Historisch Archief 1877-1940
8
DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND
27 Juli '18. No. 2144
HET DISPUUT DER HEILIGE KATHARINA"
Schilderij van fan Provoost aan het Museum
Boymans te Rotterdam ten geschenke gegeven
De hierbij gereproceerde altaarvleugel, door ingezetenen van Rotterdam geschonken
aan het Museum Boymans aldaar, is een van de beste werken van Jan Provoost,
die omstreeks 1462 te Bergen in Henegouwen geboren werd en in 1529 te Brugge
stierf. Van de beteekenis der vroeg-Nederlandsche school, die zeer gebrekkig in
onze musea vertegenwoordigd is, kan men zich met behulp van dit paneel een
voorstelling maken. Het onderwerp vertoont de Heilige Katharina, die in tegen
woordigheid van keizer Maximinus het Christelijk geloof verdedigt tegen 50 ph
osophen. De tegenhanger van dezen vleugel werd in 1905 aangekocht voor het museum
te Antwerpen; hierop is de onthoofding van de heilige afgebeeld. Door het archief
onderzoek van James Weale werd Jan Provoost weder bekend. De Gentsche pro
fessor Hulin de Loo en Max Friedlander, die het Dispuut der Heilige Katharina het
eerst beschreef, hebben successievelijk tal van werken van Provoost teruggevonden.
iilllllliiiiiilllliiiiiiiilliiiimiillilliiliiiuillliiiiiiimtiiiilii iiiiiiiiiiiiiliriiiiiiiiiiiiiHiiiMiimiimiiiimiiii
SCHILDERKUNST-KRONIEK
GROEPEN IN PULCHRI STUDIO'', DEN HAAG.
NOTITIE
De hoofdgroep was van J. van Rhijnnen.
Met deze vermelding kan worden volstaan.
Er was, dan, werk van Mej. Viielander Hein
(er is te weinig voortgang in haar), van
Seckel. Van B. W. v. Voorden was een
studietje te vermelden, van Van Waning
een zee met pier. Wetering de Rooy heeft
kleur, maar wordt wat mat; Schroeder van
de Coolwijk's brugje etc. was het beste
zijner inzending.
De graphici waren beter. Zij waren be
langrijker. Van der Stok is ten eerste
hier te noteeren om een voorstelling met
zeedieren, Roodenburg Is te noemen om
zijn kerkje.
Huis 202, DEN HAAG. LADAGE (= GERLWH)
EN REDON
Het was te verwachten, dat de School
van het Amorphe zich zou uitbreiden.
In dezen tijd is iedere nieuwe oplossing of
iedere schijnbare oplossing een gezochte
DE WETENSCHAP DER
JOURNALISTEN
II
Eenige beschouwingen naar aanleiding van
courantenlectuur tijdens den oorlog
Het is niet alleen in de scheikunde, dat
wij hebben kunnen proflteeren van de voor
lichting der journalisten, ook op het gebied
der geneeskunde hebben zij een en ander
ten beste gegeven. Zoo lazen wij dezer dagen,
dat te Marseille de beri-beri heerschte, die
daar was ingevoerd door soldaten uit Tonkin.
Nu is echter door de onderzoekingen, vooral
van prof. Eykman, uitgemaakt, dat beri-beri
een zoogenaamde onthoudings-of defici
ntieziekte is. Zg deed in Indiëhaar intree met de
gepolijste, in fabrieken bewerkte rijst. Zoolan g
de inlander zelf zijn paddi stampte in zijn
houten vijzel, was de berl-beii onbekend.
Bij deze bewerking bleef het zilvervliesje
om de rijstkorrels. Voert men duiven uit
sluitend met gepolijste rijst, dan vertoonen
zij na eenigen tijd verschijnselen, die sprekend
gelijken op beri-beri bij den mensch. Geeft
men hun dan een aftreksel van ztlvervliesjes,
dan herstellen zij weer, als tenminste nog
geen blijvende verwoestingen in weefsels
zijn aangericht. In de zilvervliesjes zit dus
een stof, die niet gemist kan worden. De
beri-beri treedt in Indiëop in gevangenissen
door het eentonige rijstdieet, bij afwisseling
van dieet blijft zQ ui».
Een verwante ziekte is de zoogenaamde
scheurbuik (scorbuta), die veroorzaakt wordt
door het scheepsdieet van bewaarde en ge
droogde levensmiddelen en genezen wordt
door versche groenten. Kapitein Cook wist
dit reeds en nam op zijn reizen een vat
citraensap mee.
Wie over deze dingen meer wil weten,
leze de pas verschenen, belangrijke verhan
deling van prof. Hamburger te Groningen
over de beteekenis, die uiterst kleine hoe
veelheden van voorlooplg onbekende stoffen
voor onze gezondheid hebben, of in het
Chemisch Weekblad de rede van prof.
gelegenheid voor weifelaars en overtuigden
zich opnieuw te uiten, zich opnieuw te
zoeken, zich opnieuw te verliezen. De
school van het Amorphe (deze
vormeloosheid is natuurlijk slechts betrek
kelijk) heelt in den Haag als haar hoofdman
over honderd den teekenaar Albert
Plasschaert, mijn naamgenoot. Hij is, ik heb dit
meer geconstateerd, stellig te goeder trouw;
hij is een zachtmoedig, toch sterk overtuigde;
een droomer, wien de vormen niet vlijen,
maar het wordende, het ontstaande, het zeer
persoonlijke. (De school van het Amorphe
zoudt ge eveneens de school van het Wor
dende kunnen noemen). Deze Haagsche
uiting is daarenboven niet zonder godsdien
stige kleur; haar sensualiteit wordt in gods
dienstige symbolen geuit. Dit is natuurlijk
een tweede reden, dat zij een aanhang zou
krijgen van meer of minder talentvollen,
minder of meer eerlijk overtuigden (onze
tijd is in het religieuse op zoek en op tast
naar vastheid). Deze school heeft als cen
trum van haar werkingen een eigen gebouw:
Het huis 202. Hier vindt ge haar tentoon
stellingen, hier vindt ge haar boekerij, en
haar werkplaats. Hier vindt ge het werk van
Redon, en van Ladage (?GERLWH), een
Eykman te Utrecht over: De beteekenis
der vitaminen voor de voeding van den
mensch." Wie margarine eet, kan daaruit
leeren, waarom boter niet alleen duurder is,
maar ook mag zijn, en wie levertraan ge
bruikt, waarom het niet hetzelfde is of hij
walvischtraan of levertraan neemt.
Uitgemaakt is dus, dat er ook
niet-besmettelijke ziekten bestaan, waaronder de
beriberi. Nemen wij aan, dat te Marseille
inderdaad een ziekte heerschr, die aan
beriberi herinnert, zou dan misschien de wer
kelijke inhoud van het bericht ook kunnen
zijn, dat daar de gevolgen zich openbaren
van een ernstige storing inde volksvoeding
tengevolge van den oorlog?
Wien zal het verwonderen, dat soms loos
alarm wordt geslagen? Zoo lazen wij onlangs
van een geheimzinnige zenuwziekte, die was
uitgebroken" onder de werksters van een
fabriek van suikergoed te Amsterdam. Een
dag daarna: Het geheimzinnige geval in
de straat. Men denkt aan vergiftiging,
de politie heeft de zaak in onderzoek. Ver
schillende flesschen zijn in beslag genomen."
Wat was er gebeurd de meisjes hadden te veel
geur van p;ar-drops essence (valeriaanzure
amyl) of zoo iets ingeademd en dezelfde ver
schijnselen van wildheid waren gevolgd,
die men soms heeft na het inademen van
stikstof-oxydule, dat daaraan den naam van
lachgas te danken heeft. Men heeft natuurlijk
van het heele geval nooit meer iets gehoord.
Het volgende onderwerp hoort meer in de
physiologle thuis dan in de eigenlijke ge
neeskunde. Wij konden dezer dagen lezen,
dat een duikboot averij beliep en in ondiep
water steil kwam te staan, zoodat zij met
haar voorste torpedobuizen uit het water
stak. De bemanning kon zich door die buizen
redden, maar het was zoo koud, dat sommigen
liever teruggingen. Zij namen de
zuurstoftoestellen om zuurstof in te ademen, wat,
volgens den Duitschen berichtgever, een
middel was om op zachte wijze zich het
leven te benemen. Daar hebben wij zoowaar
het oude zuurstofsprookje nog eens terug.
beïnvloede door de uitingen van den tee
kenaar Plasschaert...
De vraag Is dadelijk te stellen: Behoort
Redon tot de groep van het H u i s 2 O 2,
of is hij feitelijk daaraan tegen
overgesteld? Het laatste IQkt mij juist.
Redon (ik heb* het meer geschreven) is
eveneens een maker van het wordende,
maar hij wil dit wordende, hij dwingt het
in de richting der gestalte; hij wil
formeeren; hij wil vorm. Hij wil het geheim geven
in volumina en lijnen, van zijn innerlijken
maannacht; het .Huis 202" wil en kiest de
andere richting; het wil het gestaltelooze,
het ongevormde, het niet-gedefiniëerde; het
dwingt naarde ander e ri c ht i n g
het is muzikaal tegeroverRedon's plasti
citeit. Het is tegengesteld aan Redon's pogen.
Het Huis 202 wil den vorm niet, omdat het
zoodoende misschien meent het grootelatente,
de zee vóór den golf, te bereiken. Het spreekt
van z.-lf, dat de uitingen van 't Huis 202
belangrijkst moeten zijn naar de kleur (de
kleur i s het wordende).
De werken van Plasschaert zijn het be
langrijkst naar de kleur; zoodra zij
eenigszins geobserveerde vormen.plasticiteit moeten
geven, worden ze zwak-romantisch, en on
voldoende.
Ladage kentert naar het amorphe. Hij
vertoont den invloed van Plasschaert, in de
eigenaardige gebroken lijnen, die bij dezen
de kleur of de kleurgroepen scheiden, en
waardoor het werk iets heeft van een door
snede van een in verschillend-gekleurcielagen
gestold marmer. Hij vertoont daarin geen
buitengewone kracht, noch levendige lenig
heid. Het best is, naar de kleur, van de
geheele inzending het werk dat hij In den
Tempel" noemde. Te verwachten is, ten
slotte, dat deze wijze van uitdrukken bij
Ladage niet een bevende zal zijn.
H. VAN DER HAAR, BIJ REDDINGIUS, TE
HILVERSUM.
Natuurlijk is van der Haar romantisch, en
zijn romantiek is, naar Duitschen aard, wat'
de kleur betreft troebel, en hij, de schilder,
vertoont in den vorm weinig kunnen, weinig
kunst, noch is bij hem de vorm overwonnen,
en is het 20-maatsch lichtspel, deelndeiijke
oplossing, verworven, zonder welke de ro
mantische aard, in het Noorden tenminste,
zijn hoogste pur<t niet bereikt. En dit geeft
niet te groot vertrouwen in het toekomende.
De romantici ontwikkelen zich, dat is
gewelen en gekend, langzaam maar ik vrees,
hier, bij van der Haar, dat de langzaamheid
zelfs niet aanwezig is
Van der Haar schildert landschap, figuur,
genre, haven gezichten, zee en stilleven. Het
beste van al dit zwakke werk is voor
mij een stilleven van een dood vogeltje,
waarin hij de meeste stemming bereikt.
Eigenaardig is, daarna, dat hij niet in het
landschap wat bereikt, maar in de figuur.
Eigei>aardig is dit echter-alleen voor wie
niet het wezen der romantiek voor zich
zagen. Het landschap van Van der Haar is
zeer zwak, als vorm en als kleur. Als kleur
is het somtijds valsch, of bijna dat; het is
ontransparant, te zwaar, donker; Duitser). In
de figuur vertoont hij naar de maat van
zijn kunnen, eenige levendigheid, (zie zijn
lezende vrouw (35) en zijn type (38). Daarbij
zijn twee koppen te noemen (7). Natuurlijk
is de Hnksche van dece twee te gemakke
lijk van allure, en verd'aagt geen lang be
zien, maar er is tenminste iets in, en ge
wordt niet, als in zijn landschap, te zeer
gestoord door gebrek aan vaardige vlotheid.
BERG-EN-DAL, BIJ NIJMEGEN
Deze verzameling is eigenaardig ongelijk.
En het is altijd hetzelfde: wanneer er enkele
goede (of betere) werken hangen tüsschen
een groot aantal zwakkere, dan lijden deze
mee, en lijken zij zwakker dan ze zijn. Dit
is in Berg-rn-Dal. Er is 1e veel; er is niet
genoeg gfschift, er is gestapeld maar de
onderdeden drr stapels zijn van ongelijke
hoedanigheid. De minste is zóó ongewoon,
dat ik, op een andere plaats, heb gemeend
te moeten schrijven van een hemelsch
manègetje; de ruimte, met grint als grond,
en boven het velum, de zeilen aan mekaar
genaaid als bij de kleine paardenspellen op
de bedeesde, achterlandsche kermissen, is
niet ten eenenmale geschikt als uitstallings
zaal, hoezeer zij touchant mag zijn voor
het oo? en voor het hart, dat d'associaties
lieflijk zoekt en gemakkelijk vindt. En om
dit geheel'n geheel te maken is er brie-n brac,
en staan, pardoes tusschrn het grint, de
beelden, en is er een familie-leven als van
Trekzieke nomaden...
Van de schilderijen zijn enkele te notee
ik herinner mij, dat op de lagere school de
meester ons vertelde, hoe een vogel, in
enkele zuurstof gebracht, opgewekt en
levendig werd, maar vervolgens aan long
ontsteking stietf. Eenige jaren later zou ik
met een vriend de proef hiervan riemen met
een muis, die wij gevangen hadden. Er werd
zuurstof gemaakt, een groote glazen flesch
er mee gevuld en de muis erin gedaar. Zij
begon onmiddellijk te springen, omdat zij
er uit wou. Wij echter dachten: dat is de
levendigheid door de zuurstof. Na een poos
werd de muis stil en bleef een paar uren
roerloos liggen. Wij dachten: het beestje is
bijna dood. Om het te sparen, lie'en wij het
uit de flesch glijden en wat geschiedde?
De muis liep met groote vaart weg in het
gras. Ik begreep toen, dat de schoolmeester
ons een sprookje had opgedischt. Later heb
ik gelezen, dat Paul Bert deze kwestie af
doende heeft onderzocht en heeft aangetoond,
dat men in enkele zuurstof van, naar ik
meen 1.6 atmosfeer druk (het juiste cijfer
zou ik moeten naslaan), nog zonder bezwaar
kan leven.
Wetenschappelijke sprookjes hebben echter
een taai leven. Nog niet lang geleden woonde
ik een cursus bij in verbandleer en eerste
hulp bij ongelukken en op een der lessen
werd het bijbrengen van drenkelingen opge
luisterd met de demonstratie van een zuur
stof toestel. Nu kan men mtt zulk een toestel
geen ongeluk teweegbrengen, omdat de
zuurstof niet in den patiënt geperst wordt,
maar vrij over zijn mond en neus uitstroomt
en daar kan ontwijken. Hoogstens kan hij
dus zuivere zuurstof inademen onder den
gewonen luchtdruk, wat natuurlijk geheel
onschadelijk is en wat ook de bedoeling is.
De geneesheer, die den cursus gaf, was
echter zeer bezorgd en riep voortdurend:
een klein beetje maar, denk erom, vooral
niet te veel hoor. Jawel, dokter.
Van doktoren slikt het publiek overigens
vrijwel alles. Hoe dikwijls lezen wij niet in
de courant, dat iemand plotseling overleed
en dat een geneesheer den dood door
ren. Lizzy Ansingh is er, en de dieren ree
kenaar en schilder Sam van Beek; Briët
en P^l Dom; Krabbéheeft er een portret,
Leijden is er en Dirk Nijland, Oldewelt,
Oerder, en Peizel, veel Pieck's Rackwitz,
van Regieren Altena; Droge-naalden van
Schelfhout, Wilen Sluyter, Sljs, Uitvanck,
Tjtpke Visser, Mirie Wandscheer Wenning
en Zon. Maar het geheel is er niet. Een
volgende keer is ten eerste te schiften; er
moet minder werk zijn van meer gelijken
kwaliteit...
TERWEY, BIJ WALRECHT, DEN HAAQ
In de teekeningen is de invloed van Vin
cent, in de geschilderde studies die van de
moderne Zwitsers. Dit is een verschillend
punt van uitgang, en een verschillend pro
cédé. !In de teekeningen uit het zuiden van
Frankrijk vindt ge bij Vincent een
vereeniging van open klaarte en van wat synthese,
maar die niet gericht is op de mathemati
sche herhaling van den stijl. Dit vindt ge
bij Terwey met minder kracht, minder open
heid, minder helderheid, minder intensiteit.
Daarnaast zijn de studies met hun invloed
van de moderne Zwitsersche kunst anders.
Zij vereenvoudigen eveneens, maar over de
contouren; ze zijn dus niet voorbeelden van
den stijl, die werkelijk is een stijl. Toch zijn
hierbij een paar werkjes feitelijk verrassen
der dan de teekeningen.
PLASSCHAERT
III1IIIIIIIIIIIIIMI Illllll lllllllllllltllllllMIIIIIIHIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIII
MOED?
Naar het Fransen, van Kapt. SIMONS *)
Velen zijn er heengegaan, maar hoevelen
zijn er nooit van teruggekomen? Zij die
terug kwamen vertelden er van als van een
nachtmerrie, een hel van afgrijselijke visi
oenen; en zij die er heen moesten waren
begeerig uit de mond der terug-gekeerden
te vernemen, wat er gebeurde. Het waren
vooral de angstige, de gevoelige mannen
die op de nieuwtjes" uit waren, er met
elkander over spraken, terwijl ze er nog het
verschrikkelijke van overdreven. De gevolgen
van dat gevaarlijke gefluister, dat onze
jongens ontmoedigde, hen zelfs er toe dreef
zich aan hun plicht te onttrekken, bleven
niet uit.
Wij officieren wisten wel dat het niet
vroolijk toeging, daarginds; maar wij wisten
niets van de afvalligheid die men in het
donker voorbereidde. Ik had in korte toe
spraken getracht de moraal" van mijn
compagnie op te heffen. Ik zei hun bij
voorbeeld:
Wij rusten nu al zoo lang op de lau
weren die wij aan de Yser behaalden, maar
die vervloekte Boches zijn nog altijd voor
ons. Binnenkort zullen wij naar Drie Gr...
gaan en dan zullen wij den strijd, den
werkelijken strijd weer eens beginnen, en als
altijd in het gevaar zullen wij ons dapper
houden, om de roem van onze mooie 2e com
pagnie waardig te blijven. Ik zal jullie niet
beleedigen door de gedachte, dat n enkele
van jullie de moed zou kunnen begeven.
Overigens zal ik aan 't hoofd gaan om
jullie den weg te wijzen; en waar ik door
kom zal jullie ook wel doorkomen, niet
waar?...
En er waren stemmen die mij antwoord
den: Wees maar gerust, commandant, u
zult zien, dat wij ook nog een beetje
meetellen"...
Met een fluitsignaal roept de sergeant
de mannen in 't gelid; de een na de ander,
aU gewoonlijk, komen ze uit de hooizolders,
de schuren, de stallen te voorschijn, voegen
zich bij elkander op de verzamelplaats"
en nemen hun plaatsen in hun eigen peletons
in. Er wordt appèl gehouden voor men
overgaat tot de uitdeeling van mondvoorraad
en de gewone inspectie. Men bericht mij
kort daarop dat er drie van mijn bougres"
ontbreken. Ik kan het niet gelooven, dat is
mij nog nooit overkomen. Ik wil mg inbeelden
dat ze opgehouden zijn door kameraden in
de kwartieren en ik Iaat naar hen zoeken.
Maar jawel l Het uur van 't vertrek nadert.
Wij gaan op weg. Ik zei tot mezelf: Zij
zullen ons onderweg inhalen en ik zal met
hen afrekenen door hun een paar flinke
oorvijgen te geven, om hen af te leeren met
mij te spotten en me boos te maken".
Wij bereiken onze logements de piquet"
te R.
's Avonds zijn ze nog niet terug. Ik was
woedend.
Ze zullen het duur bekoopen," gromde
ik in mijn verblijf. Benolt. maak de pape
rassen klaar, we zullen dadelijk een klacht
indienen en hen laten veroordeelen." Ge
hoorzaam neemt mijn constable" inkt,papier,
hartverlamming constateerde." Hoe knap
zijn toch die geneesheeren, die zoo maar
op het gezicht na iemands dood kunnen
constateeren, dat zijn hart verlamde. Wie
dat kan, kan zeker ook wel constateeren
of de overledene doof was, of hij muzikaal
was of onmuzikaal, of hij Engelsch kende
of niet. Wanneer mijn huisdokter bij mij,
Robertus Nurks, met dat smoesje van die
hartverlamming aankwam, zou ik hem mijn
vertrouwen opzeggen. Misschien zou hij
zich rechtvaardigen door te zeggen: ja,
ziet u, zoodra ons hart niet meer klopt, zijn
wt) dood, en dus sterft eigenlijk iedereen
aan hartverlamming. Wanneer wij nu niet
weten, waaraan iemand plotseling gestorven
is en geen zin hebben om een sectie te doen,
dan vullen wij op het doodsbriefje als oor
zaak in: hartverlamming." Ik zou hem
antwoorden: geachte vriend, gij zijt een
sllmmerd en ik geloof verstandig te doen
met van dokter te veranderen."
Terwijl ik nog bereid ben om iets doms
te aanvaarden voor wat het is, brengt niets
mij meer uit mijn humeur dan wanneer ik
de onkunde zich zie hullen in een gewaad
van geleerdheid. Zoo hindert het mij altijd,
wanneer ik in de courant lees over de
Joego-Slaven. Joeg beteekent in het Russisch
zuid, joegowostok zuidoost. Waarom dan
niet gesproken van de Zuid-slaven, waarom
dat vertoon van schijngeleerdheid, dat bo
vendien misleidt en den indruk geeft alsof
dat andere Slaven zijn dan de gewone Hebt
gij wel eens den schoolmeester ontmoet,
liniaal, vloei en pen uit zijn ransel, zet zich
dan aan 't werk...
Tot vrij laat zit mijn trouwe klerk te
schrijven, aldoor nieuwe en nieuwe vellen.
Wij maakten ons gereed om ons, geheel
gekleed, te slapen te leggen, toen een man
kwam binnenvallen in mijn verblijf, dat
spaarzaam verlicht was door een enkele
kaars, die ten einde brandde. Hij was onher
kenbaar: zijn gezicht vol modder, de oogen
koortsig, huiverend in zijn kleeren die plakten
aan zijn huid en waaruit water sijpelde, dat
een plas vormde om hem heen.
Kijk, 't is onze vriend L,..! Waar kom
je vandaan en waarom heb je ons in de
steek gelaten? Vertel op, als je niet met
mijn stok wilt kennis maken l"
Toen vertelde hij mij stamelend zijn treu
rige odyssee.
Hij had zich laten verlokken door die
smeerlap" van een Sn..., die hem had mee
getroond naar een caberdouche," hem had
dronken gevoerd als een beest en hem dan
had meegenomen naar een stal, waar zij beiden
verborgen onder het stroo, avaient cuv
leurs cuite.
Toen de arme drommel ontwaakte, was
de compagnie reeds lang vertrokken, Toen,
in zijn schaamte over zijn lafheid, die voor
hem de doodstraf ten gevolge kon hebben,
was het zijn eenig doel mij zoo spoedig
mogelijk in te halen.
Hij keerde dus naar de boerderij terug
waar wij ingekwarlierd gelegen hadden, in
de hoop er zijn wapens en bagage te vinden.
Niets, natuurlijk; ik had de uitrusting van
mijn drie deserteurs op mijn kar doen laden.
Om ons te bereiken, moest hij het wacht
woord weten. Hij vraagt overal, geen enkele
schildwacht wil het hem zeggen.
Hij trachtte de gendarmen die de over
gangen van het kanaal van L. bewaakten
te ontgaan en hij werd bijna gearresteerd.
Toen aarzelde hij niet langer, en in de
donkere nacht begon hij te zwemmen, geheel
gekleed. Maar aan den anderen oever bewaak
ten andere gendarmen den toegarg tot de
dijken die uit het overstroomde gebied op
doken. En zij waren niet toegeeflijker.
Het eenig middel dat L. overbleef was
geheel door het water te gaan,
somsvooitkruipend over de modderige bodem, soms
zwemmend over de talrijke slooten en vaar
ten, terwijl hl} vast bleef zitten in de s ruiken,
zich schramde aan de punten der
ijzerdraadversperringen.
Ik zal er van afzien de angst en het lijden
te beschrijven van de arme kerel, die aldus
een geïnondeerde zone van een half uur
breed moest overlrekken.
Toen hij eindelijk voet aan land kon zet
ten en de weg naar R... bereikte, bij de
brug van Tr... zonk hij in elkaar, uitgeput,
en zoo lag hij eenigen tijd, zonder bewustzijn.
De aanraking van zijn ijskoude kleeren
deed hem ontwaken. Hij moest toen zwerven
van boerderij tot boerderij om zijn compagnie
terug te vinden, daar hij het kwartier niet wist.
Terwijl hij vertelde, had Benolt zijn ransel
opgezocht in de keuken en L... kon dade
lijk' drooge kleeren aantrekken. Een goede
rhumgrog bracht hem weer wat dans son
assiette".
Ik had niet de moed hem een uitbrander
te geven, zoo had mij zijn oprechte ernst
bewogen. Ik zei hem alleen: Daar ligt het
dossier dat je voor altijd had moeten ont- ?
eeren. Bewaar het als een herinnering aan
de welwillendheid van je commandant en
als je weer je moed voelt verzwakken,
neem dan de aanklacht uit je zak."
De man schreide warme tranen en hij greep
mijn hand, terwijl hij eenvoudig zei: Merci,
mon commandant, ik zal er aandenken".
Mijn lezer, wat zoudt gij in mijn plaats
gedaan hebben? Ik meende dat hij hard
genoeg had moeten boeten voor een
plichtvergeten oogenblik, waarvoor in mijn oogen
een ander aansprakelijk was. De werkelijk
schuldige zou voor twee gestraft worden
voila tout.
Hij die met opzet twee wilszwakke kame
raden op de verkeerde weg had gebracht,
werd korten tijd daarna veroordeeld om
gefusilleerd te worden, maar zijn straf werd,
tot mijn groote spijt, verzacht tot travaux
forcés a perpétuité". Misschien zal ik eens
over Sn... schrijven. Hij was een gevaar
lijke kerel, somber en boosaardig, verderfe
lijk voorbeeld voor de strenge discipline
in den oorlog. Ik geloof dat ik hem ten
slotte als een hond zou hebben doodge
slagen, zoo gevaarlijk was hij.
Ca n n e s, 6 Juli 1917
*) Men zie het nummer van De Amster
dammer van 22 Juni.
die knap is in de aardrijkskunde en u weet
te vertellen, dat er in het noordoosten van
Siberiëeen kaap is, die Kaap
Sewerowostotschny heet? Hij legt den klemtoon op
de tweede en vierde lettergreep en waant
zich eigenaar van een belangrijk geestelijk
bezit. Dat het woord ook een beteekenis
heeft, dat het eenvoudig noordoost beteekent,
dat Wladiwosiók beteekent beheerscher van
het Oosten, dat bij genoemde kaap de
klemtoon moet vallen op de eersteen vijfde
lettergreep, hij geeft er niet om, hij is
gelukkig met klanken, meer dan dat, hij is
knap door klanken, knap ook in de oogen
van anderen. En hoeveel knapheid berust
op niets anders? Het komt mij voor geachte
collega," zegt de dokter, dat bij dezen man
het os van het cranium is geperforeerd?"
Beteekent dit niet, dat hij gelooft dat de
man een gat in zijn schedel heeft? Maar
zoo zegt hij het niet. Hij denkt, misschien
onbewust ervan, aan zijn stand, aan zijn
honorarium. Dit brengt ons tot de groote
vraag of wij Grieksch en Latijn leeren
omdat zij intrinsieke waarde hebbrn, of
alleen uit kastegeest, for the confusion of
cads, zooals Wells zegt, om er proleten
mee te kunnen verbijsteren.
Maar ik zou gaan afdwalen van de jour
nalisten naar de dokters, van de dokters
naar de schoolmeesters, laat ik aan de
advocaten niet beginnen. Ik eindig dus mijn
opmerkingen en blijf
Uw dienstwillige dienaar,
Haarlemmerhout NURKS
UÉrochÉsche SchiQtschuiienweer
AMSTERDAM, SINGEL 273
TEL. INTERC. 5181 N.
Dagelijksche Motorüienst
Amsterdam - Utrecht - Zeist - De Bilt - Huis ter Heit/e
Bosch en Duin - Rijsenburg - Driebergen - Doorn enz.