De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1918 29 juni pagina 1

29 juni 1918 – pagina 1

Dit is een ingescande tekst.

H°. 2140 Zaterdag 29 Juni A.' 1918 DE AMSTERDAMMER WEEKBLAD VOOR NEDERLAND ONDER REDACTIE VAN Prof. Mr. J. A. VAN HAMEL, Prof. Dr. H. BRUGMANS, Mr. E. S. OROBIO DE CASTRO Jr., Dr, FREDERIK VAN EEDEN en H. SALOMONSON UITGEVERS: VAN HOLKEMA & WARENDORF | Prijs per No. f 0.20. Per 3 mnd. f2.25. Abonn. loopen per jaar | Redactie en Administratie: Keizersgracht 333, Amsterdam | | Advertentiën omslag f 0.35 p. regel, binnenpag. f 0.40 p. regel BERICHT Naar aanleiding der verschillende reclames over het te laat of niet ont vangen van nummers van ons blad, deelen wij mede dat de expeditie door ons steeds nauwkeurig en op tijd ge schiedt. Reclames over te late bezor ging gelieve men dus aan het post kantoor ter plaatse te richten, terwijl wij voor eventueel zoek geraakte nummers gaarne een ander nummer toezenden. De uitgevers VAN HOLKEM A & WARENDORF mmuiimmimiiHimuHmtmmimmmimumitmiMmtmiiiimimtu INHOUD: Bladz. l : Duitschland, Belgiëen Vlaanderen. Opleving, door v. H. Buitenlandsch Overzicht: Het Tractaat van Björkö, door dr. W. G. C. Byvanck. 2: Signifische vertaling der Tien Geboden, door Frederik vanEeden. Krekelzang, door J. H. Speenhoff. De Versterkte" Tweebond, teekening van Jordaan. Boekbespreking: Duitschland en China, door Henri Borel. Feuilleton: De Vergissing, door Herm. Middendorp. 5: Voor Vrouwen (red. Elis. M. Rogge): Waarom is een Vierde Boddaert Tehuis noodig, door fr. E. Boddaert. Uit verre landen, door Erna. Van vrouwelijk doen en denken, door E. C. v. d. M. Uit de Natuur, door Jac. P. Thijsse. 7: Hagenbeck, door Melis Stoke, met teekeningen van Is. van Mens. Het Deserteurskampte Bergen.door Karelien. 8: Pier Pander, door mr. J. A. N. Patijn. De komende Verkiezingen, teekening van George van Raemdonck. Mijn Valk, door Adwaita. Muziek, door mr. H. M. van Leeuwen. 9: Finantiën en Eco nomie: Geldschaarschte en Giro, door J. D. Santilhano. 10: Uit het Klad schrift van Jantje. Boeketjes Sofistiek: De belangrijke maand, door Gerh. v. D. Eene oude Kroniek, door Friso. 11 : Troelstra's mislukte reis naar Engeland, teekening van Joh. Braakensiek. Techn. Rubriek, door dr. J. F. van Oss. Spreekzaal: Verbetering in het Kabelverkeer in Curac.ao. Spoorwegtoestanden. Is TroelstraPro- ofAntiduitsch? - 12:Korfbal, door H. W. Vliegen. Bijvoegsel: Het Convooi uitgesteld, teekening van Joh. Braakensiek. MtnilMMUMIIHlMIHHIIMMIiimiMtltlMIMltilMMIIimnilllll Het Tractaat van Björk (1905) Maar neen, het is niet over het Tractaat van Björködat Ik het zal hebben. Dat diplomatieke onderonsje van Wilhelm en Nicolaas (alias Willy en Nicky) dat het aanzicht van de wereld zou hebben ver anderd, wanneer de afspraak tusschen de beide heerschers volvoerd was geworden, is al lange jaren dood en begraven. Het Is een curiositeit geworden, een feit van historie. Niets meer. Men weet, en ik mag er misschien even aan herinneren, hoe de Keizer zich met al zijn vriendelijkheid tot Rusland wendde toen hfl het in 1904 had moeten opgeven Engeland te winnen, en beproefde en nog eens beproefde om een persoonlijk intiem verbond met den Tsaar te sluiten, dat toch als een recht tractaat zou gelden voor het Rijk. Het gelukte hem eindelijk op een familiare samenkomst aan boord, bij de Finsche scheren in de Julimaand van 1905. Daar werd het stuk geteekend en plechtig door handslag bevestigd onder opzien tot de hoogere machten, dat Rusland tot samen gaan verplichtte met Duitschland tegen al zfln "Handen. Maar tevens moest het oienen om Frankrijk, den bondgenoot van den Tsaar, hetzij aan Duitschiands macht te on derwerpen, hetzij te isoleeren en te veroordeelen tot machteloosheid. Noch over de toenadering van Keizer Wilhelm tot den Tsaar, noch over den inhoud van het verdrag is het noodig in bijzonder heden te treden, zij zijn in den laatsten tijd bekend genoeg geworden door de publicatie van wat men noemt: de Willy-Nicky tele grammen; wat mij daarentegen voornamelijk van belang schijnt, dat is de geheele hou ding van den Keizer, zooals zij voorkomt in de authentieke verhalen van Russische DUITSCHLAND, BELGIËEN VLAANDEREN Een der meest opmerkelijke punten van de redevoeringen, zoo juist in den Duitschen Rijksdag gehouden, is wel, dat over de oogmerken met Belgiënog steeds geen duidelijk woord werd gezegd. Tegelijkertijd echter trachtte de Norddeutsche Allgemeine Zeitung nog een recht beminnelijke verklaring te geven over de werkzaamheid van den Raad van Vlaanderen. 't Is daarom belangrijk, nog eens goed te doen verstaan, welke bedoelingen in de heerschende Duitsche politiek achter dit alles zitten. Wij drukken daarom thans af een ons geworden Program van de Jong Vlaamsche Beweging, zoo als dit onder Duitsche aansporing in Belgiëis opgesteld. De aanhangers moe ten het onderteekenen, als bewijs van hunne aanhankelijkheid. Ieder, die het leest, zal zien hoe aldus van Duitsche zijde wordt aangedrongen op het hara-kiri van België, de zelf moord van onzen zuster- en nabuurstaat! 1. Verdwijnen moet de staat en de naam België. 2. Gesticht worden een Koninkrijk Vlaan deren in ekonomisch en militair verbond met Duitschland. Dit Koninkrijk zou zich uitstrekken van Limburg tot de Noordzee met inbegrip der steden Lan den (in 't Luiksche) Brussel, Edingen en Duinkerken. 3. De heerschende taal in dit nieuwe rijk zij uitsluitend de Nederlandsche taal in regeering en rechtspraak, in het staatsen vrij-, lager, middelbaar n hooger onderwijs en in alle openbare stukken en handelingen. De eerste taal na het Nederlandsch is het Duitsch. Het Fransch worde op gelijken voet gesteld met de andere vreemde talen. 4. Leerplicht van het 7e tot en met het 15e levensjaar worde ingevoerd, gepaard gaande met verp'icht avondschoulbezoek na het 15e levensjaar. Onbevoegde leer krachten worden zoo 'spoedig mogelijk geweerd. Langs wettelijkcn weg worde elke opvoeding der Vlaamsche kinderen in Frankrijk .en Walloniëverboden. 5. Weerplicht worde ingevoerd en een Vlaamsch leger met Vlaamsche bevelen en Vlaamsche africhtingstaal gevormd. 6. De ambtenaren van het nieuwe Koninkrijk Vlaanderen worden uit Vlaamsche bur gers gekozen. Alle openbare besturen zullen in Vlaamschen geest heringertcht worden. 7. Voor de overbevolking worde in de door den oorlog verwoeste en aan Vlaanderen palende deelen in Noord-Frankrijk een grensgewest onder militair gezag ge sticht, waar op staats-, taal- en huisen Fransche ministers en gezanten die in 't licht zijn verschenen naar aanleiding van het bekend worden der genoemde depêches. Want men mag den Keizer dan hooger of lager stellen ieder zal daar zijn opvatting over hebben hij heeft toch gedurende de dettlg jaren dat hij nu reeds regeert, voort durend de aandacht van de wereld getrokken, en hq zou dat niet hebben gedaan wanneer men, ondanks al de ongelijkheden van zijn weg, daarin niet een vaste.lijn had kunnen vermoeden die wees niet alleen naar zijn eigen wereldmacht, maar ook naar de wereld macht van Duitschland. Hij behoeft daarom nog geen groot man te zijn, en het tractaat van Bjöfkö, hoe listig en hardnekkig ook voorbereid, bewijst dat hem het echte element van grootheid in het politieke handelen ontgaat, maar iets van grootheid is toch zeker wel in den Keizer. Daarentegen is Tsaar Nicolaas weinig in teressant. Hij heeft geen andere qualiteiten van den heerscher gehad dan den eigenwaan dat het gezag hem toekwam, en dat hij het zooveel mogelijk voor zich en voor zich alleen moest behouden. Schuw tegen over de menschen toont hij zich niet in staat zijn opinie vol te houden en geneigd zijn wil aan den wil van anderen te onder werpen, maar dan jaloersch blijvend, geen meerderheid in zijn omgeving verdragend, onveranderlijk vriendelijk en verraderlijk vriendelijk en nooit in zijn leven heeft hij kordaat gehandeld. Voorbestemd om zijn dynastie en zijn rijk ten val te brengen. Witte, die Graaf Witte is geworden, Is de eenige geweest die als een groot staatsman mag figureeren tijdens de regeering van Tsaar Nicolaas II Die heeft van zijn diensten gebruik gemaakt, wanneer hij niet anders kon en hem daarna op zijde gezet. De diensten echter kwamen altijd van pas. Want hij behoorde tot dat soort van geniale Russen die . instinctmatig bijna de hand leggen op de goede oplossing der moeilijkheden. Overigens, Witte was niet opgeleid voor de waardigheid van minister, half slechts gevormd, evenals zijn heele persoonlijkheid, ook zijn uiterlijk, een klomp ruwe aarde hing nog aan den man. Maar hij ging er voor door de man van houdkundig gebied voorrechten aan Vlaamsche nederzetters, geschonken zul len worden. 8. Een betere sociale wetgeving worde on verwijld ingevoerd voor loon- en arbeids regeling. De belastingen dienen te wor den berekend op grond van het inkomen. 9. Regeling van Kerk en Staat in nationaal Vlaamschen zin. 10. Onmiddellijke oprichting eener zuiver nationale handelsvloot, behartiging der zeevisschery en oprichting van Vlaam sche Kamers van Koophandel. Het zou inderdaad meer dan alle alge meene betuigingen .over vredesbereidheid", voor den vrede bevorderlijk zijn indien Duitschland eens pertinent wilde antwoorden op de vraag: Wat wilt ge dat met Belgiëgeschiede? En zal het iets anders zijn dan deze manier om het te vernietigen?" Tot zoolang blijft voor ons het Duit sche gevaar het gevaar. Verdwijnen moet de naam en de staat België! In Duitschland opge zogen. Wat er bij de overwinning van dit systeem wel van den naam en den staat van Nederland overblijven zou? v. H. OPLEVING De zaak van het konvooi stelt helaas op 't laatst nog weer even schril in 't licht, onder hoe bitter gebrekkigen regeeringstoestand wij steeds verkeeren. Het konvooiplan, met de bedoeling om op zuiver onzijdige wijze eene rechtstreeksche verbinding tusschen Holland en de Koloniën in te stellen, is een uitstekend plan geweest. Het zou onze onafhanke lijkheid tegenover 't buitenland hebben gesteund, ons prestige tegenover de koloniën gediend, onze volksvoeding geholpen. "Het was een poging tot kracht, waartoe het initiatief, daarvan kan men dan ook zeker zijn, in een verderzienden geest geboren was dan in dien van het ministerie Cört van der Linden. Goed en bekwaam uitgevoerd, zou het geenerlei moeilijkheid of gevaar hebben behoeven op te leveren. Doch men is er van regeeringswege weer in geslaagd, de zaak te laten be derven. Ook hierin heeft zich nogmaals het gebrek aan nheid van leiding en aan samenwerking geopenbaard, 't gebrek aan bekwame behandeling van zaken, aan vaste lijn en aan bestuursvermogen, waarvan ons volk gedurende de laatste jaren meer en meer te lijden heeft gehad. Waarschijnlijk zal nu 't gewone middel weer worden beproefd, en 't hatelijke van deze zaak op buitenlandsche mogendhe den afgewenteld worden. Dit is steeds het fort van 't tegenwoordige beleid van zaken^ geweest. Het in onwetendheid gelaten volk heeft daaraan lang geloofd, maar meer en meer is toch al doorgedrongen, dat de fouten voor een goed deel in Den IIIIIIIMIIIIIIIJIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIHIIItlllllllllllmlIIIIIMIIIIII..!! de toekomst in Rusland te wezen. Keizer Wilhelm hield zijn aandacht op hem gevestigd. Hij wilde dat Witte zich een verwante geniale natuur zou gevoelen, en hij maakte hem deelgenoot van zijn grootsche plannen. Hij liet hem luisteren. Hij ontwik kelde voor hem zijn idee van de Vereenigde Staten van Europa. Waarom zich uit te putten in het beden ken van economische slagboomen tusschen de natiën? waarom politieken naijver te kweeken die leidde tot kostbare wapening en tot verdeifelijken oorlog? Wat bestond er toch voor reaen dat het niet zou kunnen /ijn als in Amerika, waar het verkeer vrij was! Witte, die bezig was te onderhandelen over de tarieven van een handelstractaat, begreep wel dat van twee volken op onge lijke trap van commercieele en industrieele beschaving, het verst ontwikkelde, onder voorwaarden van gelijkheid de meeste voordeelen trekt van die gelijkheid; maar in 't algemeen, en Ruslands belang in 't oog gehouden, kon hij wel treden in de gedachten van den Keizer. De Keizer, van zijn kant, wees hem op den edelen aard, van dieper zedelijk gehalte waardoor de Duitschers zich onderscheiden. De aansluiting alleen was daardoor voor die anderen, Russen, Franschen, Italianen reeds een voordeel... En hij haalde hem meer en meer naar zich toe en zond Bülow op hem af, wanneer hij zelf niet goed voor den dag kon komen. Zoo werd Witte op een dag verrast door Von Bülow's opmerking dat de Keizer niet geheel tevreden was over de houding van den Tsaar tegenover hem zelf. Nicolaas II kwam nooit geheel los in zijn persoonlijk en schriftelijk verkeer. Het was alsof iets hem terugschrikte. Zulke hindernissen moch ten er toch, volgens von Bülow, niet zijn in den omgang tusschen de twee machtig ste vorsten van het continent, wanneer zij elkander veitrouwen. Witte kende wel de reden, maar hij wilde zich liefst, waar keizers hem konden hooren, niet verdiepen in vergelijkende keizerpsychologie; hij ontweek het antwoord. Eerst toen Von Bülow er den volgenden dag op terug kwam en sterk aandrong en Witte daardoor heel duidelijk verstond dat de vraag inder daad afkomstig was van den Keizer, was Prijsvraag voor een Teekening met het onderwerp De Tweelingen uit Louis Couperus' laatste werk DE KOMEDIANTEN" De Amsterdammer" stelt beschikbaar een Isten prijs van f 150.?en een 2<ien prijs van f 50. voor de beste twee teekeningen met het onderwerp de Tweelingen" CECILIUS en CECILIANUS uit DE KOMEDIANTEN", van Louis Couperus. De teekenaars zijn in opvatting en compositie geheel vrij. De beoordeeling zal geschieden door een jury, samengesteld uit de Heeren M. BAUER, LOUIS COUPERUS en Prof. dr. W. VOGELSANG, die zich daartoe welwillend hebben bereid verklaard. De inzendingen moeten aan het adres, Keizersgracht 333, inkomen, uiterlijk l JULI ,a.s., en vergezeld gaan van een geslotenj Icouvertj waarop een motto en waarin gesloten is een kaart met hetzelfde motto en den volledigen naam en het adres van den inzender. De twee bekroonde ontwerpen zullen met den naam van den inzender onderteekend, in De Amsterdammer" gereproduceerd worden, terwijl ook het recht tot verdere reproductie voorbehouden wordt. De niet bekroonde inzendingen zullen op aanvrage onder het gegeven motto worden geretourneerd met insluiting van het ongeopende couvert met motto en naam. ii 'iiiiiiiiitiiiiiiiiiiiiiiiiiiMiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiH Haag worden gemaakt. Dat men daar dit echec niet heeft weten te voorkomen, is in-treurig. Temeer omdat men nog tot nauwgezetheid kon gewaarschuwd zijn ook! Niemand zal lust hebben, andere landen of andere regeei ingen schoon te pleiten. Maar vast staat wel, dat onze levens middelentoevoer, veevoer- en kunstmestvoorziening, brandstoffenaanvoer er heel wat beter voor zouden staan, indien niet van uit den Haag de zaken soms hopeloos mishandeld werden. Incidenten met elk der oorlogvoerende partijen: de zand- en grindkwestie en die van de overzeesche telegrammen, het jongste Duitsche conflict zoowel als deAmerikaansche schepenkwestie, het beleid der Nederlandsche regeering heeft er vooreen niet onbelangrijk deel schuld aan gehad. Natuurlijk wordt de schuld der weder partij daardoor niet verkleind. Maar daaraan iets te doen, ligt buiten ons vermogen. In Nederland evenwel, en daarom is 't thans onvermijdelijk op deze onaangename omstandigheden te wijzen, moeten wij ons bewust zijn, dat verandering en verbetering dringend noodig is. Dit is reeds te lang verschoven. Te lang heeft het waarlijk welbespraakte en suggestieve pathos van den heer Cort van der Linden dienst kunnen doen om overdreven vertrouwen in de regeering te wekken en kritiek te smoren. Te lang is de dwaalleer aanvaard, dat de tekort komingen in het binnenlandsch beleid tenminste door de buitenlandsche polihij tot een verklaring bereid. En hij legde aan Von Bülow uit hoe de Keizer, zeker onwillekeurig, den Tsaar steeds uit de hoogte behandelde, hem raad gaf en meesterde en in gezelschap de baas was. Dat nu, ofschoon hfj er zich niet tegen kon verzetten, was voor Nicolaas onuitstaan baar, hij bedankte er voor in zijn hart dat men hem familiaar den arm om den hals sloeg, of quasi als een kind toesprak; inte gendeel hij wilde erkend zijn. Laat de Keizer eens probeeren hem om raad te vragen, en dan zal hij zien wat hij al niet van hem gedaan krijgt!" Wilhelm heeft maar altoos binnen de grenzen van zijn eigenwillige manieren, naar de woorden van Witte gehandeld, en daar aan boord van den Polarstern in de nabijheid van Björko heef t hij met vrien delijke taal, als of het een ding was waar door zij tweeen, de beide grootste heerschers van de wereld, de aarde uit haar nood zouden redden, den Tsaar tot onderteekening van het stuk gebracht; en hij heeft hem zelfs, om er ook een ministerieele onderteekening op te hebben, een minister van marine helpen vinden, die zijn naam naast dien van den Tsaar plaatste, maar zonder het stuk te hebben gelezen. Het was verre van een mooie daad die hij den Tsaar liet begaan; want was hij niet verbonden aan Frankrijk? Maar zag Nicolaas wel zoo scherp? Een man geheel van oneer was hfl toch niet. De Tsaar hield het stuk voor zich. Nie mand kende hft nog. Lamsdorf, de Russische minister van Buüenlandsche Zaken, had er niet het flauwste vermoeden van, Witte, dien men voor Duitschgezind hield was er geheel onschuldig aan. Witte was op dat oogenblik bezig, onder bemiddeling van Roosevelt, in Amerika over den vrede tusschen Japan en Rusland te onderhandelen. Hij slaagde in zijn opdracht. Hij was de staatsman van den tijd. Keizer Wilhelm altoos geneigd om hft succes te vereeren, vroeg aan zijn neef Nicolaas verlof den vredesbawerker in Ber lijn te ontvangen, hem een hooge orde te schenken en ook het geheim van Björko mee te deelen. Het werd hern graag gegund. tiek werden goed gemaakt. Het wordt steeds meer erkend en moet duidelijk worden uitgesproken, dat ook het laatste ons veel nadeel berokkend heeft, even goed als binnenlands de onvoldoende organisatie der distributie, de nalatigheid in de zorg voor de productie, de foutieve in- en uitvoerpolitiek en de verderfelijke, algemeen verslappende invloed op den volksgeest. * * * Ieder gevoelt nu, dat nieuwe, meer voor hun taak berekende regeeringsmannen noodig zijn. Ware men indertijd meegegaan met sommiger inzicht, dat de regeeringsverandering ten spoedigste moest worden nagestreefd, wij verheug den ons nu waarschijnlijk reeds in eene doortastender leiding van zaken, met meer aanspraak op de algemeene tevredenheid. Het moest toen echter tot de alge meene verkiezingen uitgesteld worden! Mogen dan deze algemeene verkie zingen inderdaad de opleving brengen. Er staan allicht nog moeilijker tijden voor den boeg, dan die wij tot heden hebben beleefd. Slaagt Nederland er niet in, zich daarvoor een anderen regeeringstoestand te geven dan die tot dus verre gevolgd is, van oppervlakkige mee gaandheid in alle opzichten, zoo is het er slecht aan toe. Dit is niet de vraag van overwenteling der macht naar een bepaalde partij. Het tegenwoordige Kabinet komt niet voor de verantwoordelijkheid van een der partijen, tenzij dan van hen, die in 1913 de vorming van een parlementair Dat was een luisterrijke ontvangst van Witte in Berlijn. Een vorst had haar niet weidscher kunnen verwachten. En intiem dat het onthaal was! Wanneer zij beiden in de auto reden stuurde de Keizer. Ge sprekken, uitbundig! en daar tusschen door kwam dan de ontboezeming hoe een nieuwe toestand van vrede voor de wereld was aan gebroken door de overeenkomst met den Tsaar gesloten. Naar 's Keizers gewoonte voerde hij het gesprek zoo, dat hij dadelijk de opinie van zijn metgezel bemachtigde en die naar zijn eigen meening omboog. Zij baadden dus die dagen in eensgezindheid. Maar den in houd van het tractaat kreeg Witte niet te hooren. Ook bij den terugkeer in Rusland onder hield de Tsaar zijn staatsman wel over de gelukkige gevolgen van de overeenkomst, maar het stuk zelf toonde hij hem niet. Zoodat voor Witte niets anders overbleef dan een vaag enthousiasme. Hoe vreemd klonk dat in den mond van den genlalen staatsman van den kouden grond toen hij tegenover den minister van Buitenlandsche Zaken, Lamsdorf, kwam te staan. Want aan Lamsdorf had de Tsaar eindelijk de termen van het tractaat mee gedeeld en toen Witte de overeenkomst begon te prijzen liet Lamsdorf hem de eigen woorden zien. Witte verbleekte, hij begreep dat de Tsaar tot een daad was gedreven die zijn eer aantastte als souverein. Hrj besloot dadelijk een brief als vriend aan den Keizer te schrijven, met het verzoek om wijziging van het traqtaat. Die brief was reden voor den Keizer tot een onherroepe lijke breuk met den man dien hij nog voor weinige dagen bijna als een gelijke had geëerd. Maar Nicolaas moest inzien dat hij den verkeerden weg was opgegaan. Met groote moeite is het geheele tractaat opgeheven. Had hrj minder wijd zijn verlangen gespan nen,had hij meer het mogelijke bedacht, en niet in het geheim de vrucht van zijn pogen willen wegnemen, de Keizer had misschien zijn doel bereikt, Nu niet. W. G. C. BIJVANCK

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl