De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1918 20 juli pagina 7

20 juli 1918 – pagina 7

Dit is een ingescande tekst.

20 Juli '18. No. 2143 DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND ABM.A6M.A&M.ABM.ABM.ABM.ABM.ABM.ABM.ABMABM.ABM B^^ ?????? ?^??IMH^HH ^^v ^???????^??M A A B 2 B M A B M on are h st» d& IstutA cy MEERE.N-ARTI KELEN, UITRUSTINGEN. B M A B M M A B ABMABM.ABM.ABM.ABMABMLABM.ABMABM.ABMLABMABM lllllllllllllllllllllllllllllllllllMIIIIIIIIIIIIIHIIMIIIIIIIIIIIIIIIIlllllllllIlllllllllllllMIIIIMIIIIItllll SCHILDERKUNST-KRONIEK ARTI, II, AMSTERDAM O l d e w e 11 is een schilder van stillevens, gaarne in een gulden toon gegeven; van naakten, van bloemen en van figuren in straten, van bedeelingen en uitdeeltngen, Het minst trekken mij tot nu toe de figuren op straat. Want deze schilder is geen krachtig schilder, en zulke groepen belangrijk en klankrijk te schilderen staat niet in zijn macht. De bloemen zijn tegenwoordig beter dan vroeger (over de geheele lijn gaat Oldewelt den laatsten tijd wat vooruit), zijn naakten vertoonen een zienswijze en verwerkelijking met smaak maar niet vol doende van karakter. Het stilleven heeft dezelfde feilen bij dezelfde beschaving; dezelfde zorg bfj dezelfde afwezigheid van doordringende kracht. Toch overtreft Olde welt gemaklijk Arps, den volomen overbodlgeotschilder, en vele anderen die dezelfde daden bedrijven. Jan Sluyters' inzendingen geven geen aanleiding tot nieuwe karakteriseering. Ik verwacht bij hem altijd nog een kentering ten eenvoud, waardoor zijn virtuositeit aan diepte zal en moet winnen. Verwachtingen omtrent Hobbe Smith heb ik niet. Het werk duidt op geen enkele onzekerheid, waardoor iets beters zou kunnen ontstaan. Het heeft de vlotheid der opper vlakkigheid. Ge gevoelt er geen telkens vernieuwde waarneming, maar dat eigen aardige lalsser-aller, dat gemak zonder diepte, dat het grootste gevaar is ter waereld, en een eigenschap, waartegen het helpende kruid nog niet gewassen is. UTRECHT, BIJ GERBRAND i De lithographieën van L e b e a u hervond ik hier op haar rondreis. De meer dan na tuurlijke grootte bleek me, opnieuw, een onjuistheid, en opnieuw een gevaar. De stijl in het werk is daarvoor te klein, en de zucht tot eigenaardige psychologie, uitge drukt door een vreemden eigenaardigen stand, kon deze tekortkoming niet aanvullen. Maar in de portretten, die niet tegen de grootte zondigen, vindt ge den werkman psycholoog Lebeau op zijn best. Hij is daar kundig, volhardend, technisch zeker, en vol détail. Hij mist het groöte tragische, maar hij bezit een curieuzen kijk. Hij is onge woon genoeg, en genoeg gewoon. Met recht is hij daar te waardeeren als een portrettist van verdienste en als een goed kenner van het vak, en de techniek. Het werk van G o s is internationaal, maar zonder zekeren kern. HAARLEM, FRANS HALS Ik zag niet lang-geleden in Haarlem de werken van Frans Hals, die daar ter be zichtiging in het Museum hangen. En n zekerheid ontstond: dat de schilderijen, geel als licht goud door het vernis, tegen de waarheid van den schilder logen. Het werk van dezen Hals in zijn soberen pf meer fleurigen rijkdom wordt gefalsifieerd door dat vernis; de kleur wordt vervalscht door dat vernis, en bij te velen moet een wan begrip ontstaan door dat vernis. En hoe wel doodsbang voor schoonmaken, en meer dan bevreesd voor het aanraken, ben ik, met gepasten schroom, hier absoluut voor iiiiiiiiimilimiiiiiiiiiiiimiiiii iiiiiiiiiii minimum iinni (Vervolg van pag 3). Li ze Wat hebben die menschen toch altijd fijne ideeën, hè? Van Dien En ik was in rok... Li ze (lachend) Nou ja... jij bent nu eenmaal zoo'n soort... soort ceremonie meester, hè?... zoo'n opperschenkerzooals ze dat noemen,.. (stemmen, en gestommel op de trap). O.. .daar zal je hem hebben... (zjf springt op). SCÈNE U Vorigen Joost Joost (In de deuropening. In smoking. Jas over de arm. Hij Is beschonken!) L i ze (snelt hem tegemoet) ... Joost... m'n jongen!... m'n lieveling... wat ben ik trotsch op je... Joost Zóóó...?...Aannéme! Li ze Je hebt het zoo prachtig gedaan... zegt vader... Joost Aannéme... Hei l Van Dien Zeg... als jij niks beters weet, dan je ouwe vader voor den gek te houden... Joost (lachend) Ha... ha... Ik zeg toch alleen maar aan... L l z e (houdt hem de hand voor de mond) Stil nu l (tot Van Dien) Laat hem nu maar... hij heeft zich wat opgewonden... hè, Joost?... Het is zoo mooi geweest, me jonge... ik ben zoo blij... Joost Zeg... ouwe... is... d'r nog champagne... hahaha... van die... cham pagne... zeg? V a n D i e n Je bent overmoedig, vriend je... En dronken ?.. van het succes... Ze hebben je over het paard getild... toost Ik vraag alleen maar... i ze Stil jongen... Hij meent het niet zoo... kom doe je goed af (neemt hem hoed en jas af). Van Dien Nu voelt hij zich teveel meneer, hè? Nou heeft hij van de hooge heeren een handje gehad... Mijnheer Grevers... Joost Grevers is een schoft... het zijn allemaal schoften... Li ze Wat zegt ie nou? V a n D i e n De jongen is dronken! Ga naar je bed!... Joost Ja, ik bén dronken... Dat weet ik wel... Dat weet ik heel goed... Want ik ben dronken, omdat ze allemaal schoften zijn... L i z e Maar wat hebben ze je dan gedaan ? Van Dien Praat toch niet met hem. Zeg, aap, voel je niet dat ji je moeder beleedigt, door zoo thuis te kamen... Dacht het verwijderen van de gele laag, want er ontstaat, en ontstond, hierdoor alle moge lijkheid tot een verkeerd inzicht. ROTTERDAM, IN, DEN PROTECTOR; RENÉ"-BOSIERS B o s i e r s behoort niet tot de belangrijke Belgen. Hij mist de intimiteit van Vaes, den lenigen zwier van Rik Wouters, de stille innigheid van Degouwe de Nuncques, de bestudeerdheid van Khnopff; hij mist de degelijke eigenschappen van kleur, en den krachtigen vorm. Een keer is hij echter beter dan gewoonlijk, In de Witte Booten." Het is een der grooie scnilderijen van twee zeilschepen op stroom liggend, in de haven. Hij bereikte hier, dat een stemming ont stond, en dat de factuur niet stoort noch de zwaarte, de ondoorschijnendheid der kleur. PLASSCHAERT iiiiiiiiiiimiiiimiMHiiimiiiii DE WETENSCHAP DER JOURNALISTEN Eenlge beschouwingen naar aanleiding van courantenlectuur tijdens den oorlog Het is bekend, dat journalisten soms blijk geven van merkwaardige inzichten op weten schappelijk gebied. Ook tijdens den oorlog zijn zij niet in gebreke gebleven hun lezers nu en dan op eigenaardige wijze voor te lichten. Als trouw courantenlezer viel mijn oog meermalen op staaltjes van zoodanige wetenschap, waarvan ik er in het volgende eenige wil bespreken. Laat ik er aanstonds bijvoegen, dat ik niet op een bepaalde courant mijn pijlen wil afschieten, de eene courant geeft in dit opzicht aan de andere weinig toe, elk verkoopt op haar beurt wetenschappelijken onzin. Ik heb in het volgende niet het oog op domheden of onzin van kleinere orde, zooals het klpei, gansei of eendel, waarop de ministerieele circulaires ons taalgevoel voortdurend hebben onthaald, of op het versterkte beton", waarvan een Engelsch correspondent schepen liet maken, terwijl toch iedereen weet, dat wij dat ge wapend beton noemen. Het zou loffelijk zijn geweest, indien hij even had willen nadenken, waarmede het relnforced concrete" toch wel versterkt werd en dan tot de conclusie was gekomen, dat dit met ijzer moest zijn en dat er dus sprake was van het materiaal, dat in onze taal nu eenmaal gewapend be ton heet, naar het voorbeeld van het Fransche ei m en t armé. Fouten van deze soort laat ik bulten beschouwing, alsmede alles, wat veront schuldigd kan worden door haastig werken, onachtzaamheid van den zetter, het druk foutenduiveltje en zoo meer. Ook malle vergissingen, zooals er een begaan werd bij het overlijden van onzen beroemden land genoot Triijs Maris te Londen, dat samenviel met de terechtstelling te Parijs van de danse res Mata Hari, Friezin van geboorte, toen Duitsche bladen het deftige bericht hadden: Te Londen werd de bekende Hollandsche tooneelspeelster Matthys Marl gefusilleerd. De begrafenis had in alle stilte plaats; zij werd bijgewoond door den Nederlandschen gezant, enz." Maar is verontschuldiging mogelijk, wan neer wij in een telegram lezen, dat bij de iiiiimiiiiimiii je dat ik dat ooit gedaan heb, m'n heele leven lang?... Joost Haha... en toch hebt u haast lederen avond een dinertje gehad... hè? of een bal l... Van Dien Ik k wam daar als een fatsoenlij k man, en ik ging er als een fatsoenlijk man vandaan... Joost Haha... een fatsoenlijk- man... zoo ging u er vandaan... net z*ooals Greven... die was te fatsoenlijk om te blij ven... om feest te vieren met het... plebs... L i z e O... Joost... en ze hebben je zóó gehuldigd... schaam je toch... v. Dien Die schaamt zich alleen maar... voor z'n vader... Joost Dat is riet waar... dat 's een leugen... all en maar dat die... die schof ten er vandoor gingen. Llze Maar jongen... wat wil je nou... het zijn toch allemaal oude heeren... Ze moeten vroeg op kantoor zijn morgen ... Joost Vroeg zullie ? Haha... tegen elf uur! Weet u wie morgen vroeg op kan toor moet zijn? Ik... en dat andere plebs... met onze broodjes in een stukkie krant... maar ik ga niet... ik ga niet meer... ik verdom het... ' En al die jongelui dan... die zoons van de commissarissen... zijn die dan niet ge bleven ? Joost (woest) Ja... diezyngebleven... dat zullen ze morgen voelen.. ? zeker... aan d'r armen en beenen zullen ze het morgen voelen... dat ze gebleven zijn... hier (hij toont z'n gescheurde jasje). L i z e O... z'n nieuwe pak! v. Dien Heb je gevochten...kwajongen? Joost ik een kwajongen ? Haha... zeg dat tegen hun... tegen die misselijke snot neuzen ... die maar denken dat ze iedereen voor den gek mogen houden... dat ze met eenvoudige meisjes kunnen doen wat ze willen... of dacht u, dat ze zich op een feest van hun gelijken zoo zouden gedragen... Van Dien Maar dat is nog geen reden voor jou... L i z e Kom... het zal wel zoo erg niet geweest zijn... hè? Van Dien Wat gaat het jou aan... wat die jongens doen... .Joost Dat is waar... dat kunt u wel denken, op al die partijen waar u komt... Maar als ze beginnen mij te beleedlgen... Een van die apen ging op een stoel staan... en daar begon hij met z'n dronken stem, mij na te doen: Zoo staat het hecht gebouw dan vijfentwintig jaren, en hech ter dan voorheen... En heel de trouwe schare... hah... een hecht gebouw... een beschieting van Hartlepool vanuit zee de gasmeter ernstig beschadigd is? Toen de gasindustrie in haar kinderjaren was, waren er nog geen gasmeters, die eerst uitgevon den zijn door Clegg, ongeveer honderd jaar geleden. Ook de gasfabriek zelf bezat dus geen fabrieksmeter. Men leidde uit den stand van den gashouder af, hoeveel gas er werd gemaakt en hoeveel afgeleverd. Door dat overdag geen gas werd gebruikt (men kookte nog niet op gas) was deze methode van bedrijfscontrole ook wel bruikbaar. Er was toen trouwens geen andere. Sedert dien tijd heet in Engeland de gashouder in de om gangstaal gasometer", hoewel in technische boeken en tijdschriften al sedert jaren altijd van gasholder gesproken wordt. Ook in Frankrijk heet de gashouder nog steeds Ie gazomètre. En zoo is het gekomen dat in Engeland werd rondgeseind: Hartlepool shelled, gasometer seriously damaged, dat dit telegram ook naar ons land werd geseind en te Amsterdam of Rotterdam door iemand werd vertaald: Hartlepool gebombardeerd, de gasmeter ernstig beschadigd", en zoo in verschillende couranten onder de tele grammen verscheen. Toen een poos later de Duitschers hun eersten gasaanval deden, vroeg natuurlijk iedereen zich af, welk gas zij daarvoor bezigden. Het bleek al spoedig, dat de zaak eenvoudiger was, dan men gedacht had, er was geen nieuw tot nu toe onbekend pro duct der Duitsche scheikunde in het spel, het was eenvoudig chloor. Dit werd natuur lijk ook in de Engelsche couranten mede gedeeld. Chloor, broom, jood en fluor, die samen de scheikundige groep der zooge naamde halogenen vormen, heeten in het Engelsch chlorine, bromlne, iodine en fluorine. De Engelsche bladen schreven dus over de chlorine gases" en een Londensche correspondent bracht in een brief zijn lezers op de hoogte door te ver tellen, dat het chlorinegassen waren. Had hij ten Bruggencate's woordenboek even opgeslagen, dan had hij daarin gevonden chlorine: chloor. Op zich zelf is deze fout nu niet zoo erg, maar wel erg is, dat in ons land evenals in Engeland de geheele jour nalistiek, de geheele rechtspraak, het geheele bestuurswezen in handen zijn van menschen, die te eenzijdig ontwikkeld zijn en die het ontbreekt aan eiken kijk op dingen, de natuurwetenschappen en de techniek be treffend. In Engeland begint men te beseffen, dat de gepolijste Oxford-man onder bepaalde omstandigheden een gevaar voor zijn land kan worden. Een treffend voorbeeld is het volgende: In het begin van den oorlog heeft Engeland langen tijd-het vrije vervoer van vetten toegestaan, tot verbazing van iedereen, die wat chemie kende en dus wist, dat vet ten bestaan uit verbindingen van vetzuren (stearinezuur, palmitinezuur, oliezuur) met glycerlne, waaruit de glycerine, de grondstof voor nitroglycerine, gemakkelijk af te schei den is. De zaak was eenvoudig, dat op het heele Engelsche ministerie van oorlog en van binnenlandsche zaken niemand dat wist. Toen eindelijk een meer wetenschappelijk man de aandacht erop gevestigd had, wer den vetten, zeer terecht, tot oorlogscontrabande verklaard en werd door het ministerie een beschikking uitgevaardigd, waarin stond, dat dit geschiedde, omdat onlangs was ont dekt, (had been recently discovered), dat uit vetten glycerine kon worden bereid. De samenstelling van vetten werd aangetoond door Chevreul ia of omstreeks 1830, zegge achttienhonderd en dertig. Dit zijn de bok ken, die geschoten worden door de naar het uiterlijk beschaafde menschen, met aan gename omgangsvormen, zooals die ook door onze rechtsgeleerde en letterkundige facul teiten afgeleverd worden en waartoe de rector van een Nederlandsch gymnasium behoort, die mij vroeg of de aanslag van vocht op zijn ruiten vloeibare lucht was, de juristen, die ook op onze ministeries beslissen hoe het geld voor middelbaar en hooger onderwijs moet worden besteed iiiiiiiiiiimimiiiiii gevangenis... een kapitalistische werkin richting ... en een trouwe schare van... van loonslaven... van plebs... hahaha... om te werken, daar waren we goed genoeg voor... en om een cadeau aan te bieden... dat wouen ze wel aanaemen... op hun troon... van groene palmen... haha... die schoften... en ik was nog zoo gek... Maar ik heb hem van z'n stoel afgetrokken, en hem op z'n smoel geslagen... zoo... en zoo... en zoo... wat lag Ie te kruipen... en die andere... doodsbleek... net zoolang totdat ie niet meer verroerde... totdat z'n dronken tong hem uit z'n bek hing... en toen... hij zoo paars was als... als... o gotte gottegod... (snikkend valt hy op een stoel.) V a n D i e n 't Is niet waar... zeg dat het niet waar is... L i z e Joost... jongen ... zeg het nou ... Het is niet waar hè? Je bent alleen maar een beetje dronken ... Van Dien Een beetje dronken? Een zuiplap is hij... Hier, jongen, spreek je op? Zeg, wou jij zeggen dat je bij die menschen hoort? Jij, die je niet eens behoorlijk kunt gedragen? Die in een feestzaal gaat vech ten als een kaaiwerker... als een bezopen schooier... zeg? Joost (is opgesprongen) Goed... een schooier maar... maar geen schoft... Schooiers zijn we allemaal... als we geen geld hebben... Maar ik buig m'n rug niet... voor niemand, verstaat u... voor niemand... voor niemand... Weet ik me niet te ge dragen met die menschen ?... Omdat die wat meer zijn dan ik... Neen, ('A'bedank u, om buigend rond te loopen en als't u blieft meneer te spelen ... dat kan ik niet...daar moet je een lenige rug voor hebben... ik... een schooier... neen... daarvoor moet je een... een kelner zijn... daar! L i z e God... je spreekt tegen je vader... (stilte. Van Dien beheerscht zich, Lize gaat voor Joost staan). Van Dien Neen ... laat hem maar... Nu heeft hij het gezegd... Ik wist het immers wel... het is goed! Joost (snikkend) Vader... ik wist niet wat ik zei... maar ze hebben me zoo ge pest... Van Dien Ik begrijp het wel me jongen... Ik neem het je niet kwalijk... Maar ik had wijzer moeten zijn... Je die dingen uit je hoofd praten... Je had je te veel illusies gemaakt... van Grevers... en dat meisje... Joost O... vader... L i z e En het zijn toch heusch niet zulke heele hooge menschen... Feitelijk doodge woon ... Grevers zijn vader was een klein DE VIJANDEN Teekenlng voor De Amsterdammer" van Oeorge van Raemdonck Adem ^scheppen, en dan... iiiiiiiiiiiiiiiuimiiiiiiiiiii en Sir Edward Carson, die dacht, dat de Rijn de grens was tusschen Frankrijk en Duitschland en daarmee in het parlement een flater sloeg. Een gevolg van dit onvermogen om te oordeelen over wetenschappelijke of tech nische dingen, is een somtijds kinderlijke lichtgeloovigheid. Uit Amerika bereikte ons het bericht, dat men daar een nieuwe spring stof had ontdekt van ontzaglijke kracht. Het heele huis waarin de proeven genomen waren, was uit elkaar geslagen. Gelukkig had men slechts met enkele grammen gewerkt. Waar lijk is dat gelukkig, want als men die stof eens op groöte schaal in een fabriek had vervaardigd en er had dan een ontploffing plaats gehad, dan zouden de Vereenigde Staten tot grulzelementen zijn geslagen. Berichten van deze soort nemen couranten altijd zonder mankeeren over. De zin voor het enorme, het sensationeele, het bioskopische, is helaas velen verslaggevers eigen. Als het gerucht opduikt, dat de Duitschers een kanon hebben, waarmee zij van Bei lij n naar Londen schieten of de maan kunnen raken, men hoeft er niet aan te twijfelen of het komt in alle couranten, ook in de mijne, die toch een heel goede courant is en geen dun bier" van zich zelf denkt, zooals de neelschen zeggen. Gaan wij, om nog een oogenblik bij de scheikunde te toeven, over tot een ander onderwerp. Ik las een bericht van Reuter over de pogingen, die in Engeland gedaan worden om zich onafhankelijk te maken van de Duitsche chemische industrie. Of die pogingen gemakkelijk zullen slagen staat te bezien. Men haalt niet licht een achter stand van een halve eeuw chemische tech niek in, omdat het belangrijkste, althans een zeer belangrijk deel der scheikunde niet in boeken te vinden is, maar bestaat uit fabrieksgeheimen en geaccumuleerde bedrijfservaring. De Duitsche scheikundige industrie bewaart haar geheimen angstvallig, legt die in de patentoorkonden zoo ondui delijk mogelijk neer, verbergt die soms daarin door n bepaalde ontdekking of werkwijze te verdeelen o/er twee of drie patenten, zoodat iemand, die zulk een patent leest, volstrekt niet bemerkt waar het eigenlijk om te doen is en daar alleen achter komt, wanneer hij de twee of drie afzonderlijke patenten tegelijk in handen krijgt en in hun onderling verband beschouwt. Maar hoe het zij, Reuter is optimistisch en meldt over de Britsche maatschappij tot het vervaardigen van kleurstoffen: In twee jaren zijn goede vorderingen gemaakt, de fabrieken te Huddersfield zijn kleine steden en zij breiden zich nog steeds uit. De directeuren zijn het Duitsche succes voorbijgestreefd, niet door het vervaardigen van verfstoffen doch iiiiiiiiiiiiiiiiiiiinniMMin bediendetje ergens'... in een winkel of zoo... Bah... 't zijn O.W.ers, die lui... Van Dien Wees jij nu eens even stil. Joost... heb je dien jongen erg toegetakeld ? Joost Ik weet niet vader... Ikwasdoldriftig... ik geloof van wel... Van Dien Je hebt hem toch niet... Joost Ik weet niet... L l z e Och, 't was een gewoon vecht partij i je. .. Van Dien Maar je weet nooit met die lui... Als ze ons de politie op ons dak sturen... L i z e Maar ze hebben hem gesard, die snotneuzen... (stilte,men hoort Joost snikken) arme,.. arme jongen... en z'n mooie vers, waar die zoo trotsch op was... (stilte). Van Dien Nou, dat zal dan wel in orde komen, zullen we hopen... Joost O, vader... maar het ergste is ... dat... ik ... u... Van Dien Laat maar hoor! Dacht je dan dat ik... een bediende... niet gewend was aan zulke dingen... Och, die leer je wel met een glad gezicht van je af te laten glijden ... maar het is alleen beroerd ... als je van je eigen zoon... Joost O ... vader!... Li ze Hij heeft er zoo'n spijt van... Van Dien Dat weet ik wei. Maar ik hoopte, dat hq tenminste anders was dan de rest. Ik heb het gemakkelijker dan hij; wanneer hij onder die hoogere menschen komt, heeft hij nog illusies... Ik kwam daar maar als een knecht... M'n zoon is wat verder, dat 's alles... ik heb hem wat laten leeren... en nou is hij een kantoorbediende... zoo half meneer, half bediende... O, dat /Je ik heel goed in. En vanavond is het hem naar 't hoofd gestegen... Al een heelen tijd... hij heeft aan dat meisje gedacht... en met z'n stomme kop heeft ie vergeten, dat ie maar een be diende is... een bediende, net als z'n vader... Joost Ja... een bediende ... die ze trap pen mogen... zoo hard als ze maar willen.., Van Dien Weet jij, jongen, wat de eer van een bediende is ? Neen... dat weet je niet! Dat is zwijgen... en nog eens zwijgen... Joost ... En verduren ... zeker l V a n D i e n Ja, verduren ook... met een qzeren gezicht... Joost Mooi... mooi... dat kunt u ... maar dat kan ik niet... Van Dien Wie had jou gevraagd om dat vers voor te dragen? Niemand i m mers... Ja... die anderen... die wouen er jou voor laten opdraaien... O, dat ik zoo gek ben geweest... dat ik dat niet dadelijk heb ingezien... Ik heb met m'n verwaande hoofd door het maken van een tusschen-middel." De Dultschers dwingen de geheele wereld om van hun groöte industrie afhankelijk te zijn. Thans worden te Huddersfield de stof fen geproduceerd zonder de spitsvondigheid der Duitschers." Dit bericht, met zijn tusschenmiddel (de aanhalingsteekens waren van den berichtgever), is onzin. Toch staat er, voor wie lezen kan, iets zeer belangwekkends. Nemen wij als voorbeeld de be reiding van een bepaalde kleurstof, indigo. Volgens de tegenwoordig daarbij toegepaste synthese gaat men uit van naphtallne en azijnzuur als grondstoffen. Om hieruit indigo te bereiden zijn verschillende stappen noodlg en het belangrijkste tusschenproduct, dat hierbij een rol speelt, is het anthranilzuur. Heeft men dit eenmaal, dan is de bereiding der indigo zelf betrekkelijk eenvoudig, die van het anthranilzuur is veel moeilijker. Wat deed nu de Duitsche chemie? Zij leverde niet alleen de eindproducten, maar ook de tusschenproduct°n, de zoogenaamde halfproducten, in het Engelsen intermediate products" of kortweg intermediates". Buitenlandsche fabrikanten van kleurstoffen von den het dan veelal gemakkelijker of voordeeliger niet uit te gaan van de eigenlijke grondstoffen der synthese, maar van deze tusschenproducten. Zoo bestond in Frankrijk een fabriek, die zich fabriek van synthetische indigo noemde en indigo maakte uit Duitsch anthranilzuur. Toen nu de aanvoer van Duitsche chemische producten ophield was deze fabriek tot stilstand gedoemd, want zij was niet in staat zelf anthranilzuur te maken. Al naar men den Duitschers genegen is of niet, zal men dit weloverlegde koopmansschranderheid noemen of schandelijke indringerssluwheid, maar weloverlegd was het zeker. Door dit stelsel liet men bijv. de Franschen in de verbeelding, dat zQ een nationale fabriek van synthetische indigo hadden en bleef de Duitsche chemische industrie de baas in de buitenlandsche. Daar door is het dan ook gekomen, dat de geheele buitenlandsche industrie van kleurstoffen en geneesmiddelen spaak liep, toen Duitschland niets meer uitvoerde. Vandaar ook de po gingen om zich nu onafhankelijk te maken. Het Engelsche Reuterbericht was blijkbaar zaakkundig en duidelijk, het vertelde, hoe het arglistige Duitsche systeem de geheele wereld dwong tot afhankelijkheid van hun organisch-chemlsche industrie en wel door middel van de tusschenproducten CR hoe men nu tracht zich van deze heerschappij te bevrijden. Maar de Nederlandsche bericht gever maakte er onzin van en onthield den lezers iets, dat in werkelijkheid zeer belang rijk is, ook voor ons land en zijn industrie. NURKS maar naar je moeder geluisterd... L i z e ... maar je dacht toch zelf ook... Van Dien ...Ja, ik weet het wel... ik was behalve een bediende ook een ijdele vader... Je moet je achteraf houden, stil kijken... totdat je dag komt... en dan sla je je slag... onverwacht... Joost Ja... ja... dat wil ik doen... Al die kerels met n slag... Van Dien ... Zoo denken er millioenen die bedienen... maar er gaan millioenen levens voorbij, zonder dat die dag ooit komt... die blijven bedienen tot hun dood... Joost .. .en haten ... Van Dien Ja... haten ook... Maar niet zooals jij... met hun vuisten ... Dat is een weelde die alleen de allerhoogsten en de allermiserabelsten zich kunnen veroor loven. Neen, ze blijven glimlachend en dienend haten... totdat... (Er wordt gebeld) God... nou nog... Joost (heeft niets gehoord) totdat hun uur komt... L i z e Wat kan dat zijn ... o, Christes... (er wordt weer gebeld). Van Dien (loopt naar 't venster) (roept naar buiten). Ja... direct! wacht even! (wendt zich doodsbleek om) ...van de politie... dus toch... L i s e O... Jezis... m'n jonge... m'n jonge... wat zal er nou gebeuren... Had je nou maar niks gezegd... dan was er niks gebeurd... dan was je morgenochtend naar kantoor gegaan... gewoon, als altijd... met je boterhammen... die liggen al klaar in de keuken... och gottegot... wat zal d'r nou... (er wordt weer luid gebeld). Van Dien Wees stil vrouw l ga open maken... Llse Ik kan niet,., m'n jonge, m'n jonge... Joost (ernstig) Stil moeder... ik zal m'n woordje wel weten te doen, bij den com missaris. .. Ha-ha... ik wist gisteren toch ook mijn woordje te doen: opdat het nageslacht, aan wien men 't overgeeft zal weten welke geest hier met ons heeft geleefd..." hahaha... Van D i e n (tang gebel, bonzen op de deur) Zij zijn de machtigsten... jongen ! Joost Maak de deur maar open, vader... of neen... ik zal het zelf wel doen (houdt zijn vader tegen) ja... dat is gek hè? Dat iemand een bediende iets uit handen neemt!... Van Dien (als een snik) M'n jongen... arme jongen... (Doek valt snel)

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl