Historisch Archief 1877-1940
V*. 8148
Zaterdag 13 Juli
A* 1918
D E A M S T ER DAMMER
WEEKBLAD VOOR NEDERLAND
ONDER REDACTIE VAN Prof. Mr. J. A. VAN HAMEL, Prof. Dr. H. BRUGMANS, Mr. E. S. OROBIO DE CASTRO Jr., Dr. FREDERIK VAN EEDEN en H. SALOMONSON
UITGEVERS: VAN HOLKEMA & WARENDORF
Prijs per No. f 0.20. Per 3 mnd. f 2.25. Abonn. loopen per jaar
INHOUDs Bladz. 1: Bede Vacante, door T. H.
Bnitenl. Overzicht, door dr. Q. W. O. Byvanck.
De Drooglegging der Zmdanee, door prot M. f.
Visser. 2: Een Seminarium voor Paedagogiek,
door prof. N. . Ghroenewegen. Volksvertegen
woordiging, door Fred. van Beden. Krekelzanp,
door I. H. Speenhofl. 3: Spreekzaal: Gesloten"!
door M. Moresco. Feuilleton: Liefdesbrieven
van Vroeger, II, door Garda Hading. 6: Voor
Vrouwen (redaotri e Elis. M. Bogge) Het eerste
Vrouwelijk Kamerlid: mr. Suze Oroeneweg, tee
kening van B. Midderigh-Bokhorst, door Th.
ThielWehrbein. Hoe honden wij onze kamerplanten
het best in orde?, door P. Noyon-Wa«sdorp.
Van Alles Wat. Uit de Natuur: Helm, door
Jao. P. Thysse. 7: De Hyena, teekening van
Jordaan. Open Brief van Johan de Witt. 7- De
Ster in den Arend, door dr, J. v. d. Bilt. Vers,
Vlinders, door Adwaita. 8: Stormtroepen, door
W. J. Jt. L.?Boekbespreking.door J. W.Enschedé.
? 9: Financiën en Economie: mr. dr. Ant. van Gijn,
Het reoteprobleem in de leer der Financiën.
K. Vervier», Eenige beginselen der
GemeenteFinancien, door J, D. Santilhano. Nederlandsohe
Sagen en Legenden, door Nico Bogt. 10: De
Ozaar telt z;n kuoopen, teekening van George
van Baemdonek. En Pension, door Ari. Dit
het Kladschrift van Jantje. Orer afwijkend
spreken, door L. van Lier. 11: Wijnkoop in de
Tweede Kamer, teekening van Joh. Braakensiek
Ontboezemingen van een nieuwbakken Kameilid,
in het net overgeschreven en ingezonden door Van
Deekingham. .Bchaakrnbriek, red. dr. A.. G.
OJland.?12: Twee Volkshelden, door P. L. v. Eek Jr.
Bijvoegsel: Het Nieuwe Ministerie ?, teekening
van Joh. Braakensiek.
HiiiiiimiiiiiiiiiiimiiiHiiiifiiiuiuiHimiiiiiiiiiiiimmi
SEDE VACANTE
Hoe zal het regeeringsgestoelte bezet
worden? In welke handen zal de leiding
der landszaken worden gelegd?
Gewichtige vraag, die op 'toogenblik
velen bezighoudt l En nog zal blijven
bezighouden ook, want naar veler ver
wachting is eene spoedige oplossing van
de regeeringscrisis niet te voorzien.
Daarvoor zijn de meesten al te hui
verig, om het moeilijke pak op te nemen!
En nog altijd blijft zelfs een percen
tage kans aanwezig, dat ten slotte de
heer Cort van der Linden andermaal als
redder in den nood zal optreden. Dat wij
dit zeer ongewenscht zouden achten,
niemand, die ons oordeel
overdepraestatie's van het zittende Kabinet kent,
zdB er tich over bevreemden! Maar heeft
ook niet dr. Kuyper er reeds weer
heengewezen? En voelt de heer Van der
Linden zich misschien niet tot de voort
gezette roi aangelokt?
In elk geval zou dit echter de kroon
zijn op 't werk van politieke verslapping,
welke wij in de laatste jaren hebben
doorgemaakt. Van de leiders der tot
macht gekomen politieke partijen mag
men verwachten, dat zij, ook reeds tegen
over hunne kiezers, zich verplicht zullen
gevoelen, voor eene betere regeering te
zorgen.
Welke zal dit dan zijn?
lililillllllllliiiiliiiiii
iMMiiiiitfimmim
VERJAARDAG
Deze zomertijd is vol verjaardagen: 18 Juni,
4 Juli, 14Juli... Laat men het mij niet kwalijk
nemen wanneer ik in de rij den 28sten Juni
opneem.
Het is de datum van verleden jaar, toen
Venizelos wér het bestuur In handen nam
te Athene en Griekenland zich plaatste aan
de zijde van de Entente. In een vergeten
hoekje van de courant zal men onlangs
hebben gelezen hoe Athene op den 28sten
Juni heeft gevlagd en geparadeerd. En tele
grammen zijn er gewisseld over en weer
tusschen Frankrijk en Griekenland.
Want Frankrijk is de ware
schutsmogendheid geweest voor de Helleensche eenheid.
Aan Frankrijks ingrijpen is te danken het
herstel der macht in Athene van Venizelos.
Venizelos, wanneer ik den naam van
den Cretenzer weer in vollen luister zie,
dan juicht mQn hart. Hij is een van de
mannen op wien de toekomst rust daar in
het Oosten wanneer het goed gaat.
Hebben w§hem niet gevolgd van die
eerste tijden af als hij, de advocaat, met
zrjn persoon en zfjn geest strijdt voor de
vrijheid van zrjn geboorte eiland, om dan,
naar het vastland geroepen, als minister
orde te scheppen in het ontredderde konink
rijk Griekenland, den Balkanbond te
organiseeren, den oorlog tegen Turkije te aan
vaarden en zijn land op weg te helpen naar
een hernieuwde grootheid!
Maar die andere oorlog is uitgebroken,
dien men niet den groote n oorlog, maar
welhaast den universeelen oorlog moet
noemen.
Venizelos weet welke baan open ligt voor
zijn vaderland. De Balkanbond moet be
houden blijven: in oppositie tegen de bela
gers van Servië, de centrale mogendheden
van Europa, en in overeenstemming met de
Entente machten. Zoo moet het gaan, dat
Griekenland zich de heerschappij verwerft
in den Archipel en over een deel van
Klein-Azië; ja,het moet worden het Groo
tere Hellas van de oudheid, het moet
den droom vervullen In 't hart van lederen
Griek van den nieuwen tijd.
Men kan de vraag stellen van den
parlementairen en van den staatkundigen
kant.
Uit een oogpunt van parlementaire
techniek laat zich ongetwijfeld als een
algebra-som beredeneeren, hoe de op
lossing dient te zijn. Er is maar een
weinig goede wit noodig, om aan te
wijzen, dat de rechterzijde over eene
meerderheid beschikt. Weliswaar is deze
uitermate gering, maar zij wint weer aan
beteekenis door de afwezigheid van elk
spoor van welbewuste oppositie. De
linkerzijde hangt ineen als een
stukgeschoten borstwering. Daarvan zijn de
kleine partijtjes van het evenredige kies
recht, alsmede de onzalige onderlinge
strijd van de vrijzinnige partijen en van
den economischen bond de schuld. Men
zal het geheel nog brozer zien worden,
door de verlammende werking, die de
concurrentie der verschillende socialis
tische fractie's uitoefenen zal.
Volgens Bartjes, strikt genomen, is er
dus aanleiding voor een ministerie, ge
mengd van katholieken,
anti-revolutionairen enchristelijk-historischen. Indien
zin is men dan ook reeds begonnen te
werken.
Toch betwijfelen wij, of dit tot resul
taat leiden, maar ook of dit resultaat
gewenscht zou zijn!
* * *
Er zijn er, voor wie alle wijsheid zich
oplost in het parlementaire recept: Zóó
zijn de partijverhoudingen, dus zóó moet
het ministerie worden samengesteld".
Wie met dit syllogisme tevreden is, laat
echter bij 't geheele systeem n ding
buiten rekening: de werkelijke
menschelijke krachten.
Ook wij zijn geheel doordrongen van
het voordeel eener in de kamermeerder
heid gewortelde regeering. Daardoor im
mers kan ten slotte het toppunt van ver
antwoordelijkheid en van directen volks
invloed op het ministrieel beleid worden
bereikt. Onzerzijds is in de afgeloopen
verkiezingscampagne dan ook steeds lot
dit doel aangemaand.
Maar om hiermede een levenskrachtigen
bestuurstoestand te bereiken, is toch de
onmisbare voorwaarde: dat men bouwen
kan op een levenskrachtig parlement,
althans op eene levenskrachtige meerder
heid.
Waar deze ontbreken, kan ook aan de
parlementaire realiteit niet worden vol
daan. Een parlementaire regeeringsvorm
is niet sterk, omdat zij op de parlemen
taire verhoudingen als zoodanig, maar
alleen wanneer zij op sterke parlemen
taire verhoudingen berust! Eene bijna
fictieve meerderheid, telkenmale van toe
vallige coïncidenties afhankelijk, gevormd
in een brokkelig en onsamenhangend, ja,
een rommelig parlement, biedt een zeer
Hij heeft tegenstand gevonden en den
tegenstander tegenover zich gezien,
Constantinos, den Koning.
Twee mannen droegen den roem van
Griekenland, Venizelos, de staatsman,
Constantinos, het legerhoofd dat de troepen ter
overwinning had gevoerd. De Koning duldde
geen zelfstandige macht naast zich, de
staatsman evenmin. Elk van beiden had zijn
politiek.
Venizelos moest zrjn werk in Athene, in
het hart van het koninkrijk, ondanks zijn
strijdlust opgeven. Hij deed onder.
Wat mag de reden zijn geweest dat hij
een tijd lang als overwonnene nog in de
hoofdstad is gebleven?
Gevoelde hij zich teleurgesteld nu de steun
der Entente hem persoonlijk ontbrak, en
dynastieke vooroordeelen van Rusland en
Engeland de positie vanden koning spaarden?
Vreesde hij zijn zelfstandigheid niet te kunnen
bewaren, wanneer hij zich als een balling
bij de Entente aanmeldde ? Of overviel hem
het Oostersche fatalisme ?
Hij leed onder een eciips.
Dan vermande hij zich tot een besluit,
toen de overhelling van den koning tot de
Centrale Mogendheden al te duidelijk bleek,
Venizelos week eerst naar Creta en ver
zamelde er zrjn volgelingen, en ging daarop
naar Saloniki zich voegen bfj het Entente
leger met de opgeroepen vrijwilligers. Hij
was een rebel geworden.
Griekenland werd in tweeën gescheiden;
het eene was daar in Saloniki, afhankelijk
van de Entente.
In Athene hield men den naam van Venizelos
in vervloeking. Zijn woning werd vernield;
een hoop steenen in het veld onder
verwenschingbijeengebrachtduiddezQn schande
aan. Anathema!
Venizelos moest wachten.
Het is een zwaar jaar voor hem geweest.
Zijn haar is onder het leed vergrijsd, zijn
trekken hebben van hun scherpte verloren.
Maar het verdriet is hem ook een ervaring
geworden. Zijn wil en zijn geest werden
niet gebogen.
Einde Mei 1917 kwamen dan toch eindelijk
Engeland en Frankrijk tot evereenstemming.
Dat waren de voornaamste geïnterresseerden.
Men wilde niet langer een vijandelijke mo
gendheid in den rug laten van het
expeditieleger te Saloniki. Er moest worden door
getast. En het kon geschieden omdat er
geen Tzaar van Rusland meer was die
Constantinos de hand boven 't hoofd hield.
gebrekkigen grondslag voor eene flinke
regeering aan.
En toch zien wij zoo den thans door
de verkiezingen geschapen toestand in.
De kroon op de periode van den volkswil
is de volkswilsverlamming geworden, met
een kamer, vrijwel op het doode punt
en troosteloos in zichzelve verdeeld. Dit
is de schoone nalatenschap, consequent
slot van het thans afgeloopen staatsmans
tijdvak.
Eene ministerie, op dezen parlemen
tairen toestand geconstrueerd, kan be
zwaarlijk iets anders dan een krachteloos
en amechtig bewind vormen.
** *
In gewone tijden zou zulke eene proef
neming, als tijdelijke, doch noodzakelijke
consequentie, niet zoo erg bedenkelijk
zijn.
Doch 't is nu anders!
Wij kunnen ons tegenover degeweldige
binnenlandsche en buitenlandsche pro
blemen de luxe van een zwakken
regeeringstoestand immers niet veroorlo
ven. Wij hebben er reeds onder gezucht.
Het lot beware ons voor eene herhaalde
of eene verergerde editie. Toch zou
onder de gegeven constellatie dit het
gevolg kunnen zijn van een geheel naar
den parlementairen eisch saamgesteld
ministerie; hoe gunstig zulks overigens,
wat de constitutioneele traditie betreft,
bij den achter ons gelegen extra-parle
mentairen toestand afsteken mocht.
't Ware misschien, indien alles toch
loopen moest gelijk nu is geschied, ge
lukkiger geweest, wanneer de rechterzijde
nu maar 10 man sterker uit den strijd
gekomen was. Dan zou zonder twijfel
een parlementair kabinet, goed samen
gesteld, de aangewezen zaaic zijn.
Nu echter moet er tegen gewaar
schuwd, voor den eisch van theoreti
sche democratie een offer van 't gezond
verstand te brengen.
Het gezonde verstand zegt, dat wij
voor den komenden tijd, nu wij geen
sterk parlement gekregen hebben, ten
minste een sterke regeering moeten zien
te vormen! Deze alleen zal de binnen
landsche zorgen zoo goed mogelijk kun
nen ondervangen, de levensmiddelenvoor
ziening opvoeren en u," «jog steeds nete
lige onderhandelingen met het buitenland
ter hand nemen. Van dit alles hangt
immers oneindig veel af. Veel hangt er
ook van af, of de regeering de natie een
geloof in haar kracht zal weten in te
boezemen.
Van het nieuw optredende Gouverne
ment moet Nederland vóór alles n ding
hopen: dat het ons staatkundig leven
zal weten weg te voeren van het kleine,
tot een grooter en een hooger peil, van
drang tot verbrokkeling naar drang tot
eenheid.
* *
De uitvoering werd opgedragen aan Jonnart,
als hoogen commissaris,
Jonnart was gouverneur generaal van Al
giers geweest, hij zat in den raad van het
Suez-Kanaal. Hij kende de zaken en de
menschen van de Middellandsche Zee van
buiten en van binnen. Daarenboven hij
was een Franschman. Want men moet
Franschman zijn om de dingen zoo vlug, zoo
net, zoo glad en zoo gemoedelijk ondeu
gend te doen afloopen.
Of denkt men soms dat het gemakkelijk
gaat om de opdracht te vervullen van een
complex van potentaten als er in de Entente
bijeen is?
De hooge commissaris mocht de vloot
voor Athene vereenigen en met een bom
bardement dreigen, hij mocht in Thessali
maatregelen nemen en met een cordon den
Peloponnessus afsluiten opdat van dien
kant geen hulp zou opdagen van reser
visten, hij mocht desnoods troepen landen
In de haven van Athene; maar hij moest
zorgen geen geweld te plegen en gedaan
te krijgen dat de Koning vrijwillig afstand
deed. Vooral geen geweld l
De hooge commissaris handelde heel snel
en heel overlegd. Voor dat er uit de hoofd
kwartieren tegenbevelen of nieuwe aarze
lingen aanlandden, wilde hij gereed zijn.
En alles was kant en klaar nog vóór de
helft van de Junimaand.
Dat zou een verhaal zijn om te vertellen
hoe hrj het aanlegde! Hoe hij al zijn be
voegdheden op eens concentreerde om drei
gend daar voor Athene te verschijnen als
de machthebber, hoe hij den Griekschen
minister-president Zaïmis wist te paaien en
in plaats van te dreigen voorkomend scheen,
om dan den volgenden morgen, toen men
in Athene al gerust begon te worden, plot
seling zijn ultimatum te stellen en aan
te dringen op de afdanking van den Koning
en hoe hij de troepen deed landen als de
Koning, na onthutst zijn eigen ontslag te
hebben toegegeven, nog geen mine maakte uit
zijn hoofdstad in de ballingschap te trekken.
Het is een tragische comedie die daar
werd afgespeeld, ten minste voor den toe
schouwer die aan den goeden kant zit. Er
zijn tranen gevallen en het was een hard
afscheid voor den gebannen koning Constan
tinos, toen hij het schip betrad dat hem heen
zou voeren. Toch was het een noodzake
lijk einde.
Maar thans moest nog het moeilijke ge
schieden. De moeilijkheid kwam niet van
den opvolger op den troon, Alexander, den
tweeden zoon van Constantinos: hrj stond
Zulk eene sterke regeering nu zien wij
alleen mogelijk, indien niet uitsluitend
naar ne partij gekeken wordt, doch
inzooverre een nationaal kabinet wordt
gevormd, dat ook eenige van de beste
mannen uit andere partijen daarin zit
ting nemen; van de vrijzinnigen en mis
schien ook van de sociaal-democratie.
Dit hangt van de beschikbare personen af.
Natuurlijk zou de rechterzijde den
boventoon moeten voeren. En het zal
op bepaalde punten van binnenlandsch
beleid onvermijdelijk zijn, het overwicht
te aanvaarden, dat zij nu eenmaal door
de uitspraak der stembus gekregen heeft.
In schoolwetgeving zoowel als in
ouderdomsuitkeering moet naar een eerlijke
oplossing gestreefd, waarbij rechts de lijn
kan aangeven, en links de rol vervullen,
die een zelfbewuste minderheid te vervul
len heeft. Ten aanzien van deze, en mo
gelijk nog van enkele andere punten,
zou het gewenscht zijn, in het ministerie
van te voren de homogeniteit uitdruk
kelijk uit te sluiten.
Want dit kan van de nieuwe
homogeniteitstheorieën, waaronder het
demissionnaire ministerie zoozeer heeft
gesouffreerd, wel worden aanvaard: dat, mits
de homogeniteit als regel worde hoog
gehouden, op enkele, vooraf bepaalde
punten een uitzondering kan, worden
vastgesteld. Geen compromissen dus,
geen vage plooierij, doch duidelijke en
flinke lijnen.
***
Volle homogeniteit zal er in dit nati
onale ministerie echter moeten bestaan in
de eigenlijke taak, waarmede het optreedt:
den crisis- en den oorlogstoestand.
Bedenken wij toch steeds, dat dit de
hoofdzaak, het alles beheerschende, blijft.
Bedenken wij daarom ook, dat niet for
malistische beschouwingen de vraag van
de kabinetsvorming mogen beheerschen,
maar de wezenlijke behoefte. En dat
bekwame bewindslieden met breede
opvattingen in dezen abnormalen tijd
ook wel naar een gezonde democratie
kunnen weten te regeeren, al zal dat
niet geheel volgens 't geijkte parlemen
taire schema gaan, wanneer het ons in
den noodtoestand achterop helpen zou.
Er moeten toch al heel wat strijdbijlen
en strijdtheorién begraven worden, die
in de laatste maanden
onvermijdelijkerwijze zijn gezwaaid geworden.
Allicht kan ook hiertoe de nieuwe
regeeringsvoorziening bijdragen.
Het land snakt naar een levens
krachtig bewind.
v. H.
alleen een beetje vreemd te kijken, gewend
als hij was aan chauffeursport meer dan aan
regeeringszaken, overigens hield hij zich
gedwee. Maar de vraag die diende te worden
opgelost, was deze: hoe zou, zonder dwang,
alsof de wil daartoe uit den grond der natie
zelf kwam, de eenheid van het gescheiden
Griekenland opnieuw worden gevestigd ?
Met andere woorden: nu de koning-tegen
stander heen was, op wat wijze zou men in
dataprès tout voor 't oogenblik nog
konlngs getrouwe Athene zonder al te veel
opschudding en zonder bloedvergieten
Venizelos terugvoeren ? Dat was de quaestie.
Men had afgebroken, nu gold het snel en
degelijk op te bouwen.
Het talent, ik zeg niet de handigheid van
M. Jonnart want het was talent had
gelegenheid zich te toonen.
Was er iets meer van zelf sprekends te
doen in deze aangelegenheid dan zich te
wenden om raad tot den president-minister
Zaïmis? En was er wel iets eenvoudiger
dan hem tot het voorstel te brengen om
van beide zijden, van den kant van Zaïmis
zoowel als van den kant van Venizelos, aan
een paar afgevaardigden een beraad op te
dragen op welke voorwaarden overeen
stemming tusschen beide partijen viel te
bereiken? En was het dan niet aangewezen
dat Venizelos zelf uit Saloniki overkwam
om zijn vertegenwoordigers te instrueeren?
Men liep immers daarmee niet op de om
standigheden vooruit: Venizelos kon zoo
lang op een der schepen in de haven ver
blijven.
Het gebeurde zooals gezegd; de onder
handelingen grepen plaats, het goede
humeur, de ruime zin van Venizelos kwamen
schitterend voor den dag; maar op n
ding stond hij, n ding eischte hij onvoor
waardelijk: de vertegenwoordiging die Con
stantinos in 1915, tegen den geest der con
stitutie, had ontbonden, moest in haar oude
samenstelling weder worden opgeroepen.;
de staatsman had toen voor den Koning
moeten onderdoen, op zrjn beurt zou de
Koning moeten bukken voor den staatsman.
Het was Cretenzer-vendetta.
Zaïmis wilde niet toegeven: onder zijn
ministerie zou het niet gebeuren. Dan bleef
er niet anders over dan dat Venizelos het
ministerschap aanvaardde. Hij hield zijn
ministers gereed, zij zouden uit Saloniki
dadelijk overkomen.
De zaak was beklonken. Zaïmis was ge
slagen.
Maar in Athene heerschte agitatie.
De Commissie voor de Uitschr^ving
van de Kracht- en Warmte en
Levensmiddelen prijsvraag
deelt mede, dat voor de door haar
uitgeschreven
SPECIALE PRIJSVRAAG
voor een voedsel-brochure zijn ingekomen
zeven antwoorden, resp. onder de motto's:
l. Wie een kuil graaft voor een ander,
valt er zelf in".
2. Tijdgeest".
3. Theorie-}-praktijk".
4. Heurèka".
5. Wie het kleine niet eert, is het
groote niet weerd".
6. Tua res agitur".
7. Wir leben nicht von dem was wir
essen, sondern von dem, was wir
verdauen and assimilieren".
De beslissing der Jury zal zoo spoedig
mogelijk worden bekend gemaakt.
tmiiimiiiiimiliiiiiiiilii
DE DROOGLEGGING DER
ZUIDERZEE
door prof. M. F. VISSER
hoogleer.aar aan de Landbouw Hoogeschool
te Wageningen
De afkondiging van de Wet tot afsluiting
en gedeeltelijke drooglegging der Zuiderzee
is geschied. Het tijdperk voor het omwerpen
van verschillende plannen, beginnende om
streeks het midden der vorige eeuw, is daar
mede voorbij. In hoe sterke mate de droog
making der Zuiderzee gedurende dat tijdperk
velen heeft bezig gehouden, daarvan kan de
hierbij afgedrukte clichéeen voorbeeld zijn.
Het origineel heeft jaren aaneen in een der
lokalen der toenmalige Rijkslandbouwschool
te Wageningen gehangen ter herinnering
voor de leerlingen aan de grootsche plannen.
Het is een kaart-ter hoogte van 1.75 M.
en breedte van 1.40, weergevende het hierbij
afgebeelde gedeelte van óns land op een
schaal van 1.100.000; de eigenaardigheid is
echter, dat het een reliefkaart is, d.w.z. dat
alle verschil in hoogte in het hout is uitge
sneden en wel op een schaal van 14000.
Het enorme werk, dat daarmee verricht is,
geeft de afdruk in geeneh deele weer; daar
voor moet men de Kaart zien of anders zich
ten volle duidelijk maken, dat o ver genoemd
oppervlak leder verschil in bodemhoogte
zooalskanalen, meren, zeeën, droogmakerijen,
dijken, heuvels, duinen enz. in het hout zijn
uitgesneden, terwijl bovendien de verschil
lende grondsoorten en formaties door kleuren
zijn aangegeven, waarbij de grondboringen
in de Zuiderzee evenmin ontbreken.
Deze kaart is gemaakt door een geest
driftig voorstander van de drooglegging der
Zuiderzee, namelijk door mr. Jacob Paulus
Amersfoordt en wel voor de Wereldten
toonstelling van Philadelphia in 1873. Het
plan Beycrinck en de daarop gevolgde
concessieaanvraag door de Maatschappij
tot droogmaking van het zuidelijk deel der
imiiiiiiiiiiuiiiiiimiiiiitiiiiiiiiiiiimiiiiiiimiiiiii
Zou Venizelos zich in de stad kunnen
wagen ?
Jonnart, de hooge commissaris, liet den
26en Juni, den dag voor dat Venizelos zrjn
intrede zou doen om zijn ministerie aan den
Koning voor te stellen, de hoofdstad door
troepen bezetten, en hij liet kanonnen planten
op de heilige heuvels door de vereering der
eeuwen gewijd. Den 27en dan, als de auto
mobiel van Venizelos Athene binnenreed
hoorde men wel toejuichingen, maar van
rustverstorlng was geen sprake, al ging het
ook niet vrooltjk toe bij de voorstelling van
het nieuwe ministerie aan het hof.
Het was alsof wij in een sterfhuis traden",
heeft een der ministers gezegd, om zijn
indruk gevraagd.
Des te uitbundiger gedroeg zich de menigte
die zich voor het hotel van Venizelos had
verzameldi
De groote man moest op het balcon ver
schijnen; hij sprak met zijn scherpe
verklinkende stem de menschen toe.
Hij noemde zijn werk, hij erkende zijn
teleurstellingen, zijn aarzeling.
De tijd kwam waarop ik niet langer aar
zelen mocht. Men moest blind zijn om niet
te zien, dat Griekenland zich had onteerd,
toen het zijn verbintenis met Serviëschond.
Maar n hoop bleef over: het gezonde
deel der natie moest in opstand komen om
het vaderland te redden"...
De eerste daad van het nieuwe ministerie
den 28sten Juni, was de terugroeping der
gezanten aan de hoven der Centrale Mogend
heden. Griekenland liet zich niet meer onder
de neutralen tellen.
Maar," zeide de jonge koning
Alexander, hoe kan ik zoo op eenmaal den oorlog
verklaren?"
Het is het directe gevolg van de aan
neming door Uw Majesteit van een nieuw
ministerie," merkte Venizelos droogwegop.
De koning zocht zijn troost bij jonnart,
en de hooge commissaris beleerde oen ver
nederden Majesteit dat hij wel spoedig aan
het régime zou gewennen.
Het vreemde is," voerde de Koning aan,
dat ik van verschillende kanten verschil
lenden raad moet vernemen." Mag ik uw
Majesteit herinneren," zeide Jonnart lachend,
aan de fabel van La Fontaine, LeMeunier,
son Fils et l'Ane." Ik ken die niet,"
antwoordde Alexander, .maar ik geloof dat
ik een La Fontaine in mijn bibliotheek heb."
Hoe kan een koninkrijk anders dan geluk
kig zijn met een koning die La Fontaine
leest en met een minister als Venizelos!
W. G. C. BYVANCK