De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1918 6 juli pagina 8

6 juli 1918 – pagina 8

Dit is een ingescande tekst.

DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND 6 Juli '18. - No. 2141 AFSCHEID Teekening vo&r De Amrferdammei" van Jordaan Rambonnet: Tot straks Mijneheeren: hier buiten" «UMJUWttlMIMIIMIIIMIIIIIIII ARTI, TE AMSTERDAM GROEPEN - Van de acht groepen is die van Dys?selhoff de meest verfijnde, die van -Monnickendam, de krachtigste hoewel niet geregeld zuiver. Bij Dysselhoff (zie 11, 17. 22, 16, 13, 14) vindt ge den kundigen schilder, die, meer en meer.de illusie geeft, den stillen droom van water en visch. Mon nickendam, krachtig, is als romanticus gemaklijk wat troebel of wat overladen. Zijn beste werken zijn een dame met een paard etc. (59) en het balcon in een schouwburg (64) dat hij Flora noem de Van Misten broek, de derde inzender, laat zijn Huizen aan het Water zien (No. 58) het stadsgezicht, dat ik mag en graansllo's en we'rkende elevators. Knap heeft op de gezichten van wie hij afbeeldt, een terribelen, onechten lach. Zijn kleur hapert; zij is niet zuiver, 'r Eenvoudigst is een figuurtje aan het strand (32 . Bobeldijk, die in Atn het Y" ietwat aan Tholen denken doet, is het best in zijn B<-gonia (No. 4) en zijn stilleven van potten en pannen. (No. 7) Hij is niet een krachtig schilder, SOTIS smaak vol. Jurres (zie 24) is de openbare roman ticus van den veldslag, van de paarden en van de illustrerende schilderijen. Hij heeft vaart, maar altijd voldoende duur? Laguna's portretten (35, 36, kinderen), zijn lezend boertje (40) en zijn oudïn portugeeschen jood (41) zijn te vermelden. Bij De Vries Lans heeft een feestdag stemming en zijn In een stil stadj;" noch in een klein stadje" te vergeten. PLASSCHAERT iiiiiitiiiiiiii HUI iiiiiiiiiiiiiiiiii in. iiiiiiiiimiiim NAAMLOOZE VENNOOTSCHAP Motordienstvanïetenliurg DAGEUJKSCHE MOTGRDiENST UTRECHT LEIDER DER HAAG BELFT lliutinnhiRig. ItreditschmirZS. Frr.jikifci. Htmrtuhii VICI-VCHSA (Vervolg van pag. 3) elkaar seinen op bijzondere wijze, zoodat de een den ander dikwijls reeds op verren afstand hoort aankomen of kan laten hooren dat hij beneden wacht. Flip is uitgebroken en fluit voor mijn raam. Hallo! Ik leg den vinger op de lippen en gebaar te wachten. Vlug schrijf ik een briefje, rol dit om de punt van een pijl en schiet dezen naar buiten onder den kier van het openstaande venster door. Flip zal wachten op de afgesproken plaats. Krijg ik even de kans, dan sluip ik de deur uit en hol op een draf naar mijn vriendje, die er soms echter niet meer is. Zijn vader heeft hem gezocht en gevonden. Ik word treurig en bedenk medelijdend hoe hij er van langs zal krijgen. Ik durf niet naar huis te gaan en dwaal alleen naar buiten, ik fantaseer weer en houd mij zelf voor een banneling, uit zijn vaderland verdreven, of voor een verstooten knaap, die eenzaam en vergeten zijn brood moet bedelen langs 's Heeren wegen. Tegen den avondschpmer besef ik, dat het tijd wordt om naar huis te gaan. Het etens uur is lang voorbij en een sombere angst besluipt mijn hart, een s'ille vrees voor wat nu komen zal. Om spoedig thuis te zijn, spring ik achter op voorbij-stuivende rijtuigen of rauw-hotsende boerenkarren, een kletEngelsche Boeken VAN TRANS-NOORDZEE EN VERDER III PATRICK MAC GILL, CMldren of the Dead End: The Autobiography of a Nawy. Uitg. Hcrbert Jenkins, 6 sh. PATRICK MAC GILL, The Ratpit. Zelfde Uitgever en prijs. We kunnen het dogma, dat in het vol maakte kunstwerk vorm en inhoud onverbrekelik i zijn, gaarne aanvaarden, en toch bij het schrijven óver zo'n kunstwerk, uit prakties oogpunt de subject-matter b*handelen, afgescheiden van de treatment. En dit zal te gereder gaan, waar het betreft 'n in Holland vermoedelik onbekend schrij ver, wiens werk, ofschoon m.i. zeer hoog staand, op den duur toch wel niet volmaakt zal blijken te zijn, en ten langen leste de naden tussen vorm en inhoud zal vertonen welke het volmaakte kunstwerk nimmer vertoont. Patrick Mac Qill, de gewezen navvy grondwerker of polderjongen Ij is'n I-r uit Donegal, het Rooms Katholieke en voor 'n groot gedeelte nog Kelties-sprekende Wes ten van Ulster. Op j mge leeftijd verzeilde hij al, om z'n kostje te verdienen, naar Schotland, en in Children of the Dead End beschrijft ie, met de nodige samendrinuing en de onvermijdelik» temperamentskleuring, z'n eigen leven. The Dead End" is'n spoorwrgwerkers-uitdrukking, die betekent: dat gedeelte van de spoorweg dat doodgelopen ' of doodgereden" is en hersttlling behoeft. Dit herstellen, waaromtrent Patrick Mac G II heel wat op z'n hart heeft, is natuurlik vul gevaar, en vandaar de zinnebeeldige be doeling van de titel, die zoveel zepgen wil als: zij, die steeds in 't hoekje zijn, waar de spaanders vallen. De schrijver heet in '(verhaal Darmod Flynn, echt Iers, en plebejies Iers, anders was het O'Flynn geweest. Hij is een van de vele kinderen van 'n arm boere-echtpaar, dat braaf uitgezogen wordt door ten eerste de pastoor, ten tweede door 'n sinistre figuur, zonder welke 'n Iers djrp niet komiiiiiiMiiiitmiiiiiiiiiiHifi sende zweepslag verjaagt mij herhaaldelijk. Ik krijg slaag, maar schreeuw niet en verzet mij nog minder; als een diepe ver nedering voel ik lederen klap, mijn trots komt met ziedend geweld in opstand, toch gun ik niemand het gezicht van mijn pijn en mijn geslagen fierheid. Dan word ik opgesloten in de groote Uleerenkast, ik blijf doodstil en vind het beneden mijn waardigheid te schreeuwen om er uit te komen. G? en teeken van leven geef ik, spoedig doet vader de kast open, bang door de vreemde stilte. Ik sta voor hem met vuurschietende oogen en weiger er uit te komen op bevel. Flip lacht mij uit als hij het hoort den volgenden dig; ik word kwaad en wij vech ten ; tot slot gooi ik zijn pet in de gracht. Nu is hij langen tijd boos op mij, hij mag niet meer met mij omgaan, want zijn vader weet dat ik zijn pet heb weggemaakt. Na een week heb ik hem echter omgekocht met een handvol paardeboonen, hl] kan trouwens niet buiten mij en ik niet buiten hem. Wij zwerven weer naar buiten, een onbe stemde drang naar vrijheid en wilde ongebondenheid voert ons over de stille wegen dwars door de lage landen aan de Zuiderzee, waar geen helschesymphonie van bulderend j stadsrumoer meer verklinkt in deklare luchten. ! Als jeugdige vagebonden zijn wij en nemen | het jo. ge leven zooals het is. j Maar de menschen schudden hun wijze pleet is of was, dank zij co Operators zoals Sir Horace Plunkett n.l. de gombeen-man, handelaar in levensbehoeften, leverancier op krediet, geldschieter die altijd te kort komt en die toch floreert. Beiden worden geschilderd in schrille, in gele kleuren van de felste haat. Er zijn zeer innemende prlesterfiguren in Ierland als oveial, maar bij Mac Gill komen ze niet voor. Misschien vond ie, dat de lof van de soggarth araon pastoorke-lief al ge noegzaam door anderen was bezongen.... Aldus b.v. Who, in the winter's night, Soggarth aroon, When the culd blast did bite, Soggarth aroon, Came to my cabin-door, And, on my earthen floor, Knelt by me, sick and poor, Soggarth aroon? Who, as friend only met, Soggarth aroon, Never did flout me yet, Soggarth aroon ? And when my heart was dim, Gave, while his eye did brim, What I should give to him, Soggaitti aroon? Of aldus: Fat h er O, Fiynn, you 've the wonderful way with you, All the old sinners are wishful to pray with you; All the young children are wild for to play with you, You 've such a way with you, Father De pastoor van Glenmornan is, zoals Mac Gill hem beschrijft, nog 'n graadje erger dan 't volgende type in Irishry van Joseph Campbell: 2) When hègoes thin in leaky shoes For lack of nu'at and marriage dues Two moons will kindie in the sky, And drink the deep Atlantic diy. He built a chapel on a hill, And let the peasants foot ihe bill... Hij heft gewoonweg belasting van z'n hongerende parochianen, met als onfeilbaar dwangmiddel: da angst voor z'n banvloek en de vrees voor de hel. Hij laat 'n nieuw huis bouwen, vol moderne geritfelikheden, waaronder 'n lavatory dat 300 pond moet kosten van aanleggen, en ponden en ponden moeten z'n krotbewonende schapen" daartoe opbrengen, anders geen doop, geen abso lutie, en aan de af gestorvenen geen fatsoenlike begrafenis. Hij is de beste vnend en natuurlik, zou men zeggen mei Failey Mac Keown, de gombeen-man.en prent iedere uitgezogene in, toch maar terdege dankbaar te zijn aan hem, waaraan het hele distdkt wat ver dient" ! Men moet maar durven. De praktijken der gedwongen winkelnering" in Nederland lijken wel kinderspel vergeleken met de staafjes van u'tmergellng op z'n Iers, als medegedeeld d<;or Pa'rick Mac Gill. Hoe komen de door Farley Mac Keown zo eibarmelik geschoren stakkers nog aan geld voor de pastoor? Antwoord: dat ver dient het jonge volk, dat zich verhuurt, 't zij op boerderijen in 't welvarend gedeelte van Noordelik Ie land, 't zij bij de Schotten. 't Be^in is meestal, als bij Drrmod Flynn en bij de heldi i van The Ratpit", 'n aardappelrooi kampinje in de omstreken van Qlasgow, en daarbij lokt en troost steeds het heilige voornemen, met 'n eedik overgespaard duitje weer thuis te komen. Maar 'n spreekwoord in Donegal luidt niet ten onrech e: .Bad cess 3) to the b"ats! for it 's few they ' take back of the many they take away." 't Jonge mansvolk geraakt in de kolk van 't losse-arbeider zijn, en afgezien van enkelen die goed terecht ko men het verz'nkt. De meisjes, niettegen staande 'n grote onwetendheidsonschuld, of misschien wel juist daarom, verzinken vaak ook. In de twee genoemde boeken, die bij el kaar horen, en twee aspekten geven van dezelfde zaak, staat Dermod Flynn, de vech tersbaas, voor de eerste rubriek, Norah Ryan, met 'r stille, lieve ogen, tengere gestalte, zijig haar en fijne handen, voor de tweede. We vergezellen ze op hun tocht met de potato-squal, 2ijn geiuigen van hun beest achtig zwoegen en de mens-onwaardige huisvesting, die men hun verleent, van de ongelukkige verkoeling tussen Dermod en Norah, van zijn grondwerker-worden, van TER WEE THEE Utname/f dt Jl gekleurt/a foto'sinfatCIfbum DE WATERSNOOD 1916 hoofden en voorspellen niet veel goeds. Er zal niets van ons terecht komen. Zwervers zijn wij, die opgroeien tot landloopers... Kinderjaren zijn als zoete droomen in den nacht, eene ijle vlucht in ster-bezaaide ruimte. Nu zijn wij groote menschen en hebben zorgen. Wij zijn nuchter en practisch, want het leven grijpt ons aan met koude handen en smakt ons in den vollen strijd om 't dagelijksch brood. Mijn vriendj' Flip is nu mijnheerVerdwijnen en heeft drukke ziken, scharrelt in tabak. Hij is een solied mensen, betaalt trouw belasting en draagt een zwarte jas. Twee kinderen heeft hij, 'n meisje dat al op de H. B. S. gaat, en 'n klein blauwoogje, een jongen met wilde streken en harde krtuisten. Z'n vrouw is 'n eerzaam huismoedenje, dat den groentenman beknibbelt naar de regelen der kunst en moppert over vuile voeten op 't pas-gewreven zeil. Mijnheer Verdwijnen doet ook aan politiek en scheldt op Kuiper en de clericalen. Posthuma is 't slachtoffer van het oorlogsnoodlot vindt hij, en doet zooveel hij kan. Ik spreek hem tegen en wij vechten als van ouds, doch het zijn nu slechts woorden die als slagen neervallen op politiek-verhitte hoofden. Ach, dikwijls waren de vuistgevechten uit onze jongensjaren minder vinnig; waren zij ooit hatelijk of cynisch? haar verleiding en verstoting, en later van hun tragies wederzien. Zijn leven wordt 'n zagend deuntje van drie of vier tonen: zwoegen, drinken, dobbelen en vechten. Het hare 'n zich afsloven voor d'r kind, waaraan ze zich geheel en al offert. 'n Interessante nevenfiguur is Moleskin Joe, landloper bij voorkeur, grond werker als 't zo zijn moet, vechter met alle plezier, en raisonneur eerste klas. Op zekere dag vraagt ie aan 'n Schots ploeger om 'n pruimpje tabak. Maar hij krijgt de wind van voren. lf you did your work welt and take a job when you gr.t one, you 'd havetobacco of your own, "said the ploughman." Forbye 5) you would have a hoose and a wife and a dinner ready for you when you went hame in the evenin'. As it is, you're daundeiin'5) aboot like a lost flea, too lazy to leeve and too afeard to dee." "By Christ! I wouldn't be in your i hoes, any way," Joe broke in quietly and soberly, a sign that hèwas aware of having encountered an enemy worthy of his steel. "A man might as well ixpect an old so>v to go up a tree backwards and whistle like a thrush, as exprct decency from a nipple-noddled 6) ninny-hammer like you.... You marry a wench and set up a beggarly house You work fourteen or fifteen hours a day for tvery day of the year. if you find the company of anothsr woman pleasant yon have your old crow to jaw at you from the clumney-corner. You '11 bring up a breed of children that will leave you when you need them most. Your wife will get old, her teeth wil fall out, and her hair wilt get thin, until she becomes as bald as the sole of your foot. Sne '11 get uglier until you, loatbe the sight of her, and find one day that yon cannot kiss her for the love of God. But all the time you '11 have to stay with her, growl at her, and nothin before both of you but the graveor the workhouse. If you are as rlevsr a cadger 7) as m^ why do you suffer all this?" " Beousel'madecentrnan," saidtheploughman. Joe straightened up as if seriously insulttd. "Well, l'm damnedl" hèmuttered and continued on his journey. " It's the first time ever I got the worst of an argumee... Maar Molesi<in Joe is 'n stemmingsmens, a creature of many moods " 'a Tijd later zegt ie tot Derrnod: Don't you ever thlnk how riice it would be to have a home of your own?.... l often think how roarin' it would be to sit in a parlour and drink tea with a wife, and have a little child to kiss me '. ... En weer 'n tijd naderhand verklaart ie: "I'm an Antichrist!.... One of them sort of fellows as throws bombs at kings" Z'n eigen revolutionnaire gezindheid steekt de auteur, alias Dermod Fiynn, niet onder stoelen of banken. Christianity preaches contentment to the wage-slaves, and hobnobs with the slave-drivers; thjrefore, the Church is a betrayer of the people. The Cnurch soothes those who are robbed and never condemns the robber, who isusually a pillar of Christianity l have heard of workers' missions, railway missions, navvles' missions, and missions to poor heathens, but I have never yet heard of missions for the uplifting of M. P. 's, or for the betterment of stock exchange gamblers." Hij houdt van lezen, ontwikkelt zichzelf, schrijft 'n paar schetsen uit het grondwerkersleven, die door 'n Londen» biad worden aanvaard en gehonoreerd, en wordt 'n tijd lang 'n krantemeneer om ten slotte tot z'n oude leven terug te keren. Z'n hart is bij de navvies, en met al z'n socialisme moet ie toch niets hebben van gehandschoende maatschappij-redders, die hij niet vertrouwt, wier gevoeligheidjes hij veracht, en die hij zeer karakteristiek, op 't alleronvoordeligst typeert in de voze en vunze Alec Morrisson, de salon-socialist en verleider van Norah Ryin. Zelfs Bernard Shaw had deze meneer niet onbarmhartiger kunnen naakt stropen. Er blijft nog over, 't een en ander te zeggen over 't schrijftalent van Patrick Mac Gill. Wat de bouw van z'n boeken betreft, vertoont The Ratpit uit den aard der zaak aanmerkelik meer zin voor stiuktuur dan 'n autobiografie boek als CMdren of the Dead End. De auteur is geen vol maakte bouwmeester gelijk Thomas Hardy, maar er zijn genoeg schrijvers -?zelfs Nederlandsel die hij in dit opzicht ver ach ter zich laat. Hij schrijft niet voor precieuzen, geraffineerden en geblaseerden, evenmin als de grootmeesters der kunst dit ooit hebben gedaan, en voor hem ook is 't schrijven geen uiting-alleen, maar 'n welbewust streven naar kontakt. True art, the on!y true art, is tliat which appeals to simple people," zegt ie zelf. Dit sluit geen kleurige, dichterlike vizie uit, zoals uit enkele staaltjes blijken zal. Norah Ryan keert onverrichter za'<e, d.w.z. zonder naren om tot kousen te verwerken, met verschillende andere vrouwen terug van Farley Mac Keown, en staat aan 't strand. Soms komt er heimwee naar de oude jaren bij ons boven en wij spreken veel over wat onherro pelijk is heengegaan. Weet je nog hoe... en we glimlachen beiden reeds bij voorbaat. Op een ZomerZondag zoeken wij de oude plekjes op. Is de zee niet hïtztlfde, de dijn met zijn mantel van gras en bloemen, de klavervelden, de zon, de hemel, de vogels, de bijen, zijn zij niet als vroeger? Er is niets veranderd; en toch, waar is de zonnezaligheid van vroeger, de blijheid der vogels en bijen, de verrukking der vel den, der geurende veldbloemen? De oude stemming is weg, verneveld in de mist der jaren; treurig zitten wij in 't gras en luisteren naar den zang van het water, het eenige, waarin wij nog oude klanken beluisteren. Blanke zeilen zweven ons voorbij, van een verre horizon komen zij en sturen nu statig naar de wachtende haven. Als blanke zeilen zijn onze gedachten; van een ver verleden komen zij, en drijven de haven binnen van het werkelijke leven, veilig, doch koud enzonloos, zonder droom en zonder fantasie. Zijn het dan alleen de kinderen die idealen en verbeeldingskracht mogen ronddragen in hun kleine hoofdjes?... Wij staan op. Wat deden wij gek als kinderen... mooie tijd tuch . . Levensverzekering Maatschappij H A A R L E M" Wilsonsplein 11 DEVOORDEELIGSTE TARIEVEN imiiiimimirMiiiiiiiiiiiiiiiiiiritiiiiiiiiiiMiniililMiMiiitiiHiiiiiiiiiiiiitirt The waves rolled up to her feet, stretch ing out like black, sinuous snakes Behind on the shore, large rocks, frightful and shapeless, stood out amidst stunted bushes that sobbed in dismal unison. The women went back to the rocks, passing through bent-grass that shook in the breeze like eels. AU round the brambles wrlthed like long ar.ns clutching at their prey with horrible claws. A tuft of withered fern flew by in the air as if escaping from something which followed it..." Ze zit voor 't eerst van d'r leven in de trein en kijkt naar buiten The telegraph wires were sinking and rising; the poles like big hands gripped them up, dropped them, but only to lift them up again as threads are lifted on the fin ge r s of a kr.itter." Als ze voor 't eerst met de potato-squad naar Schotland vaart, is er 's nachls 'n groot gevecht aan boord, 'n mêlée van half- en heel-dronken veldarbeiders. Eindelik is 't uit. Thefighting had come to an end?though now and then, as a flame flickers up for a second over a dying fire, a man would totter from a drunkt-n sleep and challenge everybo-Sy on board to fight him. But even when speaking loudest hèwould drop to the deck with a thud and fall asleep again." Patrick Mac G;ll heeft aan de wereld 'n paar merkwaardige boeken geschonken. Men zal zich de lezing niet beklagen. W l L L E M VAN DOORN. 1) Op dit ogenblik staat ie aan 't front, indien niet gesneuveld. 2) Uitg. Maunsel, Dublin, 1912. 3) bad cess: zware belasting; 'n zeer ge wone Ierse verwersing. 4) misschien. 5) rondzwalken. 6) Betekent vermoedeük zoiets als puiste koppig." 7) klaploper. Vacantie-School" van ,,0ns Huis" O'ze Vacanfie-Sehool", behoeven we er nog over te schrijven? Ze is al aardig ingeburgerd en 't lijkt haast overbodig er nog eens de aandacht op te vestigen, dat ze aan een kleine duizend kinderen uit onze volksbuurten de gelegenheid biedt om echte vacantie pret te gf-nleten in de vrije lucht in plaats van suffig rond te slenteren in benauwde straten of om te hangen op stoe pen, kattekwaad uithalerd uit pure verveling. Maar 't blijkt nut overbodig er nog eens de aandacht op te vestigen, dat die .VacantieSchool" geld kost, veelgeld! Zouden de gelukkigen, die ze f hun vacantie-tijd aan 't strand of in de bosschen kunnen door brengen, die hun kinderen heerlijk, ver sterkend en verfrisschend vacantie-genot kunnen bezorgen, dit eens willen beden ken ? en zouden ze zich daarbij eens willen voorstellen 't stralend gezicht van een achterbuurt- stumpertje, dat de boodschap hoort: je mag óók mee"? Eike bijdrage, ons t legezonden voor de Vacantie-School", vertegenwoordigt een zonnestraal voor een aan de schaduwzijde van 't leven opgroeiend kind! C. P. VAN ASPEREN VAN DER VELDE, Directrice van Ons Huis". Spreekwoorden van dezen Tijd in 34. Thans is het waarlijk de goudentientjes tijd. (Ovidius). 35. Hit is de vraag, wat er het laatst zal zijn: de hen of het ei. 30 Niets wordt meer geteld. Alles wordt gewogen en vaak te licht bevonden. 37. Men moet geen katten in den zak koopen, als men er geen hazen van kan maken. 38. Rijk zou worden, wie knollen voor citroenen kon verkoopen. 39. Men hoort (in Duif schland) de klokken niet meer luien en weet niet, wie door den klepel is gedood. 40. De kogels zijn door cle keiken. GlDEON GOVERTSZ Wij steken een sigaar op en Flip vertelt van zijn j ingste, die altijd aan den waterkant zit, nooit op straat mag, doch altijd wegloopt, die huilt als hij naar bed moet en het dek weeschopt van kwaadheid. Die op onbegrij pelijke wijze altijd vol schrammen en buiten zit en kameraden heeft, de helf l grooter dan hij. Was ik niet net zoo'n aap vroeger? Ik knik van ja en lach De schemer sluipt stil mijn kamer binnen; mtt een hart, zwaar van weemoed, berg ik het portret weg, zorgvuldig, vol liefde. Er gaat door mijn denken iets van bittere jalouzie. In hun kinderen herleven ouders eigen jeugd..." Waar zijn dan de kinderoogen, die in de mijne staren, als ik opzie van mijn werk? Waar is de blonde jongenskop, die zich tegen mijn wang opduwt als mijn hoofd zorgelijk buigt? Een orzegbaar verlangen maakt zich van mij meester, den arm te kunnen slaan om een lenige jongensfiguur?mijn zoon en te luisteren naar het verhaal van zijn avon turen, raar zijn fantas'ëen, wang tegen wang. En heel boos zou ik kijken en grommen om zijn streken, maar inwendig zou ik juichen en lachen, lachen van geluk. De duisternis valt... O O O

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl