Historisch Archief 1877-1940
IP. 8144
Zaterdag 27 Juli
A' 1918
DE AMSTERDAMMER
WEEKBLAD VOOR NEDERLAND
ONDER REDACTIE VAN Prof. Mr. J. A. VAN HAMEL, Prof. Dr. H. BRUGMANS, Mr. E. S. OROBIO DE CASTRO Jr., Dr. FREDERIK VAN EEDEN en H. SALOMONSON
UITGEVERS: VAN HOLKEMA & WARENDORF
Prijs per No. f 0.20. Per 3 rond, f2.25. Abonn. loopen per jaar
Redactie en Administratie: Keizersgr. cht 333, Amsterdam
Advertentiën omslag f 0.40 p. regel, binnenpag. f 0.50 p. regel
De Commissie voor de Uitschrijving
van de Kracht en Warmte- en
Levensmiddelen Prijsvraag
deelt mede, dat voor de door haar uitge
schreven KRACHT EN
WAKMTEPR1JSVRAAG" tot op heden zyn ingekomen 8
antwoorden, resp. onder de motto's: 1. Het
ei van Columbus; 2. Waterstroom-mof or;
3. Alpaci; 4. Waalstroom; 5. Boreas;
6. Wereldvrede; 7. Het goede werd in eenvoud
geboren; 8. Sirocco; benevens l antwoord
voor de Levemmiddelenprysvraag, onder het
motto: 1. Soldanella.
De beslissingen der Jury's zullen zoo
spoedig mogelijk worden bekend gemaakt;
inmiddels blijft de inzending opengesteld op
de voorwaarden bekendgemaakt in ,de
Amsterdammer" van 18 Mei 1918.
Amsterdam, 23 Juli 1918.
DE COMMISSIE
INHOUD» Bladz. 1:Ophet Keerpaot.door v. H.
Baitenl. Overzicht, door dr. W. Q. C. Byvanck.
2: 8. Warendorf Jr. t- Het Kanaal door d«
Geldersche Vallei ook een landsbelang, door
generaal E. E'and. Krekelzangen: Trodstra en
de Kapitalist, door J. H. Speenhofl. Feuilleton:
Twijfel, door H. van Baalte-Simons. Wilhelm
von Münchhansen. teekening van Jordaan.
3: De Industrieele Vrede, door H. Sprjer. 5: Voor
Vronwen (redactrice Elis. M. Rogge):
EtaSnflragista". door M. 0. De Huishoudelijke Praei-tatie
van Mary, IV, door Ariëtte. Kinderwfjsheid,
gedichtje door P. A. E. Oosterhof.?Uit de Natuur:
Eet Paddestoelen, door Jae. P. Thrjsse. 7: Brie
ven uit Parijs: Generaal Foch, door 8. Boeheblave.
fransohe" Kunst". NOS. III en IV, door Johannes
Tielrooy. Naar Parijs, teekening VAD George van
Baemdonck. 8: Het Dispuut der Heilige
Katharina, schilder^ n*an Jan Provoost, in het Museum
Boymans. Schilderkunst-Kroniek, groepen in
Pnlehri Studio, Ladage en Redoa. H. van der Haar,
Berg-en-Dal bij Nijmegen, Terwey bij Walrecht,
door Plasschaert. Moed ? naar 't Fransen var
Kapt. Simons De Wetenschap der Journalisten,
II, door Nnrks. 9: Financiën en Economie: De
Nederl. Bank in de vier Oorlogsjaren, door D.
Santilhano. - 10: Uit het Kladschrift van Jantje.
De Zwemsohool Harts", door H W. Vliegen.
't Sch etgat, Kantteekeniugen van een onden
snorrebaard, nieuwe reeks door Melis toke, met
teekeningon van Is. v. Mens. 11: A. Th. Hartkamp,
Zeventig jaar met een teekening van U.
Honnickendam, door J. H. B. Sport en Open lucht: Het
Waterkamp van den heer Felix Hess, door Friso.
Biljartsport: Het Trekken, door B. Ministers
b (j de Maand, teekening van Joh. Braakensiek.
12: Tentoonstelling van Oorlogscuriosa, door A.
B. van Tienhoven. De man die bang was, door
J. Fabius
Bijvoegsel: De Spelbreker en h* t Nieuwe Ministerie,
teekening van Joh. Braakensiek.
OP HET KEERPUNT
Toen de Zevenjarige Oorlog ten einde
liep, en de Hertog van
Brunswijk-Wolfenbuttel, die lange jaren met scherpen
blik en ware toewijding voor zijn nieuw
vaderland de staatkunde van ons land
geleid heeft, over de toekomst nadacht,
schreef hij ter neer:
TFaf moet Nederland doen, nu de
uiterste inspanning der mogendheden
het einde van den oorlog waarschijnlijk
maakt? Zullen wij de oorlogvoerenden,
nog onder de wapenen, hun rechten, hun
EINDE
l
In de diepten van Rusland, een exrcutle!
Een peloton van de Roode Garde fusilleert
kolonel Romanof.
Het Is het einde van den ex-Tsaar.
Een van de laatste dingen die men ons
van hem heeft verteld, was hoe hij wachtte
OD het vertrek uit zijn gevangenschap in
Tsarskoie-Selo.
Hij dacht, men zou hem overbrengen naar
de Krim, naar Livadië, en hij hoopte daar
in het zonnige klimaat de druiven te zien
rijpen; hij verzocht zijn lichte kleeren te
doen inpakken. Maar de order kwam zich
van pelzen te voorzien voor een lange reis.
Waar gaan wij heen ?" vroeg hij aan
Kerenski in het moment van het afscheid.
Naar Tobolsk," fluisterde deze hem toe.
Het gezicht van Nicolaas veranderde niet,
het bleef, zijn ietwat melancoliese vriende
lijkheid behouden. Ik ben blij dat wij niet
buiten Rusland gaan," zeide hij.
Datzelfde vriendelijke een beetje vermoeide
gezicht zal de ex-tsaar hebben getoond toen
men hem de order gaf zich naar de plaats
van executie te begeven.
Hij had dat lijdelijke in zich.
.Men heeft mij gezegd dat ik de regeering
moest aannemen, en ik ben gaan regeeren,"
zoo heeft hij vers'ag gegeven van zijn le
vensgang; toen heeft men mtj geraden te
huwen, en ik ben getrauwd; ten slotte heeft
men bij mij aangedrongen om af te danken,
en ik heb afstand gedaan van den troon."
Schijnt het niet alsof men het leven voor
handel en hunne grenzen willen zien
regelen, en noodwendig ook beslissen
over de plaats, die Nederland voortaan
in hun midden zal innemen?
Zegt men daarop ja," dan is het land
te beklagen en de staatslieden zullen
vroeg of laat van deze houding en van
hun zwijgen rekenschap hebben af te
leggen Zegt men echter neen," dan moeten
wij de rol van Nederland bepalen,
tusschen de twee partijen in, die den
gang van zaken regelen zullen.
Nederland mag niet geheel geïsoleerd
blijven en Ie jouet de l'Europe worden.
Ook al neemt hetgeen deel in den oorlog,
zoo moet het toch met het oog op den
vrede zijne richting bepalen, want pour
avoir des amis, il faut l'être de quelqu'un."
Deze oude staatsmanswijsheid van ruim
anderhalve eeuw geleden, neergelegd
tegen het einde van eenen Europeeschen
oorlog, waarin Nederland evenals nu
een rol van bedrukte neutraliteit vervuld
had, wordt ook nu weer zeer actueel.
Wat Brunswijk bedoelde is natuurlijk
dit: ook de onzijdige kleine staat moet
zich tegen het einde van den oorlog
weten te oriënteeren, en de richting be
palen, waarin hij zich bewegen zal. Niet,
dat hij direct vaste verbintenissen zou
hebben te zoeken. En evenmin, dat hij
zijne onzijdigheid zou moeten verlaten.
Maar hij moet de stroomingen weten te
vinden, die den oceaan der Europeesche
staatkunde gaan beheerschen. En hij moet
zich niet lijdelijk daarop laten rond
dobberen, om wellicht op lager wal te
worden gezet. Hij moet integendeel
zorgen, dien stroom te zoeken, waar
zijn onafhankelijk bestaan en zijn wel
stand verder op kunnen varen.
't Heeft ook na den Zevenjarigen Oorlog
ons vaderland heel wat onheil berokkend,
dat onze invloedrijke maar kortzichtige
politiekers de lijn door Brunswijk aan
gegeven, niet hebben aangevat; een lijn,
welke ons in gunstige harmonie zou
hebben gehouden met het Engelsche
systeem. In stede daarvan zijn wij in
besluiteloosheid en inwendige verdeeld
heid verzwakt, meer en meer door alle
mogendheden geminacht en geduwd, en
struikelende over kortzichtige
belangenpolitiek.
* *
*
Het is alles daarom weer actueel,
omdat ook nu weer, wanneer niet alle
berekening faalt, het einde van den
oorlog zich laat overzien, al is dit
einde dan wellicht nog een of meer jaren
verwijderd!
't Onzekere element van den laatsten
tijd was vooral dit: zullen de Vereenigde
Staten tijdig genoeg en daadwerkelijk
genoeg zich op de Europeesche slag
velden kunnen doen gelden? In deze
vraag lag, en dat heeft men in
Duitschland ook zeer terecht gevoeld, de sleutel
van het einde, meer ten slotte nog,
dan in den duikbootenoorlog
Bedriegen wij ons niet, dan heeft de
vraag bij de jongste offensieven een
antwoord gekregen. De Amerikaansche
deelneming aan den oorlog gelukt. Wat
bijwijlen onuitvoerbaar scheen, blijkt
toch te kunnen slagen. Wie, met ons,
van den aanvang af gemeend heeft, dat
Amerika, indien het slechts voldoende
mogelijkheid zou vinden, ook de
ophem pasklaar had gemaakt? Hij had het
zelf niet behoeven te leven.
Een bekende anecdote, maar zij verdient
nog wel eens te worden oververteld, is het
verhaal hoe er iemand van het land bij hem
op audiëntie komt om verslag uit te brengen
over den toestand der boeren. Het was een
liberaal, hij maakte opmerkzaam op ver
schillende tekortkomingen en wees een reeks
verbeteringen aan. Juist zoo, ja, ik weet
het wel"; op die manier volgt hem telkens
de aandacht van den Tsaar.
Na den liberaal verscheen een conservatief
die over hetzelfde onderwerp zijn beschou
wingen gaf, maar in geheel
tegenovergestelden zin. En wederom stemde de Tsaar
met zijn bezoeker in; geregeld onderstreepte
hij zijn woorden met een: Ja, ik weet het,
't is precies zoo !"
Nauwelijks echter had deze la'itste, ge
lukkig ter hoogste plaatse een me»testamer
te hebben gevonden, het keizerlijk cabinet
verlaten, of de Tsaritsa die aan de deur
had staan luisteren, kwam verstoord de
kamer binnen. Niki," zeide zij hem pp
hoogst ernstigen toon, gij moogt zoo niet
voortgaan, dat past niet voor een autocraat."
Maar wat heb ik d in gedaan, liefste?"
vroeg de getemde echtgenoot.
Wel," was het antwoord, ge zijt het even
zeer eens geweest met den man die den
orderlij ken toestand wil omverwerpen, als
met dengene die hem wil ophouden. Beiden
hebt ge uw j u i s t z o o toegeroepen. Dat
gaat toch niet voor een alleenheerscher, hij
moet zijn wil toonen." Ja, ja," Het Nicolaas
zich hooren, ik weet het wel, liefste, 't is
zoo, juist zoo." Hij bleef onverbeterlijk
vriendelijk in 't spoor waar hij eenmaal zijn
levenswagen had ingereden.
Wat voor 'n opvoeding had de Tsaar ook
gehad om heusch belang te leeren stellen
in de vragen die zijn tijd bezig hielden en
die zijn onmetelijk rijk betroffen!
Zijn vader Alexander III was zelf een on
beschaafd man, hij hield wel van zijn kin
lossing brengen zou, die acht thans
deze oplossing afgeteekend. Allicht nog
niet zoo heel spoedig, maar eerlang zal
Duitschland zich naar zijne tegenpartij
moeten schikken. Het nieuwe Europa
zal beheerscht worden door de
EngelschFransch-Amerikaansche strooming.
Dit noopt ook een nieuwen blik te
werpen op Nederland's staatkundig beleid.
Er is hiertoe des te meer aanleiding,
nu wij ons tevens bevinden op den
drempel yan de nieuwe
regeeringsformatie. Hét is te hopen, dat daarbij ten
minste ook nauwkeurig rekening zal
worden gehouden met de buitenlandsche
politiek. Dit is niet een kwestie van
oppervlakkige pro-dit 'of pro-dat-heid,
waaraan men zich ten onzent, dank zij
het gebrek aan verstandige leiding van
bovenaf, veel te veel heeft vergaapt.
Neen, de vraag is: welke nuance zal
de komende regeering aan ons staat
kundig beleid moeten geven, in het
weloverwogen Nederlandsch belang en
met geen ander doel dan 't heil van
Nederland, voor pogen?
Iets eigenlijk nieuws doet zich daarbij
wel is waar n iet voor. Wie't goed zagen,
hebben voor Nederland de staatkundige
lijn van stonde af gewezen gezien, al werd
daar in Den Haag niet altijd naar ge
handeld. Het 'nieuws is slechts dit, dat
nu meerderen tot het vereischte inzicht
zullen durven komen; en in zooverre
kan men inderdaad van een keerpunt
spreken.
* *
*
Het keerpunt is van groot gewicht.
Twee eigenaardigheden kenmerken op
't oogenblik de positie, waarin 't tot
dusverre gevolgde regeeringsbeleid ons
land heeft gebracht. Geen der beide par
tijen koestert voor ons veel ontzag, of
zou, wanneer zij het alleen voor 't zeggen
had, bijzondere aanleiding vinden om
Nederland's belangen met egards te be
handelen. Of deze stemming juist billijk
en verdiend is, of niet, blijve nu terzijde!
Men moet de feiten nemen, gelijk zij
zijn. En dan late men zich niet van de
wijs brengen door vriendelijke opmer
kingen en plasdankjes, die ons nu telkens
van verschillenden kant zijn tegemoet
gevoerd. Als 't er praktisch op aankomen
zou, dat een der partijen hare eigen
interessen vrijelijk regelen kan en daarbij
voor de vraag komt, of zij de Neder
landsche belangen al of niet pijnlijk wil
ontzien, zouden wij op 't oogenblik niet
op zeer bevredigende behandeling kunnen
rekenen. Onze houding gedurende den
oorlogstijd heeft iets anders niet kunnen
bereiken; en ons land staat in dit opzicht
zelfs achter b.v. bij Zwitserland, Spanje
of Noorwegen.
Wij analyseeren op 't oogenblik niet,
wij constateeren slechts. Ten slotte zijn
't de feiten, waarmede rekening te houden
is, en ieder die de internationale wereld
wat dieper peilt, moet tot dezelfde slot
som komen.
Een tweede constateering is, dat het
beleid Cort van der Linden, de mi
nister van buitenlandsche zaken is veel
minder een zelf dirigeerende macht ge
weest dan vaak geschenen heeft, ons
land eerder in de Duitsche richting heeft
geleid. Niet, dat onze
neutraliteitspolideren, maar vond hun leeren grootendeels
onnoodig. En wie waren het die hun wijs
heid aan het hof te pas brachten? welke
menschen drongen door in de
hofbetrekkingen? Oude generaals die nog slechts n
hartstocht kenden, niet den krijg, maar den
drank, en afgestompte professoren, zuiver
in de leer, maar taai in de voordracht. Het
was een bekrompen omgeving daar in
Gatchina, en welbewaakt sleet Nicolaas er zijn
jeugd.
Want niet voor hem waren de paleizen
en pleinen van St. Petersburg; na den
gewelddadigen dood van Alexander II schenen
die groote ruimten gevuld met schrik; in
de keizerlijke familie ging men gebukt. Dat
heel groote, het Russische Rijk, had een
heel kleine, angstige ziel.
Gelukkig nog dat men voor Nicolaas een
goeden gouverneur had gebonden.
Het was Charles Heath, een Engelschman,
een man die van Rusland niet afwist, maar
wel van de manieren en sport van een
Engelschen gentleman. Dat heeft zijn pupil
van hem overgenomen, en het Engelsch is
eigenlijk de eenige taai geweest die hij uit
stekend kende, daarmee spotte Heath niet.
Het Russische is de Tsaar nooit geheel
meester geweest.
Doe uw best de waarheid te hooren,
zoolang gij nog prins zijt," is een Tan de
spreuken geweest welke hij van Heath heeft
meegekregen. (Gevolgd?)
Hij heeft zijn jongeluisjaren gehad; hij
heeft gereisd en weinig gezien, hij heef t de
natuurlijke en onnatuurlijke ondeugden van
zijn stand leeren kennen, en is er doorheen
gerold,dat alles droeg weinig tot zijn vorming
bij. Toen hij zijn vader als Tsaar opvolgde
had hij zelfs zijn schuwheid niet afgelegd.
Het Keizer-zijn ging hem wel op den
duur gemakkelijker af, toen hij zag dat de
menschen nog meer in schrik waren voor \
hem dan hij voor hen, maar werkelijk thuis i
in het regeeren was hij niet; hij moest
door allerlei slinksche middelen en omwegen
daarin zijn eer voor zich ophouden. Zijn rol
De Ervaring met de Evenredige
Vertegenwoordiging
De zér vele antwoorden die wij op onze rondvraag betreffende de ervaring
met de Evenredige Vertegenwoordiging reeds mochten ontvangen en nog dagelijks
zien binnenkomen zijn ons een aangenaam bewijs van de algemeene belangstelling
in deze, ze bevestigen onze verwachting dat daarvan een waardevol resultaat
te verkrijgen zal zijn.
De taak, om het verslag omtrent de enquête uit te brengen, hebben de heeren
prof. mr. P. A. DIEPENHORST, prof. mr. E. M. MEIJERS en W. H. VLIEGEN,
tot onze groote voldoening bereidwillig op zich genomen, terwijl de heeren
mr. A. C. JOSEPHUS JITTA en mr. G. VAN DEN BERGH als secretaris-rapporteur
de commissie zullen bijstaan.
IIIIIMMIIMIUIIMIIIIIIIIMIIIIIMIIItlllllinMIMIIIIMINIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIlllllllllllllnlIIIIIIIIIIIIIII
II» Illlllllllllttlllllllllltllll
tiek partijdig zou zijn bedoeld of getint
geweest. Dit mag geenszins gezegd!
Doch het overmatig beangste en boven
dien kortzichtige karakter van onze staat
kunde heeft de positie van ons land
noodwendig en in doorsnee gekeerd naar
wat in het Duitsche kader paste.
Wanneer op uiterst gewichtige
oogenblikken nog daartegen is gewaakt, is d a t
zeker de grootste verdienste van den
heer Loudon geweest. Maar daarom is
hij bij den toonaangevenden geest in Den
Haag dan ook juist reeds persona ingrata
geworden. Want het toonaangevende
Haagsche systeem is er een geweest
van zwakkelijke neutraliteit, en deze
moest onder de gegeven omstandigheden
vaak een eenzijdige uitwerking krijgen.
Zeer sterk hebben bijvoorbeeld de
economische onderhandelingen dezen
invloed getoond; en 't is reeds thans
duidelijk, hoe de tot dusverre gevolgde
oriëntatie voor het Nederlandsche belang
ten slotte allerminst profijtelijk is.
In ernstiger mate nog vraagt een en
ander de aandacht voor de toekomst.
De leidende mogendheden zullen de
staatkundige grondlijnen trekken voor
het nieuwe Europa; waarmede natuurlijk'
ook de rechten en de invloeden der
neutralen samenhangen.
Zij zullen vooral ook de wereldeconomie
bepalen. En reeds thans mogen de neu
trale landen er zich van bewust zijn, dat
de positie, hun bij de commercieele en
industrieele herleving toe te kennen, niet
alleen van hun eigen wil af hankelijkzal
zijn. Er zal zich, naar onze verwachting,
een nauwkeurig georganiseerd stelsel
van grondstojfenaanvoer,
scheepvaartdirectie, industrieverdeeüng en export
regeling ontwikkelen, dat ongetwijfeld
om nationale energie vraagt, maar dat
toch van internationale leiding, en dus
van de internationale verhoudingen af
hankelijk zal zijn.
Zullen wij bij dit alles, zooals een
maal Brunswijk vreesde, de rol van
niets-beduidende afzijdigheid vervullen?
Zullen wij, door de zwakheid en onbe
slistheid van ons inwendig bestuur, ge
lijk thans reeds herhaaldelijk bij onder
handelingen uitkomt, voor speelbal
gelden ? Of zullen wij zelfs in onze
meuwe regeering weer eene orienteering
vervullen sis vorst, dat heeft hij nooit gekund.
Eigenaardig, hij had daartoe wel wenschen
en hij maakte daarvoor wel plannen; ja, de
autocratie blies hem op tot een hoogen
waan. Hij dacht dan aan wereldvrede en aan
wereldmacht; hij liet zich meeslepen,hij iiet
zich sterken in zulke denkbeelden door
vleiers van allerlei aard. Maar zijn veran
derlijke, lijdelijke, onbetrouwbare natuur
deed hem zulke droomen spoedig weder
opgeven, zijn kennis en zyn belangstelling
hadden zij niet. Wel verlangde hij naarden
trots van hun naam, daaraan moest men
niet raken. Maar niets verder zat achter
hen dan een naam.
Zal er oorlog zijn ?" vroeg iemand hem
op een oogenblik dat de uitbarsting van den
krijg met Japan bijna zeker was. Neen,"
was zijn plechtig antwoord, mijn regeering,
zoolang ik haar voer, is een vredesregeering;
de oorlog is uitgesloten.''
En dan later, wanneer de cataatrophe er
is, het vriendelijk verlegen gezicht, dat wil
zeggen : ik heb altoos toegegeven, men heeft
den oorlog verlangd, nu hebben wij hem.
Maar is er ook geen grein van werkelijke
aandoening bij hem.
Dat alles is hem onwezenlijk.
Wilt ge weten wat voor hem bestaat, waar
zijn hart aan hangt ?
Luister dan naar zijn gesprek met den
Russischen admiraal die hem tijdens den
Japanschen oorlog verslag kwam uitbrengen
over het Baltische eskader. Hij was toen
nog niet lang geleden vader geworden van
den tsarenwitch.
De admiraal was gewikkeld in een lange
redeneering over snelstoomende schepen
en snelvurende kanonnen. Op eens brak de
Tsaar zijn verhaal af: Hebt ge er wel idee
van hoe zwaar hij weeet?" vroeg hij. Wel
veertien pond." Wat bedoelt uw Ma
jesteit?" zride de admiraal onthutst, zijn
brein was met veel zwaardere gewichten
bezig. Wien ik bedoel? maar natuurlijk
den troonopvolger," lachte met al zijn vrien
delijkheid de Tsaar.
waarnemen, die niet alleen tegen de
volksovertuiging, maar ook tegen den
draad van de toekomstige
machtsontwikkeling ingaat?
Het ware een geweldige, heillooze fouf.
Van de nieuwe regeering moet integen
deel worden verwacht dat zij vóór alles
ook met kracht en doorzicht een lijn
voor het buitenlandsch beleid zal weten
te trekken, die aan den werkelijken toe
stand beantwoordt. Dat zij, nummer
n: Nederland's onaf hankelijkheidpositie
krachtig weet op te voeren, en te doen
erkennen; nummer twee: onze politiek
weet te leiden buiten het Duitsche kader,
waarheen zij zich, ons ondanks, meer
dan noodig is bewogen heeft. Zij moet
haar, met volkomen behoud van den
zelfstandigen staat, weten te richten
naar goede verhoudingen met den anderen
kant; den kant waar niet alleen op den
duur ons natuurlijk belang ligt en liggen
blijft, maar waarheen ook onze volks
geest en onze volksaard ons trekken.
Het is van dubbel belang, op dit alles
te wijzen, omdat de rechterzijde een
overwegenden invloed in de regeering zal
krijgen; en omdat de rechterzijde steeds
overwegende elementen van
Duitschgeneigdheid en Duitsche relatie's heeft ge
toond. Iemand als de gedoodverfde
premier, de heer Lohman, zelfs in ietwat
verontrustende mate.
Maar het gaat in deze zaak om veel
meer, dan om partijaangelegenheden en
partijsympathiën. Zelfs ook om geheel
iets anders dan om internationalen voor
keur of afkeer.
Het gaat hier om staatkundig beleid
van de gewichtigste strekking.
Mits eminente en vaderlandslievende
mannen het roer van staat ter hand
nemen, mag van hen worden verwacht
dat zij, ongeacht hun stemming of neiging,
het keerpunt zullen weten waar te nemen,
en de lijn te bepalen, die het staatkundig
perspectief ons oplegt.
v. H.
Het leven in zijn familie is een werkelijk
heid voor hem geweest. De kinderen en zijn
vrouw omringden hem altijd, niet alleen pp
fotopraphiën. Zijn zoon moest bij hem zijn,
van hem wou hij niet schelden.
Daarbij wasernogeen andere werkelijkheid.
De wereld van het wonder.
Hij geloofde aan bovennatuurlijke machten,
aan etn verbinding met het geestenrijk.
Het Russische hof is voortdurend onder
den invloed geweest van dwepers en
geestenzieners. Dat dagteekent van het begin van
de 19e eeuw order Alexander I, en die in
vloed is toegenomen als gevolg van Napo
leons grooten inval in 1812.
Alexander 111, de vader van Nicolaas, had
den wonderdoener Johan van Kroonstad in
zijn omgeving; die heeft hem bijgestaan op
zijn sterfaed. Bij den gewezen Tsaar treft
men eveneens telkens dergelijke verschijnin
gen aan: Vader Heliodorus, Pnilipp?, de
Fransche occultist, vele anderen, eindelijk
Raspoetin.Zij vertegenwoordigden een macht
die niet onderworpen was aan den autocraat.
Haar wilde hij zich dienstig maken.
Wonderlijke gewaarwording, wanneer men
zich indenkt in den toestand!
Een paar trekken heb ik hier slechts aan
gegeven van een menschenphysionomie;
zij beweegt zich in het centrum eener massa
van bijna tweehonderd millioen personen.
Oorlogen en revoluties trekken voorbij in
de ongemeten ruimte; verschrikking, ellende
en hongersnood huizen aldaar. Zij zijn ver
bonden met de bewegingen in het middelpunt.
Daar broedt de storm, daar nadert de ont
binding.
Symbolisch pakken de verschijnselen zich
samen in het laatste avontuur aan het hof,
het avontuur van Raspoetin. Wil ik den
uitgang van Nicolaas kennen, zoo moet ik
dat g-beuren mij voor oogen brengen.
Want niet in Jeka'erinaburg, ten
aanschouwe van het peloton der Roode Garde,
is het einde. Maar daar is het.
W. Q. C. BYVANCK