De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1918 15 juni pagina 5

15 juni 1918 – pagina 5

Dit is een ingescande tekst.

15 Juni '18. -r No. 2138 DE-AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NED&RLAND Crisis-tentoonstelling in de Nieuwe Huishoudschool te Amsterdam Om n dinjj was ik blQ, bij mijn bezoek aan de Crisis-Tentoonstelling in de Qabri lMetsustraat: dat ik juist mijn tweede ont bijt en toevalligerwijs een nog al stevig genoten had. Want. het was werkelijk niet te harden geweest, met een crisisachtige maag te moeten rondgaan tusschen die keur van buitengewoon appeteitelijk uitziende, door kleur en model lokkende gerechten, die zelfs een niet-Lucullus in dezen tijd wel moesten boelen; en mijn critiek" ware dan stellig door een te sterke prikkeling der onbevredigd gebleven witte-tongpuntjes onrechtvaardig geworden. Maar zóó ging het. En na een laatste onderdrukking der zinnen, zegevierde de geest, die ten slotte zér voldaan werd over hetgeen de Nieuwe Huishoudschool te zien gaf. De smakelijke crisis-schotels, waarvan ik er hieronder eenige noemen zal, demon streerden, dat ook in dezen tijd" nog heel wat variatie te brengen Is in de maaltijden, als men er de moeite (én de kosten in veel gevallen) voor over heeft en voorts, dat de oude waarheid van .het oog, dat óók wat wil" nog altijd rechten van bestaan heeff, of althans: mogelijkheid van toepassing. Als men alleen maar zag, tot hoevele goede combinaties b.v. eieren; suiker, zout, melk en boter te vormen zijn, wat al dranken en spij zen met suiker als hoofdbestanddeel bereid kunnen worden door eenvoudige omzetting vanden stand der moleculen, dan zou men in een onbewaakt, maar dan ook zér onbe waakt oogenbllk héast tot den uitroep kunnen komen: de oorlog Is dan toch zoo erg nog niet l... schrikkend, zoodra het eruit was, natuurlijk. Wat er dan vertoond werd van die fijnere crisis-gerechten? Te veel om alles te noemen, maar als voorbeeld: smakelQk-bruln, met een knapkorstje gebraden gehakt-ballen van fijn ge wreven vlsch, van garnalen, vermengd met aardappelen, peterselie, enz.'Gekookte kom kommers, in de lengte doorgesneden, uitge hold, en opgevuld met garnalen. Eiergelei, als pudding met tomatensausopgediend, waarlijk een schilderachtig geheelwormen d en gemaakt door eieren met wat zout en een beetje melk al roerend op het vuur te stollen, in een vorm te persen en koud te storten. Pudding van in de koffiemolen gemalen rijst, gekookt met melk, cacao en suiker. Hangop met aardbeienpuré, als frisch nagerecht, 't zag er ook inderdaad fijn" uit, die lichtroze, zacht-gladde vla ir. kristal gevat; gebakken koekjes van met suikeren . .melk gemengd aardappel-beslag ('t resultaat lijkt me een weinig dubieus). En dan dedranken: limonade vanrhabarbersap, karnemelk met spuitwater en de noodige thee en koffieersatzen gemaakt, volgens de nu wel bekende crisis* recepten, uit gebrande suiker, lindebloesem, noteblaren. Ook de Maté, Roemar-koffie-surrugaat en cacaodoppen (in den handel; ontbraken niet, en als verbetering van het laatste theesurrogaat, dat volgens de daarin voorkomende zuren minder wenschelijk voor de gezondheid moet zijn, werd ook aanbevolen cacaopoeder te zetten als gewone thee dus een paar schepjes poeder in de trekpot en dan met kokend water opgeschonken. Maar nu durf ik ook niet langer te spreken over dit onderdeel der tentoonstelling, min of meer als de luxe afdeeling te beschouwen. Want f ei tel t] k belangrijker, en ook meer nog het hoofdoel der expositie, bleek wat in de tweede zaal (of de rste zoo men wil) was ondergebracht. Daar waren de demo r straties en de vele nuttige wenken, (de laatste in makkelijk onthoudbare rijmpjes kort en krachtig saamgevat) hoofdzakelijk gericht op de practisch-economische zijde der menu's en bereidingswijzen. Daar werd aangetoond hoe men de voe dingswaarde der spijzen kan verhoogen door b.v. de aardappelen in de schil te koken en ze dan te pellen, waarbij de schillen dan nog een mooi kostje voor het paard van den vuilnisman vormen. Hoe men de z.g.'n. leege melkflesschen met succes kan naspoelen met wat water, om dan het melkachtig vocht door de groenten .en pappen te mengen. ONZE HELPERS BIJ DEN LANDBOUW Thans is ons land en het grootste deel van de wereld op het randje van den hon gersnood. Tot nog toe schikt het nog al, maar er behoeft slechts o zoo weinig te gebeuren, of we krijgen al de afschuwelijkheden te verduren, waar we vroeger wel van lazen en waarvan we de herhaling in 't ge heet niet vreesden, omdat die al te onwaar schijnlijk leek. En nu, een langdurige periode van ongunstig weer, de vestiging en ver menigvuldiging van een schadelijke diersoort, het optreden van een epidemische planten ziekte kan de oorzaak worden van onuit sprekelijke ellende. Vroeger was dat zoo erg niet, wij konden altijd spoedig genoeg voorraden aanvoeren uit andere streken van de wereld, waar de toestand beter was. Maar nu Is haast overal gebrek en aanvoeren kunnen we ook niet. Er bestaat dus alle reden, om met de grootste waakzaamheid onze kostbare oog sten te beschermen. Ieder blaadje heeft waarde. Nu komt het er op aan, om te profiteeren van het weinigje, dat wij weten, en toe te passen, wat onderzoekers en geleer den hebben ontdekt en brproefd en ons voor deel zal des te grooter zQn, naarmate hun be vindingen in ruimer kringen gekend en ge waardeerd worden. Daar ontbreekt helaas echter nog veel aan. Toch zijn sommige feiten al heel eenvoudig Hoe goed men asperges en zelfs de peulschil len van doperwten kan droogen om ze later, na weeken in koud water bij de s epbereiding af te trekken. Gooi nooit de groentenatten weg, maar pleeg eens even overleg, en bedenk dat vocht, waarin voedzame zouten zweven, aan magere soep meer waarde geven." Dan werd geleerd hoe stampotten voed zaam ? te maken zijn door toevoeging van erwten, boonen, kaas en door bokking. Een andere tafel bevatte overtuigend bewijsmateriaal voor de bewering dat de Centrale Keuken aanzienlijk mér voeding geeft dan men voor een gelijk bedrag zelf kan koopen (wat alleszins aannemelijk is, gezien het kolossaal bedrag waarmede de C. K. gesubsidieerd moet worden). Ten slotte zij nog vermeld de keurbiblio theek op 't gebied der eetica, hier ook ten toongesteld. Een aardig boekje met cri sisrecepten van mëj. Wittop Koning, veel en velerlei litteratuur, verspreid door den Bond van Vegetariërs (voor wier streven deze tQd stellig een reclame is) Eszsucht" van den bekenden dr. Fletscher, die beweert, dat door de innige vermenging van het voedsel met de speekselsappen, dus door hél lang kauwen (kieskauwen noemen wij dat) de verteerbaarheid sterk bevorderd wordt. En zoo meer. Nog wil ik zeggen dat deze tentoonstel ling, (waarvan ik natuurtijk nog heel wat onbesproken moest laten, een aardlgen, gezelligen indruk maakte door de zorg en netheid waarmede alles was tentoonge steld en niet het minst door de vroolijke bloemen overal smaakvol aangebracht, ter wijl de wit- en goed gemutste meisjes-leer lingen, niet minder frisch en vroulijk dan die bloemen aandeden, tusschen het leekengroen, veeltallig publiek. A. V. B. Mobilisatie-humor ik ga mijn haar laten wasschen... niet heel gewichtig. Ik verwacht er dan ook geen emoties bij op te doen. Ik kom binnen in de niet groote kamer van wat zonderlingen vorm, met schuin wegloopenden wand. Sterk licht, teruggekaatst door de groote spiegels van tegenover elkaar geplaatste waschtafels, en ik, die uit de ooilogs-donkere straat kom, knijp de oogen toe. Maar aanstonds sper ik ze weer open. Er is n .patiënte" onder handen. Ze vertoont het bekende, ach, zoo weinig flat teuze beeld: een vormloc/e massa in een witten kapmantel, in 't midden waarover afhangend een bundeltje klleterige, drui pende haren. De kapper is de eenige man, die er zijn oog op mag laten rusten. Waarom zou hij ook niet? hij weet immers alle ge heimen, verborgen onder weelderig k roe zenden of zacht golvenden, goudblond stralenden of dof zwart glanzenden haardos. Hij wét, wat echt is, en wat Ersatz. Hij mag dan ook de ergste aftakeling aanschou wen, ja, zelf verrichten. Maar die daar op het oogenblik zij n hand laat glijden door het natte, klieterige bun deltje ... dat is een jeugdig krijgsman... een feldgraue ?.. Ik staar een moment in uiterste verbazing schiet voorbij en laat mij neervallen op den ronden armstoel aan den overkant. De spie gel vóór mij weerkaatst de druipende waternimf en den landsverdediger achter mij. Ik wacht even, de kapper de echte komt binnen, neemt de eerste patiënte voor zijn rekening, en de veldgrijze komt op mij afstappen. Waarom hij van zijn eersten post deserteert, weet ik niet. Hij wikkelt mij in een kapmantel en begint langzaam spelden en kammetjes uit mijn baar te halen. De eerste paar minuten kijk ik strak in mijn schoot; n blik in den spiegel op den huzaar... of wat is hij ? die mijn haren uitkamt, zou het mtj doen uitschateren. Maar de veldgrijze doet alles heel gewoon: zeep maken, besprenkelen, hij begint te masseeren... het gewone procédé. Ik denk mi] het geval in: waarom geen kapper in uniform ? Heb ik ook al niet eens een schoone blouse thuis bezorgd gekregen door een militairen wielrijder? Ik waag een blik in den spiegel... Als ik hem op straat in den troep had zien voorbijmarcheeren, had ik gedacht: een Groninger boerenjongen van een jaar of 20, kort, wit haar, rood gezicht, waar het veldgiijs leelijk bij kleurt, groote roode handen, die misschien een paar uur geleden zich nog oefenden in het werpen van garnaten .,. nu manoeuvreeren ze over mijn hoofd en hullen het in een wolk van schuim. Ik begin een praatje, 't Gewone kappers praatje: of hQ denkt, dat de hooge kapsels IIIIIIIIIMIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIMIIIIIIIIIIIIIflIMIIIIIIIIIIIIIIIII en duidelijk. Ge ziet nu allerwegen het gescheurde grasland, veelal begroeid met boonen van allerlei soort, ook wel met graan en ander gewas. In zeer veel gevallen moet het uw aandacht trekken dat in het be groeide veld tal van kale eilandjes optreden, waar de planten mislukt zijn. Soms zijn heele velden kaal, een heele misrekening. Dit verschijnsel kan verschillende oorzaken hebben, maar de voornaamste is wel deze, dat de insectenlarven, die in het grasland voorkwamen hun aandacht nu wijden aan het nieuwe gewas, dat schaarscner den bodem bedekt en dus meer te tijden heeft. De voornaamste van deze hongersnoodveroorzakers zijn de ritnaald, dat is de larve van de kniptor en de emelt, de larve van de langpoot-mug. Die komen normaal in het grasland voor, waarvan zij natuurlijk ooïde opbrengst drukken en wel des te sterker, naarmate er in de streek minder vogels zijn die zich voeden met de larven of met de volwassen insecten. Diezelfde vogels kun nen ook. in het gescheurde land die larven zoeken %n tijdens het omploegen zijn er weer andere vogels, die wegpikken, wat het kouter voor eetbaars aan den dag brengt. Deze laatste zijn vooral de roeken en de meeuwen en mooier gezicht is er niet, dan de scharen van deze zwarte en witte wer kers achter de ploeg aan. Maar het aantal van die insectenlarven is legio en daarom moeten er ook veel, veel, veel van die vo gels zijn. Ongelukkig echter is juist in de laatste jaren hun aantal sterk achteruit ge gaan. Meer en meer worden de roekenkolonies in steden en dorpen en op buiten plaatsen verstoord om den overlast, die zij heeten te veroorzaken. De meeuwen heb ben in den winter van 1917 veel geleden en in het hongerig Duitschland zijn hun l De Zomermode en het Stofgebrek Teekening voor De Amsterdammer" van Hanna Lamberts Mantelkostuum van groen en blauw schots en donker-blauwe effen stof, met tal van zakken. Men kan voor dit toilet twee oude kostuums verwerken. iiiiiiiiiiiiiiiiii iililiiiililiin nog lang in de mode zullen blijven? 't Blijkt hem maar matig te interesseeren. Maar lieve deugd, als je haren worden gewasschen door een militair in uniform, dan dien je over wat anders te praten dan over banale kappersaangelegenheden. Ik vraag hem, bij welk wapen hij dient, waar hQ ligt, of hij zwaren dienst heeft, enz. Nu komt hQ los ... Hij is er dien morgen om 5 uur al op uit geweest naar de Larensche hei. En wat moet je daar doen?" Ja, oefeningen, marcheeren en zoo." Veel wijzer wordt ik niet. Maar misschien spreekt hier de voorzichtigheid, die geen militaire geheimen verraadt. En of hij niet moe is na zoo'n dag? Nou, of!.... Wrijf ik niet te hard?" vraagt hij goedig. Nee, ik kan 't nog wel wat harder velen, als je ten minste kunt." Nou, zoo moe ben ik nou nog niet," zegt hij, en voegt de daad bij 't woord, en de vingers, geoefend in de behandeling van het moordtulg, zetten zooveel kracht, dat ik haastig protesteer ____ Heel handig is hij niet; ook niet vlug. De grove vingers graaien plomp om mijn hoofd en door mijn natte haar. 't Duurt erg lang, ik word rillerig en koud ---- hij laat water in mijn nek druipen. Lieve hemel . . . als dat zoo doorgaat... Maar hij vertelt zoo genoeglijk en een blik in den spiegel op de grijze figuur met gouden siersels, die de droogmachine door mijn haar laat glijden, is zoo amusant . . . Totdat de juffrouw binnenkomt, en den soldaat aflost. Nu ben ik in een ommezientje droog, gegolfd en gekapt. Als ik wegga, zie ik door een open deur een glimpje veldgrijs. En weer proest ik even. Waaróm ? Als een man in wit-grijze linnen jas met beenen knoopen mijn haar wascht, vind ik het doodgewoon. Maar als een man in veldgrijze laken jas met gouden knoopen mijn haar wascht, dan .... What 's in a ... coat? M A B E L Eieren Er is een uitdrukking, die men bezigt, wanneer twee menschen, dieren of dingen zeer veel overeenkomst vertoonen. Men zegt dan: .ze lijken op elkaar als twee droppels water. De overeenkomst tusschen iMiiiiliiiiiiiiiniiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiHiiiiiimiiiiiiiiiiiimiiitfiiiiiiiiiii, eieren bij duizenden geroofd. En nu zijn het juist de Duitsche meeuwen, die van October tot Maart bij ons in het land werken. De rest van het jaar zijn onze eigen meeuwen bezig en die hebben we dus dubbel hard noodig. En nu zijn er waarlijk in ons land ook al stemmen op gegaan, om de eieren van deze onmisbare dieren in te zamelen voor de volksvoeding en wat nog erger is, er zijn voor dat doel al te hooi en te gras buitengewone vergun ningen uitgereikt. Tot op zekere hoogte zou het inzamelen vaa die eieren onder zekere beperkingen wel kunnen worden toegestaan, evenals het rapen *van klevitseieren, maar dan alleen aan volkomen betrouwbare, des kundige rapers, zooals dat dan ook in de vogel ar ij en gebeurt. De kievit trouwens is ook een trouwe bondgenoot, ik zie hem lederen dag in het gescheurde grasland flink werken, maar er zijn er lang niet genoeg. Een opperbeste helper naast de spreeuwen is de koperwiek, een mooie kleine lijster, die hier overwintert, soms in scharen van duizenden. In de laatste jaren zijn er echter helaas steeds minder gekomen, zeer zeker wel, doordat in Dultschland het Ifjsterstrikken, dat eerst verboden was, opnieuw is toegestaan. Alleen Saksen maakt een loffelijke uitzondering; daar Is het verbod gehandhaafd en meteen is daarmee aan getoond, van hoe weinig belang voor de volksvoeding die lijstervangst is. De snug gere Sakser ziet terecht in, dat een levende koperwiek veel meer voedingswaarde aan graan en boonen helpt behouden, dan er aan een doode vogel te kluiven valt. Zoo is het ook met de leeuwerik, die zich in den zomer voornamelijk voedt met kniptorren en dus van groot belang is voor het onder den duim houden van de ritnaalden. twee droppels water is ook werkelijk zeer groot. Maar soms zegt men in zoo'n geval wel eens, ze lijken op elkaar als het eene el op het andere. Doorgaans zijn we dan minder juist, of we moeten op het oog heb ben een gelijkenis op een afstand, want van nabij bezien hebben eieren allerlei punten van verschil. Reeds het uiterlijke van het ei toont allerlei afwijkingen niet alleen in den vorm, maar ook in de kleur. Er zijn rassen, wier eieren rond en stomp zijn, anderen die een langwerpige, spitse vorm hebben. De kleur schommelt tusschen kalkwit, geelach tig en bruin. Groot verschil levert ook het gewicht der eieren. Alle zwaarten komen voor, welke liggen tusschen het 40 gram wegende kuikenei en het ruim 80 gram zware ei van het volwassen hoen der beste legrassen. In sommige landen tracht men aan te sturen op een wettelijke bepaling, waarnaar de voedingsmiddelen naar het gewicht ver kocht moeten worden, iets wat in deneierhandel niet kwaad zou zijnIn andere streken verkoopt men ze naar maat en heeft men het gebruik van zooge naamde elerringen ingevoerd, die een wijdte van ongeveer 40 millimeter hebben. Wat er gemakkelijk doorvalt is klein, wat er in past is normaal en wat er op blijft liggen is groot. De prijzen zijn dan naar deze drie maten geregeld. We spreken hier echter uitsluitend over de hoeveelheid, dat is, het gewicht van 't ei, maar er is daarnaast ook sprake van kwaliteit. Elke hutsvrouw weet dat een pond rijst 8 cent kan kosten, maar ook 25 cent, en dan redeneert ze niet: een pond is een pond, maar ze kijkt naar de kwaliteit. Zoo weet ook iedereen, dat een pond boter en een ander pond boter reusachtig kunnen verschillen. De prijs regelt zich daarbij ge heel naar de kwaliteit van de waar. Maar hoeveel huismoeders denken bij het koopen van eieren aan kwaliteit? De beste eieren moeten schoon uit het nest komen, zoo d at afwasschen niet noodzakelijk is. De dooier van het ei moet een mooie donkergele kleur hebben, wat slechts bereikt wordt, als de kippen een voldoende hoeveelheid dierlijk voedsel krijgen. Het ei is voorts zeer ont vankelijk voor vreemde geurtjes. Alle rie kende stcffen als b.v. haring, petroleum, ingemaakte groenten, zeep enz. houde men bij de eieren vandaan. Ouderwetsche keukenprinsessen hadden de gewoonte om elk rauw ei te kussen. Ten minste het leek wel, alsof ze dat deden. In werkelijkheid drukten ze slechts de lip pen of de punt van de tong tegen het stompe deel van het ei. Voelt men, dat de eierschaal de warmte van mond of tong direct aanneemt, dan is het ei versch; blijft de schaal koud, dan is het al voor menschelijk gebruik ongenietbaar. Het is een eenvoudige proef, die in een oogwenk kan genomen worden. Wie bang is zich te ver gissen en een volkomen onfeilbaar middel wil toepassen, kan natuurlijk niet beter doen, dan het eerst in een kopje te gooien en er aan te ruiken. Maar als men de eieren wil koken, dan gaat dit middel niet op en moet men zqn toevlucht tot het bovenstaande nemen. Er zijn vele middelen om eieren in te maken. De meeste toegpaste zijn: in kalkwater en in waterglas. In belde vloeistoffen moet de geheele hoeveelheid eieren ineens worden ingelegd. Mogelijk heeft men nu moeite om b.v. een paar honderd eieren tegelijk te koopen. Dan is het natuurlijk beter om enkele kleine vaatjes te nemen in plaats van n groot vat. Men gaat als volgt te werÊ: De eieren worden, met het spitse uiteinde omlaag, voorzichtig in den pot of het kuipje gesch kt en dan overgoten met kalk water, tot ze goed onder liggen. Men neemt voor b.v. 200 eieren een stuk ongebluschte kalk zoo groot als een flinke vuist en besprenkelt dit met koud gekookt water. Hierdoor blaast de kalk op en valt ten slotte als wit poeder inén. Dit poeder wordt verder niet koud gekookt water aan gemengd en met dat kalkwater overgiet men de eieren. En dan laat men de eieren verder ongestoord staan. Kan men geen ongebluschte kalk krijgen, dan neemt men dikke gebluschte kalk, maar dan tweemaal zooveel en mengt dit weer met koud gekookt water. De fijne kalkdeeltjes en het water sluiten de eieren van de lucht af. Op het water komt telkens een vlies, dat weer wegzinkt, tot er op het laatst geen vlies meer verschijnt. Bij het gebruik van waterglas, se hikt men de eieren op dezelfde wijze in den pot en giet dan een oplossing in de veihouding In sommige streken van ons land zijn die leeuwerikken ook al veel minder talrijk dan vroeger. Daar kan de strenge winter van 1917 schuld aan zijn, maar ook de onzin nige ophitsingen tot het dooden van musschen, zooals die zijn uitgegaan van ons Departement van Landbouw en van den Engelschen Board of Agriculture. De leeuwe rik toch en de graspieper zullen de eerste zijn, om door de schieters met musschen verward te worden. Ook worden ze expres voor voedsel gejaagd, zelfs in ons land kunt ge thans leeuweriken en vinken koopen, in blikjes ingemaakt. Nu kunnen die dingen wel afkomstig zijn uit het buitenland en van voor den oorlog, maar dat verandert aan het heele geval niets, want wij weten nu al wel, dat we honger gaan lijden met de heele wereld en dat dus eigenlijk ook de heele wereld de vogels behoort te beschermen. In ons land mogen leeuweriken en vinken alleen gevangen worden in kleine hoeveelheid voor kooivogels. Het zou zeer laakbaar zijn, om onder de leus van voedselvoorziening een razzia onder deze dieren te houden. Een van de grootste vijanden van den graanbouw is de veldmuis, die zich onder gunstige omstandigheden zeer snel tot in het ongelooflijke kan vermenigvuldigen. Zij worden in toom gehouden door de roof dieren en de roofvogels, in de allereerste plaats door de uilen en door de torenvalk. Nu komt het er opaan, dat er genoeg van die dieren zijn, om ons in geval van nood te helpen en ook daar ontbreekt veel aan, omdat het nog altijd voor velen een vaste gewoonte is, om alles wat een krommen snavel heeft neer te schieten, ook al weet men, dat de wet alle roofvogels, op een paar uitzonderingen na beschermt. Hun aantal is Van drie Kleuters Met teekeningen voor De Amsterdammer" van Rie Cramer Drie parmante kleuters wijzen Met drie kleine vuile vingers Naar de witte wolkenkoppen, Die als poppen" Door den blauwen hemel'drijven. Drie paar voetjes in de rij Stappen op de groote hei. Drie paar oogen, opgetogen Een paar bruin, de andre blauw Volgen wilde jachttooneelen, Prachttafreelen Aan dien verren, hoogen hemel. Drie paar voetjes vrij en blfl Dansen op de groote hei. Drie zoo reine, roode mondjes Schoon beveegd met chocola Geven ieder hun beschouwing, De ontvouwing Van die wilde wolkenspelen. Kleine kleuters o la-lei l Kibb'len op de groote hei. Moe gekeken en gestreden 't Is zoo warm en 't was zoo ver Vlijen zich de drie figuurtjes, Miniatuurtjes, Onder blauwen hoogen hemel. Kleine kleuters, zij aan zij, Slapen op de groote hei. ANNA HONDIUS iiiiiiiitimiiiiiiiimti van l liter waterglas op 12 liter waterover de eieren heen. De eieren blijven op die manier maanden lang goed, al is de smaak niet zoo goed als van versche en bovendien kan het eiwit niet meer tot schuim worden geklopt. Wil men eieren, die in kalkwater hebben gelegen, koken, dan doet men wat zout in het water. Ze knappen dan, maar breken niet. Het verdient aanbeveling ingelegde eieren steeds in een eiernet te koken en dan niet te wild, doch het water slechts juist aan de kook te houden. Algemeen heerscht de meening dat ge kneusde eieren voor koken ongeschikt zijn. Zijn zij echter niet te zwaar gekneusd, dan gaat het met toevoeging van een scheut azijn bij het water heel goed. P. NOYON-W'AESDORP OOSTEÖBEEK MEU5ILEER1MQEN dan ook lang zoo groot niet meer als vijf en twintig jaar geleden. Nog onrustbarender is de schaarschte aan meezen, boomkruipertjes en goudhaantjes, die alle van het allergrootste belang zijn voor den boschbouw. Ook zijn er minder vliegenvangertjes dan anders en met de zwaluwen blijït het ook altijd nog minnetjes. Geen wonder, dat uit alle deelen van het land klachten komen over vreterij aan boomen en struiken. Wat wordt er nu gedaan, om in al deze dingen verbetering te brengen ? We zouden al heel ver komen, indien onze vogelwet in zijn vollen omvang behoorlijk werd uitge voerd. Dat is echter in het geheel niet het geval en dat ligt nog maar al te dikwijls aan onverschilligheid, onwil of onkunde van oveiheidspersonen. De Vereeniging tot Be scherming van Vogels doet wat zij kan, maar is lang niet krachtig genoeg. Iedereen, die het goed meent met zichzelf en die onder andere wenscht dat hij genoeg te eten krijgt, be hoort het zijne te doen, om de vogels te beschermen, behoort ar,deren op te wekken hetzelfde te doen en moet vooral de mis bruiken en tekortkomingen bekend maken aan hen, die verbetering kunnen brengen. Het beste adres daarvoor behoort te zijn het Departement van Landbouw zelve, maar het kan geen kwaad zich ook tegelijk te richten aan het Secretariaat der Vereenieing tot Bescherming van vogels, R o k i n 69 te Amsterdam. Nog eens: onderde tegenwoor dige omstandigheden is het 't beste, om alle vog'Is te beschermen en dat niet alleen door ze te behoeden tegen moord en dood slag en vernieling, maar ook door hen te helpen aan broedplaatsen, schuilplaatsen, urinkplaatsen en wintervoer. JAC. P. T miss E

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl