Historisch Archief 1877-1940
6 Juli '18. No. 2141
DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND
AAG
ROTTERDAM
AMSTERDAM
STARK'S
'OXYDOL'
(CHUMUkS KAÜCUS TANDPASTA)
46 O9üt p. Tab*.
Ntanl. VMB. STARK & Co.
Ctaisd» Fihriik s
DEM HAAG
Opgericht 183O
B.V.D.HEIDE
'8-GraT«l.w«g. Tel. 1150
ARTISTIEKE
MEUBILEERIN6
SPECIALS ONTWERPEN
DE AMSTERDAMMER
W««kbl*d voor Nederland
koet slechts f 2 25 per kwartaal
ONDER RlJKS-CONTRÓLE
vaatje van WO m
De premie voor
eene f\ tot mm polis
bedraagt voor een inboedel van
f 10.000.- slechts f 30.- per jaar
Hiervoor is gedekt ALLE SCHADE
door: BRAND, INBRAAK, DIEFSTAL (ook
zonder braak), WATERLEIDING en tal
van andere oorzaken, terwijl bovendien
Uwe REISBAGAQE, WASCHGOEDEREN
etc. verzekerd zijn.
indien het brandrisico elders gedekt is
wordt eene reductie op de premie gegeven
Prospectus te verkrijgen bij Uwen
Assurantiebezorger of bij
BLOM & VAN DER AA,
AMSTERDAM, Beursplein 5, (Effectenbeurs)
HEERENKLEEDIN6
H.J.LOOR, Utrecht
MEEREN MODE-ARTIKELEN
HEKRENSTfUAT 12, GRONINGEN
TELEFOON 1083
EPAETOGEEN:
//£T W&NDER,
DAT GEZONDHEID
GEEFT EN KRACHT.
HET KRACHT-PREPA RAAT BIJ UITNEMENDHEID.
VERKRIJGBAAR IN DE. VOORNAAMSTE APOTHEKEN,
VRAAGT zoo NOODIQ RECHTSTREEKS TOEZENDING
AAN DE E. P. N. V. EXPL. M IJ VOOR
EIWIT PRODUCTEN.
KEIZERSGRACHT 79O} AMSTERDAM.
iiiiiiiiiiiiiitiiiiiiiimiiii min iiiiiiiiiiiiiiiiiiitiiiiiiiitiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiini
NORMALISATIE VAN DEN
WONINGBOUW
door C. VISSER
Adj. Inspecteur van Bouw- en Woningtoezicht
Het was op den
12den Febr. van dit
jaar, dat de heer J.
van der Waerden,
destijds dir. van het
Bouw- en Woning
toezicht alhier, ten
wonlngcongresse zijn
normalisatie-knuppel
wierp in den hoender
hof van alles, wat zich
De schrijver van dit artikel met net bouwen van
woningen ophoudt of
zich daarvoor interesseert. Inderdaad past
deze parallel, want zooals het met de kippen
in zoo'n geval gaat, zoo ging het ook hier
met zijn hoorders, een verwoed gekakel
iUUXSTöN]
UIT VROEGE JEUGD
DOOR
A. VREUGDE
Hoe vreemd die stemming!
Langzaam stijgt het in mi] op: een zoet
gevoel van weekheid; rustig en stil met iets
van droeven weemoed, als een ver licht dat
uitschijnt in den zomerstillen nacht over
wijdverlaten velden.
Een verbleekt portret valt uit stoffige
paperassen de terugkeer van een oud
verleden.
De schimmen van een vroeger leven
trekken vredig voorbij en in de plooien van
haar vale gewaden verbergt zich de wee
moed der oude herinnering; al de gezegende
droomen van een ver verleden, half-vergeten
en verloren In den nevel van voorbije
dagen, scheuren weg de sluiers van hun
onwezenlijk aangezicht en glimlachen in
blflde herkenning.
Twee jongens staren mij aanin
geposeervolgde, eerstens van hen, die de knuppel
bijna raakte, tweedens van hen, welke
meenden, dat hij op hen was gericht. Onder
de eerste groep versta ik een deel der
architecten, onder de tweede een deel der
arbeiders. Thans echter, volkomen weer als
in het kippenhok, is alles weer in rust. Geen
tweede knuppel dreigt en de zenuwen zijn
bedaard, de regeering immers nam de
normalisatte-idéniet over, maar besloot tot het
bouwen van noodwoningen.
Hoe duidelijk is hier eens weer het
aartsconservatisme van den Hollander uitge
komen! Want, het kan niet worden ontkend,
het vele goede, hetwelk deze wijze van voor
ziening in den woningnood in zich bevat is
niet nauwkeurig onderzocht, maar de idee
is voornamelijk daarom verworpen, omdat
bij de uitvoering met zeer veel bestaande
gewoonten moest worden gebroken en van
lang in zwang zijnde gebruiken moest wor
den afgeweken. En, naar wij gelooven ook
den ernst; die aan den linkerkant is mijn
vriendje Flip, en de ander ben ik zelf.
Zonnige melodieën uit vroege jeugd zingen
mij toe en droomverzonken drijft mijn geest
mee op het rythme.
Vreemd toch, een lucht van bloeiende
Havervelden komt mijn kamer binnen, een
fluweelen wind draagt de geur mee van
tallooze veldbloemen en een zonbeschenen
weide zie ik langzaam opdoemen en zich
uitstrekken tot aan den voet van een mach
tigen dijk die een grijs-schuimende zee
gevangen houdt.
Ik weet het: de Zuiderzee.
Ja, nu komen zij voor mij staan, n voor
n, steeds duidelijker en scherper: oude
herinneringen.
Als trouwe makkers van weleer herken
ik ze onmiddellijk en gezegende uren her
leef ik in stille vreugde.
Wér zijn we kinderen met rijke fantasiën
en stoute jongensdroomen.
Wér trekken wij samen op naar den
Zeedijk en koesteren ons in het dauw-pare
lende licht van den vroegen morgen.
Een droom-zoete wellust stijgt in ons op,
ongeweten komen wij onder de bekoring
van dien eeuwigen lokroep van moeder
aarde en wij vlijen ons in haar reinen schoot
van bloeiende bloemen.
Wonderlijk licht voelen wij ons, en sarnen
fluiten wfj eenzelfden wijs.
We gaan 'n fikkie make.en aarrepels piepe.
daarom, dat de belangen van enkelen dreig
den te worden geschaad.
Een psychologische fout meen ik echter
bovendien te heDben opgemerkt hierin be
staande, dat men de normalisatie-idé, in
hare uitvoering en met hare vermoedelijke
resultaten vergeleken heeft, niet met de toe
standen zooals deze, nuchter bezien, be
stonden, bestaan en bestaan zullen, maar dat
men daarbij gedacht' heeft 'aan
tcfeaaftoestanden, men zag het eene te mooi, het
andere te leelijk. Een zakelijke beschouwing
had gemakkelijk doen kennen, dat met toe
passing van normalisatie in den woning
bouw van eene totale afwezigheid van
schoonheid in een gebouw of complex ge
bouwen geen sprake behoeft te zijn, maar
dat juist integendeel de schoonheid door
de normalisatie niet weinig kon worden
bevorderd.
Zeiden we boven, dat een deel der archi
tecten zich ten woning-congresse reeds als
tegenstanders van de normalisatie van den
woningbouw deed kennen, opmerkelijk, is
het feit, dat een drietal vooraanstaande
bouwmeesters, met name de heeren, dr.
Berlage, de Bazel en Gratama zich tot de
idee voelden aangetrokken, althans daar
niet tegen getoant bleken te zijn. Elk van
genoemde heeren brengt een bepaalde
richting van de bouwkunst van den
tegenwoordigen tijd tot uiting en moge al de
inzichten, door welke zij zich laten leiden
tot verschillende resultaten voeren, niet te
ontkennen valt het, dat zij vrijwel geacht
kunnen worden, de Moderne Bouwkunst te
vertegenwoordigen. De moderne architect,
mag dus worden geconcludeerd, staat niet
onsympathiek tegenover de
normallsatieidé, in ieder geval achten zij uitvoering
daarvan mogelijk, zonder schade voor de
bouwkunst als Kunst. Dr. Betlage gaf daar
van bovendien blijk, door een lezing, welke
hij op 24 April van dit jaar hield voor de
leden van het Gen. Architectura et A.micitia.
(Zie het verslag van deze lezing in het
Handelsblad van 25 April, Ochtendblad).
Ik voor mij, boven stipte >k het reeds aan,
wil verder gaan en, dit Is de bedoeling van dit
opstel, juist aantoonen, dat er door het
normaliseeren eene niet onbelangrijke winst
voor ds bouwkunst zal kunnen worden be
haald, waaneer het op de door den heer
Van der Waerden aangegeven wijze wordt
ten uitvoer gebracht. Althans, wanneer men
de te verwachten resultaten maar wil
verNou zeg, en 'n hutje bouwe tege
de dijk.
We slaan elkaar op de schouders van
pret en springen 'n halve meter de lucht in.
Dan moet jij vertelle onderweg.
Goed, als je luistert.
En ik vertel ..... mijn kinderfantasie komt
los, ik verdicht de meest gruwelijke ge
schiedenissen en mijn helden zijn onover
winnelijk zooals 't behoort.
Aan den dijk worden onze helden te
midden van een dood- en verderfbrakende
omgeving aan hun troosteloos lot over ge
laten en onze fantasie vindt een anderen
uitweg: als radenden hollen wij den dijk
over en met stokken gewapend, slaan wij
de tallooze hooggepluimde schermbloemen
gevoelloos neer.
Want wij zijn middeleeuwsche kruisridders
te paard, die dapper en zonder genade de
barbaarsche Saracenen nërrennen en ver
slaan.
Als wij moe zijn van dat stichtelijk spel,
vallen wij neer tegen de glooiing, plat op
den rug, de armen onder 't hoofd en knip
peren tegen het zonlicht.
Wij luisteren naar de zee; haar golven
beroeren zachte accoorden; zij zingen het
al-oude lied van 't water, zoemend in rustige
kracht.
Een parelende ochtendzang uit de
grondelooze diepte der zee, verder gedragen
door ontelbare voortglijdende golven .....
M6TZ&CO AMST6RDAM sGRAVölHACC
FArtCY HOMCSPUM
(GCHCCI,
VOOR MAMTeLPAKKCN CN MANT6LS
ARTILLERISTISCH TIJDSCHRIFT
ONDER REDACTIE VAN
J. H. Carstens en J. H. Westerveld
Kapiteins der Artillerie
PRIJS per jaarg. f 6.50 - Uitgave van Van Holkema & Warendorf, Amst.
HET BESTE FINANCIEEL NIEUWSBLAD
NIEUWE
09
O
2
es
Tl
3
3
Unubizininck! 215 ? Tel. 6925 en 62411, iletr,iins: HEOlNii
gelijken met de werkelijkheid van het bouwen
van woningen, zooals deze gebouwd zijn,
gebouwd worden en, naar kan worden afge
leid, gebouwd zullen worden, zonder dat
normalisatie plaats vond of vindt. Het wei
nige, zér weinige goede niet te na gespro
ken, kan men zeggen dat, wat speciaal
voor de volkshuisvesting werd gebouwd,
voor het grootste deel zonder kunstkwaliteit
is, wanneer niet van leeüjkheid moet wor
den gesproken. Wie zal dit kunnen ontken
nen wanneer hij, behalve onze grootere
steden ook de dorpen en het platteiand be
zoekt? Bouwblokken van hopelooze bana
liteit werden met tergende regelmatigheid
langs onze straten en wegen opgetrokken,
onherstelbaar bedervende het aspect van
stad en land. Genormaliseerd zijn deze
bouwproducten in hunne eentonige
leelijkheid niet, wie slaakt met mij niet de ver
zuchting: och ware ze het wel! Ware het
dat men, in stede van iets zeer leelijks iets
zeer moois eenige malen had herhaald!
Komt tegenstanders van de normalisatie,
leest eens het boek van van der Kloot
Meijburg De bouwkunst in de stad en op het
land" en beziet eens de uiterst leerzame
tegenstellingen in dit nuttige werk gegeven.
Leest en ziet met aandacht en laat U door
dringen van de ellende, waarin de Kunst
van het Bouwen zoo langzamerhand is ge
raakt. Eene ellende, gevolg van het vrije
bouwen. Durf eens volhouden, dat norma
lisatie het erger maken zou! Dit kan immers
niet! De leeüjkheid viert thans dermate
hoogtij, dat alle verandering verbetering
beteekenen moet.
Wanneer men spreekt van architecten,
welke zich tegen de normalisatie idee ver
zetten, bedenke men verder, dat tot op heden
deze titel volstrekt niet altijd wordt gevoerd
door hen wier oordeel in kunstzaken gewicht
in de schaal legt. Zoolang deze naam door
elk mag worden aangenomen op het
oogenblik hetwelk hem daartoe geschikt voorkomt,
zoolang zal men aan het oordeel van de
enkelen onder hen, welke ?ich als kunste
naars deden kennen, meer waarde kunnen
hechten dan aan dat van de rest. En komt
niet juist van deze rest het grootste verzet ?
De architecten-technici, zooals ik ze in
tegenstelling van de Architecten-Kunstenaars
zou willen noemen, hebben sedert jaren het
land bedorven door een lawine van
stijlmodder, zie van der Kloot Meijburg. Er
moge thans een te kort aan woningen zijn,
iiliiirrnmimti
Een wiegelied uit de grijsheid der eeuwen,
doortriit van den adem der tallooze ge
slachten ....
Maar wij liggen stil en zijn geen
wijsgeeren; droomerig genieten wij de vreugden
van 't oogenblik, d- wijsheid en de bespie
geling van alle fijden gaan nog niet over
onze blonde kinderhoofden.
In het gras sjilpt een krekel, een bij gromt
om de goud-gele leeuwenbekjes en de
purperkleurige heemst; de velden, nu reeds
heetgestoofd door de laaiende zon geven een
weelderigen geur van pas geoogst hooi en
van uit den hemel dalen wondere klanken
als van wijd wiekende vleugels.
Wij sluiten de oogen en ondergaan de
stemming om al de lieve dingen als geen
ander deel van den dag.
Wij sluiten de oogen en ondergaan de
stemming stil. Zien wij weer op, dan kijken
we of de ander slaapt, of staren naar de
weinige wolkjes, die allerlei geheimzinnige
vormen aannemen; wij verbeelden ons te
zijn in verre landen, waar alles vreemd en
wonderlijk van ongeweten schoonheid is.
Maar wij zijn onrustig, en kunnen niet
lang op n plek blijven, wij willen voort
en andere dingen zien. Wij mikken naar
elkaar met kiezelsteer, t j's en worden kwaad.
Vechtende rollen wfj den dijk af en schelden
als straatventers.
Spoedig zijn wij weer goede vrienden en
zoeken naar de witte winde die rein en
het te kort aan Kunst is ontzaggelijk veel
grooter. Alleen groote remedies zullen aan
deze tekorten kunnen tegemoet komen.
Dat het normaliseeren van den woning
bouw inderdaad tot de snelste oplossing
van den woningnood leiden zou kunnen,
wordt door niemand weersproken voor zoo
ver ik weet. Welnu, ook voor den nood,
welke er op aesthetisch gebied zoo kenne
lijk bestaat kan deze werkwijze uitkomst
brengen. Wanneer door enkele
KunstenaarsArchitecten eens een aantal typen werden
ontworpen, welke dan van zelf kunstwerken
zouden zijn, en over het geheele land wer
den geplaatst, dan konden daardoor goede
bouwkundige vormen opnieuw aan de ar
chitecten-technici ten voorbeeld worden
gesteld en al zullen verschillende onder
hen voorloopig hunne individualiteit" niet
willen prijsgeven, aan den invloed daarvan
zullen zij zich niet kunnen onttrekken. Ik
beschouw de genormaliseerde, door den
Kunstenaar ontworpen woning als een ge
neesmiddel, hetwelk aan de in-zieke Kunst
van het Bouwen niet anders dan deugd zal
kunnen doen. Als een heilzaam serum.
Zeker, wanneer de niet-kunstenaar gaat
trachten om den Kunstenaar na te volgen
is er ook veel kans op veel leelijks maar
dit neemt niet weg, dat er een opvoedend
element in het goede voorbeeld is gelegen,
hetwelk ten sAoite zijn uitwerking niet kan
missen. Stijl-perioden konden en kunnen
nu eenmaal zonder navolging niet ontstaan,
de kwade kansen moeten voor lief worden
genomen.
Ik meende niet te mogen nalaten om de
winst, welke naar mijne meening met het
normaliseeren van den woningbouw valt te
behalen onder de aandacht van belangstel
lenden in het vraagstuk te brengen. En zeker
ware het te wenschen geweest, dat de
regeering de geopperde gedachte had over
genomen. Want bulten de regeering om zal
het wel nitt mogelijk zijn, om ooit de idee
te verwezenlijken. Hoewel er, werd de zaak
met ruim kapitaal goed aangepakt, m. i. zelfs
als winstonderneming wat van zou te maken
zijn.
i 11 n 11111111111 il f 1111
l
smetteloos opbloeit tusschen de steenen.
Wij knutselen aan den Zeedijk een hufje
in ei kaar van takken en aangespoeld hout
en allerlei rommel dien wij vinden.
In dat hutje kleeden wij ons u<t en gaan
wedstrijden aan met de schuimkoppige
golven, doch ze zijn vlugger dan wij en
springen tegen ons op en kletsen van plezier
tegen ons naakte lijf. Maar eerst moeten
onze voeten de moeilijkheden overwinnen
van de scherpgekante steenen, doch eenmaal
gedragen door het wiegende water worden
wij overmoedig, wij springen wild omhoog;
vallen wij om, dan komen wij proestend en
hijgend overeind, de mond vol water.
Op school wisselen wij geheimzinnige
briefjes, wij maken onze afspraken en vinden
dit vrij wat gewichtiger dan na schooltijd
mondeling de zaak" te bespreken.
Soms worden onze briefjes onderschept
door den onderwijzer, dan verhuizen zij
on feilbaar-zeker naar onze oude lui, die lang
niet malsch zijn en zonderlinge begrippen
hebben over de gevaren die het
Zuiderzeestrsnd herbergt.
Wij moeten thuis blijven en krijgen klappen.
Zoo'n middag is verschrikkelijk. Geen
boek, hoe gewelddadig ook van vechtrumoer
kan onze verveelde stemming verdrijven.
Doch er is uitkomst.
Wij hebben ieder een fluitje waarmede wij
(Vervolg op pag. 8)