Historisch Archief 1877-1940
DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND
29 Juni '18. No. 2140
t i l i i
EEN PANDER-TEMPEL TE
LEEUWARDEN
door Mr. J. A. N. PATIJN
Burgemeester van Leeuwardeu.
|eugd-portret van Pier Pander
Vijf marmeren beelden: 1. Uchtend, de
onbevangen, onbewogen ziel, 2. Ontwakend
gevoel, 3. de Gedachte, 4. Moed, 5. Kracht.
Deze te zaam opgesteld in een kleinen
tempel, te bouwen door Van der Mei}. Boven
den ingang een boog-relief: de Dag. Het
geheel in een landelijke, rustige omgeving,
als de in bosschen van zware pij n Doornen.
verscholen, japansche tempeltjes. Ziedaar
een droom van den Nederlandschen beeld
houwer Pier Pander.
Pander's werk. Meer bevoegden hebben hun
bewondering er over uitgesproken. Vele
jaren geleden reeds, in het Vaderland (Bladen
uit mijn Dagboek VII), Louis Couperus:
een heel volledige groep van vijf bewon
derenswaardige figuren." En met meer of
minder warmte, al naar gelang van hun
temperament, betuigden hun instemming:
Prof. Allebé, prof. der Kinderen, prof. Six,
van der Meij, van Notten, en vele meer.
Maar er is nog iets anders dan enkel de
kunstgedachte in de uitvoering van dit plan.
Het geldt de verwezenlijking van den droom
van een van Nederland's voornaamste kun
stenaars; een vereeuwiging van zijn werk,
nu eens niet na zijn dood, maar bij het
leven van dezen bij uitstek sympathieken
man. Wie de beteekenis hiervan gevoelen,
het zijn de Friezen, in wier hoofdstad de
Pander-tempel zou verrijzen, die trotsch zijn
op den ver buiten zijn landpalen beroemden
zoon van hun gewest; in zijn zuivere,
heldere, ietwat mystieke kunst eigen land
aard herkennen. Zij gavan hiervan reeds
blijk door het zenden van vele bijdragen.
Er is nog veel noodig. Groote bijdragen
waren zeldzaam en zonder deze kan het
plan niet tot uitvoering komen.
Pander gaf zijn Ziel, zijn Gevoel, zijn
Gedachte. Ondergeteekende had met twee
anderen den niet geringen moed voor een doel
als dit, in deze dagen, geld te vragen. De
kracht moet komen van de bijdragen, groot
of klein, met welker ontvangst de heeren
T. van Weideren baron Rengers te Venkerk,
R. Bulsman en schrijver dezes te Leeuwarden,
zich gaarne zullen belasten.
Leeuwarden.
DE KOMENDE VERKIEZINGEN
Teekening voor de Amsterdammer" van George van Raemdonck
Kies uit l
IIIIIIIIIIIIIIIllllllllIllliltHIIMIIIIIlllUMIIIIIIMIIIIIMIIIintlKItl 11111111111111 IMIMMl 11111111111111
Gedachte
Gevoel
Wie deze beelden in de werkplaats te
Rome zag en de kunstenaar zijn denkbeeld
hoorde toelichten om de voornaamste schep
ping zijns levens, vrucht van vele jaren
arbeids, op deze wijze te vereeuwigen, kwam
onder zijn bekoring en wenschte hem de
verwerkelijking zijner gedachten toe, maar
begreep dat dit niet gemakkelijk zou gaan.
Een poging daartoe wordt thans gedaan.
In een parkje nabij een der stadssingels
van Leeuwarden werd een geschikte plaats
gevonden. De gemeente betaalt het tempeltje.
Er is daar een kleine vijver, waarin een
landtong, bezet met eenige populieren,
spichtig uitsteekt. Op de punt van de
landtong, die herinneringen aan Boecklin opwekt,
zou het verrijzen. Pander staat zijn werk
om niet af. De uitvoering in marmer moet
f 20.000 kosten. Zal dit bedrag bijeenkomen?
Ik matig me in het openbaar althans
geen oordeel aan over de kunstwaarde van
Uchtend Moed
Beelden ontworpen door Pier Pander
Kracht
IIIIIIIIIIIIIIM
MllllllimiiiiuiiiiiminmiHiiiiiill minimin i
D05TERBEEK
1EUB11EERINGEN
lllllllllMIIIIHIIIIMMMIIIIHIIIlltllIIIIIIIIIIIIHIIMHIttlHIinillUIMIMIIIIIII
Ontwerp Pander-tempel door J, M. van der Mey
imiiMiitiiiiiiiiiiii
MUZIEK
Fluisteringen, drie liederen voor eene
zangstem met piano, opus 5, van
B. VAN DEN SlQTENHORST MEIJER.
Onze componisten hebben langen tijd
moeten zoeken, em onder de voortbreng
selen der dichtende landgenooten die tek
sten te vinden, waarin eene eenigszins
mnzikale stroom te ontdekken viel. Zondert
men enkele reien van Vondel uit, dan is er
voor den muzikaal scheppenden geest al
zeer weinig in het tijdvak vóór de periode
der laatste dertig jaren te vinden, dat in
staat is den lust tot compositie op te wek
ken bij eene poëzie, die zoovele anti-muzikale
elementen in zich vereenigde, als hier het
geval was. In dien tijd, dat menige
platteH. BERSSENBRUGGE,
PORTRETFOTOGRAAF
ZEESTRAAT 65, naast Panorama Mesdag,
DEN HAAG. - Tel. 1538.
iiiiiiiiiijuiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiui
i iiiiiiiimii
SONNETTEN
Mijn Valk [
l l
Wie u't de nachttrein over de perrons
Een vreemde wereld ingaat Om hem gieren
Fluitende hijgingen van ijzren stieren;
En 't ontploft, dieunt van metalliek gegons.
Trouw trok de zijneliem: bons na magtge bons
Spanden en rekten zich zijne heete spieren,
En langs zijn gil zweefden in blauwe slieren
Lichtzwermen van verschietende stations;
Voort rende 't prachtig-triomfantlQk beest,
Met staal gerugd, gebuikt, geflankt, gepeest,
In 't hart voorwereld's zonkracht
saamgedrongen;
Vooit, voort, rechtuit, rechtuit, ontzaglp,
stoof
Hij de trillende landen door en snoof
Zijn eigen storm in vuur-dampendelongen;
II
Rende, mythische reus, die in zijn zijden
De vuisten perst en, 't hoofd voorover, zonder
Naar rechts of links te kijken met de donder
Een wedloop houdt, wie 't snelst is van hen
belden.
Lichtsferen boven stad na stad, ze rijden
Zich saam tot parelreeks aan 't ijlend wonder
Van vaart, eindlooze draad, afloopend onder
Sterren die rijzend, dalend hem geleiden.
Duizeling, vloog hij door slapende volken;
Nu staat hij stil en, rood door witte wolken
Straalt uit nog onvermoeide oogen de gloed:
De reiz'ger hoort 't rythmisch schokkende
hijgen,
Vindt trouwloos zich, kijkt om en voelt zich
zwijgen,
Vol dankbaarheid en trots, een afscheidsgroet.
III
Zoo zal 'k, wanneer ik sterf, groetende zon,
Die met zich mee mijn rollendeüarde zoog.
En, gouden Valk, met Zwaan en Adlaar vloog
Zijn sterrevlucht door 't eeuwig stadion.
Wat mij 't heiligst was sinds mijn reis begon,
Hij droeg me er rond, geduldge mystagoog,
En liet melian de~ingang van de
scheemrlngboog
Alleen, opdat 'k, alleen, bewondren kon.
Wieg waarin slapende de toekomst ligt,
Huis waarin 't Nu sterflijke werken sticht,
Van dood verleden groene katafalk,
Vloog de aarde, vloog wervlend door 't
sterreland,
Want veilig trok haar aan onzlchtbre band
'tVoortstormendaequilibrïum van mijn Valk.
IV
'k Stond, over kosmische afgrond voort ge
dragen,
Door 't welvend glas ekstatisch uit te kijken,
Hoe de provincies vat^ de sterrerijken
Verschoven, net of ze onbeweeglijk lagen;
Zwermen van gele vogels zag ik strijken
langs glazen stolp, als mijn plotslinge wagen,
De onhoorbare, de schuwen op kwam jagen
Uit donzge strepen die dauwwolken lijken.
Dankbaar en trotsch zijn niet uit 't zelfde
_ Wezen
En mystagoog en 't heiige en ik gerezen?
'k Hoop dat ik zoo voor 't laatst hem groeten zal,
Die tot de dag waarop ik moe zal zinken
In 't diepste Zelf en koele eeuwigheid drinken,
Mijn rollende aarde voorttrok door't heelal.
A D W A l T A
Relief-ontwerp ter plaatsing boven den ingang van den tempel.
landsdominézich geroepen gevoelde den
Pegasus te bestijgen, kon het wel niet
anders, of een gedicht was niet voltooid,
voordat het slot eene dikwijls zeer weinig
spontane hulde aan den Schepper had ge
bracht, te pas of te onpas. Het uiterlijk
breedsprakig rhetorisch karakter dezer kunst,
die meer aan het rijm dan aan het gedicht
zich verlustigde, leende zich hoogstens voor
gelegenheidsverklankingen, ter opluistering
van zangersfeesten, mannenkoorwedstrijden,
kortom bijeenkomsten, die in het teeken van
brave Hollandsche deftigheid (liefst in zwarte
jas en witte das) stonden. Titels als de
Rots in zee", Ferme jongens stoere Knapen"
enz. hebben het dan ook voor een groot deel
op het geweten, dat het Nederlandsche kunst
lied eerst pas den allerlaatsten tijd tot eenigen
bloei is kunnen geraken.
Helene Swarth en Jacques Perk waren wel
di persten, wier gedachten in dien zin dich
terlijk waren, dat zij de belangstelling van
den scheppenden toondichter konden gaande
maken.
Met gretige handen hebben daarna de
jongeren zich op den door Zweers ontdekten
Boutens gestort. Velen van deze grepen
misschien wel uit wanhoop zoo hoog, het
zofken moede; al hadden zij misschien bij
Rcddingius, Lovendaal, of hooger bij van
Eeden, KIoos of Henriëtte Roland Holst,
iets voor hunne krachten kunnen vinden.
Na Boutens werd Tagore de uitverkorene
wiens sobere prachtig doorvoelde Wijzan
gen" voor vele componisten wel hooge,
maar daarom geene zure druiven bleken.
Dat van de Sigtenliorst Meyer's talent
zich aangetrokken gevoelt tot Noto Soroto's
poëzie, zoo verwant met hare rasgenoot
Tagore, is zeer te begrijpen.
Soroto is als een droomer, gezeten oo de
bouwvallen der oud-Indische beschaving en
het is of hij op deze puinhoopen met wee
moed betracht eene schoonheid, die zoek
is geraakt te midden der twijfelachtige
cultuur onzer twintigste eeuw.
Van zulk eene schoonheid is Meyer's
muzikale verklanking eveneens doordrongen.
In ijle, wazige tinten gehouden, past deze
muziek zich voortrcffelp aan bij eene juiste,
zeer goed gevoelde declamatie. Evenals in
zijn de Bron van Badrah" toont de com
ponist zich hier als iemand, die een beslist
eigen visie geeft en zijn geest heeft weten
vrij te maken van vreemden invloed.
In dien zin zijn deze liederen ook eene
vooruitgang, op wat wij van zijne hand tot
nu toe kenden.
Zeer gelukkig schilderen de gealtereerde
harmonieën in het eerste lied ons de vage
geluiden, die zwerven in den sterrenacht".
Van goed contrast getuigt het daaraan
volgend slot slaap gerust" met de dalende
groote tertsgangen boven den liggenden bas.
Ook het tweede lied getuigt van een gelukkig
getroffen illustratie; dat deze wat eentonig
grauw getint is, is wel aan den somberen
tekst te wijten. Eene zelfde tint heerscht ook
in den aanvang van den derden zang, tot
bij de woorden uw lach breekt door" de
nevel optrekt en een helderder beeld verrijst.
Het breede slot met zijne pompeuse
accoordverbindingen en hier nu eens natuurlijk
vloeiende open kwintengangen, besluit dezen
bundel, die eene aanwinst mag genoemd
worden, waardig.
Om deze liederen intusschen het noodige
recht te doen wedervaren, wordt veel voor
dracht, fijn muzikaal sentiment en eene goede
dosis technische bekwaamheid vereischt,
zoowel van den zanger of zangeres alsook
van den begeleider, die een gevoellgen aan
slag en zin voor orkestraal coloriet moet
bezitten.
Voor Berthe Seroen en Cornelis eene
schoone gelegenheid in 't komend seizoen
hunne rijke gaven aan deze liederen te
schenken. Het is kunst, hunner waardig!
v. LEEUWEN
Minimin iiiMimiiiiiimMiiiiHHiiiiiimiiiiiiiiiimimiiiimiiiiiiiiiimiiii
ie. l (ontinaital
AMSTERDAM ARNHEM
's-GRAVENHAGE ROTTERDAM
UTRECHT