De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1918 15 juni pagina 8

15 juni 1918 – pagina 8

Dit is een ingescande tekst.

»«»««»*?"?*»*?*» ?*«<*?' O l s DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND 15 Juni '18. No. 2138 I: Begrafenis aan den Ganges (Naar de ets van Bauer) SCHILDERKUNST-KRONIEK BAUER, BYENKORF, AMSTERDAM Wanneer ge met aandacht het werk van Bauer gevolgd hebt (en ik moet erkennen dat hrt mij nooit onverschillig is geweest) dan blijkt uit de etsen niet, dat hij, zoo als sommigen te gemakkelijk beweren, een moderne gaansgenoot van Rembrandt is (Bauer's modéléis niet zoo stout, en zQn diepte niet van zoo hartstochtelijken aard,) maar wel is gewis, dat hij de gave der voorstelling bezit, en dat hij, daarvoor, voor dat voorstellen, gaarne het Oosten koos, en het maakte tot een Oosten, waarin wij kun nen gelooven; het Oosten van de Duizend en-een-nachten, waar Shéhérazade telkens bescheidenlijk zwijgt, als de nacht uit is, en de dag der openbaarheid verschijnt. En het Is niet merkwaardig, maar toch noodig te erkennen, hier opnieuw, dat zQn gephantaseerd Oosten (want het werd tot een phantalsie, al trok Bauer menigmaal daarheen) mij efl velen, vertrouwder werd dan het Oosten van anderen, die er heen gingen, geduldiger van aard,, nauwkeuriger van ziel, maar met minder atmospheer der ziel. En gelooven in een werk is niets an ders dan gelooven in ziels-atmospheeren.... Bauer kan die atmospheer in zijn werk bren gen. Op romantische wijze. Hij is romantisch. Dat beteekent niet altijd, zich verheugen in oude kasteelen, en uit zijn op ridder, paard en wonderen, maar het beteekent altijd: gelooven in de gemeenzaamheid der dingen onderling, in het onderling verband Dat verband geeft Bauer. Op innige, Intieme wflze? Dat behoeft niet altgd. Het is een - verkeerd inzicht dit te meenen. De romantici, zwoel in hun werk, kunnen verder verdui veld koel zijn. Mij IQkt Bauer dit meer te zQn, dan gemeend wordt wanneer ge zijn werk door- en door-ziet. Er is ten tweede, Paardevolk iets, dat noodig is voor de gezondheid, de geestelijke, der romantici Dat Is als tegen stelling wel, als correctief, een komische zin. Ik heb dezen.komischen zin niet sterk gevoeld in de etsen, maar zeker is hij sterk aanwezig in de teekenlngen, die Bauer, al lezend en gaarne teekenend, maakte in het eenige exemplaar der 1000 en n Nacht. Met nadruk heb ikdaar indertijd opgewezen, en met nadruk herhaal ik dit hier: deze erkenning van llllllllllllllMllllltllllllliiiiiiilliiiiiiiiiiiiiiiimiiiiiiiiiiiiimiiiiiiiimilllli DE VEREENIGING HENDRICK DE KEYSER" Tot behoud van Architectonisch- of hlstorisch-belangrijke oude gebouwen. ORATIO PRO DOMO door Mr. F. E. POSTHUMUS MEYJES, Secretaris der Vereeniging Dit pro Domo" is bedoeld in den meest letterlijken zin des woords. Sinds een veertig tal jaren is men in Nederland, en in het bijzonder te Amsterdam, bezig de fraaie oude huizen stelselmatig te vernielen of te verminken, en over-bekende schoone stads gezichten te verknoeien en te schenden. Enkele malen geboden eischen van modem verkeer de opruiming van oude stadsge deelten, en al betreurt men het vele be langrijke dat aan architectonisch en his torisch schoon verloren ging, men mocht In de verdwijning van het oude soms een teeken van welvaart en vooruitgang dank baar erkennen. Toch: aan den eenen kant was het meestal niet het krachtig zich ontwikkelende stads verkeer dat tot slooping maande, maar lag eenvoudig roekelooze en onwetende vernlelzucht, gepaard aan zin voor dwazen, nieuwerwetschen praal van zinledige vor men, aan de opruiming van oude huizen ten grondslag; en aan den anderen kant kwamen er, bij het volkomen gebrek aan kunctzin en stijf, de meest insipide en karakterlooze bouwsels voor het schoone van vroeger dagen in de plaats. ?Van domheid en gemis aan historischen zin getuigden de plannen tot demping van de Leldsche- en de Reguliersgracht, tot slooping van het Arsenaal en het Spinhuis en het oude Pesthuis te Amsterdam. En had niet intijds de krachtige stem van den on vermoeiden strijder voor Bedreigde Schoonheid", dr. Jan Veth, halt geboden aan dergelijke barbaarsche voornemens, onze stad ware in de laatste tien jaren nog verder vernield en ontredderd. En de wezenloosheid en Ijdele zinledig heid van de architectuur der laatste decen niën, waar zij niet in handen was van waarachtige kunstenaars, staat ons op iedere gracht ? en aan lederen straathoek aan te Een Rulterstoet een trek in des etser's wezen is naar mij schijnt, niet genoeg begrepen in zijn nood zakelijkheid. II Natuurlijk vindt ge de algemeene per soonlijkheid van Bauer even nadrukkelijk in de beste etsen, als in het beste schilder werk. Maar daarnaast moet hij nog gekarak teriseerd worden, deze romanticus, hoe hij het blijvend zich geuit heeft in zijn graphisch werk. In zij n lineaire etsen, in zijn zuiver neergeschreven etsen is Bauer beter dan in die, waarin ge ^en meer doorwerkt spel vindt van llcht-en-donker. Niet dat de etsen van deze geaardheid a priori door mij worden verworpen, maar in de lij», in de teekenende gratleuze lijn, is het etswerk belangrijker dan in het andere. Rembrandt is lineair groot, en in licht-endonker, in romantisch modélé.' Rembrandt is niet koel, als Bauer, eigentlijk is, maar innig, hartstochtelijk-dramatisch. Het drama tische is minder in Bauer. Hij ziet niet het zielsconflict, maar hij voelt de verschijning, enkel optisch dikwijls, hoewel verdroomd en gedroomd, hem voorbijtrekken. Dat is eindeloos verschil tusschen twee onzeretsers, waarop pok hier met intensiteit moest ge wezen zijn. III De werken, die ge in de Bijenkorf vondt, waren niet alle te prijzen als drukken. Er waren er bij die dor" waren inplaats van verfijnd, schraal inplaats van lenig. Het is een afzonderlijk werk de goede drukken van etsen uit te vinden, vooral bij etsen, die in massa gedrukt worden zooals die van Bauer. Eigentlijk is een ets, hoewel vermenigvuldigbaar evenmin goed te geven in groot getal als iets anders. Zij zouden, scherp-gekeurd, geheel door den kundigen etser verzorgd, in niet te groot getal gepubli ceerd moeten worden. En dat gebeurt niet altgd. Er wordt bij Bauer eveneens tegen gezondigd. Van die zonden vindt ge er ook in de Bijenkorf, op deze ongelijke tentoon stelling, waarvan ik de NOS. 3, 7, 23, 37, 38, 45, 51 en 71 afzonderlijk vermeld. PLASSCHAERT IIIIMIIIIIIIIIIIMMIIIMIIIIIIIIIIIIIHIIIIIIIIIMIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIII MUZIEK TWEE BELANGRIJKE BESLUITEN Twee belangrijke besluiten, in den laatsten tijd op muzikaal gebied tot stand gekomen, welke beiden van vér-strekkend zegenrijk IIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIMIIIIIIIIIIIII1IIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIII1IIIIIIIIIIIIII1III gevolg voor den bloei en de ontwikkeling der nationale toonkunst kunnen zijn, ver dienen hier nader onder de oogen gezien te worden. Het eerste, de instelling eener Staatscom missie van Advies in zake bevordering der Toonkunst van Rijkswege" is wel het be langrijkste uit zuiver artistiek oogpunt. Het tweede besluit (dat van den Haagschen Raad inzake de schouwburgkwestie) heeft voor de kunst in hoofdzaak nog slechts een negatief gevolg, omdat het betreft het elimineeren van eene instelling, wier conserva tief karakter gepaard ging met het feit, dat haar werkkring voornamelijk bepaald werd door de noodzakelijkheid, dat zQ voor een groot deel verstrooiing moest schenken aan een zeker deel der residentiebewoners, meer mode dan kunsüievend, terwijl deze residentie voor de leden der aldaar geves tigde legaties in zekeren zin te zorgen had voor eene attractie op vocaal-dramatisch gebied, die het best aan het Elk wat wils" kon voldoen, eene inrichting, waar de an nonce van les Mousquetaires au couvent" ongestraft kon paradeeren naast Debussy's Pelléas". Kunst is internationaal zal men zeggen; ook wij zouden om deze reden tegen het voortbestaan dezer Fransche opera geen bezwaren hebben, wanneer dezelve door de daad had getoond, dat het Nederlandsche kapitaal, dat haar die jaren heeft gesteund, ook werkelijk de kunst ontwikkeling ten goede was gekomen, zij het dan ook uitsluitend de Fransche kunst. Nu door misverstand, in 't leven ge roepen door onzuivere aanblazingen, in de Fransche pers uit deze eliminatie politieke munt wordt geslagen, is het de taak der Nederlandsche pers uiteen te zetten, waar het hier om gaat. Wij Nederlanders hebben nu eenmaal de eigenaardigheid niet gemakkelijk te kunnen organiseeren, al gevoelen wij dikwijls reeds lang vooruit, dat zulks zeer noodig en gewenscht is. Komt nu de man, die de koe bij de horens durft te vatten, dan breekt zich de strooming baan, die reeds lang een uitweg zocht Die man kwam toen door den oorlog onze Hollandsche opera-artisten naar het vaderland terugstroomden als 't ware uit de lucht vallen in de persoon van den energieken directeur Koopman, wiens organiseerende eigenschappen in staat bleken uit die toegestroomde krach ten een geheel te vormen van een gehalte, als niemand, na vroeger opgedane ervarin gen, had durven droomen. Wij gelooven geenszins, dat het besluit der Haagsche vroede vaderen", den schouw burg in eigen beheer te nemen, beteekent, dat een vriendelijke lonk in deze materie zich naar onze oostelijke grenzen richt. Eerder wil het ons toeschijnen, dat dit be sluit genomen is, omdat in de Nederlandsche pers in dit opzicht de uiting van een ver sterkt nationaal gevoel reeds lang zich ge openbaard heeft. Diezelfde pers zou zeker, wanneer de Schepter in de Residentie uit de handen van den directeur der Fransche opera op eenen van andere vreemde nationaliteit zou overgaan, dit feit als eene overgang van Scylla naar Charybdis bestempelen. Het verblijdend verschijnsel in deze Haag sche kwestie ligt voor ons daar, waar de stuwende kracht, de drijfveer in waarheid, nu eens niet eene personenkwestie, nog minder eene politieke is, maar ongetwijfeld in de opleving van een nationaJ zelfbe wustzijn de eenige verblijdende, diepere oorzaak wortelt. Een krachtig argument voor onze opvat ting meenen wij dan te vinden in het eerste besluit, dat vooralsnog van veel grooter gewicht is. De bij K. B. ingestelde Staats commissie is vorige week geïnstalleerd in het Departement van Binnenlandsche Zaken bij monde van den voorzitter,mr. Fockema Andrea, die in zijn openingswoord o.a. zegt: De naaste aanleiding tot de vorming van deze commissie is gelegen in den wensen van den Minister, om zich betreffende de verdeeling van het op de Staatsbegrootlng voor dit jaar uitgetrokken bedrag voor subsidieerlng van Nederlandschen orkesten te doen voorlichten door eene commissie van onpartijdige deskundigen. Doch de naam der commissie duidt op eene wijdere strek king en aan dien naam beantwoordt de werk kring, zooals de Minister zich dien denkt." Men ziet dus, dat hiermede in geen kleine mate de eerste schrede wordt gezet op den weg der Staatszorg, waar het de bevordering der Toonkunst geldt. Het Ingewikkelde vraag stuk der zuiver materieele kant van de zaak is al sinds jaar en dag in den breede be sproken en het begrip subsidie", dat dezen kant omvat, klinkt ons haast in de ooren als het panem et circenses" eenen Romelnschen triumfator destijds moet geklonken hebben. Wij willen daarom op dit punt vertrouwen stellen in wat deze Staatscom missie, waarvan de namen menige gelukkige keuze vertoonen, aan materieele resultaten zal kunnen bereiken. Over de ideeële zijde van het vraagstuk is echter tot nu toe zel den of ooit iets gezegd. Toch ligt er voor ons juist in Staatszorg dit groote zedelijke voordeel, dat zij, mits door eene geschikte, ervaren commissie geleid, eene veel grootere en betere waarborg kan bieden tegen eene verkeerde exploitatie van kunstinstellingen, onder beheer staande van eene louter pri vate corporatie, die niet altijd in staat blijkt dat beheer onafhankelijk, steunend op eigen inzicht te voeren en zich te dikwijls afhan kelijk toont van de meer op persoonlijk belang gerichte gestie of advies van de aan die instelling verbonden krachten. Nu kunnen wij misschien gerust zijn, dat de nieuwe commissie met de voorloopig wel niet te kwistig beschikbaar zijnde som men eveneens voorzichtig zal zijn, toch wil len we hier voor een uiterlijk billijk, maar in waarheid zeer onbillijk standpunt, dat men zou kunnen innemen, bij voorbaat een waarschuwend woord richten 1. tegen eene verdeeling der gelden pondspondsgewijze; 2. tegen eene verdeeling, waarbij te zeer uitsluitend de kwaliteit en het artistiek peil van het orkest den doorslag geeft. Veeleer zal men moeten letten op de in richting der abonnementsvoorwaarden, of deze zoo zijn, dat zij breede klassen der bevolking hrt lidmaatschap of den toegang mogelijk maken, of dat zij zoo zijn gesteld, dat men de abonné's als eene soort garanten der instelling moet beschouwen. Bij een goed ingericht abonnementssysteem moeten alle klassen dar bevolking, al naar gelang de versetiillende financieele draagkracht van het orkest kunnen profiteeren. Nemen wij als voorbeeld eens de inrichting der voorwaarden van het Concertgebouw. Afgezien van een betrekkelijk niet groot aantal volksconcerten, zijn gedurende het winterseizoen eene groote categorie, wel is waar niet onbemiddelden, maar toch zeker geenszins goed bemiddeld te noemen menschen, uitgesloten van de concerten. In 't gunstigste geval kunnen deze in de maand Augustus voor hun gezin (slechts nog man en vrouw) vijf en vijftig gulden neerleggen, die hun het recht geven op de kleinste coupure in abonnement t.w. de helft der concerten. Velen nemen dan nog maar een abonnement met een bezwaard hart (of vormen met vrienden zoo mogelijk een kongsie" op een passepartout, wat zeer vele bezwaren meebrengt) loopen trouw alle concerten af, hooren een geheel seizoen dan maar liever geen kamermuziek enz. maar zijn nu tenminste onder dak. Deze vorm van abonnement mag in niet ,geringe mate de zekerheid der exploitatie ten goede komen, zij is niet bevorderlijk voor de meer intensieve belangstelling, die de menschen uit louter kunstliefde moet doen toestroomen, zooals men dat op de volkscon certen ziet en men dat zou zien op concerten, waarvan het aantal in abonnement belangrijk lager zou zijn, of die geheel buiten abon nement konden gegeven worden. Maar bovendien doet het abonnemeBtsysteem dat we helaas wel nooit om redenen van materieelen aard zullen kwijt raken afbreuk aan de andere uitvoeringen door eene heillooze concurrentie. Ik geloof, dat het inte ressante resultaten zou opleveren, eens vast te stellen, hoevele van onze medestadgenooten, getrouwe comparanten in de groote iitllliiMMiiMmiiiiiiiiiiimjMMlimii Prinsengracht No. 2 en 4, aangekocht door de Ver. Hendrick de Keflser grijnzen, met al de aanmatigende brutaliteit van een groven parvenu in een aanzienlijk gezelschap. Velerlei pogingen zijn er in de laatste jaren van rijks- en gemeentewege en door particuliere corporatiën en commissies ge daan, om den verderen voortgang dier schandelijke stedenschennis te stuiten. Maar helaas ontbrak het hun allen aan wettelijke bevoegdheden, en als zfl met onwillige huis eigenaars en met op winst beluste metselaarsbazen en andere namaak-architecten te doen hadden, viel er niets te bereiken. Slechts in weinige gevallen vermochten zij goedgezinden en verstandigen van in onweterdheid voorgenomen sloopirg of verminking terug te houden. Aan het steeds voortwoekerend euvel moest paal en perk gesteld worden. En waar overreding en overleg niet bleken te baten, daar moest een soort zacht geweld gebruikt worden, waartegen de meesten maar zelden bestand zijn: een combinatie moest tot stand komen, die eenvoudig de bedreigde panden zou koopen voor geld, en zou trachten ze op cpmmercieele wijze te exploiteeren, door ze in goeden staat te houden en tegen behoorlijken prijs te ver huren. Bij een voorloopig onderzoek bleek ras, dat dit in zeer veel gevallen mogelijk zou zijn, en dat er menschen te vinden waren die zich genoeg voor de zaak interesseerden om zich een gelijdelijke opoffering voor haar te getroosten of om aan de onder neming op niet al te slechte voorwaarden geld te leenen tegen obligat en die evenals pandbrieven de huizen als onderpand hebben. En zoo werd, op 3 Januari 1918, te Amster dam door een aantal belangstellenden, waar onder vele kunstenaars en oudheidkenners, opgericht de VEREENIGINQ HENDRICK DE KEYSER" TOT BEHOUD VAN ARCHITECTO NISCH- OF HISTORISCH-BELANGRIJKE OUDE GEBOUWEN. Haar totstandkoming ondervond van de zijde der RQksrejreedrig warme be langstelling, en reeds op 26 Februari werden hare Statuten bij Koninklijk besluit goed gekeurd. Zij heeft sedert dien tijd niet stil gezeten. Reeds heeft zij, gedurende haar kortstondig bestaan, uit de voorloopig bijeengebrachte middelen, een tiental oude gevels te Am sterdam voorgoed van den dreigenden on dergang gered, en door bijzondere omstan digheden was zij in de gelegenheid een AMSTERDAM ARNHEM 'B-GRAYENHA6E ROTTERDAM UTRECHT iiitiittiiiiiMiiiiiMiiiiiiiiiitimiiiiiuiiiiMiiMiitHiititmiHmmtimintHtu zaal, nimmer een voet in de kleine meer bescheiden omgeving van Phoebus Apollo hebben gezet, heogstens in 't geval dit geene kosten of wel gereduceerde prijzen meebracht. Zoo zullen er in de andere plaatsen van ons land allicht in dezen geest eveneens toestanden bestaan, die men onder de oogen zal hebben te zien. Aan het slot van zijne rede zegt mr. F. A. de volgende zeer behartigenswaardige woor den: Zij het ons gegeven, in dezen met vrucht werkzaam te zijn, en moge de nieuwe koers door de huidige Regeering ingeslagen, leiden tot veredeling van onze bevolking en tot verhooging van haar geluk." Tot veredeling van onze bevolking! WQ mogen zeker van den invloed van den be kwamen Utrechtschen magistraat, die een overtuigd voorstander is van de zedelijke roeping, die van de ernstige bevordering der toonkunst kan uitgaan, verwachten, dat de zegenrijke arbeid, die onze orkesten verrichten, in breede lagen de geheele bevolking van Nederland zal ten goede ko men. Met den schijn van een paar luttele volksconcerten, die nog dikwijls dat publiek trtkken, dat een hoogere prijs zou kunnen en willen betalen, maar voor hetwelk een lidmaatschap van 25 concerten te kostbaar is, komt men er niet. Een te groot aantal concerten in abonnement is voorts noodlottig, omdat het het oordeel der hoorders deprecieert evenzeer als de moeitevolle arbeid des kunstenaars. Wil men die concerten de noodige afwisseling geven, dan kost dat meer repetities; repeteert men niet voldoende nieuwe werken, dan klaagt het publiek, dat de programma's eentonig zijn. Al te gader oorzaken, die liggen in het foutieve systeem Le mieux est l'ennemi du bien" geldt ook hier. De uitvoeringen van ons orkest worden alom en terecht als iets buitengewoqps geprezen. Daarom moest men juist hier* het publiek verre houden van datgene, wat allicht den gang naar onze concertzaal tot sleurgang kon verlagen. De hoofdstad van ons land met meer dan een half muloen inwoners en vele vreemdelingen en passanten kan eene proef in de hier verlangde richting beter wagen dan eene stad als Utrecht of Arnhem, waar men aan een veel kleiner kring en minder vreemdelingen gebonden is. Daar heeft men intusschen niet zulke zonderlinge, vreemdelingen werende, en trees gesteld als in ons Concertgebouw. Mocht het Concertgebouw in de eerste plaats voor eene Rijkssubsidie in aanmerking komen, wat wij zeker hopen en verwachten, dan mogen wij niet verzwijgen, dat we in de interne regeling ingrijpende veranderingen als conditie zouden willen zien gesteld voor eventueelen zeer ruimen steun. Eene groote moeilijkheid, om tot eene juiste verhouding der subsidieerlng te ge raken zal voorts liggen op het terrein der z.g.n. concerten buiten de stad. Eene vrije concurrentie zal men allicht moeten laten bestaan en wij gelooven ook, dat deze wenschelijk en noodig is. Maar die concurrentie mag zijn toevlucht niet nemen tot een helaas nog niet straf rechterlijk vervolgbaar soort, maar eene die niettemin moreel verwerpelijk is: het zoo genaamd quasi toevallig ten gehoore brengen van elkander's programma's binnen een kort tijdsverloop. Tegen dit soort oneerlijke con currentie zal men krachtig moeten optreden. Zoo hopen we, dat deze eerste belang rijke schrede op het terrein der Staatszorg tevens den weg zal openen, om aan eenige hier aangeduide misstanden, die haar ont staan aan de eigenaardige verhoudingen in ons muziekleven te danken hebben, voor goed den kop in te drukken. VAN LEEUWEN Gotische kapel in de nabijheid van Breda, waarin de Regeering groot belang stelde, voor slooping te bewaren. In verschillende steden heeft zij deskundige correspondenten benoemd, die haar aandacht vestigen op merkwaardige oude gebouwen in hunne woonplaats of elders. Men kan de vereeniging steunen en haar schoone doel helpen bevorderen, hetzij door giften in eens (door een bedrag van ?2500 of meer te schenken wordt men Bescher mer"), hetzij door deelneming in de 5 pCt. obligatieleening van voorloopig / 500 000, of ook door een jaarlrjksche contributie van tenminste f 10. De Redactie van dit blad was zoo goed mij eenige ruimte af te staan om dit alles toe te lichten en op het publiek een beroep te doen tot medewerking. Het geldt ons aller belang: het oude Nederlandsche stedenschoon zooveel mogelijk ongerept te bewaren en te waken tegen het vervangen van schoone bouwwerken uit vroeger tijd door gedrochten als wq in de laatste de cenniën allerwegen hebben zien verrijzen. Een foto van een reeds door de Ver eeniging aangekocht perceel staat hiernevens. Mogen velen zich opgewekt gevoelen om op de een of andere wijze zich voor haar doel te interesseeren. Met hoe grooter ka pitaal zij werken ban, des te breeder zal zij zich kunnen ontplooien. Winst wordt door haar niet beoogd noch gemaakt: wél soms verlies geleden als een enkele maal een belangrijk huis wat boven de handels waarde moet gekocht worden. Wie meedoet, werkt voor de schoonheid van onze stad en van vele steden in de provincie: hij waakt pro domo. Men melde zich aan bij schrijver dezes, secietaris der Vereeniging, Keizersgracht 144, Amsterdam. UIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIMIIIHIIIIIIIHIIIIMIIIIIItlllMlllmiMIIIMl' NAAMLOOZE VENNOOTSCHAP MotordienstvanTetenbüro DAGELIJKSCHE MOTORDIENST UTRECHT LEIDEI DEH HAU IELFT Tliatmtihiwig. ItnchtjchemrM. Fmjékifcl. Htittohin* VICI-VEMSA

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl