De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1918 20 juli pagina 1

20 juli 1918 – pagina 1

Dit is een ingescande tekst.

». 8148 Zaterdag 20 Juli &? 1018 DE AMSTERDAMMER WEEKBLAD VOOR NEDERLAND ONDER REDACTIE VAN Prof... Mr. J. A. VAN HAMEL, Prof. Dr. H. BRUGMANS, Mr. E. S. OROBIO DE CASTRO Jr., Dr. FREDERIK VAN EEDEN en H. SALOMONSON UITGEVERS: VAN HOLKEMA & WARENDORF j Prijs per No. f 0.20. Per 3 rond, f 2.25. Abonn. ioopen per jaarj | Redactie en Administratie: Keizersgracht 333, Amsterdam | | Advertentiën omslag f 0.35 p. regel, binnenpag. f 0.40 p. regel De Commissie voor de Uitschry ving van de Kracht en Warmte- en Levensmiddelen Prijsvragen maakt bekend dat voorde Voedlngsbrochureprjjsvraag, behalve de 7 antwoorden In het nammer van 13 dezer vermeld, nog Is Ingeko men een 8ste antwoord onder het motto: ATOOD LEEKT BIDDEN". minimin Miimiiimiiiii Blsdz. 1: Nieuw Liberalisme, door v. H. Bnitenl. Overzicht, Andere Verjaardag, door dr. W. O. O. Bjvanck. Bericht aangaande de Kracht en Warmte en Levensmiddelen prijs vraag. 3: Brief uit Indiëaan De Amsterdammer", door B. J. Het Begearingsu teekeaing van Jordaan. Krekelzang, door J. H. Speenhofi. De Groote omkeer in Dnitschland.door dr.Fr. v. Eeden. 3: Boekbespreking i Het Weidsoh Ornaat, door J. E. Halga. Feuilleton: Bedienden, spel in l be drijf, door Herman Salomonson. 5: Voor Vrouwen (redaotric e Elis. H. Bogge): Wat de week bracht, door Elis. M. Bogge. De Vrouwelijke Candidaten en de Kiezers bij de jongste Verkiezingen, door Van Deekiogham.?De Huishoudelijke Appreciaties van Mary, III, door Ariëtte. Over Boeken en Tijdschriften. Uit de Natuur: Donderbaard. door Jae. F. Thtjsse. 7: De Vijanden, teekening van George van Baemdonok. Sobilderknnst-Kroniek: Arti, II, Amsterdam, Utrecht, b|j Gerbrand'a, Haar lem, Frans Hala, Botterdam, in den Protector; RsnéBoeiers, door Plasschaert. De Wetenschap der Journalisten. I, door Nurks. Feuilleton, ver volg van pag. 3. 8: Boekbespreking: W. G. O. Byvanok, Bataafsch Verleden, door prol H. Brugmans. Wilhelm Hnehlon, door dr. A. H, Fried, overgenomen nit de Friedenswarte." Grachten en gedempte grachten van Amsterdam, door C, Visser. 9: Financiën en Economie: Kern en (of) Vakvereniging, door H. Smiseaert. 10: Uit het Kladsohrift van Jantje. Juli in Vlaanderen, door Joh. de Maegt. Achter de Schermen, IX, Cameraderie, door Joan. Boeketjes Sofistiek, X, Vacantie Buiten, door Gerh. v. Op. 11: Plaats gebrek in de Gevangenissen, teekening van Joh. Braakensiek. Damrnbriek, red. K. O. de Jonge. Toor hen, die ziende blind z(jn, door Ante A. H. P.?NienweBoeken van deze Week?Droombeeld. 12: Een en ander over Heraldiek, door C. W. H. Verster. Inbond van Tijdschriften. Bijvoegsel: De Bljkskanselier over België, tee kening door Joh. Braakensiek. IIIIIIIIMIIIIIIIIIIIIIIIIII iitiiiiiiifiimiiiiiiiiiiiimim NIEUW LIBERALISME Het is een veelvuldige fout, tijdelijke symptomen tot algemeene conclusie's te maken. Wie een paar nachten slecht geslapen heeft en bovendien met zijn spijsvertering in de war is, tobt dat de kwalen van den ouden dag begonnen zijn en hij nooit meer de gezondheid van voorheen genieten zal. Wanneer het twee winters achtereen niet gevroren heeft, zegt men dat 't klimaat veranderd is, en de schaatsen wel kunnen worden weggedaan. Iets dergelijks meenen wij te zien bij degenen, die na den afloop der verkie zingen zoo gereedelijk klaar waren met te verkondigen: dat het liberalisme hiermede voorgoed van het tooneel ver dwenen is." Ons schijnen zulke redeneeringen meer diepzinnig dan juist, en meer oratorisch lllllHIIlllllflllllillllllliil iiiiiiiiiiu UMI iiiiiiiiu n ANDERE VERJAARDAG O, tegenstelling van verjaaisfeest, die arme steden in het oorlogsgebied l.. Men stelle zich gerust, het is de bedoeling niet hier naar de rij af het aantal verjaar dagen te memoreeren waarvan de oogst in deze zomermaanden zoo groot is: ik wil alleen nog 4 Juli gedenken, den Amerikaanschen Onafhankelijkheidsdag, in de Vereenigde Staten en In de beschaafde landen van Europa tegelijkertijd gevierd. Maar dat is de sluitsteen voor mij van de verjaardagen. Is het niet een heel bijzondere dag? Waartoe onze aandacht te verkwisten aan beteekeriislooze incidenten die de eene dag oproept en de andere dag weer opruimt, van onze filosofische hoogte gezien, onraad der historie door den automatische n reinigin gsdienst der feiten op z'n lijd verwijderd? Men zegt: A'd i e u K ti h l m a n n, e n bon jour M. Hintzen, die een dieper in de wol geverfde Kühlmann is! En daarmee genoeg; onnoodig nog meer stof te maken! Maar de viering van 4 Juli ditmaal is een symbolische gebeurtenis. Die viering houdt meer in dan het bloote feit van een herinneringsfeest. Wat is de reden geweest die ondanks de kolossale afmetingen dezer weretdcatastrophe ons toch bijna voortdurend een ge voel van beklemming heeft gegeven, als of dat onmetelijke gebeuren binnen te enge grenzen was opgesloten? Een ge voel waar van de beelding door den dichter tragisch is verwezenlflkt, als hij spreekt van een gewonde op het slagveld, zieltogend onder een stapel dooden. Et qui meurt, sans honger, dans d'immenses efforts. Ja, zoo was het, het is geweest het mee leven met een bovenmenschelijke Inspanning zonder dat er voortgang was te bespeuren, ziedaar de reden. Ach, al die arme steden in het oorlogs gebied! dan weldoordacht. Terwijl ieder toegeven zal, dat de vrijzinnige, of wil men: de liberale richting uit de jongste stembus cijfers een betrekkelijk te geringen aan hang onder het Nederlandsche volk heeft kunnen aanwijzen, zijn daarmede twee dingen nog allerminst gezegd. Ten eerste bewijst, hoe de meerder heid der kiezers zich over zeker beleid en beginsel uitspreekt, nog niet dat dit beleid en beginsel ook fout zijn. En in de tweede plaats evenmin, dat het Neder landsche volk niet na eenige andere ervaring, ten slotte toch ook weer aan liberale politiek behoefte hebben zal. Naar ónze overtuiging is dit inderdaad het geval. Het liberalisme is geen tijde lijke kennis, doch een blijvende metgezel van de natie. Zij zal er nog immer veel aan te danken hebben; en v/elke geestes richting ook moge overheerschen, vroeg of laat zal daarbij om een toevoeging van het* vrijzinnige zalfsel worden ge vraagd. De bijzondere omstandigheden van het oogenblik mogen niet te zwaar ge nomen worden. Het zij erkend, dat met de invoering van het algemeen kiesrecht en van de evenredige vertegenwoordiging, met het nieuwe debuut dus van twee zaken, waarin het liberalisme zwakker blijft staan dan welke andere richting ook: volkssuggestie en partij-regime, de win nende kracht van de liberale propaganda vanzelf zeer gedempt moest zijn. Doch daarbij is gekomen de waanzinnige onderlinge verdeeldheid; de onvoldoend afgeschudde vereenzelviging met het zittend ministerie; en de nerveuze toe stand van vele menschen om eens wat anders te hebben." Behalve de eigen fouten, heeft dit alles den vrijzinnigen partijen heel wat veeren gekost. De taak van het liberalisme is echter allerminst afgedaan. De toekomende tijd zal immers, afge scheiden van de levenskansen van be paalde partijen, de behoefte aan liberale politiek duidelijker doen gevoelen dan ooit. In de eerste plaats zal in Nederland toch eenmaal de behoefte doorbreken naar een gezond en doelbewust nationaal element in de politiek. Ook al werken wij ons daartoe niet van binnenuit meer op, zoo zullen de steeds nijpender wor dende omstandigheden van buitenaf het eenmaal wakker roepen. Wij hebben den laatsten tijd door gemaakt in eene orgie van partij schap s-verwarring en in eene verslap ping van de algemeene energie. Gaat het Nederlandsche volk daarop verder door, zoo sukkelt het, hiervan kan men zeker zijn, heel snel den berg af! Er moet een streven tot nationale eenheid en tot krachtige, gezamenlijke bevordering van de nationale belangen wakker worden. Maar de hand, die daartoe noodigzal zijn, zal zijn de hand van een liberale leiding. a iiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiimiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiimiiiiiiii Maar heeft er dan, vooral in den beginne, niet een stemming geheerscht, ondanks alle miserie, als was het niet alleen te doen om de bevrijding van België, maar om de be vrijding der menschheid, een oorlog tegen den oorlog ? Zeker, zoo'n vleug van opwinding echter van enkelen of van velen kon niet aan houden; er was een ideale uitweg te voor zien aan den wereldbewegenden strijd. Het scheen wel dat de Fransche revolutie van het elnc\ der achttiende eeuw den beschikbaren voorraad van principes voor de menschheid had uitgeput, zoodat er geen beginselen meer overbleven om richting te geven aan de toomloos losgelaten krachten. Geen andeie dan realistische, verspreide, dikwijls elkander weersprekende doeleinden bepaalden den vorm van den krijg. Het jaar 1917 heeft een verandering en een vernieuwing gebracht. Dat was aan Amerika en aan Rusland te danken. Men mag denken over de Russische revolutie wat men wil, in allen geval heeft zij het rotsblok van het Tsarisme weggewenteld en een strooming in de geesten opgewekt; Amerika heeft dan het denkbeeld van het Recht als machthebber der wereld hooggehouden en zijn gansche nationale kracht, economisch, financieel, militair en technisch ingezet om zijn idee tot een wezenlijkheid te maken. Tegenover de anarchlsche beweging van Rusland, de klare ordening der macht van de Vereenigde Staten. Voortaan heeft de wereldoorlog in de vervulling van zijn taak een steun en een open weg naar de toekomst. Pallas Athene, de geharnaste idee staat de krijgers bij. Maar o die arme steden in het oorlogs gebied! Natuurlijk is dat helpen van Amerika niet alleen het gevolg daarvan dat 4 Juli 1776 vertegenwoordigers van de Amerikaansche Kolonies In het Statenhuls te Philadelphia bijeenkwamen om de gehoorzaamheid op te zeggen aan het gezag van den Engelschen Koning, Qeorge III en de zelfstandigheid van hun Staten te proclameeren. Zoo'n enkele lichtstip doet het niet. Het is de Amerikaadsche geest die levend is gebleven, die zijn groei heeft gehad, die zijn strijd heeft gestreden, die zijn mannen Haar beginsel toch is het meeste wars van afscheidingen en partijzucht, van onverdraagzaamheid en gebrek aan samen werking. Er is stellig in dit opzicht ook in eigen boezem geweldig veel te gene zen ! Maar toch: wanneer het hier nog toe komen zal, moet het zijn door middel van een levenskrachtige middenpartij, die zich om het vrijzinnige beginsel schaart. In de tweede plaats zal de toekomst meer dan thans nog door velen wordt ingezien, den staat stellen voor geweldige econo mische vraagstukken, sociaal-economische zoowel als productief-economische. Het geheele welvaartswezen dringt zich op, dringt aan alle oude ploblemen en mo derne democratische theoriën voorbij! Alweer wat dit punt betreft, zal het liberale beginsel onmisbaar zijn. In geene maatschappelijke opvatting is steeds zoo zeer als in die van het liberalisme, de aandacht op het belang der pro ductie en op hare praktische uitwerking, op ruilverkeer en bedrijf gevestigd ge worden. Bedriegen wij ons niet, dan gaat de wereld weer een tijd tegemoet, die met zijn intensen drang tot voort brenging, aan de dagen van het saintsimonisme herinneren zal. Het laat zich niet anders denken, of dit zal onder de leiding van een modern, een hernieuwd liberalisme moeten gaan. En in de derde plaats zien wij groote vragen van staatsorganisatie rijzen. Men is nu komen te staan aan den over kantvan het algemeen stem recht, en men staat er, gelijk te voor zien was, vrij hulpeloos! Ook in dit opzicht breekt het nieuwe eerst nauwe lijks door. Het zal er nu op aan komen, andere, geschikte vormen voor doelmatig, democratisch staatsbestuur te scheppen, en daarbij de democratie tegen zichzelve te beschermen, opdat zij niet in machteloosheid vervalt. Anderzijds de overheidszorg en het staatsbestuur zoodanig te organiseeren, dat zij opge wassen zijn tegen de veelzijdige taak, die hen wacht; en daarbij zooveel mo gelijk de volkskrachten te ontwikkelen en benutten. In zooverre staan wij voor een tijd vak, als waarvoor ook de herstellers der moderne staten hebbejj gestaan, die in de eerste helft van dl= 19e eeuw nieuwe constitutioneele beginselen en praktijken hebben moeten uitwerken. Dit zijn de liberalen geweest. En het komt ons voor, dat voor dit doel ook andermaal op die richting een beroep zal worden gedaan. Men mag toch zeggen, dat het ook juist het liberalisme is geweest, waar de rege ling van den staat steeds als een vak van bijzonderen toeleg en studie heeft gegolden; waar staatkunde iets meer w^s, dan dilettantisme of leuzendogmatiek. Bij anderen speelt de nauwgezette doelmatige ordening van het staatsleven minder een rol, dan het breede credo, zonder dat men zich precies rekenschap geeft, hoe dit geheel kan worden uitge werkt. Toch zal het hierop aankomen. De staat zal in den nieuwen tijd ontzaglijk veel IIIIIIIIIIIIIIIIIIMIIIIMIIIIIIIIIIIIIIIIIIIMIlnlIIIIIIIIIMIIMIIMIIIIIIIIIMIIIIIIII heeft gevonden om het werk te doen, die zijn zieners en dichters heeft opgewekt om het geloof brandend te houden, in te koiten, het is de burgeroorlog geweest die de eenheid van de Staten heeft gegrond vest, het waren Washington en Lincoln die hebben gehandeld, het was Walt Whitman die profetisch aan Amerika zijn zedelijke grootheid heeft gewezen. Thans, in dezen staat van honderd millioen menschen die in zijn samenstelling zou men bijna kunnen zeggen een resumégeeft van de wereldbevolking, is President Wilson de woordvoerder, de man van actie, de profeet. Hij weet het wel: hij is meer dan staats man, hij heeft bij deze crisis der wereld historie een hoogepriesterlijke waardigheid te vervullen, en als die leiders der volkeren van ouds bezocht hij dezen feestdag, dezen 4en Juli een van de gewfjde plaatsen der nationale geschiedenis om daar, op het graf van het groote hoofd van het volk, in schaduw van den edelen naam van Washing ton, de wijding te ontvangen voor zijn woorden. Hij spreekt er als in intiemen kring met eenvoudig ernstigen aanhef van gedachten, hij laat van den grafheuvel, waarop hij staat, zijn oog rondgaan over de omgeving en de herinnering roept hem voor den geest de gevoelens der heroën van den bevrijdingstijd. Zij zijn het zaad geweest waaruit de toe komst is voortgesproten. Nu wordt zijn taal massiever. Hij staat daar niet alleen in overdenking; wat hij zegt wordt in breede golving over de wijde wereld voortgedragen, het moeten zijn woorden gegraveerd om in het geheugen te bleven, tot een richtsnoer der gebeurte nissen krachtens de macht van den Amerikaanschen geest die zich n weet met het wereld bedoelen. Om daarop te besluiten met een breeden uitroep van triomf en van troost. O die verslagenen en neergeslagenen in het wieede oorlogsgebied! Ik wil enkele der motieven aanhalen van President Wilson's rede bij Washington's tombe. Dit is geen plaats die ons doet denken aan den dood; dit is de plaats waar de belofte is gegeven van voleinding. Een vervulling voor de geheele menschheid! Want al dachten de helden van een voor gaand geslacht vooreerst aan hun dadelijke hebben te verrichten, om de maatschappij te herbouwen. Hij zal ook aan de maat schappelijke rust onder de verschillende klassen bijzondere zorg moeten wijden, want de stof voor sociale conflicten zamelt zich op, en toch zullen wij ons de luxe daarvan niet kunnen permitteeren. Voor het behoud van 't sociale evenwicht zullen de overheidsinstel lingen te waken hebben. Ook zal de onverantwoordelijke democratie van het algemeen kiesrecht en het zoogenaamde parlementaire alvermogen, moeten worden verwerkt tot de verantwoordelijke demo cratie, waarop wij reeds vaker in deze kolommen hebben gewezen: vermeer dering van zelfbestuur, deelneming van de burgerij aan administratie en recht spraak, ontlasting van het parlement, herziening van den parlementairen arbeid, decentralisatie en vertegenwoordigende instellingen in het bedrijfswezen, reor ganisatie ook van de werkzaamheid van gemeente en provincie. Hier liggen geheele velden braak, die met knappe hand en kundig overleg ont gonnen worden moeten. De afteekening, maar vooral ook de uitwerking van nieuwe staatsbeginselen dringt zich op, evenals na 1840 ten onzent de groep der Negenmannen zich voor iets dergelijks geplaatst heeft gezien. * * * Op deze doeleinden moet dus de libe rale richting zich voorbereid houden. 't Kan zijn, dat reeds spoediger hiertoe een beroep wordt gedaan, dan meenigeen thans denkt, 't Kan zijn, dat eerst nog andere avonturen moeten worden door gemaakt. Wij ;zouden echter raden in dit opzicht gereed te zijn. Is men dat al? Verre van dien! De vrijzinnigheid" was in den laatsten tijd ten onzent zeer zeker beneden haar taak geraakt. Zij behoeft den loop der verkiezingen waar lijk niet als een geheel pnverdienden slag te beschouwen. Het is een wenk, een harde wenk, met den sjambok, dat het liberalisme zich geheel opnieuw moet aanpakken! Niet het liberalisme, niet de vrijzinnig heid, was ten onzent verouderd, maar een groot deel der vrijzinnigen, en hunne verhoudingen. Eigenlijk kan men zeggen, dat na den tijd waarin Borgesius en Pierson en Eland en Drucker hun regeerings- en wetgevingswerk hebben ge leverd, men aan vrijzinnige zijde in een soort van epigonendom is verstrikt ge raakt. Men heeft op de oude lauweren gerust. Te weinig werd nog stelselmatig en studieus werk verricht. Dubbele aan leiding ware daarvoor in den oorlogstijd, met] zijne economische vraagstukken en politieke perspectieven geweest. Echter: enkele zaken bleven troef, maar gezette voorbereiding van gewichtige nieuwe onderwerpen vond, zoowel in als buiten het parlement, veel te weinig plaats. Het beste hebben zich in dit opzicht de vrijzinnig-democraten gehouden. Aan den anderen kant bleef men te veel arrivé. taak, hun plan kon niet anders saamvatten dan de vrijheid van de gansche wereld. Zij kwamen niet op voor een klasse, maar voor het geheele volk, niet voor bijzondere be langen, maar voor het wezenlijk belang van den mensch. Zij zagen Amerika als de vrijplaats der menschheid. Wij zien thans verder. Amerika gaat uit om in de wereld te strijden. Het kent in dien strijd geen compromis, het heeft daarin geen bijzondere belangen, het eischt alleen tegenover de tyrannie de vrijheid van de menschheid en de formule van die vrij heid is de heerschappij van het Recht, ge grond op den wil van het volk en rustend op de welbevestigde en welingerichte mee ning van het volkerengeheel. Deze plek zag het begin der ontplooiïng van de krachten tot vrijmaking. Maar thans is de tijd daar om met een trotsch vertrouwen te spreken, in den naam van den omkeer en den opstand van het voorgeslacht, te spreken van de ontwik keling van dien omkeer en van dien opstand tot de bevrijding van de geheele wereld. Want deze krachten hebben een be zieling, een uitzicht en een doel die niet weten van vermindering en van dood; de gedachte alleen aan hun vermogen omvat reeds de belofte van triomf. These forces once roused can never be crushed to earth again, for they have at their heart an inspiration and a purpose which are deathless, and of the very stuff of trlumph." Triumf ook voor de vernietigende macht van den oorlog. Want deze oorlog doodt niet alleen de personen, maar hij wil ook een eind maken aan de gezamentlfjke persoonlijkheid van het volk, hij wil de geschiedenis en de mo numenten van het geestelijk leven der natie vernietigen en ten doode opschrijven. O die arme steden in het oorlogsgebied! Denk aan Atrecht met zijn vroolijke plein, de kerk aan de eene zijde en aan de andere het flamboyante raadhuis met zijn belfried en den leeuw in top die de stadsbanier droeg, en de huizen aan de beide kanten in hun weidsche burgerlijke versiering. Eén ruïne thans, verminkt als een mensch, waar van alleen een stompje Is overgebleven, zonder een enkele expressie van leven. Atrecht is onder vuur geweest sinds SepAan onze Medewerkers De redactie acht het gewenscht, haren medewerkers en inzenders nadrukkelijk te verzoeken, voor hunne bijdragen zoo veel mogelijk rekening te houden met den voor het Weekblad meestgeschikten om vang. Te lange artikelen leveren ver schillende bezwaren op, zijn ook voor de lezers veel minder aantrekkelijk. De normale afmeting van artikelen moet op ten hoogste 1500 woorden, en, die van Feuilletons op, ten hoogste 2000 woorden worden gesteld. Van met potlood geschreven bijdragen kan de redactie geen kennis nemen; evenmin van die bijdragen waarvan het papier aan beide zijden is beschreven. Zoo mogelijk, gelieven de inzenders ge typte copie in te zenden. Alle inzendingen moeten geadresseerd worden: Aan het Secretariaat der Redactie van De Amsterdammer", Week blad voor Nederland, Keizers gracht 333, Amsterdam, zonder vermelding van persoonsnamen. Eventaeele vragen over drukproeven, overdrukken, tijdstip van plaatsing e. d. eveneens en uitsluitend te richten tot het Secretariaat". IIIIIIIIIM'llllllmlIIIII en bedacht niet, welk een winnende kracht het ook op de breede lagen van een volk moet uitoefenen, wanneer een poli tieke groep hard en zakelijk werkt, zooals b.v. onder de sociaal-democraten gebeurt. Dit is beter nog dan welke propaganda of huisbezoek ook: de pro paganda van den praktischen, voorbereidenden arbeid. En in dit opzicht moet veel meer worden gedaan. Dit hangt samen met een veel te ge ringe zorg voor verjonging en aanvulling van krachten. Men kan op den duur niet voortkabbelen op verworven reputatie's, zonder aanmoediging,ja,met belemmering van een?Nachwuchs". Wanneer deze ont breekt, moet eene staatkundige beweging indommelen. Aan opgaven hapert het waarlijk niet! Aan richtlijnen evenmin. Maar de inspi ratie en de energie hadden zich te slapen gelegd, ja, schenen uit den booze te zijn. Zoo is er ingeteerd op 't kapitaal! En dit gevaar duurt voort. Want nog steeds bemerkt men, ook in breederen liberalen kring, van besloten en door niets gemotiveerden coteriegeest, die het verdere land geen eerbied kan afdwingen en tot de burgerij veel te weinig uitgaat. Uit dit alles vloeit ook weer depolitieke besluiteloosheid uit voort, die bijv. inzake het beleid onzer vrijzinnige partijen de twee kardinale fouten heeft doen begaan, welke haar een groot deel van 't echec der verkiezingen op den hals hebben gehaald: eerst de weigering om te regeeren in 1913, vervolgens het na laten om met 't kabinet Cort van der Linden te breken, zoodra daartoe in 1918 de uiterste tijd gekomen was! * * * HIIIIIIIIII iiinti iiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiim,,,,,, tember 1914, het begin van den oorlog en onder vuur gebleven voortdurend. Alleen vrouwen leven er nog in kelders, wanneer het leven raag heeten onder het aanhoudend gedreun met de herinnering aan de uren van verderf, die alle geluk hebben ontnomen. Het zou zijn om te vertwijfelen, wanneer de macht van de Idee niet in al haar wer kelijkheid zegepraalde door het oproepen van de milljoenen strijders voor de vrijheid van gene zijde van den Atlantischen Oceaan. Niettegenstaande alle bezwaren van het verderf, dat op zee dreigt en van den af stand, die hen scheidt van den geboorte grond, staan zij gereed, dragers van de idee der bevrijding... Die arme steden in het oorlogsgebied! Vele jaren geleden herinner ik mij in den kring waarin ik te Parijs verkeerde wel Tattegrain te hebben ontmoet, Tattegrain, den geestigen historieschilder, geen talent van den allereersten rang misschien, maar een man toch die er mocht zijn. Hij was van Atrecht of uit de buurt daarvan. Toen hij van de beschieting der plaats had ge hoord, wilde hij daarheen om nog een indruk te hebben van zijn geliefde stad. Maar op het gezicht van den woesten puin hoop begaf hem zijn hart, begaf hem het leven. 4 Juli, en door heel Frankrijk zullen de steden hun vreugde toonen. Parijs... Wat, Parijs! Atrecht, het doode, vertwij felde Atrecht tooit zich met de vereenigde Amerikaansche en Fransche vlaggen op de doode ruïnes van huizen en openbare ge bouwen. In feestkleeren gaan de menschen er rond, komen van buiten de stad, nog met de wanhoopsschittering in 't oog, die een enkel uur van verwachting niet kandooven. Heel ver weg in een flauw verbeeldingsverschiet trekt de feeststoet van de Ameri kaansche en Fransche soldaten langs de Avenue Wilson begroet, toegejuicht en be bloemd door een bevolking vol geestdrift De avond valt over Atrecht, de menschen trekken zich terug in hun holen, de vlaggen worden ingenomen, de zwarte, wanhoopsvolle nacht dekt de donkere vormlooze bouwvallen. Maar het teeken der verwachting te midden van het verdriet is toch verschenen. De dag der bevrijding zal weder aanbreken. Eens l W. G. C. BYVANCK

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl