Historisch Archief 1877-1940
r, 2189
Zaterdag 22 Juni
1918
DE AMSTERD AMMER
WEEKBLAD VOOR NEDERLAND
ONDER REDACTIE VAN Prof. Mr. J. A. VAN HAMEL, Prof. D». H. BRUGMANS, Mr. E. S. OROBIO DE CASTRO Jr., Dr. FREDERIK VAN EEDEN en H. SALOMONSON
UITGEVERS: VAN HOLKEMA & WARENDORF
Prijs per No. f 0.20. Per 3 rond, f 2.25. Abonn. loopen per jaar | | Redactie en Administratie; Keizersgracht 333, Amsterdam | | Advertentiën omslagf 0.35 p. regel, binnenpag. f 0.40 p. regel
INHOUDs Bladz. 1: Kegeeringe-Horoseoop.
De Ee momisohe Bond, door 7. H. Bmtenl.
Oveizicht: Fétain. door dr. W. GK O. Byvatiok.
S: SpreekZKal Een Volkshnlde aan dr. Lsly en
4e Zaïderiee-Vereeniging, door mr. E van
laalte. Taal en andere Kennis, door M.
i. re»iO De Terkl- zings-Candidatan, teeke
ring van Jordaan. Krekelzang, door J. H.
jpeeohofi. En enkel woord over de verdediging
yn Ncd. O.-Indië, door H. van Hengel. Het
jonde Imperialisme, door Fred. van Seden.
3 Feuilleton: Liefdesbrieven van Vroeger, door
iarda Hading. - S: Voor Vrouwen: Hoigviyt en
tulktknnt-t, door Elis. IK. Bngge. De Verkie
zingen in Denemarken, door AUtta H. Jacobs.
Bene Vrouw in het Bestuur, door O. Care seo.
Hit de Natuur, door J«e. F. TbQase.
1 Boekbespreking, door pre f. H. Btngmang.
flBbilderknnhtkroniek. door Plasaobaert.
Ltjrnm d in Oostenrijk, teekening van Qeorge van
1 temdonck Fransebe Schrijvers over den Oorlog,
c «r Joh Tielrooy. - 8: Juni in Vlaanderen door
; h d» Kaegt. Een Calvinist over Luthers
' 'formatie, door K Vos, Op den Eoonomisohen
fkjjk: Oorlog na den Vrede, door jhr. mr. H.
liissaert 'T is laat al in de nacht, door
. Iwaita. 3Ji- uwe Aanw nstaa voor h*t
Bilder( k-Mu«enm, door J. F. M. Sterok 10 Dit het
adsohrift van Jantje. De Wedbtrjjden van de
m. Zeil- en Boei rereeniging. door Friso, met
Bkeningen van George van Baemdonok. 11:
st Bttndbeeld van Johan dn Witt in den Haag,
akening van Joh. Braakensiek Biljarteport,
t or B. - De Knrhans B«r, door Arti. Boeketjes
fi tiek, door Gerh. D. - 12. De oorlog een school
n "edu'd. door Himona.
Bijvoegsel: Het Onde Oostenrpschs Vat,
teeIning van Joban Braakensiek.
iiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiniiiiiiiiiiiiniiiiiiii
tGEERINGS - HOROSCOOP
Velen turen thans in het koffiedik der
irkiezingen, om te lezen, welke de
tkomstige regeering zijn zal. Vrij alge
een wordt het Kabinet-Gort van der
hden voor demissionair verklaard, zelfs
ig voordat 't woord demissie uitge
broken worden kan.
Elk gevoelt, dat er van de aanstaande
geeringsformatie'ontzagüjk veel afhangt
lor de toekomst van ons vaderland.
wichtiger nog dan de vraag: hoe zal
partijverdecling in de nieuwe Kamer
allen, is deze: welk ministerie kan
arop worden gebouwd? Want al is het
ngend noodig, dat het komende
paricnt zij een sterk parlement, en dat
regeering zij een parlementaire, de
somstandigheden brengen toch nog
jd mee, dat vóór alles de figuur der
reeringsmannen van beteekenis 24! zijn.
n groote bestuursmacht van hit
gouMnement blijft onvermijdelijk, ook al
liet het nieuwe gouvernement in veel
nwer verband met de nieuwe
volks\tegenwoordiging en dus met de natie
san, dan thans het geval is.
Vie zullen het commando betrekken
ede stormachtige reis, die 't geprangde
Werlandsche vaartuig nog verder voor
d boeg heeft?
)e horoscoop 5s zeer onhelder, en ook
tf zal men het abnormale
waarschijnlials normaal moeten aanvaarden.
* *
Wj hebben sinds geruimen tijd in dit
tjl, en later ook in het parlement,
aangongen op de vorming van een
nat\aal ministerie van allerbeste mannen,
prband met de partijen in de Kamer.
ridenkbeeid gleed langen tijd op de
vandindeniaansche gezapigheid af,
waariie Kamer zich eveneens had gehuld.
Iflen lateren tijd is het, met
'tdooriiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiil
PÉTAIN
neraal Pétain, opperbevelhebber der
Ni- en Noord-Oost armee!
is op 't oogenbiik wat in de schaduw
gffitst door het allerhoogste opperbevel
vaeneraal Foch, ook over het Engelsche
Wrleger: maar zijn naam hoort men
tojwtêr noemen. Clemenceau heeft zich
na laatste krijgsgebeurtenissen met hem
b«n.
jn wonder: als ieder Fransen generaal
vaoornaam slag heeft Pétain zijn
maxliruoor den oorlog. De eerste luidt: een
bekebber laat zich niet verrassen." De
toiting daarop zegt dat de commandant
geïop de hoogte moet wezen hoe het
ged is aan zijn front: hij leidt persoon
lij; verkenningen daarheen, Pétain als
briegeneraal Is dat zoo gewoon geweest.
Dijen dus zfln opinie verlangde in
hoevel quaestie was van verrassing bij den
laan Duitschen aanval, spreekt vanzelf.
{tweede maxime nu zegt: Zelfs in
eeifensieve stelling kan men een zekere
vtn van beweging behouden om
desnoitot het offensief over te gaan." Ook
hier zal men, met het oog op aanstaande
geitenissen, Pétains advies hebben willen
veten.
l dat er een idee was om hem Foch
te n vervangen.
b een contrast met Foch; zijn
opvolgek h3 niet kannen zijn. Pétain is een
maan het Noorden; slank, elastisch in
zeeweringen, al is hij de zestig reeds
cear jaren gepasseerd, zoo doet h ij zich
brekende inzicht van de, heerschende
tekortkomingen, langzamerhand alseene
natuurlijke oplossing aanvaard.
Ook is het, daartegen zij wel gewaar
schuwd, reeds weer mrs-bruikt geworden
ook. Dit is geschied door Dr. A.
Kuyper en eene zekere Haagsche beweging,
toen men in 't jongste conflict met
Duitschland Loudon's vasthoudendheid
ondermijnen wilde en een zoogenaamd
nationaal" kabinet de zeer on-nationale
toegefelijkheid moest bevorderen, welke
door de heeren Lohman en Troelstra en
den Duitschen gezant werd bepleit.
Hiervan spreken wij natuurlijk verder
niet; doch alleen van een ministerie, dat
daarom nationaal kan heeten, omdat het
niet op eene enkele partijmeerderheid,
maar op partij-samenwerking wegens den
oorlogsnood berust.
Een geheel op zichzelf staand
partijministerie, van welke richting ook, valt
immers vrij zeker niet te verwachten.
Daarheen leiden onze toestanden op 't
oogenbiik allerminst. De partij, die er
nog de meeste neiging toe vertoont", de
rechterzijde, zou reeds om hare scherp
eenzijdige en weinig echt-vaderlandsche
houding in de buitenlandsche politiek,
voor die taak zijn gedisqualificeerd.
Of dan echter een nationaal ministerie
er een zal zijn van nationale kracht, dan
wel van nationale zwakheid, dit hangt af
van de samenstelling, die de stembus aan
de Tweede Kamer geven zal. Alleen wan
neer de nieuwe kiezersuitspraak een par
lement brengt met eeneoverwegenderich
ting van energie en vooruitziendheid, al
leen dan kan ook een ministerie worden
gevormd, dat met vastere hand «en
vasteren koers vooruit zal varen, dan wij in
den laatsten tijd hebben beteefd.
Ten deele hangt dit er van af, uit welk*
partijen de meerderheid zal bestaan. Maar
toch niet hiervan alleen! Ook: van de»
aard der personen, door welke de ver
schillende partijen zullen vertegenwoor
digd zijn.
Dit tweede, het persoonlijke element,
zal voor de toekomstige constellatie verre
van onverschillig blijken. Vél minder
onverschilig, dan de theorie van 't nieuwe
kiesrecht leert. Eene sociaal-democra
tische fractie, die in Troelstra culmineert,
brengt een gansch ander
regeeringselement, dan eene, die naar de veel
beslister en gezonder figuur van b.v.
Vliegen heenwijst. Onder de kerkefijken
geeft Heemskerk een geheel ander
accoord dan Kuyper's getrouwen, en
wie weet, wat onder de katholieken
voor kentering tegenover het genre
Nolens komt. Gelooven wij in 't alge
meen in de vrijzinnigheid als in een
geest van kracht, ook daar hangt t
zeker nog van de vertegenwoordigende
individuen af, of groote gezichtspunten
dan wel tweederangs gedoe den boven
toon voeren zullen.
Zoo zal ook de persoonlijke samen
stelling van het parlement de
regeeringshoroscoop in zekere mate bepalen.
Maar te ontveinzen valt overigens niet,
dat in 't algemeen de partijen met
hyper-politieke neigingen, zooals de
sociaal-democratie, en de
vrijzinnigdemocraten onder hunne tegenwoordige
opperleiding, en zekere groepen van den
kerkelijken kant, de meeste kans van
een zwak beleid opleveren. Is ook, niet
de tegenwoordige koers meer en meer
door zulke neigingen beheerscht
geiiiMiiniiiiiiiiiilMj
uiiiiHMUiiiiiiiiuiiiiimiimi
voor, met een hard masker als gezicht,
waaruit koele staalblauwe oogen doordrin
gend en overheerschend den man aankijken,
die in zQn nabijheid komt. Men heeft hem
met Kitchener vergeleken. Geen gemakkelijk
overste. Hij is nooit gemakkelijk geweest,
noch voor anderen, noch voor zichzelf.
Hij heeft wel erkend in een van dJe zeld
zame oogenblikken waarin hij iets losliet,
dat hij begonnen is met een luiaard te zijn.
Maar hij heeft zich overwonnen, en ook zijn
tot uitbarstingen van toorn geneigde natuur
is hij de baas geworden, hij heeft zich zelf
in bedwang gekregen, zedelijk en physlsch,
want hij oefent zich voortdurend te paard
en met den degen. Daardoor is hij echter
niet minder eischend geworden tegenover
zijn omgeving.
Strikt gedisciplineerd gaf hij, als officier,
zijn meerderen en zijn minderen precies wat
hun toekwam, nooit meer. En dikwijls lag
er kritiek in zijn houding. Dat heeft hem
vele en bittere vijandschappen bezorgd en
zijn promotie verhinderd. Tot op den tijd
van den oorlog en nog in den oorlog had
hij het niet verder gebracht dan kolonel met
een onaanzienlijke garnizoensplaats, ofschoon
hij tóch al de zestig naderde en men
dadelijk bij de opening van den krijg van
hem zeide: hij zal vooruitkomen. Nu ja, hij
heeft in omstreeks twee en een half jaar
tijds alle rangen doorloopen tot den
allerhoogsten.
Hij past ook nergens anders; want hij is
gesteld op gezag, niet op den uiterlijken
glans daarvan, doodeenvoudig voor zijn
persoon, maar op de macht die het commando
geeft. Dat gezag moet bewaard blijven tot
in kleinigheden. Als bewijs van het gewicht
dat hij hecht aan zijn positie, vertelt men
het volgende:
Toen hij tot kolonel benoemd werd, had
hij een vriend met wien hij samen had
gestudeerd zij spraken elkander aan met
tu, maar de viiend was luitenant-kolonel.
worden ?
En een groot punt zal eindelijk zijn,
of de kiezers weinig dan wel veel ver
tegenwoordigers van de kleinere ver
brokkelingspartijen afvaardigen. Laten
zij zich hiertoe verleiden, dan levert dit
zeer stellig een zwakker parlement op,
dat wél zeer rijk aan woorden en aan
meeningen, maar niet aan wil en daden
zal zijn.
* *
Onze hoop moet dus zijn, uit de ver
kiezingscampagne een parlement te zien
te voorschijn komen, waar eene sterke
en welbewuste meerderhefd de basis
voor eene nationale regeering met eene
doelbewuste nationale politiek vormen
kan.
Geeft het nieuwe parlement daartoe
geen vasten grond, dan verdwijne ook
de illusie, desalniettemin tóch een sterk
ministerie te kunnen vormen. De eisch
moet nu eenmaal weer ingesteld, dat het
ministerie behoore bij de Kamer. Is de
overwegende structuur van het parlement
eene van impotentie en kleine
belangenzucht, dan zal 't nationale" kabinet van
't zelfde karakter zijn. Dit is dan geen
pleizierig vooruitzicht. Het & misschien
de endergang van ons land l Maar het
nige middel om zop'n gevaar dan nog
te boven te komen is toch slechts dit:
het onverwijld te aanvaarden en 't zoo
consequent mogelijk door te zieken. Van
schfjnkracht en woordenpraal hebben
wij waarlijk genoeg!
De stem der democratie, dat is de stem
der volksaansprakelykheid, die bij deze
stembus voor 't eerst weer een nieuwe
proef krijgt te doorstaan, moet zich op
gewassen weten te toonen tegenover de
igrootte van den tijd.
Omtrent de mogelijke combinaties van
het nationale ministerie kan men zich
overigens nog niet dan 'in speoulatie's
verdiepen. Bijkans mag gezegd, dat alle
combinaties mogelijk zijn en alle grootere
partijen regierungsf&hig". Dat wij voor
?ons daarbij de beste resaltaten verwachten
van een sterk en energiek liberaal element,
is te dezer plaatse aRijd betoogd.
*.**
Het zal ten slofte echter ook nog
kunnen zijn, dat alle "berekeningen geheel
anders uitliepen, namelijk hierin: dat de
regeeringstoestand blijft, zoo$5s hij nu is!
Men spreekt wel vast van het aftre
dende kabinet, en mr. Cöt van der
Linden met de zijnen doen .geheel als
of. .. Maar er 'blijft twijfel, of 't daar
toch toe komen zal. Zelfs heeten de
ministers na aanstonds na de verkiezin
gen hun ontslag te zullen aanbieden.
Maar is '*t zoo zeker, dat zij er ook op
rekenen, heUe krijgen? Kan dit ministerie,
dat zoolang in zwakheid is blijven door
zitten, daar ook na .3 Juli neg niet mee
voortgaan?
De omstandigheden, die hierheen lei
den, zijn waarlijk niet denkbeeldig.
Er heerscht ten onzent n« 'reeds sinds ;
lang een geweldige en ellendige vrees \
voor verantwoordelijkheden.
Emile Faguets Crainte des
retponsabilités vindt een bitter weinig opwekkende,
maar zeer ware illustratie in tiet Neder
land sinds 1913. Het ministerie Cort van
der Linden is uit zulk een vreec geboren.
©ok dat het zoolang gehandhaafd is ge
worden, ondanks zijn herhaaldelijk ge
bleken onvolkomenheid, is te wijten aan
de vrees voor verantwoordelijkheden, die
iiiMiiiiiiiiiiriiiiiiiiiiuiiiimiiiiKiiiiiiiiiiiificiiiiiiiiiiiiiiiiwjiiiiMiiiiiiiii
Hoewel zij terzelfde garnizoensplaats in
hetzelfde hotel logeerden, verkoos de nieuw
benoemde kolonel aan een afzonderlijke taf el
te dineeren. Den vriend liet hij daar niet
toe. Zoo wilde het de waardigheid van het
gezag.
Maar waarlijk kier, in het geval van Pétain,
borg dat teeken van fcet gezag den kern
in zich van een beginsel. Het was het
begtesel dat een bevelhebber van de oneer
hem gestelde troep alles moest weten ge
daan te krijgen, en dat wel door de mannen
te richten naar zijn eigen voorbeeld en door
hen 4e leeren naar hun hoofd op te zien.
Zij moesten absoluut vertrouwen nebben in
hun hoofd, en absoluut eerbied voor hem
koesteren. Daarop stond hij.
Ik spreek hier niet over de oefeningen in
vredestijd, maar ik wil een voorbeeld aan
halen uit den oorlog.
Hoe Pétain er de tucht inbracht.
Na de tegenslagen van het begin, hij
zelf had bij verschillende gelegenheden den
vijand tegengehouden, kreeg hij als ge
neraal het commando over een divisie die
geheel In de war was gebracht. Op hun
terugtocht naar het Zuiden liet hij de divi
sie halt houden voor den overgang van de
rivier de Marne, daar moesten de soldaten
vier aan vier de brug overtrekken. Hij,
met zijn masker van ongenaakbaarheid
stond bij den toegang en nam man voor
man met zijn scherp stekende oogen op.
Geen die niet begreep hoe hij zich moest
houden onder den blik van dien onwrikbaar
toekijkenden man. Daarop leidde hij per
soonlijk de evoluties der troep onder het
vuur van den vijand.
Hij had zijn soldaten weldra geheel in de
hand; zij hebben goede diensten bewezen
in den slag aan de Marne.
Men droeg hem het bevel op over een
legercorps van nieuwe formatie. Het bestond
uit geheel ongelijksoortige elementen en hij
kreeg als standplaats een streek, in de buurt
bij vele anderen heerscht.
Is deze vrees ten einde en wordt een
flink stel bewindslieden gevonden om
de taak te aanvaarden van: een doel
bewuster buitenlandsch beleid, van een
meer krachtwekkend en populair
binnenlandsch régime, van voortvarende en
menschkunüige productiepolitiek, van
goed georganiseerde distributie, van zorg
voor de stoffelijke en geestelijke welvaart
van den komenden tijd, en een bekwaam
koloniaal bestuur, het zal ons innig
verheugen. Maar overmatig verwonderlijk
ware 't ons niet, wanneer ten slotte toch
nog verschillende nieuwe krachten wei
gerden. Reeds hebben Kuyper zoo goed
als Nolens te kennen gegeven, dat zij
Cort van der Linden wenschen te zien
blijven. Een Troelstra gaat zeker ook
zeer gemakkelijk in dat schuitje mee.
Het ministerie zelf, al verzekert men sinds
lang het tegendeel, zal daarvoor even
min ongevoelig zijn. En de vele nieuwe
kleine partijen, zullen zij niet zeer ge
makkelijk uitloopen in de onmis
baarheid van het zittende kabinet?
Zoo laat de horoscoop, veel meer nog
dan menigeen denkt, de mogelijkheid
van 't voortbestaan van den ouden toe
stand, ofschoon niemand dien wenscht.
Dan zou dit echter pok een nieuwe
phase worden van de nationale zwakheid!
Het is de natie zelve, die zich door
deze verkiezingen een beteren riem onder
't hart moet weten te steken. Wake zij
er voor, dat zij niet met ondeugdelijk
materiaal worde bekocht.
Dat de stembus een heilzaam keerpunt
moge brengen, dit hopen allen die de
toestanden ten onzent op 't oogenbiik
met onvoldaanheid en de toekomst met
zorg inzien.
Of een nieuwe periode zal aanbreken
met ilichtender perspectief, dit hangt af
van 't begrip van nationale kracht onder
ons volk, en van den moed der ver
antwoordelijkheid onder hen, die ge
roepen kunnen worden, zijn voormannen
t« ziijn. v. H.
^ 0 Q
DE ECONOMISCHE BOND
Het redevoerings-trommelviHir van dea
heer Treub stelt ons in staat, de beteekenis
van den Economischen Bond ais politieke
strijdorganisatie nog eens nauwkeurig
teoverwegen. Ook na herhaalde overweging kunnen
wij echter slechts tot de slotsom komen,
dat deze stichting, op de wijze waarop zij
thans werkt, de eerste opzet is een gansch
andere geweest, een verkeerde greep is
te achten. Het is wel mogelijk, dat de actie
van den Bond. op ontvankelijke gemoederen
een meeslepende kracht zal uitoefenen en
bij de stembus een succes-nummer blijkt.
Maar voor den verderen gang van zaken
en zelfs voor de bevordering van zijn eigen
beginsel, zal hij niet bevorderlijk zijn.
Het is duidelijk, dat van de grondgedach
ten vele ons zeer symphatiek. zijn. Ook in
onzekolommenis zoo herhaaldelijk krachtige
behartiging van het economische toekomst
belang bepleit en 't partij-knibbelspel be
streden, dat hierover geen verschil bestaat.
't Goedkoope en demagogische argument,
dat deze Bond materialisme of conservatisme
.prediken zou, is even oppervlakkig als
onjuist.
Maar de fout en schadelijkheid is, dat
deze Bond thans moet leiden tot verslech
tering en verzwakking van de krachten,
waarin zij heet verbetering en verhooging
'te willen brengen.
Bedoeld als protest tegen de zwakheden
van 't partijwezen uit den laatsten tijd, zal
de Bond die zwakheden praktisch nog
verUIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIHlIMIilllllllmHfllHflllMIlHfWWHfeWmmKIIIIIIJIII
van Atrecht, waar de defensie nog geheel
moest worden georganiseerd. Daar heeft hij
niet alleen zijn troep tot een eenheid ge
maakt door de soldaten voortdurend in het
vuur bezig te houden en hen voor te gaan,
maar hij heeft ook zijn denkbeeld in praktijk
kunnen brengen, dat een bevelhebber niet
het initiatief behoeft op te geven, wanneer
hij zich in defensieve stelling bevindt. Een
schitterende aanval leidde tot de overwinning
bij Carancy, die misschien het terugtrekken
der Duitficners uit Rijssel tengevolge zou
hebben gehad, indien de poging van Pétain
door de andere legers was ondersteund ge
worden.
Hij had zijn succes bereikt door een half
jaar hard werk en door strikte rechtvaardig
heid. Gunst drong bij hem niet door, hij
lette alleen op plichtsvervulling: een man
waarop men kon bouwen ; door geen schijn
liet hij zich bedriegen. Hij eischte veel. Hij
had tot stelregel en prentte dien zijn sol
daten in 't hart: Een leger is onoverwin
nelijk wanneer het heeft besloten zijn leven
op te geven, maar tevens in den vasten wil
verkeert om den vijand die opoffering zoo
duur mogelijk te laten betalen."
De regel is uit de Japansche krijgscode
genomen.
Een ander woord dat den soldaten werd
ingescherpt luidde: Wat bereikt moet worden,
dient binnen de 48 uren bereikt, anders wordt
het te laat.
Snelheid van beweging, het groote beginsel
van den modernen tijd, moest ook in het
leger de drijfkracht wezen.
Voor het groote offensief in den herfst
van 1915, werd hij tot legerbevelhebber
benoemd. Bij het afscheid aan zfjn legercorps
gaf hij een legerorder aan de troepen die
onder zijn bevel hadden gestaan.
Oas succes", heet het daarin, is te dan
ken aan den moed, aan den geest van dis
cipline en aan de intieme samenwerking
van de verschillende wapenen. Onder alle
grooten doar... het aantal partijen wér met
een partij te vermeerderen.
Bedoeld als verzamelpunt voor nationale,
democratische welvaartspolitiek, voert hij
deze omlaag van een werkdocl tot een
twistappel.
* ?
Velen, die door de denkbeelden van den
nieuwen bond bekoord zijn, hebben er zich
te weinig rekenschap van gegeven, dat het
in zaken van staat niet gaat om 't
verkondigen van stellingen, maar om
't bereiken -van resultaten. De burger die
die niet aan politiek" doet, denkt al te
vaak, dat met het eene ook 't andere van
zelf gaat gepaard. Toch is dit niet zoo.
Naar onze vaste overtuiging en ervaring
kunnen, wie een hooger peil in ons politiek
partijwezen en meer vrucht ba r en arbeid
willen bevorderen, alleen slagen door
inwendige hervorming en verfrissching
in de bestaande groote partijen. En wij
hebben tevens steeds gemeend, een ver
trouwen dat tot dusverre nog niet is
beschaamd, dat speciaal de liberale, vrij
zinnige richting toch ten allen tijde, er
ook op aangelegd zal blijven, om voor
de bevordering van gezonde, economische
welvaartspolitiek op te komen.
Het is ten onzent reeds de vloek, dat
onder de partijen te veel versplintering
heerscht.
De klachten over en gen partfjgeest en ge
brek aan aanpakvermogen, tegen de po
litici geuit, zijn voor een goed deel uit
deze verdeeldheid voortgesproten. Voortge
sproten is daaruit ook een der grootste
wondeplekken van onze staatkundige ener
gie uit de laatste jaren: de extra-parlemen
taire regeering.
Welnu, de machteloosheid en kleinheid
van onze partijtoestanden zullen nog slechts
verhoogd worden, wanneer er een twistende
groep te meer op het tooneel treedt. Dat de
Economische Bond door zijn aangenomen
karakter van partij bij de verkiezingen,
zoo werken zal, is duidelijk. Zoowel de
redevoeringen van den heer Treub, als
de kibbelende polemieken waarin het Week
blad De Loods dreigt te vervallen en het
optreden van sommige candidaten, wijzen
het trouwens uit. Daarom heeft de Bond
zelfs reeds thans een ontzenuwenden invloed
op onze politieke verhoudingen, en zal,
vreezen wij, de vorming van een af
zonderlijke Economische Bondsfractie, die
toch altijd een betrekkelijk bescheiden om
vang zal houden en nimmer de bestaande
voornaanistepartijrichtingen verdrijven kan,in
de politieke constellatie van den komenden
tijd een element van tegenwerking, teleur
stelling en verwarring brengen.
Men kan niet doen, wat de heer Treub
verklaart: afzonderlijk op een bergje gaan
staan en daar roepen: wie mij lief heeft,
volge mij, ,tk wil de eenheid". Want dit
werkt praktisch juist het omgekeerde,
in de hand! En 't geheele verleden van den
heer Treub leert helaas, dat hij, bij alle zijne
eminentie, daarvan een geducht handje heeft.
Ook de welvaartspolitiek, waarvoor men,
de aandacht vraagt, zal eerder gevaat
loopen van aldus tot een debat-onderwerp
te verwateren.
De mannen van den Economischen Bond
hadden een anderen weg kunnen kiezen.
Den weg dien zij ook in den aanvang
hadden bedoeld. Ze hadden niet moeten
vormen een nieuwe, op zichzelf staande
partij. Maar zij hadden een groote organi
satie kunnen vormen van menschen, die in
de verschillende bestaande partijen een groote
macht hadden hunnen uitoefenen om het
partijbeleidin gezonderen politieken zin te her
vormen, de eischen van den economischer
weder-opbouw en vooruitgang voorop te
stellen, en politikasterij te dooden. Dit zou>
een ongehoord succes hebben kunnen zijn
en een grootsch werk!
De eerste oprichters en aanhangers had
den 't zich ook niet anders gedacht. Toen
IIIIIIIIIMIIIIIIIIIIIIIIIlmlllllllllllllllMIIIIIIIIIIIIIIIMIIII|llll|||,?|||?,?e,
omstandigheden heeft het zware geschut de
versterkingen van den vijand weten te ver
nietigen, en de veldartillerle heeft den weg
gebaand voor de infanterie: deze heef t nooit
een enkel oogenbiik geaarzeld haar hoofden
te volgen bij de gevaarlijkste aanvallen. De
genie heeft voor Carency de tegenstanders
tot verdediging genoopt, en de inneming
van de plaats is grootendeels door het
sapeurs- en mineurswerk bevorderd. In n
woord de nheid van werk der verschil
lende legcrdiensten is een krachtige steun
geweest voor het commando."
Kan men eenvoudiger en duidelijker spre
ken? Het is een klassiek stuk. Wat hij heeft
verricht, Pétain, is in grooten stijl, zijn
woorden zfin het ook. Hij geeft ieder het zijne.
Zijn grooten naam heeft hij dan verworven,
toen Castelnau hem 2<6 Februari 1916 opriep te
hulp vporVerdun. Hij waserdadelijk.Het bleek
een bijna wanhopige taak te zijn. Vijf dagen
en vijf nachten achtereen heeft Pétain over
legd, orders gegeven en beschikkingen ge
maakt. Toen heeft hij waarschijnlijk tot
zichzelf gezegd, wat hij eenmaal van den
heelen oorlog zeide: Ce sera tres long, ce
sera tres dur, mais nous gagnerons" En
wederom hetft hij gezorgd, tot een lastige
defensie genoopt, om zooveel mogelijk het
initiatief voor zich te behouden.
Zijn kalmte en zijn vastberadenheid in
de zwaarste oogenblikken waren bewon
derenswaardig.
Ik houd mq altoos gereed voor het ergste",
heeft hij gezegd, dat maakt mij rustig".
Zijn houding in Verdun gedurende het
jaar 1916 schonk hem in 1917 het opper
bevel over het Fransche leger. Geen man
als Foch om tegeiüjk meester te zijn over
verschillende commando's en daarbij toch
middelaar ie blijven. Maar een réserve voor
Frankrijk.
W. G. C. BIJVANCK.