner mij een vriend uit die vroegste oorlogsdagen. Wij stonden op voorwacht. Plots kwam er een regen shrapnells boven onze verstomde dit is het woord! «boven onze verwonderde koppen uitbersten. Het gevaar was zóó onbekend nog in onze begeesterde breinen, dat wij allen (wij waren «en honderdtal) de hoofden oprichtten, bifj 'het tafereel gadeslaande, en vrij-genietend ?van het mystificeerende zicht. Een scherp gefluit en dof geknal, en nog gefluit en nog geschat, en 't werd een op volging van twintig, veertig, honderd licht?sprankende uitbarstingen, als zooveel groote sterren in de nachtelijke lucht. Mannen vielen getroffen neer, anderen werden weggedragen, en wij stonden maar ie zien, te zien t Zoo mooi was het. Toen zei mijn vriend, die lang mijn strijd makker is gebleven: On dirait Ie Feu d'Artifice de Strawenskyl" In het gemoed van dezen soldaat kwam dus de voriggehoorde symphonie de gewaarwordingen van het moment weergeven. Wij waren in deze periode van transitie, waar we vroegere indrukken moeten op roepen om de nieuwe indrukken te ontleden «n te zeggen. Later zouden de oorlogs gevoelens tot eigen-definitie komen.en zouden ?die aandoeningen uiting krijgen in nieuw gevonden beelden uit den strqd-zelf, waar we in opleefden en die voor ons een ge woonte werden. Dit is gebeurd na de slagen aan den Iser. Achtereenvolgens waren Luik, Namen, Antwerpen gevallen. Wij hadden Visé, An'denne, Dlnant, Leuven, Aerschot, Mechelen, ?Dendermonde, in n woord, heel Belgiëin vuur en vlam zien te niet gaan. Wij hadden onze kunstwerken erfenis van de stoere vaders, waaruit we voortleven, wij hadden ?onze hulzen, stadhuizen, kerken, onze velden, onze bibliotheken en musea leeg-geplunderd en verwoest gezien. Wij hadden ons volk, droef-niet-zich-revolteerend en moedeloos langs de banen zien trekken, tusschen de leger-scharen in, naar den vreemde. Hier zag men een moederke met een hondje of een geliefkoosde kat, daar een peerke met een vogelkooi, ginds hele families met pakken armzalig-geredde huisgerief, en in die ?oogen hadden de soldaten grooter leed dan in hun eigen-binnenste ontmoet. Zij hebben de lastige October-dagen aan den Yser door-gemaakt, en zijn er steeds alle aanvallen blijven tegenhouden. Maanden, jaren gingen voorbij, en steeds hielden zij stand. Weet gfl wat dit beteekent: stand-houden ? llllllllllllllllllllllllfimilllllMIHIIIIIIIItlUIIIIIIIIIMIIIHIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIII Dit is winter en zomer in de moerassen tusschen de Noordzee en leperen, onder dagelijksche bombardementen, tegen wil en dank, voortdurend dezelfde posten bezetten, voortdurend dezelfde wegen begaan, deze) f de ruïnen vóór u zien, hetzelfde water, hetzelfde hooge gras, zoodat elke boom u bekend is, elk zakje aarde, elke hoek, en gij maar aldoor loeren moet op hetzelfde hoopje grond, waar de vreemde zit, en u overgiet met ijzer, lood en vuur. Standhouden is ook: geen nieuws hebben van dezen die gij bemint, niet uwe straten of dorpen doortrekken, niet lezen, niet schrij ven, niet weten wat langs de andere zijde die zijde waar gij zijn moet en wilt gebeurt. In zulken toestand moest fataal de begees tering der eerste tijden wég-vallen, en kregen de soldaten een anderen kfjk op de dingen. Zij daalden neer van hunnen Sabynschen heuvel. Zij verloren het groene glas, waar door Nero, ziekelijk-genietend, het laaiende Rome had bezien. Zij werden heel en al menschelQk, diepmenschelijk. In het nieuwe, intensieve leven, waaraan zij stil-aan gewoon geraakten de duivel is het branden ook gewoon) vonden zfj langzamerhand houd-vast aan hun eigen denken en wezen, en hier en daar zag men een echt artiesten-gevoel het kopje boven water" rechten. Leo Huyghens gaf zijne etsen en schilde rijen, waar de puinen van steden en dorpen, bizonderlijk deze der IJser-streek, hunne schamele martelaars-handen naar den hemel uitstrekten. Zulk gothisch of renaissancegewelf stond op het voorplan van brokken muren, als een open-geboord, donker-rood, bloed-druipend menschen-hart. P. Patilus, met zijn sombere palet, Henry Anspach, Victor Thonet, j. Berchmans, M. H. Meunier schilderden of etsten de loop graven, de lijdende steden en vlakten, in het water hangendeenverbrokkelendehoeven, dieindeintieme.eenvoudige tentoonstellingen achter het front de even-eenvoudige soldaten stil-ontroerden. M. Wageraans en J. Thiriart gingen bij hunne makkers de beste schetsen zoeken, en weten voor het oogenblik, met vele andere front-kunstenaars, de Zwitsersche harten een weinig voor het lijden der Yser-jongens, inniger te doen kloppen. Zij staan hier aan de vuurlinie, tusschen de soldaten, terwijl hun werk, jong, doch reeds meesterlijk bewust van eigen kracht en klaarte, Europa rond reist. Anderen, niet van de Section Artistique", de zoo-wat oificleele kring van het front, kwamen op het voorplan door hun werk. Ik noem Joe English reeds vóór den oorlog In de jongere Vlaamsche kunstkringen bekend en A. Massonet, die de hand van een decorator bezit. Het stil, gemoedelijk mystieke van English staat heilig schier tegen-over het stoere, onbewimpelde pennetrekken van Massonet. Claerhoudt ook zond ferm-gekampeerde teekeningen in het wijde, terwijl Isenbrant, met zijne zoowat neoprimitieve manier, echt Vlaamsche kunst schept. Die namen komen zeker tot vermaard heid, omkranst door de simpele glorie, uit den strijd geboren te zijn. Een gansene beweging gist hier aan den Yser, en zal generatie vormen. , Sterk geworden door het ruwe leven, door het ruwe gevoelen, kwamen die breinen tot een zeggingskracht, waarin het vroeger-geziene en geleerde slechts gebruikt wordt om beter het eigen-gevoelde, zelf-gewonnene weer te geven: eigen, gezonde uiting! Fransen-Belgische letterkundigen langs een kant, de Vlaamsche kunstenaars langs gene zijde (met hun Yzerbloemen", tweemaandelijksch tijdschrift op 64 bladen, dat in Juni 1918 het licht ziet) belden zijn gegroeid uit deze omwoelde toestanden. De breede, met zout-beladen wind der Noordzee waait om hunne gedachten, de zomer-zonne laait in hunne oogen, en de harde winter-dagen maken hun wil hard als vorst. Zij weten wat ontbering is, wat moed en angst beteekenen. Zij hebben alle ziels-toe standen, langs de uiterste en aangrijpendste polen om, door gemaakt. Doods-angst of wilde blijdschap, eindelooze moeheid of grootste wilskracht, geen middelmatige ge waarwordingen zijn hun bekend. Schilders, beeldhouwers, toondichters daar zijn er! poëten en schrijvers, zijn dichter bij het volk gegaan, hebben dit volk leeren liefhebben in zijn goed en in zijn kwaad, hebben zelf intens geleefd, en zeggen nu dit dood-ruikende, dieper leven in hun doen en scheppen. Jong zijn zij allen, en jong Is hunne kunst, die toch moet in aanmerking genomen worden. Want is kunst de uitdrukking van eigen gevoel en leven, dan is de oorlogs-kunst of beter: de kunst in den oorlog gebaard, de expressie van het meest-intense en diepste leven, dat wij ontvangen kunnen. Is dit leven schoon? vraagt ge. Zeg mij eerst: Wat is schoon en nietschoon!" en ik zal u antwoorden, dat wat hier aan kunst gedaan wordt, gelouterd werd door het ingeboren schoonheids-besef van de onzen. Aan den Yser, in het slijk, in de ruïnen, onder oorlogsvuur leeft sterk-op de kunst, als bloemen op een bloedend graf, bloemen van een wedergeboorte! Belgisch Front DAAN F. BOENS 15e Jaargang 15 Juni 1918 Redacteur: K. C. DE JONQE Van Woustraat 112', Amsterdam Verzoeke alle mededeelingen, deze rubriek betreffende, aan bovenstaand adres te richten. BERICHT De volgende rubriek verschijnt 20 Juli. AUTEURSOPLOSSING PROBLEEM No. 191 VAN DEN AUTEUR P. VISSER, UTRECHT Stand. Zwart: 8/11, 13, 16/19, 25. Stand. Wit: 22, 26/28, 30, 32, 33, 37, 43, 49. Wit; 28-23, 23:5, 5:1, J:40!! Zwart: 17:48 A, 48:18, 25:34" 32;5> 24-20, 5:11 _ 19:48, 17:28, 48:18 of 22, 25:14 AUTEURSOPLOSSINQ PROBLEEM No. 192 VAN DEN AUTEUR P. VISSER, UTRECHT Stand. Zwart: 8/11, 14, 16, 17, 19/21, 25. Stand. Wit: 22, 27, 29, 30, 32, 34, 35, 38, 42, 45, 48, 49. Wit: 3024, 49-43, 43:34, 48:39, Zwart: 19.39 gedw. 39^-33, 35:21 48730" 17:37, 21:43, 37:48 OPLOSSING PROBLEEM (LOKZET) No. 193 VAN DEN AUTEUR I. BAREND, A'DAM Stand. Zwart: l, 3, 7/11, 13, 14, 19, 20, 24, 25 29. Stand. Wit: 22, 27, 35, 38, 39, 41, 43/45, 47/50. Wit: 27-21, 22-18, 48-42, 35-30, 3930, Z.wart: 11-16? 16:27, 38-32, 42:111 27:38 13:22, 25:34, 24:35, PROBLEEM No. 194 VAN DEN AUTEUR P. VISSER, UTRECHT (Eerste publicatie) Zwart (8 schijven) l 6 11 16 21 26 31 36 41 46 5 10 15 20 25 30 35 40 45 50 Wit (8 schijven) Stand. Zwart: 8, 11/13, 15, 17/19. Stand. Wit: 24, 27/29, 32, 33, 37, 39. PROBLEEM Nö. 195 VAN DEN AUTEUR M. BOOM, A'DAM (Eerste publicatie) Zwart (9 schijven) l 6 11 16 21 26 31 36 41 46 5 10 15 20 25 30 35 40 45 50 (Wit 9 schqven) Stand. Zwart: 2, 8, 11/13, 17, 22, 25, 26. Stand. Wit: 24, 28, 29, 31/33, 37, 41, 46. PROBLEEM (Lokzet) No. 196 voor beginners VAN DEN AUTEUR S. WAAS en L. ONDERWIJZER, A'DAM (Eerste publicatie) Zwart (8 schijven) l 6 11 16 21 26 31 36 41 46 5 10 15 20 25 30 35 40 45 50 Wit (8 schijven) Stand. Zwart: 7, 8, 12/14, 16, 18, 19. Stand. Wit: 21, 26/29, 32, 36, 37. Oplossing over 4 weken. HtnilllMMIHIIIIIIIIIMIIIIIIIIIIMIIIIIIMIMIIIIIHIIIlnili lltllllllllllllfIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIHIfmllHIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIHIIIIIIIIIIIIIIIIIIMIIIIIIIIIIlll De te Arnhem tentoonge stelde Schilderijen, ver meerderd met onze nieuwe aankoopen, zijn thans voor belangstellenden weer op onze expositiezalen, KALVERSTRAAT 73, te bezichtigen. UITNOODIGING van H. BERSSENBRUGGE, Den Haag, tot een bezoek aan de TENTOONSTELLING van KUNSTFOTO'S. bij IVENS 4C«., Kalverslraat ? Van 5 tot 19 Juni iiiiimiiitiiiiiiini iiiiiiiiiiiiiniiii minimum iniiu m Goede oplossingen ontvangen van G. A. Cremer, Veendam, No. 191 en 192, K. v. D. te L., No. 191, 192, 193. COMBINATIE uitgevoerd door den heer L. Prijs, lid der Damv. .van Embden", te Amsterdam Zwart (13 schijven) l 6 11 16 21 26 31 36 41 461 5 10 15 20 25 30 35 40 45 50 Wit (13 schijven) L. Prijs Stand. Zwart: 3, 12/16, 18, 19, 21, 23/26. Stand. Wit: 27, 28, 32, 34/40, 42, 45, 48. In dezen stand maakte wit de navolgende combinatie. 37-31 1. 2637 32:41 2. 21:43 of 23:43 28-22 of 27-22 3. 1827 34-30 4. 25:34 of 43 34 40:7 5. 25:34 of 43.34! LOKZETTEN eveneens door den heer L. Prijs in een partij aangegeven, maar niet uitgevoerd omdat zwart de tokzet zag. L. Prijs Zwart (11 schaven) Wit (11 schijven) Stand. Zwart: 4, 6, 9, 11, 12, 15/18, 20, 23. Stand. Wit: 26, 30,32,36,38,40/42,45,48,49. Als laatste zet heeft zwart gespeeld 14-20 om wit uit te noodigen 30-25 te spelen. Zou wit dit hebben gedaan dan zou zwart als volgt dam hebben genomen. 2329 25:3 29-33 38:29 18-23 29:7 11:2 3:21 16:47! In een gespeelde partij tusschen de heeren S. Gobets en L. de Beer, kwam het tot onderstaanden stand. S. Gobets Zwart (15 schijven) l 6 11 16 21 26 31 36 41 46 5 10 15 20 25 30 35 40 45 50 Wit (15 schijven) L. de Beer Stand. Zwart: 2, 3, 5/9, 12, 14/16, 18, 21, 23 29 Stand. Wit: 25, 27, 30, 32, 35, 36, 38, 39, 42, 43, 45, 46/49. Wit is aan zet en speelt 36-31 1. Het ligt nu voor de hand dat zwart niet 21-26 kan spelen, daar immers dan eenvoudig volgt 38-33. Wat evenwel niet voor de hand lag is dit, wanneer zwart nu speelt 1. 29-34 en wit dan 30-24 2. zou zwart gerust kunnen spelen 2. 21-26 Wit evenwel zou denken dat zwart een schijf zou winnen, maar zou zich vergissen. Zie maar 39:30 3. 26:28 24-20 4. 15:24 30:10 5. 5:14 27-21 6. 1627 38-32 7. 27:38 of 28:37 42:41! 8.

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl