De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1918 20 juli pagina 5

20 juli 1918 – pagina 5

Dit is een ingescande tekst.

20 Juli '18. No. 2143 DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND Wat de Week bracht Er was een tentoonstelling van het werk der leerlingen op de Dagteeken- en Kunstambachtsschool voor meisjes, Oabriël Metzustraat Amsterdam. Deze was er in twee jaar niet geweest. Mej. Kerien de vorige Directrice, die met onvermoeiden ijver de school tot groote bloei heeft gebracht, was om gezonüheidsreden afgetreden, en haar opvolgster, de tegen woordige Directrice Mej. H. Doyer moest zich in den zoo vél-omvattenden werkkring eerst inwerken. De school bepaalde zich dus verleden jaar tot onderlinge meer huiselijke tentoonstel lingen. Thans werd vóór het sluiten van het schooljaar weder de gewone jaarlijksche voor het publiek toegankelijke expositie gehouden. Een der groote zalen was geheel inge nomen door de textieiafdeeling. Tal van voorwerpen in de meest verscheiden tech nieken van ket kunstnaaldwerk op verschil lende grondstof, met velerlei materiaal bewerkt lagen op de tafels. Het waren alle gebruikstukken, klein en groot, in wolwerk en zijde-borduursel, in kruis- en platsteek, in machine- en kralenwerk. Over 't geheel is de ornamentiek der school streng van lijn en vorm, dit is o.l. een juiste opvatting, want eerst als door de leerlingen de waarde van lijn en vorm goed wordt begrepen en gevoeld, kan het vrije ornament zich ontwikkelen en als compositie ryihmische bekoring hebben. Nergens conventioneel borduurwerk, overal nieuwe scheppingen, nieuwe werkwijzen, nieuwe steekcombinaties, nieuwe kleurharmonieën. Er was wolwerk op baai en andere wol len stof, o.a. een paars kussenovertrek be werkt met rood, blauw, groen, zwart; een rood baaien kussen met fel-kleurig pijl motief. Er waren ook kussens van boerenrultjesstof, een met applicatie van linnen dril, een ander met borduurwerk; dit laatste was vooral een zeer goed geslaagd werkstuk. Het taschje" was in allerlei modellen en grootten aanwezig. Nooit zagen wij het in zulk een verscheidenheid van stoffen, van vorm, van werkwijze. Wij zagen een vierdeelig wit zijden taschje met een krachtig steekjes-randjein oranjeenpaars; een groote tasch met rijk ornament in tatnboureerwerk aangevuld met borduursteken, aardige tasschen met kruissteek-borduursel, andere met draadbewerking enz. Ook proeven van weef werk waren ter plaatse, 't waren meest proeflappen en enkele kussens. Dut jaar was in 't bijzonder werk gemaakt van bedrukte stoffen. Een kleine kamer, waar goudsbloemen in de vensterkozijnen toon gaven, was geheel met bedrukte stoffen ingericht. De wanden waren bekleed met wit doek zwart geornamenteerd, aan den bovenrand een fel sprekende fries met oranje en groen, om den hanglamp een rand van bedrukte stof met kralen versiering, verder kussens en courantenhangers in geplet zwart fluweel en andere gebruik stukken. 't Was alles handenarbeid, die den blik der leerlingen heeft verruimd en prak tische resultaten kan afwerpen voor het ver fraaien van enze vertrekken. Naast de vakschool voor textielarbeid was een ruime plaats ingeruimd voor de vak school voor kleeding. Logisch doordachte kinderkleertjes en jonge-meisjes jurken von den veel bekijks. Ze verdienden dit ook door hun pittige afwerking, hier een steekje, daar een mopje, ginds een kraaltje gevat in een gehaakt netvormlg randje, en hun kleurige boerenruitjes, zoo zonnig in hunne naïeve eenvoud. En dan was er nog fraai beeldhouw-snrjwerk, krachtig teekenwerk, cartonnage en boekblndwerk, ja er was nog veel meer. Het volgend jaar hopen wij in de gele genheid te worden gesteld u vooraf op de expositie van deze school opmerkzaam te maken. Thans is de tentoonstelling helaas voorbij. DONOERBAARD Er staan er weer een stuk of zes te bloeien aan den voet van den voormuur, onder de winterjasmijn vlak in de heete zon. Een jaar of wat geleden heb ik er een paar rozetjes neergezet tusschen dien muur en een rij opstaande pannen en daaruit is nu geworden een strook van dicht opeen staande plantjes, een mozaïek van rozetten van grauw groene bladeren met rood violette puntjes. Ze staan zoo dicht opeengedrongen, dat er niets meer tusschen kan, en de nieuwe uitloopers zijn al over dien pannenrand heen gekropen, zoodat ik nu een heel moolen muurvoet gekregen heb, altijd gaaf en netjes, en herrie van onderhoud heb ik er heelemaal niet aan. Alleen gaan elk jaar een paar van die ro zetten bloeien. Op zichzelf is dat aardig genoeg. Een dikke stee gel schiet omhoog, dicht bezet met dikke schubachtlge bladeren en vertakt zich naar boven in een aantal bloeischichten, die zich splraalsgewflze ont rollen, naarmate elke bloem ontluikt. De bloemen zelf zijn uiterst gevoelig voor licht en warmte en openen zich in de heldere voormiddagzon tot groote, wijd gespreide sterren. Die hebben een heel ongewoon aan tal punten. De meeste andere bloemen worden beheerscht door de getallen drie, vier of vijf; onze donderbaard echter heeft in den regel kransen van elf of dertien bloemdeelen, zoo als ge zien kunt aan de hierbij afgebeelde bloemen. Hun kleur is geelgroen met een bijmengsel van roodachtig violet, dat des te sterker is, naarmate de bloemen meer licht krijgen. Ook zijn de helmknoppen purper en boven dien kunnen er nog klierhaartjes optreden, die fonkelen als kleine robijnen en smaragden en met dat al zijn de bloemen vaak zeer mooi, vooral wanneer de plant boven op een dak groeit. Bfl nader toezien blijkt de bloem gevuld te zijn met vreemde verschijnselen. Als het Mogen onderwijzend personeel en leer lingen genieten van een beerlijken vacantietijd, dien zij zoo ten volle hebbeniverdiend. Want wij verzekeren u, er wórdt op de school hard gewerkt om het kunstambacht voor meisjes in alle richtingen vooruit t brengen. Hard gewerkt, en met succes! ELI s. M. ROGGE Hit III MIIIIMIIM III III III IIIIIIIIMICm De Vrouwelijke Candidaten en de Kiezers bij de jongste Verkiezingen De Nederlandsche kiezers hebben zich, ten opzichte van de vrouwelijke kamercandidaten, bijzonder conservatief getoond. Zij durfden het nieuwe niet aan, hoewel in alle partyen op de vergaderingen het vrou welijke kamerlid" schering en inslag was. Op dit laatste afgaande mogen wij gerust zeggen dat in theorie de verkiezing der vrouw n der wenschen van den kiezer was, doch deze in de praktijk toe te pas sen ... dat kwam niet in hem op. De ge dachte: een vrouw in het parlement, wilde er nog niet in. Mej. Suze Groeneweg heeft hare verkiezing niet te danken aan de voorkeur van den S. D. A. P.-kiezer om een vrouw af te vaar digen, doch slechts aan het groote aantal stemmen dat nummer 2 van haar lijst kreeg. Zijzelf kreeg slechts 569 stemmen, terwijl mevrouw Bakker Nort 793, mej. 'Joh. Wes terman 598, mevr. Tjaden-v.d. Vlies 1851 en mevrouw dr. Aletta Jacobs 1919 stem men op zich wisten te vereenigen. Wat de voorkeur-stemmen betreft, blijkt hieruit, dat mej. Groeneweg niet met vlag en wimpel is binnengehaald, doch slechts op de lijst van de voor dit geval meest geschikte partij stond. Wij willen hier niet mede zeggen, dat mej. Groeneweg hare benoeming niet verdient, verre.van dien. De lezers van het artikel over haar in het vorige nummer zullen dit moeten beamen. Van de 1344209 kiezers brachten slechts 10425 hun stem uit op een vrouw, verdeeld volgens onderstaand staatje: V r ij z. D e m. Bond. P. Bakker-Nort 793 Dr. A. H. Jacobs 1919 S. de Vries -v. d. Heyden .... 71 S. D. A. P. H. de Boer-Baltjes 39 Suze Groeneweg £69 A. Ladenius 165 W. Mansholt?Andreae. ..... 301 C. Pothuis-Smit 275 A. H. Schmidt-Moll 37 L i b. Unie. F. S. van Balen?Klaar 102 idem 323 idem 439 idem 205 H. A. van Riel-Smeenge 332 Vrij L i b. Grav. v. Heerdt (10 idem 307 idem 19 Joh. Naber " . . 519 Anna Polak 52 S. D. P. R. Vos 189 Christen-Soc. A. Tjaden?v. d. Vlies 1851 Weermacht M. Langelaer?v. Eyk 270 idem 7 idem 12 Econ. Bond Joh». Westerman 334 idem 598 315 W. Wynaendts Francken?Dyserinck. Neutrale Partij Car. v. Dommelen 334 Hieruit blijkt dat 0.71 pCt. van de kiezers, die een geldige stem uitbrachten, het aan durfde een vrouw in de Kamer te brengen. VAN DEEKINGHAM iiiimiiiiliiiiiiiiiiiliiiiiiiimiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiliit' iliniiiuiiiiiiii goed gaat behooren f r elf of dertien stam pers te zijn en tweeëntwintig of zesentwintig meeldraden. Met die stampers is het meestal* De Huishoudelijke Appreciaties van Mary Teekeningen van Guurtje Winter TECHNISCHE APPRECIATIES Zonder maar in het minst fatterlg te zijn, kleedde Karel zich graag goed, een beetje bont, wat hem iets sportiefs gaf, schijnbaar nonchalant, met vermijding van alle precies heid. Hij was lichtelijk ijdel op zijn dassen, die steeds goed kleurden bij zijn sokken en droeg graag lage bruine schoenen, om met de gekleurde sokken te kunnen coquetteeren. Hij was er bijzonder op gesteld, als Mary eens iets van zijn das, van zijn shirt, of van een nieuw pak zei, en droeg met voor liefde die kleeren waarover ze hem wel eens een complimentje had gemaakt. Hij vond het prettig als ze eens iets met hem ging uitzoeken, en was kinderlijk blij geweest, toen ze hem eens met een mooie das en eens met een eenvoudig speldje met een parel bad verrast. Mary had dezelfde losse stijl van zich te kleeden als Karel, droeg graag o verhemdblouses, lichte rokken, gekleurde kousen, en coquette schoenen, zonder te hooge hak ken of te pretensieuze modellen. Nooit liet Karel de gelegenheid voorbijgaan, iets aardigs van haar kleeren te zeggen en altijd was Mary gestreeld, door «ulke kleine at tente opmerkingen. Maar aan de blijde verrukking en kinder lijke vreugde, over deze ijdele futiliteitjes, kwam een einde, toen Mary eenigen tijd op de huishoudschool was. Ze was niet minder gestreeld door Karels behaagzucht, vond het niet minder aardig, als hij, wat ze noemde echt leuk gekleed was, maar haar spontane bewondering maakte plaats voor technische appreciatie, omdat ze ge neigd was met haar nieuwe wijsheid te geuren, en aan de algemeene kwaal ging leiden, om alles wat van huishoudelijken aaid was, te overschatten, met bloedigen ernst op te nemen en van overheerschend belang te vinden. Het eerst openbaarde dit verschijnsel zich, toen Karel eens een paar mooie lak molières had gekocht van echt Amerikaansch model, waar Mary mee dweepte. Toen hij ze paste, had hij het gevoel, Mary een plelzier te doen als hij ze nam. Ze zou ze op zijn minst doddig" noemen. Hij trok zijn broekspijpen opzichtig hoog op, toen hij in Mary's boudoirtje op een lage stoel ging zitten, en legde zijn rechter voet nonchalant op zijn linker knie, om on gemerkt zijn mooie schoen te doen opvallen. Zonder het minste spoor van appreciatie of vreugde, of bewondering, zei Mary. Heb je lakschoenen gekocht ? Die moet je eiken dag schoonmaken met een beetje melk. Ik poets nooit zelf mijn schoenen, zei Karel eenigszins teleurgesteld. Ja maar lakschoenen, die moet je zelf onderhouden, want in de keuken poet sen ze ze met bijtend zwarte schoensmeer en dan zijn ze zoo wegIk heb er een fleschje witte crème bij gekocht. Ja, maar je weet nooit of ze ze uit gemakzucht toch niet met den schoenbor stel doen, en lak is zoo teer, het barst Donderbaard of Huislook volmaakt in orde, maar de meeldraden ver oorloven zich allerlei buitensporigheden. Enkele zfln volkomen normaal. Andere heb ben groote, meest ongelijk ontwikkelde helmhokken, die open liggen en daarin vinden we geen stuifmeel, maar kleine bleekgroene of zelf spierwitte knopjes, volkomen gelijk aan de eitjes, die we in de stampers vinden, wanneer we die open maken. Ja verscheidene van de meeldraden, meestal alle van den binnensten krans zijn geheel in! stampers veranderd, maar dan in open liggende met de eitjes er uit puilend, net rijstekorreltjes.dat is op onze foto heel goed te zien. Daaren tegen zijn er onder de buitenste meeldraden weer, die haast geen helmknoppen hebben maar wier helmdraden verbreed zijn, zoodat ze op bloembladen gaan gelijken. Het is heel leerzaam, om al deze din gen te bekij ken en daarbij de overtui ging op te doen, dat al de organen, waar een bloem uit opgebouwd is, eigenlijk niet anders zijn dan merkwaardig vervormde bladeren. Dergelijke verschijn selen komen ook wel bij andere bloemen voor, maar bij niet een op zoo groote schaal als bij onze donderbaard of huislook. In dit geval heeft de cultuur met het ver schijnsel niets te ma ken, want wij nemen het ook waar bij de donderbaard- bloemen, die tot dicht bij de sneeuwgrens bloeien, in de Alpen bij voorkeur op de kale graniet rotsen. Daar is de plant volkomen thuis en maakt bloemstengels van wel een halven meter hoog, met honderden bloemen, die dadelijk, en geen enkele winkelier durft er ooit voor in te staan. Karel zweeg en tuurde een beetje ont daan, naar de glimmende punten van zijn gloednieuwe molières. Als je ze niet zelf onderhoudt en zelf weg zet, kan je ze na zes weken gewoon weggooien, ging Mary energiek voort en begon al haar huishoudkundige lakschoenenwetenschap te luchten. Melk was beter dan witte crème. Als ze dof waren moest Karel ze opwrijven met een flanellen lapje met slaolie. Karels ontstemming nam merkbaar toe, en hij zette den schoen, die hij zoo mooi op zijn knie geëxposeerd bad op den grond. Je moest nooit lakschoenen in den zomer dragen, want dat was onhygiënisch, omdat je voeten broeiden in lak, daar het niet poreus was. Karel werd merkbaar ongeduldig en begon zacht met zijn nieuwe molières te trappelen, dat ze hoorbaar gingen kraken. Hij moest ze dadelijk af wrijven en leesten koopen, waar hij ze onmiddellijk op moest zetten, als hij ze uit deed. Moest hij dan perzéschoenpoetser worden, dacht hij, tot booswoxdens toe Hij moest vooral oppassen voor vocht, want daar konden ze heelemaal niet tegen, dan werden ze dof en gingen barsten. Hij had spijt als haren op zijn hoofd, dat hij ze had gekocht en ging bedenken of hij er op een uf andere wijze niet af kon. Hij bekeek de zolen, die duidelijk toonden dat er op geloopen was. Ten slotte vrofg hij wanhopig. Maar hoe vindt je dan, dat ze me staan. O, \reurlg, zei Mary, maar ik ben alleen maar bang, dat je er niet netjes ge noeg op zal zijn. Met een diepe zucht van Karel eindigde de conversatie over de schoenen. Een week later kocht hij een stroohoed. Na veel passen, vond h? er een, die hem heel goed beviel. Hij was zeker, dat Mary zou zeggen, dat hij hem leuk stond, en ging dadelijk naar haar toe, en hield hem even op in haar kamertje. Als hij geel wordt, kan je hem schoon maken met verdund zuringzuur, was Mary's eerste opmerking. Ja, maar hij wordt toch zou gauw niet geel. Als je hem maar niet voortdurend op de kapstok laat hangen. Maar waar moet ik hem dan laten? Naar je kamer brengen als je thuis komt, en in een doos doen, dat doe ik ook. (Inderdaad deed Mary dat, nadat het haar op de huishoudschool was onderwezen.) Maar dat kan ik toch niet doen? Mary zag niet in, waarom een man dat niet net zoo goed zou kunen doen als een vrouw. Hoe ze vond dat de hoed Karel stond, hield ze verder volkomen voor hem geheim. Alleen ontstemde ze hem nog even, bij het uitlaten met de opmerking dat hij vooral moest oppassen dat de hoed nooit nat rebijna altijd de metamorphose der meeldraden vertoonen. Maar ze worden er even goed door, hommels en bijen en enkele vlinders, die hier de kruisbestuiving moeten bewerken, .want de stempels komen pas tot ontwik keling, als de meeldraden hun stuifmeel hebben verloren. Ze spreiden zich dan zoo uit, dat ze komen te liggen, waar eerst de helmknoppen stonden, zoodat ze moeten worden aangeraakt door de deelen van het insect, die in een jongere bloem met stuif meel zijn bepoederd. Dat is een zeer ge wone kunstgreep. In het Engadin ging ik eens bij zoo'n Twee bloempjes van Donderbaard bloeiende huislook zitten, om naar het insectenbezoek Ie kijken, maar ik vloog meteen weer overeind, zoo heet was dat graniet door de zon bestraling. Men vraagt zich af, hoe een plant het zoo kan uithouden in de hitte en de droogte. Inderdaad is dat zeer bewonderenswaar dig, vooral wanneer ge bedenkt, dat op heldere nachten diezelfde granietrots een temperatuur krijgt van eenige graden bene den het vriespunt. In een paar uur tijd kan de temperatuur van dien bodem wel hon derd graden veranderen. Het water speelt gende, want dan was meteen alle kleur er af. Langzamerhand werd de huishoudmanie erger, en ging Mary desertaties geven over de meest onverwachte onderwerpen en goede raad uitdeelen die Karel zelfs niet kon over wegen om op te volgen. Zijn witte flanellen broeken, moest hij in een lauw sopje wasschen, anders krom pen ze en werden geel. Zijn leeren ceintuur moest met boenwas gewreven worden, en de gesp ervan opgepoetst met een zilverlapje. Plotseling kreeg hfl raad hoe hij zijn haar moest wasschen, en was zich in het geheel niet bewust, dat het niet voldoende rein was, noch dat de kapper het niet goed ge noeg deed. Hij had onberispelijk helder witte tanden, die hij jaren lang met Pebecco poetste, en nu kwam Mary hem vertellen, dat dit poetsmiddel ten eenenmale niet deugde, te scherp was, en chloorcaU bevatte, en dat hij houtskool en meerschuim moest nemen, met een paar druppels pepermuntolie voor den smaak. Verdrinkende'in al deze raadgevingen die hem steeds weer lichtelijk uit zijn humeur brachten, merkte hij n ding heel duidelijk op en wel, dat Mary eigenlijk verdraaide slechte thee zette. ARIËTTE ililllitliiiiiiiliiliiiiiiilliililiiiillliiiiii iiiiiiiiiimiiimi Over Boeken en Tijdschriften Het Nationaal Bureau voor Vrouwenarbeid zond ons drie der jongste uitgaven van de hand van de directrice Anna Polak, ter kennismaking. Alle drie de boekjes getuigen van de ernst waarmede op het bureau de onderzoekingen worden verricht en de werk zaamheden in 't belang der vrouw worden geleld. Het eerste boekje Nr 29 der goedkoope uitgaven (prijs 25 ets. fr. p. p ) is een over druk uit het Sociaal Jaarboek", het handelt over: Vrouwenarbeid in 1916, en wel over: aantal en verdeeling van beroephebbende vrouwen, aantal beroepen in Nederland door vrouwen vervuld, aantal beroepen waarvoor opleiding bestaat en het aantal opleidingsgelegenheden. Het boekje licht voor bij beroepskeuze, het spreekt over arbeidsbemiddelirgenarbeidsbelooning, over vakorganisatie, over vrouwen die universi taire studiën voltooiden, en is aangevuld met opmerkingen van algemeenen aard. N» 30 der goedkoope uitgaven (prijs 40 ets. fr p. p.) is een overdruk uit .Vragen des Tijds" en handelt over: De omvang der arbeidsbescherming. Daar het onderzoek hier internationaal is opgevat en de toe standen in een groot aantal landen worden geschetst, is het werkje zeer belangrijk om verbetering te krijgen in toestanden die in ons land dringend om betere regeling vragen. Nr 31 der goedkoope uitgaven (prijs 75 ets fr. p. p.) geeft een overzicht over het arbeidsleven van Buffetjuffrouwen en bediensters in het Hotel-, Café- enRestaurantbedrijf, ook geschreven door Anna Polak. Het handelt over den duur van den arbeid, de belooning van den arbeid, over teekenende gevallen in zake salarieering en arbeidsduur, over klachten en wenschen, om ten slotte den weg aan te geven om tot verbetering te geraken. Goed werken, lederen dag weeraan, zoo mogelijk onder behoorlijke voorwaarden, daarmede behoudt men, of verwerft men zich gemoedsrust, levensbevrediging, op welken sport men ook sta van den maatschappelijken ladder." Met dit woord eindigt het boekje, dat wij gaarne in handen zouden zien van allen, die in het lot van de wer kende vrouw verbetering trachten te brengen. De uitgaven zijn te bekomen aan het Nationaal Bureau voor Vrouwenarbeid, Van Speykstraat 30, den Haag. E. M. R. iiiiiiiiiiiiiiiiii imiiiMiiiimiiiiM IIIMIIIlrilllllilllllllllllllHIIIIIMHIlt :: VERHUIZEN :: MEUBELS BEWAREN E. J. VflN SCHAICK BOQTHSTRAflT UTRECHT hier een groote rol. Met kleine vezelwortels zit de plant bevestigd in de enge spleetjes van het graniet (of in de poreuse massa van de dakpan) en daaruit zuigt hij dan ook wat water op. Als het dauwt of regent neemt hij zijn kans waar en verzamelt een Hinken watervoorraad in al de dikke bla deren van het rozet. Die liggen zoo dicht opeen, dat ze elkaar wederkeerig tegen uit droging beschermen, temeer doordat ze een dikke oppeihuid hebben, waarin de verdam pingsopeningen beschut gelegen zijn. En als het nu in eenige weken noch regent noch dauwt, dan teert de plant op zijn eigen voorraad weken, maanden lang. Zelfs al was zij ontworteld. Een heel bekende anek dote uit de plantkunde vertelt van een huislookplant uit Teneriffe, die anderhalf jaar tusschen papier had gelegen om gedroogd te worden en toch nog leefde. )a, bleef door leven, toen men haar weer plantte. Het is dan ook buitengewoon gemakkelijk om op reis rozetten van deze planten en van zér mooie verwante soorten mee te nemen, voor het rotstuintje thuis. De Grieken en Romeinen noemden deze plant al donderbaard". Het Jovis barba" is in het Fransch geworden tot joubarbe. Ik weet niet of de Romeinen al geloofden, dat donderbaard op het dak een voorbe hoedmiddel zou zijn tegen het inslaan van den bliksem. Maar Karel de Groote ge loofde het wel en schreef kort en goed voor, dat iedere landbouwer of tuinier ze op zijn dak moest planten. Het staat er kort en goed in voor ieder begrijpelijk Latijn: Et ille hortulanus habest super domum suam Jovis barbam." Dat was dan tegelijk cultuurdwang en verzekeringsdwang en dat nog al duizend jaar geleden. Toen ik nog een kind was hadden wij ook een behoorlijk plakkaat van donderbaard op ons dak en ik herinner mij nog zeer goed dat wij met smaak de dikke vleezige bladeren kauwden en ons er over verbaasden dat ze zoo koel waren, terwijl ze toch op die heete pannen groeiden, Misschien heeft die tegen stelling de heel oude lui van vroeger wel op het idee gebracht, dat deze plant het vuur en dus ook het hemel vuur kon weren. Wie weet? JAC. P. T H i] s s E

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl