De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1918 22 juni pagina 1

22 juni 1918 – pagina 1

Dit is een ingescande tekst.

r, 2189 Zaterdag 22 Juni 1918 DE AMSTERD AMMER WEEKBLAD VOOR NEDERLAND ONDER REDACTIE VAN Prof. Mr. J. A. VAN HAMEL, Prof. D». H. BRUGMANS, Mr. E. S. OROBIO DE CASTRO Jr., Dr. FREDERIK VAN EEDEN en H. SALOMONSON UITGEVERS: VAN HOLKEMA & WARENDORF Prijs per No. f 0.20. Per 3 rond, f 2.25. Abonn. loopen per jaar | | Redactie en Administratie; Keizersgracht 333, Amsterdam | | Advertentiën omslagf 0.35 p. regel, binnenpag. f 0.40 p. regel INHOUDs Bladz. 1: Kegeeringe-Horoseoop. De Ee momisohe Bond, door 7. H. Bmtenl. Oveizicht: Fétain. door dr. W. GK O. Byvatiok. S: SpreekZKal Een Volkshnlde aan dr. Lsly en 4e Zaïderiee-Vereeniging, door mr. E van laalte. Taal en andere Kennis, door M. i. re»iO De Terkl- zings-Candidatan, teeke ring van Jordaan. Krekelzang, door J. H. jpeeohofi. En enkel woord over de verdediging yn Ncd. O.-Indië, door H. van Hengel. Het jonde Imperialisme, door Fred. van Seden. 3 Feuilleton: Liefdesbrieven van Vroeger, door iarda Hading. - S: Voor Vrouwen: Hoigviyt en tulktknnt-t, door Elis. IK. Bngge. De Verkie zingen in Denemarken, door AUtta H. Jacobs. Bene Vrouw in het Bestuur, door O. Care seo. Hit de Natuur, door J«e. F. TbQase. 1 Boekbespreking, door pre f. H. Btngmang. flBbilderknnhtkroniek. door Plasaobaert. Ltjrnm d in Oostenrijk, teekening van Qeorge van 1 temdonck Fransebe Schrijvers over den Oorlog, c «r Joh Tielrooy. - 8: Juni in Vlaanderen door ; h d» Kaegt. Een Calvinist over Luthers ' 'formatie, door K Vos, Op den Eoonomisohen fkjjk: Oorlog na den Vrede, door jhr. mr. H. liissaert 'T is laat al in de nacht, door . Iwaita. 3Ji- uwe Aanw nstaa voor h*t Bilder( k-Mu«enm, door J. F. M. Sterok 10 Dit het adsohrift van Jantje. De Wedbtrjjden van de m. Zeil- en Boei rereeniging. door Friso, met Bkeningen van George van Baemdonok. 11: st Bttndbeeld van Johan dn Witt in den Haag, akening van Joh. Braakensiek Biljarteport, t or B. - De Knrhans B«r, door Arti. Boeketjes fi tiek, door Gerh. D. - 12. De oorlog een school n "edu'd. door Himona. Bijvoegsel: Het Onde Oostenrpschs Vat, teeIning van Joban Braakensiek. iiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiniiiiiiiiiiiiniiiiiiii tGEERINGS - HOROSCOOP Velen turen thans in het koffiedik der irkiezingen, om te lezen, welke de tkomstige regeering zijn zal. Vrij alge een wordt het Kabinet-Gort van der hden voor demissionair verklaard, zelfs ig voordat 't woord demissie uitge broken worden kan. Elk gevoelt, dat er van de aanstaande geeringsformatie'ontzagüjk veel afhangt lor de toekomst van ons vaderland. wichtiger nog dan de vraag: hoe zal partijverdecling in de nieuwe Kamer allen, is deze: welk ministerie kan arop worden gebouwd? Want al is het ngend noodig, dat het komende paricnt zij een sterk parlement, en dat regeering zij een parlementaire, de somstandigheden brengen toch nog jd mee, dat vóór alles de figuur der reeringsmannen van beteekenis 24! zijn. n groote bestuursmacht van hit gouMnement blijft onvermijdelijk, ook al liet het nieuwe gouvernement in veel nwer verband met de nieuwe volks\tegenwoordiging en dus met de natie san, dan thans het geval is. Vie zullen het commando betrekken ede stormachtige reis, die 't geprangde Werlandsche vaartuig nog verder voor d boeg heeft? )e horoscoop 5s zeer onhelder, en ook tf zal men het abnormale waarschijnlials normaal moeten aanvaarden. * * Wj hebben sinds geruimen tijd in dit tjl, en later ook in het parlement, aangongen op de vorming van een nat\aal ministerie van allerbeste mannen, prband met de partijen in de Kamer. ridenkbeeid gleed langen tijd op de vandindeniaansche gezapigheid af, waariie Kamer zich eveneens had gehuld. Iflen lateren tijd is het, met 'tdooriiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiil PÉTAIN neraal Pétain, opperbevelhebber der Ni- en Noord-Oost armee! is op 't oogenbiik wat in de schaduw gffitst door het allerhoogste opperbevel vaeneraal Foch, ook over het Engelsche Wrleger: maar zijn naam hoort men tojwtêr noemen. Clemenceau heeft zich na laatste krijgsgebeurtenissen met hem b«n. jn wonder: als ieder Fransen generaal vaoornaam slag heeft Pétain zijn maxliruoor den oorlog. De eerste luidt: een bekebber laat zich niet verrassen." De toiting daarop zegt dat de commandant geïop de hoogte moet wezen hoe het ged is aan zijn front: hij leidt persoon lij; verkenningen daarheen, Pétain als briegeneraal Is dat zoo gewoon geweest. Dijen dus zfln opinie verlangde in hoevel quaestie was van verrassing bij den laan Duitschen aanval, spreekt vanzelf. {tweede maxime nu zegt: Zelfs in eeifensieve stelling kan men een zekere vtn van beweging behouden om desnoitot het offensief over te gaan." Ook hier zal men, met het oog op aanstaande geitenissen, Pétains advies hebben willen veten. l dat er een idee was om hem Foch te n vervangen. b een contrast met Foch; zijn opvolgek h3 niet kannen zijn. Pétain is een maan het Noorden; slank, elastisch in zeeweringen, al is hij de zestig reeds cear jaren gepasseerd, zoo doet h ij zich brekende inzicht van de, heerschende tekortkomingen, langzamerhand alseene natuurlijke oplossing aanvaard. Ook is het, daartegen zij wel gewaar schuwd, reeds weer mrs-bruikt geworden ook. Dit is geschied door Dr. A. Kuyper en eene zekere Haagsche beweging, toen men in 't jongste conflict met Duitschland Loudon's vasthoudendheid ondermijnen wilde en een zoogenaamd nationaal" kabinet de zeer on-nationale toegefelijkheid moest bevorderen, welke door de heeren Lohman en Troelstra en den Duitschen gezant werd bepleit. Hiervan spreken wij natuurlijk verder niet; doch alleen van een ministerie, dat daarom nationaal kan heeten, omdat het niet op eene enkele partijmeerderheid, maar op partij-samenwerking wegens den oorlogsnood berust. Een geheel op zichzelf staand partijministerie, van welke richting ook, valt immers vrij zeker niet te verwachten. Daarheen leiden onze toestanden op 't oogenbiik allerminst. De partij, die er nog de meeste neiging toe vertoont", de rechterzijde, zou reeds om hare scherp eenzijdige en weinig echt-vaderlandsche houding in de buitenlandsche politiek, voor die taak zijn gedisqualificeerd. Of dan echter een nationaal ministerie er een zal zijn van nationale kracht, dan wel van nationale zwakheid, dit hangt af van de samenstelling, die de stembus aan de Tweede Kamer geven zal. Alleen wan neer de nieuwe kiezersuitspraak een par lement brengt met eeneoverwegenderich ting van energie en vooruitziendheid, al leen dan kan ook een ministerie worden gevormd, dat met vastere hand «en vasteren koers vooruit zal varen, dan wij in den laatsten tijd hebben beteefd. Ten deele hangt dit er van af, uit welk* partijen de meerderheid zal bestaan. Maar toch niet hiervan alleen! Ook: van de» aard der personen, door welke de ver schillende partijen zullen vertegenwoor digd zijn. Dit tweede, het persoonlijke element, zal voor de toekomstige constellatie verre van onverschillig blijken. Vél minder onverschilig, dan de theorie van 't nieuwe kiesrecht leert. Eene sociaal-democra tische fractie, die in Troelstra culmineert, brengt een gansch ander regeeringselement, dan eene, die naar de veel beslister en gezonder figuur van b.v. Vliegen heenwijst. Onder de kerkefijken geeft Heemskerk een geheel ander accoord dan Kuyper's getrouwen, en wie weet, wat onder de katholieken voor kentering tegenover het genre Nolens komt. Gelooven wij in 't alge meen in de vrijzinnigheid als in een geest van kracht, ook daar hangt t zeker nog van de vertegenwoordigende individuen af, of groote gezichtspunten dan wel tweederangs gedoe den boven toon voeren zullen. Zoo zal ook de persoonlijke samen stelling van het parlement de regeeringshoroscoop in zekere mate bepalen. Maar te ontveinzen valt overigens niet, dat in 't algemeen de partijen met hyper-politieke neigingen, zooals de sociaal-democratie, en de vrijzinnigdemocraten onder hunne tegenwoordige opperleiding, en zekere groepen van den kerkelijken kant, de meeste kans van een zwak beleid opleveren. Is ook, niet de tegenwoordige koers meer en meer door zulke neigingen beheerscht geiiiMiiniiiiiiiiiilMj uiiiiHMUiiiiiiiiuiiiiimiimi voor, met een hard masker als gezicht, waaruit koele staalblauwe oogen doordrin gend en overheerschend den man aankijken, die in zQn nabijheid komt. Men heeft hem met Kitchener vergeleken. Geen gemakkelijk overste. Hij is nooit gemakkelijk geweest, noch voor anderen, noch voor zichzelf. Hij heeft wel erkend in een van dJe zeld zame oogenblikken waarin hij iets losliet, dat hij begonnen is met een luiaard te zijn. Maar hij heeft zich overwonnen, en ook zijn tot uitbarstingen van toorn geneigde natuur is hij de baas geworden, hij heeft zich zelf in bedwang gekregen, zedelijk en physlsch, want hij oefent zich voortdurend te paard en met den degen. Daardoor is hij echter niet minder eischend geworden tegenover zijn omgeving. Strikt gedisciplineerd gaf hij, als officier, zijn meerderen en zijn minderen precies wat hun toekwam, nooit meer. En dikwijls lag er kritiek in zijn houding. Dat heeft hem vele en bittere vijandschappen bezorgd en zijn promotie verhinderd. Tot op den tijd van den oorlog en nog in den oorlog had hij het niet verder gebracht dan kolonel met een onaanzienlijke garnizoensplaats, ofschoon hij tóch al de zestig naderde en men dadelijk bij de opening van den krijg van hem zeide: hij zal vooruitkomen. Nu ja, hij heeft in omstreeks twee en een half jaar tijds alle rangen doorloopen tot den allerhoogsten. Hij past ook nergens anders; want hij is gesteld op gezag, niet op den uiterlijken glans daarvan, doodeenvoudig voor zijn persoon, maar op de macht die het commando geeft. Dat gezag moet bewaard blijven tot in kleinigheden. Als bewijs van het gewicht dat hij hecht aan zijn positie, vertelt men het volgende: Toen hij tot kolonel benoemd werd, had hij een vriend met wien hij samen had gestudeerd zij spraken elkander aan met tu, maar de viiend was luitenant-kolonel. worden ? En een groot punt zal eindelijk zijn, of de kiezers weinig dan wel veel ver tegenwoordigers van de kleinere ver brokkelingspartijen afvaardigen. Laten zij zich hiertoe verleiden, dan levert dit zeer stellig een zwakker parlement op, dat wél zeer rijk aan woorden en aan meeningen, maar niet aan wil en daden zal zijn. * * Onze hoop moet dus zijn, uit de ver kiezingscampagne een parlement te zien te voorschijn komen, waar eene sterke en welbewuste meerderhefd de basis voor eene nationale regeering met eene doelbewuste nationale politiek vormen kan. Geeft het nieuwe parlement daartoe geen vasten grond, dan verdwijne ook de illusie, desalniettemin tóch een sterk ministerie te kunnen vormen. De eisch moet nu eenmaal weer ingesteld, dat het ministerie behoore bij de Kamer. Is de overwegende structuur van het parlement eene van impotentie en kleine belangenzucht, dan zal 't nationale" kabinet van 't zelfde karakter zijn. Dit is dan geen pleizierig vooruitzicht. Het & misschien de endergang van ons land l Maar het nige middel om zop'n gevaar dan nog te boven te komen is toch slechts dit: het onverwijld te aanvaarden en 't zoo consequent mogelijk door te zieken. Van schfjnkracht en woordenpraal hebben wij waarlijk genoeg! De stem der democratie, dat is de stem der volksaansprakelykheid, die bij deze stembus voor 't eerst weer een nieuwe proef krijgt te doorstaan, moet zich op gewassen weten te toonen tegenover de igrootte van den tijd. Omtrent de mogelijke combinaties van het nationale ministerie kan men zich overigens nog niet dan 'in speoulatie's verdiepen. Bijkans mag gezegd, dat alle combinaties mogelijk zijn en alle grootere partijen regierungsf&hig". Dat wij voor ?ons daarbij de beste resaltaten verwachten van een sterk en energiek liberaal element, is te dezer plaatse aRijd betoogd. *.** Het zal ten slofte echter ook nog kunnen zijn, dat alle "berekeningen geheel anders uitliepen, namelijk hierin: dat de regeeringstoestand blijft, zoo$5s hij nu is! Men spreekt wel vast van het aftre dende kabinet, en mr. Cöt van der Linden met de zijnen doen .geheel als of. .. Maar er 'blijft twijfel, of 't daar toch toe komen zal. Zelfs heeten de ministers na aanstonds na de verkiezin gen hun ontslag te zullen aanbieden. Maar is '*t zoo zeker, dat zij er ook op rekenen, heUe krijgen? Kan dit ministerie, dat zoolang in zwakheid is blijven door zitten, daar ook na .3 Juli neg niet mee voortgaan? De omstandigheden, die hierheen lei den, zijn waarlijk niet denkbeeldig. Er heerscht ten onzent n« 'reeds sinds ; lang een geweldige en ellendige vrees \ voor verantwoordelijkheden. Emile Faguets Crainte des retponsabilités vindt een bitter weinig opwekkende, maar zeer ware illustratie in tiet Neder land sinds 1913. Het ministerie Cort van der Linden is uit zulk een vreec geboren. ©ok dat het zoolang gehandhaafd is ge worden, ondanks zijn herhaaldelijk ge bleken onvolkomenheid, is te wijten aan de vrees voor verantwoordelijkheden, die iiiMiiiiiiiiiiriiiiiiiiiiuiiiimiiiiKiiiiiiiiiiiificiiiiiiiiiiiiiiiiwjiiiiMiiiiiiiii Hoewel zij terzelfde garnizoensplaats in hetzelfde hotel logeerden, verkoos de nieuw benoemde kolonel aan een afzonderlijke taf el te dineeren. Den vriend liet hij daar niet toe. Zoo wilde het de waardigheid van het gezag. Maar waarlijk kier, in het geval van Pétain, borg dat teeken van fcet gezag den kern in zich van een beginsel. Het was het begtesel dat een bevelhebber van de oneer hem gestelde troep alles moest weten ge daan te krijgen, en dat wel door de mannen te richten naar zijn eigen voorbeeld en door hen 4e leeren naar hun hoofd op te zien. Zij moesten absoluut vertrouwen nebben in hun hoofd, en absoluut eerbied voor hem koesteren. Daarop stond hij. Ik spreek hier niet over de oefeningen in vredestijd, maar ik wil een voorbeeld aan halen uit den oorlog. Hoe Pétain er de tucht inbracht. Na de tegenslagen van het begin, hij zelf had bij verschillende gelegenheden den vijand tegengehouden, kreeg hij als ge neraal het commando over een divisie die geheel In de war was gebracht. Op hun terugtocht naar het Zuiden liet hij de divi sie halt houden voor den overgang van de rivier de Marne, daar moesten de soldaten vier aan vier de brug overtrekken. Hij, met zijn masker van ongenaakbaarheid stond bij den toegang en nam man voor man met zijn scherp stekende oogen op. Geen die niet begreep hoe hij zich moest houden onder den blik van dien onwrikbaar toekijkenden man. Daarop leidde hij per soonlijk de evoluties der troep onder het vuur van den vijand. Hij had zijn soldaten weldra geheel in de hand; zij hebben goede diensten bewezen in den slag aan de Marne. Men droeg hem het bevel op over een legercorps van nieuwe formatie. Het bestond uit geheel ongelijksoortige elementen en hij kreeg als standplaats een streek, in de buurt bij vele anderen heerscht. Is deze vrees ten einde en wordt een flink stel bewindslieden gevonden om de taak te aanvaarden van: een doel bewuster buitenlandsch beleid, van een meer krachtwekkend en populair binnenlandsch régime, van voortvarende en menschkunüige productiepolitiek, van goed georganiseerde distributie, van zorg voor de stoffelijke en geestelijke welvaart van den komenden tijd, en een bekwaam koloniaal bestuur, het zal ons innig verheugen. Maar overmatig verwonderlijk ware 't ons niet, wanneer ten slotte toch nog verschillende nieuwe krachten wei gerden. Reeds hebben Kuyper zoo goed als Nolens te kennen gegeven, dat zij Cort van der Linden wenschen te zien blijven. Een Troelstra gaat zeker ook zeer gemakkelijk in dat schuitje mee. Het ministerie zelf, al verzekert men sinds lang het tegendeel, zal daarvoor even min ongevoelig zijn. En de vele nieuwe kleine partijen, zullen zij niet zeer ge makkelijk uitloopen in de onmis baarheid van het zittende kabinet? Zoo laat de horoscoop, veel meer nog dan menigeen denkt, de mogelijkheid van 't voortbestaan van den ouden toe stand, ofschoon niemand dien wenscht. Dan zou dit echter pok een nieuwe phase worden van de nationale zwakheid! Het is de natie zelve, die zich door deze verkiezingen een beteren riem onder 't hart moet weten te steken. Wake zij er voor, dat zij niet met ondeugdelijk materiaal worde bekocht. Dat de stembus een heilzaam keerpunt moge brengen, dit hopen allen die de toestanden ten onzent op 't oogenbiik met onvoldaanheid en de toekomst met zorg inzien. Of een nieuwe periode zal aanbreken met ilichtender perspectief, dit hangt af van 't begrip van nationale kracht onder ons volk, en van den moed der ver antwoordelijkheid onder hen, die ge roepen kunnen worden, zijn voormannen t« ziijn. v. H. ^ 0 Q DE ECONOMISCHE BOND Het redevoerings-trommelviHir van dea heer Treub stelt ons in staat, de beteekenis van den Economischen Bond ais politieke strijdorganisatie nog eens nauwkeurig teoverwegen. Ook na herhaalde overweging kunnen wij echter slechts tot de slotsom komen, dat deze stichting, op de wijze waarop zij thans werkt, de eerste opzet is een gansch andere geweest, een verkeerde greep is te achten. Het is wel mogelijk, dat de actie van den Bond. op ontvankelijke gemoederen een meeslepende kracht zal uitoefenen en bij de stembus een succes-nummer blijkt. Maar voor den verderen gang van zaken en zelfs voor de bevordering van zijn eigen beginsel, zal hij niet bevorderlijk zijn. Het is duidelijk, dat van de grondgedach ten vele ons zeer symphatiek. zijn. Ook in onzekolommenis zoo herhaaldelijk krachtige behartiging van het economische toekomst belang bepleit en 't partij-knibbelspel be streden, dat hierover geen verschil bestaat. 't Goedkoope en demagogische argument, dat deze Bond materialisme of conservatisme .prediken zou, is even oppervlakkig als onjuist. Maar de fout en schadelijkheid is, dat deze Bond thans moet leiden tot verslech tering en verzwakking van de krachten, waarin zij heet verbetering en verhooging 'te willen brengen. Bedoeld als protest tegen de zwakheden van 't partijwezen uit den laatsten tijd, zal de Bond die zwakheden praktisch nog verUIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIHlIMIilllllllmHfllHflllMIlHfWWHfeWmmKIIIIIIJIII van Atrecht, waar de defensie nog geheel moest worden georganiseerd. Daar heeft hij niet alleen zijn troep tot een eenheid ge maakt door de soldaten voortdurend in het vuur bezig te houden en hen voor te gaan, maar hij heeft ook zijn denkbeeld in praktijk kunnen brengen, dat een bevelhebber niet het initiatief behoeft op te geven, wanneer hij zich in defensieve stelling bevindt. Een schitterende aanval leidde tot de overwinning bij Carancy, die misschien het terugtrekken der Duitficners uit Rijssel tengevolge zou hebben gehad, indien de poging van Pétain door de andere legers was ondersteund ge worden. Hij had zijn succes bereikt door een half jaar hard werk en door strikte rechtvaardig heid. Gunst drong bij hem niet door, hij lette alleen op plichtsvervulling: een man waarop men kon bouwen ; door geen schijn liet hij zich bedriegen. Hij eischte veel. Hij had tot stelregel en prentte dien zijn sol daten in 't hart: Een leger is onoverwin nelijk wanneer het heeft besloten zijn leven op te geven, maar tevens in den vasten wil verkeert om den vijand die opoffering zoo duur mogelijk te laten betalen." De regel is uit de Japansche krijgscode genomen. Een ander woord dat den soldaten werd ingescherpt luidde: Wat bereikt moet worden, dient binnen de 48 uren bereikt, anders wordt het te laat. Snelheid van beweging, het groote beginsel van den modernen tijd, moest ook in het leger de drijfkracht wezen. Voor het groote offensief in den herfst van 1915, werd hij tot legerbevelhebber benoemd. Bij het afscheid aan zfjn legercorps gaf hij een legerorder aan de troepen die onder zijn bevel hadden gestaan. Oas succes", heet het daarin, is te dan ken aan den moed, aan den geest van dis cipline en aan de intieme samenwerking van de verschillende wapenen. Onder alle grooten doar... het aantal partijen wér met een partij te vermeerderen. Bedoeld als verzamelpunt voor nationale, democratische welvaartspolitiek, voert hij deze omlaag van een werkdocl tot een twistappel. * ? Velen, die door de denkbeelden van den nieuwen bond bekoord zijn, hebben er zich te weinig rekenschap van gegeven, dat het in zaken van staat niet gaat om 't verkondigen van stellingen, maar om 't bereiken -van resultaten. De burger die die niet aan politiek" doet, denkt al te vaak, dat met het eene ook 't andere van zelf gaat gepaard. Toch is dit niet zoo. Naar onze vaste overtuiging en ervaring kunnen, wie een hooger peil in ons politiek partijwezen en meer vrucht ba r en arbeid willen bevorderen, alleen slagen door inwendige hervorming en verfrissching in de bestaande groote partijen. En wij hebben tevens steeds gemeend, een ver trouwen dat tot dusverre nog niet is beschaamd, dat speciaal de liberale, vrij zinnige richting toch ten allen tijde, er ook op aangelegd zal blijven, om voor de bevordering van gezonde, economische welvaartspolitiek op te komen. Het is ten onzent reeds de vloek, dat onder de partijen te veel versplintering heerscht. De klachten over en gen partfjgeest en ge brek aan aanpakvermogen, tegen de po litici geuit, zijn voor een goed deel uit deze verdeeldheid voortgesproten. Voortge sproten is daaruit ook een der grootste wondeplekken van onze staatkundige ener gie uit de laatste jaren: de extra-parlemen taire regeering. Welnu, de machteloosheid en kleinheid van onze partijtoestanden zullen nog slechts verhoogd worden, wanneer er een twistende groep te meer op het tooneel treedt. Dat de Economische Bond door zijn aangenomen karakter van partij bij de verkiezingen, zoo werken zal, is duidelijk. Zoowel de redevoeringen van den heer Treub, als de kibbelende polemieken waarin het Week blad De Loods dreigt te vervallen en het optreden van sommige candidaten, wijzen het trouwens uit. Daarom heeft de Bond zelfs reeds thans een ontzenuwenden invloed op onze politieke verhoudingen, en zal, vreezen wij, de vorming van een af zonderlijke Economische Bondsfractie, die toch altijd een betrekkelijk bescheiden om vang zal houden en nimmer de bestaande voornaanistepartijrichtingen verdrijven kan,in de politieke constellatie van den komenden tijd een element van tegenwerking, teleur stelling en verwarring brengen. Men kan niet doen, wat de heer Treub verklaart: afzonderlijk op een bergje gaan staan en daar roepen: wie mij lief heeft, volge mij, ,tk wil de eenheid". Want dit werkt praktisch juist het omgekeerde, in de hand! En 't geheele verleden van den heer Treub leert helaas, dat hij, bij alle zijne eminentie, daarvan een geducht handje heeft. Ook de welvaartspolitiek, waarvoor men, de aandacht vraagt, zal eerder gevaat loopen van aldus tot een debat-onderwerp te verwateren. De mannen van den Economischen Bond hadden een anderen weg kunnen kiezen. Den weg dien zij ook in den aanvang hadden bedoeld. Ze hadden niet moeten vormen een nieuwe, op zichzelf staande partij. Maar zij hadden een groote organi satie kunnen vormen van menschen, die in de verschillende bestaande partijen een groote macht hadden hunnen uitoefenen om het partijbeleidin gezonderen politieken zin te her vormen, de eischen van den economischer weder-opbouw en vooruitgang voorop te stellen, en politikasterij te dooden. Dit zou> een ongehoord succes hebben kunnen zijn en een grootsch werk! De eerste oprichters en aanhangers had den 't zich ook niet anders gedacht. Toen IIIIIIIIIMIIIIIIIIIIIIIIIlmlllllllllllllllMIIIIIIIIIIIIIIIMIIII|llll|||,?|||?,?e, omstandigheden heeft het zware geschut de versterkingen van den vijand weten te ver nietigen, en de veldartillerle heeft den weg gebaand voor de infanterie: deze heef t nooit een enkel oogenbiik geaarzeld haar hoofden te volgen bij de gevaarlijkste aanvallen. De genie heeft voor Carency de tegenstanders tot verdediging genoopt, en de inneming van de plaats is grootendeels door het sapeurs- en mineurswerk bevorderd. In n woord de nheid van werk der verschil lende legcrdiensten is een krachtige steun geweest voor het commando." Kan men eenvoudiger en duidelijker spre ken? Het is een klassiek stuk. Wat hij heeft verricht, Pétain, is in grooten stijl, zijn woorden zfin het ook. Hij geeft ieder het zijne. Zijn grooten naam heeft hij dan verworven, toen Castelnau hem 2<6 Februari 1916 opriep te hulp vporVerdun. Hij waserdadelijk.Het bleek een bijna wanhopige taak te zijn. Vijf dagen en vijf nachten achtereen heeft Pétain over legd, orders gegeven en beschikkingen ge maakt. Toen heeft hij waarschijnlijk tot zichzelf gezegd, wat hij eenmaal van den heelen oorlog zeide: Ce sera tres long, ce sera tres dur, mais nous gagnerons" En wederom hetft hij gezorgd, tot een lastige defensie genoopt, om zooveel mogelijk het initiatief voor zich te behouden. Zijn kalmte en zijn vastberadenheid in de zwaarste oogenblikken waren bewon derenswaardig. Ik houd mq altoos gereed voor het ergste", heeft hij gezegd, dat maakt mij rustig". Zijn houding in Verdun gedurende het jaar 1916 schonk hem in 1917 het opper bevel over het Fransche leger. Geen man als Foch om tegeiüjk meester te zijn over verschillende commando's en daarbij toch middelaar ie blijven. Maar een réserve voor Frankrijk. W. G. C. BIJVANCK.

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl