Historisch Archief 1877-1940
H°. 2140
Zaterdag 29 Juni
A.' 1918
DE AMSTERDAMMER
WEEKBLAD VOOR NEDERLAND
ONDER REDACTIE VAN Prof. Mr. J. A. VAN HAMEL, Prof. Dr. H. BRUGMANS, Mr. E. S. OROBIO DE CASTRO Jr., Dr, FREDERIK VAN EEDEN en H. SALOMONSON
UITGEVERS: VAN HOLKEMA & WARENDORF
| Prijs per No. f 0.20. Per 3 mnd. f2.25. Abonn. loopen per jaar | Redactie en Administratie: Keizersgracht 333, Amsterdam | | Advertentiën omslag f 0.35 p. regel, binnenpag. f 0.40 p. regel
BERICHT
Naar aanleiding der verschillende
reclames over het te laat of niet ont
vangen van nummers van ons blad,
deelen wij mede dat de expeditie door
ons steeds nauwkeurig en op tijd ge
schiedt. Reclames over te late bezor
ging gelieve men dus aan het post
kantoor ter plaatse te richten, terwijl
wij voor eventueel zoek geraakte
nummers gaarne een ander nummer
toezenden.
De uitgevers
VAN HOLKEM A & WARENDORF
mmuiimmimiiHimuHmtmmimmmimumitmiMmtmiiiimimtu
INHOUD: Bladz. l : Duitschland,
Belgiëen Vlaanderen. Opleving, door
v. H. Buitenlandsch Overzicht: Het
Tractaat van Björkö, door dr. W. G. C.
Byvanck. 2: Signifische vertaling der
Tien Geboden, door Frederik vanEeden.
Krekelzang, door J. H. Speenhoff. De
Versterkte" Tweebond, teekening van
Jordaan. Boekbespreking: Duitschland
en China, door Henri Borel. Feuilleton:
De Vergissing, door Herm. Middendorp.
5: Voor Vrouwen (red. Elis. M. Rogge):
Waarom is een Vierde Boddaert Tehuis
noodig, door fr. E. Boddaert. Uit verre
landen, door Erna. Van vrouwelijk
doen en denken, door E. C. v. d. M.
Uit de Natuur, door Jac. P. Thijsse.
7: Hagenbeck, door Melis Stoke, met
teekeningen van Is. van Mens. Het
Deserteurskampte Bergen.door Karelien.
8: Pier Pander, door mr. J. A. N. Patijn.
De komende Verkiezingen, teekening van
George van Raemdonck. Mijn Valk,
door Adwaita. Muziek, door mr. H. M.
van Leeuwen. 9: Finantiën en Eco
nomie: Geldschaarschte en Giro, door
J. D. Santilhano. 10: Uit het Klad
schrift van Jantje. Boeketjes Sofistiek:
De belangrijke maand, door Gerh. v. D.
Eene oude Kroniek, door Friso. 11 :
Troelstra's mislukte reis naar Engeland,
teekening van Joh. Braakensiek. Techn.
Rubriek, door dr. J. F. van Oss.
Spreekzaal: Verbetering in het Kabelverkeer in
Curac.ao. Spoorwegtoestanden. Is
TroelstraPro- ofAntiduitsch? - 12:Korfbal,
door H. W. Vliegen.
Bijvoegsel: Het Convooi uitgesteld,
teekening van Joh. Braakensiek.
MtnilMMUMIIHlMIHHIIMMIiimiMtltlMIMltilMMIIimnilllll
Het Tractaat van Björk
(1905)
Maar neen, het is niet over het Tractaat
van Björködat Ik het zal hebben. Dat
diplomatieke onderonsje van Wilhelm en
Nicolaas (alias Willy en Nicky) dat het
aanzicht van de wereld zou hebben ver
anderd, wanneer de afspraak tusschen de
beide heerschers volvoerd was geworden,
is al lange jaren dood en begraven.
Het Is een curiositeit geworden, een feit
van historie.
Niets meer.
Men weet, en ik mag er misschien even
aan herinneren, hoe de Keizer zich met
al zijn vriendelijkheid tot Rusland wendde
toen hfl het in 1904 had moeten opgeven
Engeland te winnen, en beproefde en nog
eens beproefde om een persoonlijk intiem
verbond met den Tsaar te sluiten, dat toch
als een recht tractaat zou gelden voor het Rijk.
Het gelukte hem eindelijk op een familiare
samenkomst aan boord, bij de Finsche scheren
in de Julimaand van 1905.
Daar werd het stuk geteekend en plechtig
door handslag bevestigd onder opzien tot
de hoogere machten, dat Rusland tot samen
gaan verplichtte met Duitschland tegen al
zfln "Handen. Maar tevens moest het oienen
om Frankrijk, den bondgenoot van den
Tsaar, hetzij aan Duitschiands macht te on
derwerpen, hetzij te isoleeren en te
veroordeelen tot machteloosheid.
Noch over de toenadering van Keizer
Wilhelm tot den Tsaar, noch over den inhoud
van het verdrag is het noodig in bijzonder
heden te treden, zij zijn in den laatsten tijd
bekend genoeg geworden door de publicatie
van wat men noemt: de Willy-Nicky tele
grammen; wat mij daarentegen voornamelijk
van belang schijnt, dat is de geheele hou
ding van den Keizer, zooals zij voorkomt
in de authentieke verhalen van Russische
DUITSCHLAND, BELGIËEN
VLAANDEREN
Een der meest opmerkelijke punten
van de redevoeringen, zoo juist in den
Duitschen Rijksdag gehouden, is wel,
dat over de oogmerken met Belgiënog
steeds geen duidelijk woord werd gezegd.
Tegelijkertijd echter trachtte de
Norddeutsche Allgemeine Zeitung nog een
recht beminnelijke verklaring te geven
over de werkzaamheid van den Raad
van Vlaanderen.
't Is daarom belangrijk, nog eens goed
te doen verstaan, welke bedoelingen
in de heerschende Duitsche politiek achter
dit alles zitten. Wij drukken daarom
thans af een ons geworden Program
van de Jong Vlaamsche Beweging, zoo
als dit onder Duitsche aansporing in
Belgiëis opgesteld. De aanhangers moe
ten het onderteekenen, als bewijs van
hunne aanhankelijkheid.
Ieder, die het leest, zal zien hoe aldus
van Duitsche zijde wordt aangedrongen
op het hara-kiri van België, de zelf
moord van onzen zuster- en nabuurstaat!
1. Verdwijnen moet de staat en de naam
België.
2. Gesticht worden een Koninkrijk Vlaan
deren in ekonomisch en militair verbond
met Duitschland. Dit Koninkrijk zou
zich uitstrekken van Limburg tot de
Noordzee met inbegrip der steden Lan
den (in 't Luiksche) Brussel, Edingen en
Duinkerken.
3. De heerschende taal in dit nieuwe rijk
zij uitsluitend de Nederlandsche taal in
regeering en rechtspraak, in het
staatsen vrij-, lager, middelbaar n hooger
onderwijs en in alle openbare stukken
en handelingen. De eerste taal na het
Nederlandsch is het Duitsch. Het Fransch
worde op gelijken voet gesteld met de
andere vreemde talen.
4. Leerplicht van het 7e tot en met het
15e levensjaar worde ingevoerd, gepaard
gaande met verp'icht avondschoulbezoek
na het 15e levensjaar. Onbevoegde leer
krachten worden zoo 'spoedig mogelijk
geweerd. Langs wettelijkcn weg worde
elke opvoeding der Vlaamsche kinderen
in Frankrijk .en Walloniëverboden.
5. Weerplicht worde ingevoerd en een
Vlaamsch leger met Vlaamsche bevelen
en Vlaamsche africhtingstaal gevormd.
6. De ambtenaren van het nieuwe Koninkrijk
Vlaanderen worden uit Vlaamsche bur
gers gekozen. Alle openbare besturen
zullen in Vlaamschen geest heringertcht
worden.
7. Voor de overbevolking worde in de door
den oorlog verwoeste en aan Vlaanderen
palende deelen in Noord-Frankrijk een
grensgewest onder militair gezag ge
sticht, waar op staats-, taal- en
huisen Fransche ministers en gezanten die in
't licht zijn verschenen naar aanleiding van
het bekend worden der genoemde depêches.
Want men mag den Keizer dan hooger of
lager stellen ieder zal daar zijn opvatting
over hebben hij heeft toch gedurende de
dettlg jaren dat hij nu reeds regeert, voort
durend de aandacht van de wereld getrokken,
en hq zou dat niet hebben gedaan wanneer
men, ondanks al de ongelijkheden van zijn
weg, daarin niet een vaste.lijn had kunnen
vermoeden die wees niet alleen naar zijn
eigen wereldmacht, maar ook naar de wereld
macht van Duitschland.
Hij behoeft daarom nog geen groot man
te zijn, en het tractaat van Bjöfkö, hoe
listig en hardnekkig ook voorbereid, bewijst
dat hem het echte element van grootheid in
het politieke handelen ontgaat, maar iets
van grootheid is toch zeker wel in den Keizer.
Daarentegen is Tsaar Nicolaas weinig in
teressant. Hij heeft geen andere qualiteiten
van den heerscher gehad dan den eigenwaan
dat het gezag hem toekwam, en dat hij
het zooveel mogelijk voor zich en voor
zich alleen moest behouden. Schuw tegen
over de menschen toont hij zich niet in
staat zijn opinie vol te houden en geneigd
zijn wil aan den wil van anderen te onder
werpen, maar dan jaloersch blijvend, geen
meerderheid in zijn omgeving verdragend,
onveranderlijk vriendelijk en verraderlijk
vriendelijk en nooit in zijn leven heeft
hij kordaat gehandeld.
Voorbestemd om zijn dynastie en zijn
rijk ten val te brengen.
Witte, die Graaf Witte is geworden, Is de
eenige geweest die als een groot staatsman
mag figureeren tijdens de regeering van
Tsaar Nicolaas II Die heeft van zijn diensten
gebruik gemaakt, wanneer hij niet anders
kon en hem daarna op zijde gezet. De
diensten echter kwamen altijd van pas.
Want hij behoorde tot dat soort van
geniale Russen die . instinctmatig bijna de
hand leggen op de goede oplossing der
moeilijkheden. Overigens, Witte was niet
opgeleid voor de waardigheid van minister,
half slechts gevormd, evenals zijn heele
persoonlijkheid, ook zijn uiterlijk, een
klomp ruwe aarde hing nog aan den man.
Maar hij ging er voor door de man van
houdkundig gebied voorrechten aan
Vlaamsche nederzetters, geschonken zul
len worden.
8. Een betere sociale wetgeving worde on
verwijld ingevoerd voor loon- en arbeids
regeling. De belastingen dienen te wor
den berekend op grond van het inkomen.
9. Regeling van Kerk en Staat in nationaal
Vlaamschen zin.
10. Onmiddellijke oprichting eener zuiver
nationale handelsvloot, behartiging der
zeevisschery en oprichting van Vlaam
sche Kamers van Koophandel.
Het zou inderdaad meer dan alle alge
meene betuigingen .over
vredesbereidheid", voor den vrede bevorderlijk zijn
indien Duitschland eens pertinent wilde
antwoorden op de vraag: Wat wilt ge
dat met Belgiëgeschiede? En zal het
iets anders zijn dan deze manier om het
te vernietigen?"
Tot zoolang blijft voor ons het Duit
sche gevaar het gevaar.
Verdwijnen moet de naam en de staat
België! In Duitschland opge
zogen.
Wat er bij de overwinning van dit
systeem wel van den naam en den
staat van Nederland overblijven
zou?
v. H.
OPLEVING
De zaak van het konvooi stelt helaas
op 't laatst nog weer even schril in 't licht,
onder hoe bitter gebrekkigen
regeeringstoestand wij steeds verkeeren. Het
konvooiplan, met de bedoeling om op
zuiver onzijdige wijze eene
rechtstreeksche verbinding tusschen Holland en de
Koloniën in te stellen, is een uitstekend
plan geweest. Het zou onze onafhanke
lijkheid tegenover 't buitenland hebben
gesteund, ons prestige tegenover de
koloniën gediend, onze volksvoeding
geholpen. "Het was een poging tot kracht,
waartoe het initiatief, daarvan kan
men dan ook zeker zijn, in een
verderzienden geest geboren was dan in dien
van het ministerie Cört van der Linden.
Goed en bekwaam uitgevoerd, zou het
geenerlei moeilijkheid of gevaar hebben
behoeven op te leveren.
Doch men is er van regeeringswege
weer in geslaagd, de zaak te laten be
derven. Ook hierin heeft zich nogmaals
het gebrek aan nheid van leiding en aan
samenwerking geopenbaard, 't gebrek aan
bekwame behandeling van zaken, aan
vaste lijn en aan bestuursvermogen,
waarvan ons volk gedurende de laatste
jaren meer en meer te lijden heeft gehad.
Waarschijnlijk zal nu 't gewone middel
weer worden beproefd, en 't hatelijke van
deze zaak op buitenlandsche mogendhe
den afgewenteld worden. Dit is steeds het
fort van 't tegenwoordige beleid van zaken^
geweest. Het in onwetendheid gelaten
volk heeft daaraan lang geloofd, maar
meer en meer is toch al doorgedrongen,
dat de fouten voor een goed deel in Den
IIIIIIIMIIIIIIIJIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIHIIItlllllllllllmlIIIIIMIIIIII..!!
de toekomst in Rusland te wezen.
Keizer Wilhelm hield zijn aandacht op
hem gevestigd. Hij wilde dat Witte zich een
verwante geniale natuur zou gevoelen, en
hij maakte hem deelgenoot van zijn grootsche
plannen. Hij liet hem luisteren. Hij ontwik
kelde voor hem zijn idee van de Vereenigde
Staten van Europa.
Waarom zich uit te putten in het beden
ken van economische slagboomen tusschen
de natiën? waarom politieken naijver te
kweeken die leidde tot kostbare wapening
en tot verdeifelijken oorlog? Wat bestond
er toch voor reaen dat het niet zou kunnen
/ijn als in Amerika, waar het verkeer vrij was!
Witte, die bezig was te onderhandelen
over de tarieven van een handelstractaat,
begreep wel dat van twee volken op onge
lijke trap van commercieele en industrieele
beschaving, het verst ontwikkelde, onder
voorwaarden van gelijkheid de meeste
voordeelen trekt van die gelijkheid; maar in
't algemeen, en Ruslands belang in 't oog
gehouden, kon hij wel treden in de gedachten
van den Keizer. De Keizer, van zijn kant,
wees hem op den edelen aard, van dieper
zedelijk gehalte waardoor de Duitschers
zich onderscheiden. De aansluiting alleen
was daardoor voor die anderen, Russen,
Franschen, Italianen reeds een voordeel...
En hij haalde hem meer en meer naar zich
toe en zond Bülow op hem af, wanneer
hij zelf niet goed voor den dag kon komen.
Zoo werd Witte op een dag verrast door
Von Bülow's opmerking dat de Keizer niet
geheel tevreden was over de houding van
den Tsaar tegenover hem zelf. Nicolaas II
kwam nooit geheel los in zijn persoonlijk
en schriftelijk verkeer. Het was alsof iets
hem terugschrikte. Zulke hindernissen moch
ten er toch, volgens von Bülow, niet zijn
in den omgang tusschen de twee machtig
ste vorsten van het continent, wanneer zij
elkander veitrouwen.
Witte kende wel de reden, maar hij wilde
zich liefst, waar keizers hem konden hooren,
niet verdiepen in vergelijkende
keizerpsychologie; hij ontweek het antwoord. Eerst toen
Von Bülow er den volgenden dag op terug
kwam en sterk aandrong en Witte daardoor
heel duidelijk verstond dat de vraag inder
daad afkomstig was van den Keizer, was
Prijsvraag voor een Teekening
met het onderwerp
De Tweelingen uit Louis Couperus' laatste werk
DE KOMEDIANTEN"
De Amsterdammer" stelt beschikbaar een
Isten prijs van f 150.?en een
2<ien prijs van f 50.
voor de beste twee teekeningen met het onderwerp de Tweelingen"
CECILIUS en CECILIANUS uit DE KOMEDIANTEN", van Louis Couperus.
De teekenaars zijn in opvatting en compositie geheel vrij.
De beoordeeling zal geschieden door een jury, samengesteld uit de Heeren
M. BAUER, LOUIS COUPERUS en Prof. dr. W. VOGELSANG,
die zich daartoe welwillend hebben bereid verklaard.
De inzendingen moeten aan het adres, Keizersgracht 333, inkomen, uiterlijk
l JULI ,a.s., en vergezeld gaan van een geslotenj Icouvertj waarop een
motto en waarin gesloten is een kaart met hetzelfde motto en den volledigen
naam en het adres van den inzender.
De twee bekroonde ontwerpen zullen met den naam van den inzender
onderteekend, in De Amsterdammer" gereproduceerd worden, terwijl ook het recht
tot verdere reproductie voorbehouden wordt.
De niet bekroonde inzendingen zullen op aanvrage onder het gegeven motto
worden geretourneerd met insluiting van het ongeopende couvert met motto en naam.
ii 'iiiiiiiiitiiiiiiiiiiiiiiiiiiMiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiH
Haag worden gemaakt. Dat men daar
dit echec niet heeft weten te voorkomen,
is in-treurig. Temeer omdat men nog
tot nauwgezetheid kon gewaarschuwd
zijn ook!
Niemand zal lust hebben, andere landen
of andere regeei ingen schoon te pleiten.
Maar vast staat wel, dat onze levens
middelentoevoer, veevoer- en
kunstmestvoorziening, brandstoffenaanvoer er heel
wat beter voor zouden staan, indien
niet van uit den Haag de zaken soms
hopeloos mishandeld werden. Incidenten
met elk der oorlogvoerende partijen: de
zand- en grindkwestie en die van de
overzeesche telegrammen, het jongste
Duitsche conflict zoowel als
deAmerikaansche schepenkwestie, het beleid der
Nederlandsche regeering heeft er vooreen
niet onbelangrijk deel schuld aan gehad.
Natuurlijk wordt de schuld der weder
partij daardoor niet verkleind. Maar
daaraan iets te doen, ligt buiten ons
vermogen. In Nederland evenwel, en
daarom is 't thans onvermijdelijk op deze
onaangename omstandigheden te wijzen,
moeten wij ons bewust zijn, dat
verandering en verbetering dringend
noodig is.
Dit is reeds te lang verschoven. Te
lang heeft het waarlijk welbespraakte
en suggestieve pathos van den heer Cort
van der Linden dienst kunnen doen om
overdreven vertrouwen in de regeering
te wekken en kritiek te smoren. Te lang
is de dwaalleer aanvaard, dat de tekort
komingen in het binnenlandsch beleid
tenminste door de buitenlandsche
polihij tot een verklaring bereid. En hij legde
aan Von Bülow uit hoe de Keizer, zeker
onwillekeurig, den Tsaar steeds uit de hoogte
behandelde, hem raad gaf en meesterde en
in gezelschap de baas was.
Dat nu, ofschoon hfj er zich niet tegen
kon verzetten, was voor Nicolaas onuitstaan
baar, hij bedankte er voor in zijn hart dat
men hem familiaar den arm om den hals
sloeg, of quasi als een kind toesprak; inte
gendeel hij wilde erkend zijn. Laat de
Keizer eens probeeren hem om raad te
vragen, en dan zal hij zien wat hij al
niet van hem gedaan krijgt!"
Wilhelm heeft maar altoos binnen de
grenzen van zijn eigenwillige manieren,
naar de woorden van Witte gehandeld, en
daar aan boord van den Polarstern in
de nabijheid van Björko heef t hij met vrien
delijke taal, als of het een ding was waar
door zij tweeen, de beide grootste
heerschers van de wereld, de aarde uit haar
nood zouden redden, den Tsaar tot
onderteekening van het stuk gebracht; en hij
heeft hem zelfs, om er ook een ministerieele
onderteekening op te hebben, een minister
van marine helpen vinden, die zijn naam
naast dien van den Tsaar plaatste, maar
zonder het stuk te hebben gelezen.
Het was verre van een mooie daad die
hij den Tsaar liet begaan; want was hij niet
verbonden aan Frankrijk? Maar zag Nicolaas
wel zoo scherp? Een man geheel van oneer
was hfl toch niet.
De Tsaar hield het stuk voor zich. Nie
mand kende hft nog. Lamsdorf, de Russische
minister van Buüenlandsche Zaken, had er
niet het flauwste vermoeden van, Witte,
dien men voor Duitschgezind hield was er
geheel onschuldig aan.
Witte was op dat oogenblik bezig, onder
bemiddeling van Roosevelt, in Amerika over
den vrede tusschen Japan en Rusland te
onderhandelen. Hij slaagde in zijn opdracht.
Hij was de staatsman van den tijd.
Keizer Wilhelm altoos geneigd om hft
succes te vereeren, vroeg aan zijn neef
Nicolaas verlof den vredesbawerker in Ber
lijn te ontvangen, hem een hooge orde te
schenken en ook het geheim van Björko
mee te deelen. Het werd hern graag gegund.
tiek werden goed gemaakt. Het wordt
steeds meer erkend en moet duidelijk
worden uitgesproken, dat ook het laatste
ons veel nadeel berokkend heeft, even
goed als binnenlands de onvoldoende
organisatie der distributie, de nalatigheid
in de zorg voor de productie, de foutieve
in- en uitvoerpolitiek en de verderfelijke,
algemeen verslappende invloed op den
volksgeest.
* *
*
Ieder gevoelt nu, dat nieuwe, meer
voor hun taak berekende
regeeringsmannen noodig zijn. Ware men indertijd
meegegaan met sommiger inzicht, dat de
regeeringsverandering ten spoedigste
moest worden nagestreefd, wij verheug
den ons nu waarschijnlijk reeds in eene
doortastender leiding van zaken, met meer
aanspraak op de algemeene tevredenheid.
Het moest toen echter tot de alge
meene verkiezingen uitgesteld worden!
Mogen dan deze algemeene verkie
zingen inderdaad de opleving brengen.
Er staan allicht nog moeilijker tijden
voor den boeg, dan die wij tot heden
hebben beleefd. Slaagt Nederland er niet
in, zich daarvoor een anderen
regeeringstoestand te geven dan die tot dus
verre gevolgd is, van oppervlakkige mee
gaandheid in alle opzichten, zoo is het er
slecht aan toe.
Dit is niet de vraag van overwenteling
der macht naar een bepaalde partij. Het
tegenwoordige Kabinet komt niet voor
de verantwoordelijkheid van een der
partijen, tenzij dan van hen, die in
1913 de vorming van een parlementair
Dat was een luisterrijke ontvangst van
Witte in Berlijn. Een vorst had haar niet
weidscher kunnen verwachten. En intiem
dat het onthaal was! Wanneer zij beiden
in de auto reden stuurde de Keizer. Ge
sprekken, uitbundig! en daar tusschen door
kwam dan de ontboezeming hoe een nieuwe
toestand van vrede voor de wereld was aan
gebroken door de overeenkomst met den
Tsaar gesloten.
Naar 's Keizers gewoonte voerde hij het
gesprek zoo, dat hij dadelijk de opinie van
zijn metgezel bemachtigde en die naar zijn
eigen meening omboog. Zij baadden dus
die dagen in eensgezindheid. Maar den in
houd van het tractaat kreeg Witte niet te
hooren.
Ook bij den terugkeer in Rusland onder
hield de Tsaar zijn staatsman wel over de
gelukkige gevolgen van de overeenkomst,
maar het stuk zelf toonde hij hem niet.
Zoodat voor Witte niets anders overbleef
dan een vaag enthousiasme.
Hoe vreemd klonk dat in den mond van
den genlalen staatsman van den kouden
grond toen hij tegenover den minister van
Buitenlandsche Zaken, Lamsdorf, kwam te
staan. Want aan Lamsdorf had de Tsaar
eindelijk de termen van het tractaat mee
gedeeld en toen Witte de overeenkomst
begon te prijzen liet Lamsdorf hem de eigen
woorden zien. Witte verbleekte, hij begreep
dat de Tsaar tot een daad was gedreven
die zijn eer aantastte als souverein.
Hrj besloot dadelijk een brief als vriend
aan den Keizer te schrijven, met het verzoek
om wijziging van het traqtaat. Die brief was
reden voor den Keizer tot een onherroepe
lijke breuk met den man dien hij nog voor
weinige dagen bijna als een gelijke had
geëerd.
Maar Nicolaas moest inzien dat hij den
verkeerden weg was opgegaan. Met groote
moeite is het geheele tractaat opgeheven.
Had hrj minder wijd zijn verlangen gespan
nen,had hij meer het mogelijke bedacht, en
niet in het geheim de vrucht van zijn pogen
willen wegnemen, de Keizer had misschien
zijn doel bereikt,
Nu
niet.
W. G. C. BIJVANCK