De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1918 22 juni pagina 5

22 juni 1918 – pagina 5

Dit is een ingescande tekst.

22 Juni '18. No. 2139 DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND DE VERKIEZINGEN IN DENEMARKEN Marie Hjelmer radicaal Olga Knndsen liberaal Nirma Bang soc. dem. Marie Christensen liberaal Inger Schmidt liberaal Mattiilde Hauschultz conservatief Heiga Larsen) t soc. dem. Elna Munch radicaal Karin Ankersted conservatief Leden van de Eerste Kamer (Landsthing) Leden van de Tweede Kamer (Volksthing) iiiiiiimiiiiiiiiiiiiiiiiimiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiYui Huisvlijt en Volkskunst De Afdeellng Ontwikkeling en Ontspan ning van het Algemeen Hoofdkwartier van de gemobiliseerde troepen organiseerde dit jaar de tweede Centrale Militaire HuisvlijttentoonstelHng. Zoo men weet, geeft deze tentoonstelling de bekroonde en beste voorwerpen te zien, der plaatselijke in ons land gehouden huisvlijttentoonstelllngen, uit welke werkstukken dan een keuze wordt gedaan vóór het uitreiken van medailles en eervolle vermeldingen. Thans was in den Dierentuin te 's-Gravenhage bijeen de arbeid van den 4den mobilisatie winter. Het vorige jaar werd eveneens een expo sitie gehouden. Het was de eerste na drie jarigen arbeid. Die eerste tentoonstelling was als een open baring wat huisvlijt worden kan, indien het in goede banen wordt geleid. De groote zaal was geheel gevuld met goede werkstukken: fijn rietwerk, weefwerk en knoopwerk, beeldhouw- en houtsnijwerk met goede motieven, teekenwerk zuiver van lijn, koper en drijf werk van fraaien vorm, caméesnijden en graveeren ja wat niet al, alles handviijt, verricht in vrijen tijd, naar eigen initiatief. Die eerste Centrale Militaire Huisvlijttentoonstelling heeft een weldaad verricht, zij gaf op eens den nekslag aan al wat de fantasie tot op dat oogenblik met huisvlijt" bestempelde. Zij weerde scherven- en postzegelweik, kurk- en lucifersdoosjes-arbeid. Zfl wilde opbouwen en stelde haar eischen zóó hoog, dat uit huisvlijt zou kunnen worden geboren volkskunst. Opbouwen", dat woord klinkt sympathiek. In opbouwen ligt een kracht voor heden en toekomst. Opbouwen vraagt vitaliteit, in spanning van den geest tot het uiterste, het vraagt bovenal zelfvertrouwen, idealen en menschenkennis. Dat opbouwen"doet de afdeeling Ontspan ning en Ontwikkel'ng van de gemobiliseerde troepen. Het tooneel in de zaal gaf een duidelijk overzicht van het groote werk, dat,'als tegenwicht van den menschonteerenden oorlog, door haar in suite wordt volbracht. Een reeks cursussen stellen den leerglerlgen militair in staat, zich te ont wikkelen op elk gebied van wetenschap en kunst, van af het meest primaire onderwijs in lezen en schrijven. Door het beoefenen van sport en muziek wordt voor ontspan ning gezorgd. Het hoofd van de afdeeling Generaal Majoor Kleinhens en de leidende chef J. J. Hens. Res. 1ste Luitenant der Grenadiers, sturen met krachtigen wil aan* op al wat tot veredeling van den mensen kan bijdragen. Ook de tweede, thans gehouden tentoon stelling was werkelijk een succes. Zij gaf niet de hoeveelheid voorwerpen van de eerste, ook waren niet alle handvlijttechnieken zóó schitterend vertegenwoordigd. Gebrek aan goed materiaal mag mede daar van de oorzaak zQn geweest. Doch wat zij toonde in haar ruim 1500 inzendingen duidde op vooruitgang. Sober versierde houten gebruikstukken wezen op goed begrip van slerkunst en kostbaar vlaksteekwerk op gezond oordeel en vasten hand. De donker gebeitste stoven, de tafels, spiegels en rekken van zoo degelijke coniliiiiiiliiiriiiimmiillii. iiliiiiliiiiliiiiiriimiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiimiiMimiiiMtiiiiiiiiiiiuiliiiiMiiiiiiiiiiii 'IIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIMIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIMIIIIIII 111 iiiiiiniiiiiiiiiii illllliillllllllilHllliliillinillllilllii VLIER Deze buitengewoon prachtige heester bloeit omstreeks den tijd van zonnewende, een paar weken er voor en een paar weken er na en vormt zoo den overgang van den mei doorn naar de linde, aan de eene door kleur, aan de andere door geur herinnerend. Over Vliertak met ontluikende knoppen die eerst slapend waren structie en snijwerk, ze,zrjn van praktisch nut in elk vertrek en doen het oog aange naam aan. Als handwerk van den amateur had af dit werk de bekoring, die de machinale bewerking het ontneemt. Hoe huisvlijt te veredelen is tot volkskunst, was te zien in het kostbare snijwerk met zijn veelheid van vormen en motieven van den soldaat Pduwer en het miniatuur hout werk net koperbeslag van den soldaat Meerstna; ook in de Amelandsche kleedjes, met hun frissche kleuren en correcte werktechniek. Huisvlijt, volkskunst, is gevoelswerk, ingeving van het oogenblik, van het hart. De volkskunstenaar werkt met de hand. Zijn motto is: geduld", in zijn werkprestatie straalt sterk door: liefde tot den arbeid. Wie het bestaan van volkskunst ontkent, mist o.i. de eigenschap om volkskunst te kunnen voelen en daardoor te kunnen waar deeren. Er zijn tal van werktechnleken aanwezig, te veel om op te noemen.be werkingen vanvelerlei materiaal. In een der nevenzalen worden enkele werkwijzen aanschouwelijk voorge steld, 't Zijn handige jongens" die daar aan 't werk zijn, straks zuilen ze ons, vrouwen nog den loef afsteken. Daar zit de militair Kerkum, hij weeft op het staand gobelinrekje een tasch met geo metrisch ornament, hij heeft mooie kleuren gekozen en slaat krachtig aan, zuiver werk, geen weefster kan het hem verbeteren. Iets verder knoopt de militair Marinus fraaie kleurtjes tot een macraméwerk voor een fijne bladwijzer. In spanwerk spant de militair van Rijn van ongebleekt katoen een sprei, een prak tisch, degelijk gebruikstuk. De militair Koerts vlecht zijn golvend gebogen mandjes, van wilg en rotan, van pitriet en teen. De militair van Rooy zit uit groote schel pen cameën te snijden op roze en lichtbruine ondergrond; een artistiek werkje voorwaar. Verder worden nog beoefend: boekbinden, vlaksteekwerk, houtsnijden, beensnijden en metaaldrijven* En ja er is dit jaar iets nieuws. Er wordt paardehaar verwerkt voor toiletarti kelen. De krachtig ontwikkelde mannen banden van den militair Broekhoff weten van de stugge haren door festonneeren en omwoelen ringetjes en tonnetjes te vor men, en maken er de sierlijkste kettingen en sierspelden van. Zie hoe keurig dat gaat. De werktuigen voor de bewerking zijn zelf vervaardigd: een in hout gedreven naald, een ronde houten pen met gleuf, en staafjes hout. Wat zijn mannen toch vinding rijk en handig en wat wordt er voor dit werk onuitputtelijk geduld vereischt. De militair die aan zenuwzieke leed, heeft er, zoo ver telde hij mij, zijn herstel aan te danken. Paardehaarwerk is van ouden datum. Het wordt thans als volkskunst door de inboor lingen van den Archipel-eilanden nog veel beoefend. Het witte haar wordt dan gekleurd en op kunstige wijze in bloem vormen en rozetten verwerkt De paardehaar-werkstukken op de ten toonstelling waren werkelijk het bezitten zeer waard. Bezitten? De meeste voorwerpen op de tentoonstelling zrjn niet te koop. Zie ook daarin ligt het bekoorlijk-naiVe van huisvlijt en volkskunst. De huisvlijter en volkskun stenaar bestemt het werk zijner handen voor eigen gebruik of vereert het aan haar die hem lief is. Is dit te betreuren? Maar ge kunt immers zelf in uw vrijen tijd aan den arbeid gaan! Helaas bleef deze expositie, die zooveel llllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllltlllllllllllllllEIIIIIIIIIIIIIIIIIIII het algemeen geniet hij niet de achting die hem toekomt, misschien zelfs wordt hij als een beetje vulgair beschouwd. Dichters en schrijvers geven lang zooveel aandacht niet aan de vlier als aan meidoorn, linde, kamper foelie en meer zoo. Maar de wandelaar en natuurvriend weet wel beter en eert hem als een onverdroten groeier en bloeier, overal thuis en nimmer falend. In den ouden tijd eerde men den struik meer en verwachtte men er veel goeds van. Tegenwoordig komt hij ook wat meer indepas, nu de gedroogde bloemen, de aloude vlierthee misschien komen helpen om het ons onthouden Chineesch product te vervangen. En de bessen, och, wat heb ik die van jongsaf bij handenvol gegeten en wat zullen we er dezen zomer weer een lekkere jam van maken. Maar eerst moet ik er een vijftig kilo van drogen voor wintervoer voor de vogels. Ze schrompelen wel erg in, maar de roodborstjes en lijsters willen ze toch graag hebben. Vroeger meende men, dat die bloemen en bessen genees middelen bevatten zoowat tegen alle kwalen en daar kan wel heel wat van waar zijn. Ais er n heester is, die zich letterlijk met bloemen overdekt, dan is dat de vlier. De groote, platte, witte of roomgele tuiten komen in groote menigte te voorschijn aan het einde van zfjtakken en plaatsen zich voor het mee rendeel, horizontaals vooral in het bovenste deel van de kroon. Andere hangen af en zoo komt er een bloemenmantel om den heelen struik, tenminste waar hij vrij uit kan groeien. De bloempjes zijn maar heel eenvoudig: een dik stampeitje, vijf meeldraden, een vijfpuntig kroontje uit n stuk, dat spoedig afvalt (na n dag bloeiens) en bijna onzichtbaar kelkje.Ondanks den beerlijken geur komen er niet zooveel insecten als men wel verwachten zou, maar soms heb ik er toch groote hoeveelheden bonte zweefvliegen op gevonden van ver schillende soorten. Die eten van het sttrfmeel en bewerken de bestuiving, die anders niet zoo heel gemakkelijk zou geschieden, werkkracht van organisatie heeft gevraagd, maar enkele dagen open. Laat ons hopen dat het volgend jaar de duur iets langer is. E L is. M. ROGGE iiiiiiiiiiiiiini iiiiiniii iiiiiiniiiiiiiniiiiii iiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiin Eene Vrouw in het Bestuur van Letterkunde" Teekening van E. Woutersen?van Doesbargh. JOHANNA W. A. NABER In hare op 12 dezer te Leiden gehouden vergadering heeft de Maatschappij van Nederlandsehe Letterkunde, bij de perio dieke aftreding van bestuursleden, voor het eerst een vrouw in haar bestuur genomen. Daargelaten of men, uit een feministisch" oogpunt, dit feit op zlchze f rechtvaardig of gewenscht of toejuichenswaardig acht, mo gen wij er ons in verheugen, dat deze eerste keus gevallen is op eene zoo degelijke en fijnbeschaafde persoon als JohannaNaber. Het gaat niet aan, hier een overzicht van Mej. Naber's letterkundig werk te geven. Een paar aanstippingen slechts. Merkwaardig is, dat deze schrijfster oor spronkelijk tot haar historisch-literairen arbeid is gekomen langs den weg van vrouwelijke handwerken. Door het snuffelen in de geschiedenis van dit gebied kwam zij in aanraking met de nagedachtenis der adelijke nonnen van Port-Royal, in wier afgezonderd leven de kunstvaardige naald zulk een belangrijke rol speelde. Van daar uit kwam zij er toe, zich te verdiepen in allerlei gebeurtenissen uit het Fransche bestaan van dien tijd; o.a. schreef zij een sympathieke biografie van prinses Renata van Frankrijk. Zoo werd haar pen geleid naar de toenmalige vorstinnen uit het Huis van Oranje, een onderwerp dat zij later over vele generaties, tot op onze dagen, voortzette. Eenmaal aangeland in onze vaderlandsche geschiedenis, deed zij een gelukkige greep door studie te gaan maken van het eind der achttiende en het begin der negertiende eeuw. De Fransche tijd" werd haar lievelingsgebied. Daarin verdiepte zij zich zoo grondig, dat zij er in slaagde verschiliiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiifiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiniiiiiit omdat de helmknopjes zich buitenwaarts openen. Het gebeurt dan ook nog wel eens, dat mijn vlieren weinig vrucht zetten, maar meestal zitten ze eind Augustus al vol zware trossen van zwartpaarse oessen. Een mooi gezicht als de takken dan diep overbuigen en de logge spreeuwen de meest onwaar schijnlijke acrobatentoeren moeten verrichten om zooveel van de dikste vruchten te eten, als met hun gulzigheid overeenkomt. Ze zouden ze wel allen willen hebben en dat komt hun ook wel toe, want de meeste vlieren in ons land zijn wel doordespreeuwen gezaaid. Maar er zijn nog andere rechtheb benden: nachtegalen, roodborstjes, roodstaartjes, grasmusschen, tuirfluitertjes, b raamsluipers, tapuiten, paapjes, lijsters, heggemuschjes, spotvogeltje", fluiters, fitisjes, tjifijafjes en zoo voort. En allemaal zaaien ze vlieren. Zoo komt het, dat we ze als opslag vinden In dakgoten, op muren en kerktorens en in de dikke koppen van de knotwilgen en overal waar maar van die vogeltjes gerust hebben. Zeer breed zijn ze gezaaid langs den trekweg door de zee duinen. Dat begint al opRottum. Deeenige boom, die ik er in 1915 vond, was een viier en de eerste boom die op het nieuwe eiland, de Noordwestplaat nog moet komen zal zeker ook wel een vlier wezen. Op de andere eilanden zijn ze al zeer talrijk en in het Hollandsch duin vindt ge vaak in de zeereep, aan de binnenzijde van den buitensten duinrichel heele boschjes van prachtige vlieren, die nu pp zijn allermooist in bloei staan. Daar zijn al heele patriarchen bij, mtt stammen van een paar decimeter dik. Maar hoog worden ze niet, want wat boven het beschuttend duin uitkomt wordt door den zeewind glad afgeschoren. Dat hindert ech ter niet, want wat de vlier niet in de hoogte bereiken kan, dat zoekt hij dan maar in de breedte en in de veelheid der takken. Hij is een omtembare groeier. Gewoonlijk maken de boomen en heesters in de oksels van de bladeren n knop voor het volgend lende historisch-betrouwbare boeken te schrijven, tegelijk in den besten zin populair. Eén daarvan werd door Teylers Genoot schap bekroond. Hoe het haar lukte, uit deze rijke stof een tactvolle keus van details te doen, die haar werk boven de banaliteit van vele andere, omstreeks 1913 verschenen, ge schriften van dien aard verhief, daarvan ervoer ik persoonlijk een aardig voorbeeld. Niet door studie, maar door puur reistoeval, was ik enkele jaren geleden op het spoor gekomen van de merkwaardige positie die de Ei f prins van Oranje, eer hij ten onzent Koning Willem I werd, van 1802 tot 1806, als Vorst van Fulda had bekleed. Thuis gekomen werd ik getroffen door de onbe kendheid, die er omtrent dit zoo na aan onze eigene geschiedenis grenzende feit, zelfs in kringen van overigens ruime algemeene ontwikkeling, heerschte. De vaklui natuurlijk uitgezonderd, wist bijna niemand iets omtrent deze zoo hoogst interessante periode uit des Prinsen-Konings zwerftijd. De enkelen die mij bleken iets daarvan te weten, wisten het uit een der boeken van Johanna Naber. Moge zij nog lang met lust ons lezend publiek aangaande dergelijke dingen inlichten, en ook aan haar Leidsche benoeming vol doening beleven! GEERTRUIDA CARELSEN De Verkiezingen in Denemarken Bij de aanneming der Grondwetsherziening in Denemarken, in 1915, was men overeen gekomen, dat er gedurende den oorlog geene verkiezingen zouden plaats hebben, maar nu de oorlog zoo lang duurt en er door sterf geval en andere redenen verschillende afge vaardigden waren uitgevallen, zoodat de Kamer-meerderheid was verplaatst, moest men op dit besluit terugkomen. In April 1.1. hadden nu de verkiezlngenlplaats en konden de Deensche vrouwen voor ^iet eerst van haar kiesrecht gebruik maken. Volgens de nieuwe kieswet in Denemarken is de Volksthing (2e Kamer) met 26 leden uitgebreid, zoodat zij nu uit 140 leden bestaat, en de Landsthing (Ie Kamer) met 6, zoodat daarin nu 72 leden zitting hebben. Ia de hoofdstad, Kopenhagen, waar men volgens evenredige vertegenwoordiging op lijsten stemt, werden drie vrouwen eene zoo danige plaats op de lijsten gegeven, dat hare verkiezing voor het Volksthing zeer waarschijnlijk werd. Bovendien was nog een vrouw op de samengekoppelde lijsten van de conservatieve liberalen van over het geheele land, een goede plaats gegeven. Deze'vier zQn dan ook allen gekozen. Zij zijn: Mevr. Elna Munch, echtgenoote van den tegenwoordigen Minister van Oorlog, lid van de Radicale Partij, Presidente van de Deensche Vrouwenkiesrechtvereeniglng en bovendien lid van den Gemeenteraad van Kopenhagen. Mevr. Mathilde Mailing Hau schultz, lid van de conservatieve Volks partij. Zij heeft zich nooit met de Vrouwen beweging bemoeid en men verwacht van haar niet veel steun, wanneer het om de be langen van vrouwen en kinderen gaat. Mevr. Karen Ankersted, onderwij zeres, ookbehoorendetotde Conservatieven. Zij is reeds jarenlang lid van den Frederiksberger Gemeenteraad, een voorstad van Kopenhagen. Mevr. Helga Larsen, eene sociaal jaar. De vlier echter en sommigen van zrjn familieleden maken in eiken oksel twee, zelfs wel vier knoppen. Die komen in het voorjaar niet allemaal uit; er blijven er zeer veel slapen. Maar als er nu tegenspoed komt, of ook wel wanneer de voorwaarden voor den groei zeer gunstig zijn, dan worden een menigte van die slapers wakker. Op de foto hiernaast kunt ge zien, hoe tegelijk met knoppen van dit jaar, de slapende knoppen van een jaar vro?ger tot ontluiken zijn gekomen. Ik heb het eens gezien onder Durgerdam dat de beerrupsen een heele vlierhaag kaal gevreten hadden, dat was in Juni. Maar vier weken later was die haag weer frisch groen en vond ook nog gelegenheid om te gaan bloeien, zoodat hij in September er weer net uitzag als gewoon. Door al dat gedoe is de verdeeling der takken in een vlierkroon zeer grillig. Daar komt nog bij, dat de buitenste lange takken o verbuigen, tot zij dikwijls met hun top den grond weer aan raken. Bovenop de bocht dier takken, ont wikkelen zich weer bijzonder veel nieuwe twijgen, waarvan sommige dat spelletje weer herhalen. Waar de heester niet gesnoeid wordt krijgt hij zoodoende een zeer inge wikkeld takkenstelael met buitengewoon mooie steunplaatsen voor vogelnesten. Het aantal vogels dat in de vlieren nrst is dan ook al haast net zoo groot als dat van wie zijn bessen eten. Het drukke spotvogeltje heeft een bijzondere voorkeur voor de vlier en ge vindt er ook dikwijls de heggemusch, de vink, staartmees en zelfs de klauwier, die het er even veilig schijnt te vinden als in de doornstruiken, die zijn gewoon ver blijf vormen. Wie zou dus niet graag vlieren in zijn tuin hebben? Ze kosten niets. Als ge zoekt, vindt ge misschien wel kleine vliertj;s onder de andere struiken en als ge die ruimte geeft, schieten ze gauw genoeg op. Maar vlugger gaat het, wanneer ge van een vlier, die u om zijn forschheid aanstaat een paar flinke takken afsnijdt en die maar gewoon democrate, lid van den Gemeenteraad van Kopenhagen. Door de organisatie van de arbeidsters in de Brouwerijen heeft zij zich een goeden naam verworven. De Landsthing wordt in Denemarken door getrapte verkiezing gekozen. Het gaat zoo. Men kiest eerst de Kiesmannen en deze kiezen de leden van de Landsthing. Om de Kiesmannen te kunnen kiezen, moet de kiezer (man of vrouw) 35 jaar oud zijn. De Deensche Vrou wenkiesrechtvereeniging heeft er zeer voor geijverd om vrouwen tot Kiesmannen gekozen te krijgen. Den 30en April hadden hiervoor de ver kiezingen plaats, met het resultaat dat van de 2979 Kiesmannen er ongeveer 400 vrouwen zijn. Den Hen Mei kozen deze te zamen de 72 Landsthing-leden, waaronder 5 vrouwen. De linkervleugel van de Radicale partij koos mevr. Marie Hjelmer, bekend door haar ijveren voor Vrouwenkiesrecht en na de verkrijging daarvan, als verdedigster der vrouwen belangen. De Spclaal-Dem. Partij, die tezamen met de Radicale Partij de Regeeringspartij vormt, koos mevr. N i n n a B a n g. Zij is de weduwe van den bekenden dr. Phil. Gustav Bang en een zeer goede spreekster. De Liberale Partij, die geen enkele vrouw een goede plaats had gegeven op de lijsten voor de Volksthing, stond nu drie plaatsen af aan vrouwen in de Landsthing. Zij zijn: mevr. Olga Knudsen, Gemeenteraads lid, mevr. Inger Schmidt, bekend door haar werk in dienst van het Christendom, en mevr. Marie Christensen, onder wijzeres en zuster van het parlementslid J. C. Chnstensen, een der invloedrijkste leiders van zijn Partij. Onder de plaatsvervangende leden komen eigenlijk de degelijkste strijdsters voor de vrouwenbelangen voor. Wij noemen slechts de bekende Fabrieksinspectrice J ui i e A r e nh o 11, de Oogarts mevr. Estrid Hein, de Journaliste mevr. Andrea Brochm a n n. Men is het er in Denemarken over eens, dat de vrouwen ijverig gestemd hebben en dat de agitatie der vrouwenbeweging goed gewerkt heeft. Met den uitslag der verkiezingen is de Deensche georganiseerde vrouwenbeweging niet erg tevreden; de vrouwen, die vooral voor de belangen der vrouwen en kinderen zullen moeten opkomen, zijn slechts bij uit zondering gekozen. De vroegere vrouwenkiesrechtvereeniging bereidt zich dan ook voor op eene krachtige propaganda onder de leden om bij eene volgende verkiezing vruchtbaarder arbeid te leveren. Zij werkt nu onder het devies: Het Vrouwenkiesrecht is niet de oplossing van het vrouwen vraagstuk, het is het middel om het tot eene goede opiossingte brengen. ALETTA H. JACOBS :: VERHUIZEN :: MEUBELS BEWAREN E. J. VflN SCHflICK BOOTHSTRflflT UTRECHT llllllllllllllllllllllllllllllHIIIIIIIIIIMIIIIIMIIIIIIIIIlmlIIIIJIIIIlllllllUlllllll weg in den grond steekt, want de stekken groeien even gemakkelijk als die van wilg of meidoorn en ge kunt ze steken in alle tijden van het jaar, behalve i" het hartje van den echten winter. De boomkweeker zal u misschien Amerikaansche vlieren willen verkoopen, maar die kan ik u niet aanraden; ze bloeien wel zeer rijk, maar nog al laat, krijgen niet zulke dikke bessen en zijn ook minder goed tegen den winter bestand. We moeten maar zien, het zonder die Ameri kanen te redden. J A C. P. TH IJ S S E Vllerbloesem

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl