Historisch Archief 1877-1940
DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND
3 Aug. '18. No. 2145
begaan hebben hem wel eens smalend
een boekenfabrikant" geheeten, in dien zin,
dat .boeken" slechts een onverschillige bij
komstigheid voor zijn fabrikant-zijn zouden
hebben uitgemaakt, en hij voor zijn pro
ducten zelve weinig zou hebben gevoeld.
Zij, die hem gekend hebben, weten wel
beter. Zeker, een man met een zóó raken
kijk op de dingen en een zóó klaar verstand
zou ook in andere handelszaken tot zijn
recht zjjn gekomen. Doch Warendorf ge
voelde voor zijn vak, ook terwille van het boek.
En hoe zou hij ook anders, als jongen van
17 jaar tot uitgever opgevoed in de leer
school van een der meest enthousiaste
vakgenooten: Tj. van Holkema. Neen hij moge
dat enthousiasme en idealisme van zijn
voorganger niet hebben overgenomen en
nuchterder van aanleg bij allerlei onder
nemingen meer en geheel was dat niet
N.V. PAERELS
Meubileering Mu.
COMPLETE MEÜBILEEKINGr
-: BETIMMERINGEN
:
Rokin 128 Telef. 4541 N
iiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiliiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiittiiiiitifiiimiiitiiiiiiiiiiiiiiiiiiuiH
aan anderen overlaten. Hij behoorde dan ook
niet tot die soort van handelsmenschen die
nimmer genoeg bij en in hun zaken kunnen
zfln en zijn aardigste Ideeën had hij, zooals
hij zeide, vaak buiten zijn kantoor opgedaan.
S. WARENDORF JR.
de commercieele zijde hebben aangezien,
hij hield van zijn boeken en zijn vak.
Gaarne sprak hij er over en met levendige
belangstelling nam hij alles wat er in om
ging waar. Hij kende zijn eigen fonds door
en door en rustte niet, voor het gegadigde
publiek er zich ten volle aan had moeten
verzadigen. Want hij verstond de kunst van
exploiteeren als geen ander. Met hoeveel
durf en inzicht heeft hij Onze Voorouders"
aan den man gebracht! Toen zijn eigen
fonds geen voldoenden steun bood, ver
zekerde hij zich van zoovele hulptroepen
bij zijn confraters om tot zijn doel te ge
raken. En dan zijn bijbelondernemingen!
Toen geen uitgever, noch hier te lande,
noch in het buitenland, den rechten durf
had, dorst hij het bestaan. Wie kent niet
zijn aardige series jongens- en
meisjesboeken, welke inderdaad voor tallooze
kinderen een Goede Kameraad" zijn ge
worden.
In een bepaalde richting kon hij, althans
wat den aard zijner uitgaven aangaat, niet
loopen. Eik goed boek, mits te brengen
onder een ruimen kring van lezers, was
van zijn gading. Wetenschappelijke werken
vielen, wegens het geringe debiet buiten
zijn kader. En ook schoolboeken trok
ken hem niet aan; er viel voor den
-uitgever te weinig aan te doen. Ze loopen
mij zoo zeide hij eens te veel buiten
den uitgever om; en loopen ze niet, dan
kan hij ze nimmer op gang krijgen."
Maar overigens: naast de uitgaven van
Van Mourik, zijn novellenbibliotheek en
zooveel uiterst populaire lectuur, beraamt
hij een ernstig literair kunst tijdschrift
Groot-Nederland. Naast veel werk van de
moderne protestanten, geeft hij ook
Kuyper's Om de Oude Wereldzee" uit.
Vooral het actueele trok hem aan: Ge
denkboeken, officieele en niet officieele,
populaire onderwerpen van den dag, kaar
ten, gidsen en zooveel meer wist hij op
het juiste moment in zee te sturen. Hoewel
hrj gedurende de 30 jaren welke hij heeft
gearbeid een zeer groot aantal boeken heeft
uitgegeven en zijn firma zich tot de grootste
in den lande heeft ontwikkeld, kreeg men
nimmer den indruk van een stoer, ruste
loos werker. Dat is hij dan ook niet ge
weest. Hij was de man van de idee en het
inzicht. Bedaard schiep en overdacht hij zijn
plannen; waren ze eenmaal volkomen gerijpt,
dan kon hij het verwerken gemakkelijk
iiiiiiiiiniiliiii iiiiiiiiitiiiiiimiiiiiiiiiiiiiiiiiMiitiiiimiiiiiimitiiiiiiiuui
EEN DOMME MISDAAD
Is mijn indruk onjuist dat de pers over
't algemeen bizonder toegeefelijk en zacht
,heeft geoordeeld oover het vermoorden van
Nicolaas Romanof?
Van Duitsche zijde is dit te begrijpen. De
Duitsche regeering moet de Bolsjewiki te
vriend houden, hoezeer het ook strijdt teegen
hun gevoel en gezindheid. En de slaafsche
Duitsche pers het meest ondragelijke
product van de Duitsche oorlogswaan heeft
dus blijkbaar het commando gekreegen den
moord op Nicolaas Romanof te vergoelijken.
Het dooden van graaf Mirbach, den
Duits c hen gezant heet een verachtelijke mis
daad omdat het door de anti-duitsche
partij geschiedde. Maar het in koelen bloede
doodschieten van den gevangen ex-tsar, uit
vrees bij de nadering der anti-duitsche
leegers, dat wordt zonder veel verontwaardi
ging vermeld. Men houdt min of meer
wijsgeerige bespiegelingen over het droevige
lot van den bloedigen Keizer, en herdenkt
llllllllllllllllllllllllllllllDIIIIIMItllllMIIIIIIIIIIIIMIItimilllllllllHIIIIIIIIII
H. BERSSEPJBRUGGE,
PORTRETFOTOGRAAF
ZEESTRAAT 65, naast Panorama
DEN HAAG. Tel. 1538.
Teekening van Joh. Braa'nensiek
Door zijn begaafdheid heeft hij in het
handelsstrijdperk zeker een grooten voor
sprong gehad, en zij die den strijd met hem
aanbonden of hunne belangen tegenover de
zijne wilden verdedigen, hadden aan hem
een geduchten tegenstander. Doch zelf van
goed vertrouwen, heeft hij nimmer gebruik,
laat staan misbruik gemaakt van dien voor
sprong, waarmee men zijne belangen in
zijne handen had gelegd. Dan zou hij zijne
eigene eerder achterstellen.
In zrjn vakvereenigingen is hij vaak tot
bestuursfuncties geroepen. Waarlijk niet om
dat hij ze ambieerde. Want hij was een zeer
bescheiden, min of meer teruggetrokken
man. Maar wegens de groote helderheid
zijner inzichten *en wegens zijn bezadigd
oordeel werd een beroep op hem gedaan,
waaraan hij zich nimmer heeft onttrokken.
Zoo zal het lezend publiek oud en
jong in hem een knap bezorger en ver
zorger van zijn lektuur missen en de
uitgevers een vakgenoot van bizonder
talent. En zij die zich tot zijn vrienden
mochten rekenen moeten het heengaan be
treuren van een trouwen en eerlijken makker.
Zelf uiterst gevoelig voor hartelijkheid gaf
hij hun gaarne, immer met groote beschei
denheid en zonder eenigen opdrang, van zijn
vriendelijk gemoed.
Maar ab een onherstelbaar verlies zal zijn
verscheiden gevoeld worden door zijn ach
terblijvende echtgenoote en kinderen. Want
hij moge een zakenman" geweest zijn
vóór en boven alles leefde hij voor zrjn aan
hem verknocht gezin.
Regeering en Volks-vertegen
woordiging
Elk ernstig Nederlander, die het wél meent
met de toekomst van zijn land, moet zich
in deze dagen wel met een angstig en be
klemd hart de vraag stellen: waar moet het
heen? Waar moet het heen, wanneer reeds
nu ten duidelijkste blijkt, dat de nieuwe
regeeiing een wangedrocht moet worden,
dat de waarachtige belangen van onze natie
en ons volk niet begrijpt? Uitgezonderd de
kliek Toekomst-waanzinnigen toch is er
geen rechtschapen vaderlander, of hij zal
een afkeer hebben van slavernij, temeer,
wanneer het de slavernij van de vrees is.
Den Toekomst-dwazen is die vrees zóó
dierbaar, zóó elgen-zelf geworden, dat zij
er een soort van cultus van hebben ge
maakt, tot bespotting van zichzelven, doch
helaas niet geheel zonder gevaar voor
anderen.
Waarschijnlijk zal de lezer zich nu af vra
gen: waar wilt ge heen, wat bedoelt ge met
dit geschrqf? Ik zal duidelijk zijn: het is
evident, dat wij een rechtsche regeering
krijgen; het is nog evidenter, dat de kop
stukken der rechtsche partyen aan een zwaar
geestelijk lijden onderhevig zijn zonder dit
zelf als lijden te erkennen, namelijk de
Prussio phille; het is het evidentst, dat deze
ons zal drijven tot de slavernij van
het Duitsche zwaard, en dus tot het vergaan
der Nederlandsche onafhankelijkheid. Erg
somber; en toch doen wij goed, het ons
helder voor oogen te stellen: un homme
averti en vaut deux. Het is allerminst een
eervol of aangenaam en geruststellend
vooruitzicht, dat het Duitsche zwaard maar
eventjes, hél zachtjes behoeft te kletteren,
of de rechtsche voormannen buigen zich
gedwee voor den wil van onzen altru
stischen oostelQken beschermheer. En zoo zal
het zijn, dat is onomstootelijk vast. Wanneer
de volgelingen a tort et a travers van den
grooten Leider dezen zien kussen de voeten
die ons schoppen, zien glimlachen tegen de
tronie, die ons van onder een pickelhaube
met wreeden ik-ruik-menschen-vleesch-grijns
aanstaart, dan zal zeker het kabinet, dat
deze volgelingen vertegenwoordigt, des groo
ten Leidsmans daden en woorden moeten
navolgen, om niet in ongenade te vervallen.
Wanneer de Savornln Lohman reeds als
lid der Tweede Kamer heeft gesidderd voor
een onvriendelijk woord uit het Oosten, heeft
aangedrongen op toegeven aan de meest
prutsische, dus impertinente, eischen van
onzen edelen nabuur, hoe zorgzaam zal hij
dan de mannetjes uitkiezen, die ons land
zullen gaan regeeren en te gronden
richten door het sidderen voor den Duitschen
soldatenlaars. Hoe scherp zal hij uitzien naar
diegenen, die een voldoende quantiteit karak
terloosheid en een genoegzaam volmaakt
hazenhart bezitten, om -toch vooral niet in
conflict te komen met onzen militairen be
schermheer !
En wij weten reeds dat de Rcise-Keizer
althans in n opzicht iets met Napoleon
gemeen heeft: Diese lippen brauchen nur
zu pfeiffen, und die ganze Kleresei hatte
ausgeklingelt." Dan wanneer Seine
Majestat spreekt, gaan we Nolens volens met alle
wenschen en eischen mee, gedwee als lam
meren ter slachtbank.
Is dat de vertegenwoordiging van het
Nederlandsche volk ? Is ons volk zóó ver
worden en zóó verrot, dat het een dergelijke
houding zou eischen? Dan verdienen wij
ook niet beter. Maar, Goddank, wij zijn
zoover nog niet. Ik heb nog het vaste ver
trouwen, dat wij Hollanders niet wenschen
te dansen op de muziek van de
Wilhelmsstrasse, dat wij onzen eigen weg willen
gaan, recht door zee als vroeger, grommend
als iemand de hand naar onze rechten uit
steekt, bijtend en verscheurend, wanneer die
hand onze rechten aanraakt, k al is het
een gepantserde hand. En ik heb het heilige
vertrouwen, dat wij nog te koel van hoofd
en te helder van verstand zijn, om niet in
te zien, waar het gevaar dreigt. Wij zijn
nog te scherp van gehoor en van gezicht,
nog te goed van geheugen, al zijn wij een
oud volk, om niet de wreede ironie van de
Pruisische vriendschapsbetuigingen, begeleid
OELOF AITROE
Kalverstraat 1
- Opgericht 1850
=TELEFOON 658 N
Paarlen, Briilanten
Goud, Zilver en Horloges
Uitsluitend eerste kwaliteit
zijn domheeden en misvattingen, maar men
spreekt niet van moord en schimpt niet op
de moordenaars.
En toch was het dooden van den Duit
schen gezant een minder laffe en minder
domme misdaad dan het fusilleeren van
den gevangen tsar. Het was een daad zooals
er vroeger meer zijn gepleegd door de
russische revolutionairen. Een misdaad,
zeeker! maar een waarvoor verzachtende
omstandigheeden te pleiten zQn en in elk
geval een daad van moed. Het doodschieten
van den tsar was een daad van lafheid, een
gerechtelijke moord in den meest
verachtelijken zin. Wat had men nog van den
ongelukkigen man te vreezen? Men had hem
gevangen, met zijn vrouw en kinderen. Men
had hem kunnen opsluiten achter driedubbele
muuren en doen bewaken door een leeger
van soldaten. Waarom moest de jonge
republiek zich weer de handen bevlekken
door moord, niet anders dan de wreede
fransche revolutionairen van voor honderd
jaar? Is de menschheid dan niets wijzer
geworden sinds de dagen van Robespierre?
Waarom is de Hpllandsche pers niet in
heftige verontwaardiging losgebarsten? Is
dat onder Duitschen invloed? Ik moet hier
allerlei motieven onderstellen, de eene al
erger dan de andere.
De Hollandschesocialisten moeten
schaamdoor zacht sabelgerinke), te vernemen, om
niet den grij n zenden spotlach te zien, waar
mede men in het Oosten spreekt over onze
zelfstandigheid, om niet gedachtig te zijn
aan het lot van onze zuidelijke broeders, die
de plechtige belofte van erkenning hunner
onzijdigheid hadden, om ons niet te herin
neren het gekerm en de jammerklachten,
die op die erkenning volgden, toen de veel
geprezen legers hun voeten zetten op den
nek van Belgische vrouwen en kinderen.
Maar juist omdat ons volk nog te ver
standig is, omdat het nog genoeg inzicht
heeft om te begrijpen, dat wij steeds moeten
waken, daar de hyena nooit openlijk aanvalt,
maar gluipende in den nacht zijn prooi
nadert, dèarom is het des te verschrikkelij
ker, dat wij een regeering kunnen, ja zullen
krijgen, die de hyena aanbidt, die de leugen
en het verraad en de wreedheid van het
Oosten venereert uit vrees.
Het baat ons niet, den strijd daartegen
te gaan aanbinden. De uitslag van de ver
kiezingen, de volkswil blijkbaar (?) is nu
eenmaal zoo. De enkele krachtigen, die zich
durfden verzetten tegen depruisischeschaam
teloosheid Nierstrasz, Van Hamel zij
zijn uit de Kamer verdwenen. Er zijn voor
in de plaats gekomen: een clown, een
Bolsjevik enz. enz., pracht-exemplaren voor
het voeren van een krachtige buitenlandsche
politiek. Wij kunnen voor ons nationaal
welzijn, voor ons voortbestaan als volk
alleen nog maar hopen: een spoedige en
krachtige versterking van het Amerikaansche
leger, een verpletteren van het consortium
geweldenaars, dat de vrijheid van Europa
en van ons volk in het bizonder, bedreigt.
Maar het is een misselijk idee, dat onze
neutraliteit, ons nationaal bestaan, door
anderen dan door onszelf zou moeten wor
den verdedigd.
Het is daarom, dat ik u allen, die niet
wenscht te worden geregeerd door
dePrusslophilie, die ons volk en onze natie krachtig
en mannelijk wenscht te zien tegenover elke
bedreiging (en wij weten vanwaar de be
dreigingen komen), zou willen toeroepen:
past op voor het zwarte gevaar! Laat van
u en mij uitgaan een sterke nationale geest,
die ons datgene ingeeft, wat het welbegrepen
belang van ons volk eischt: een fiere, neu
trale politiek, die niet weet, wat vrees is,
die de oogen open houdt voor de gevaren,
welke ons bedreigen; opdat niet te eeniger
tijd het woord van Bismarck, zoo schande
lijk voor ons en van zulk een diepe min
achting getuigend, waarheid worde: Hol
land annexiert sichselbst."
W. C. POSTHUMUS M E ij j E s
Een Kanaal door de Geldersche
Vallei ook een Landsbelang
Van den heer F. s'facob ontvingen wij
het hiervolgend schrijven, nadat wij zijne
aandacht gevestigd hadden op het artikel
over het bovengenoemd onderwerp van Gene
raal Eland, in het vorig nummer gepubliceerd,
DE RED. '
Na lezing van het artikel van Generaal
Eland, moet mij een enkel woord uit de pen.
De geachte schrijver zegt, dat door mij
gemeend wordt dat het door B. en W. van
Amsterdam aanbevolen tracé, ook met het
oog op het landsbelang, zeer aan te bevelen
zou zijn.
Die meening heb ik echter niet verkondigd;
zij berust dus op een veronderstelling van
| den schrijver die intusschen geheel juist is,
j ware het anders dan zou ik anders
geI schreven hebben dan ik deed in dit blad
op 16 Maart 1.1.
Toen liet ik alle defensievraagstukken
buiten beschouwing; ik waag er mij niet
aan dat gebied te betreden, te minder in
een tijd nu de lessen die de oorlog geeft
nog niet ten einde zijn.
Als nu de bij uitstek deskundige schrijver
van bovenstaand artikel beweert, dat het
landsbelang, van defensie standpunt bekeken,
aan een valleikanaal de voorkeur doet geven,
bestrijd ik hem niet. Alles wat dienen kan
ter bevorderdering onzer defensie heeft mijn
volle sympathie, maar ik heb ernstig bezwaar
er tegen, dat de defensie gebruikt zou worden
om de voorkeur te geven aan een plan, dat
der Amsteidamsche haven een dtr toegan
gen tot Nederland" '?en dit acht ik inder
daad tevens een landsbelang van de eerste
orde niet of niet spoedig genoeg zal
ten goede komen.
De defensie-deskundiger, waren hst nimmer
spoedig eens en ik ben ernstig bevreesd, dat
als het vallei-kanaal, bedoeld als schakel in
het verkeer met onze oostelijke buren, tevens
moet dienst doen om hen bij andere gele
genheid met succes te kunnen weren, het
eind zal zijn dat er siechis een kwijnende
haven zou te verdedigen zijn.
Minister Lely heef; toen hij de opdracht
aar, zijne commissie van
waterstaats-ingenieurs verstrekte het goede voorbeeld ge
geven door de defensie ie laten rusten. Deze
bewindsman ging, daarbij klaarblijkelijk uit
van het gezonde beginsel dat een kanaal
a doubléusage" voor geen der beide
doeleinden dcelmaiig zal zijn. Nu is het
te voelen, want het zijn hun marxistische
kameraads die de schanddaad hebben ge
pleegd. Is dit een uiting van eedde,
republiekeinsche gezindheid?
Maar de Hollandsche clericalen gaan ook
niet vrij uit, want zij vergoelijken cie moord
partij in 't groot, door de Duitsche
mili'airisten als oorlogsnoolzaak bedreeven. En
zij erkennen het goed recht van de dood
straf, recht Indruischend teegen de leer van
Jtïus, die geen vergelding wil, maar alleen
verhindering van het kwaad.
Nooit, nooit kan de nieuwe menschheid
haar gemeenschap stichten op zulke met
bloed bevlekte grondslagen.
De vrijheid van 't geweeten en de heilig
heid van een menschenleevei:, dat zijn de
twee groote beginselen die in de negen
tiende eeuw hun algemeene erkenning
vonden.
Nu zijn we weer afgezakt tot de wreede
barbaarschheid van vroeger eeuwen.
Het dooden van een 'mensen is altijd
misdaad, ook zelfs als hst geschiedt door
den beul na rechterlijke uitspraak, of door
den soldaat op bevei var. zijn superieuren,
zoo leert het Christus.
Deeze misdaad wordt nu aiorn gepleegd,
en de afschuw er van is door de fatale
oorlogstoestand verminderd. De menschheid
zai er als geheel voor moeten boeten.
ziekelijk er,
was hoog beschaafd en moet reeds ontzettend
geleeden hebben. De omstandighceiien v;ui
zijn terechtstelling zijn afschuwelijk, en o;n
hens aldus in koeien bk-ede te dorn dooden
moet men een wre^ci ?.r, fanatiek ireiisch zijn.
Deesc daad is mij genoeg; t.'rr: dt:
voibreiigors, eeru; vuo' a>, r<is idckra der
gemf'-rtischan te ciiaqualificeeren
Op die xvij:': vvrclt rooit een rijk van
broederschap gesticht. Met beulen iiiaakt
men geen totkomststaat. Het zal deeze
revoHet dooden vri", poüf'cke vi;a«idcr ach*
ik e-ïn afschuwelijke rjiisaaad, of het slacht
offer nu miss Cavei! heet of sir i'ojrfr
Casement of Maia-hari. De misdaad blijft
eeven groot, al zijn sommina verontschul
digingen aanneemelijker dan andere.
Niojlaas Romancf was een diep
bekSa:;er.-swaarrtig man, die vet! op 7ijn feweeten
heeft en de verantwoordelijkheid draagt
voor groote. euveldaden maar schuldiger
dan de Duitsche Keizer was hij ?,eekernie'.
Had iemand iieni, tijüeiis zijn maclitspositie,
in eeii aanslag vermoord, zooaïs zijn groot
vader vermoord is, dan zouden er voorden
moordenaar verzachtende omstandigheeden
te oleifen 7,i]n geweest,
Maf.r nu was hij een gevangene, wet
vrouw en kind. Hij was totaal verneeaerd
en onschadelijk gemaa!?i. Zijn zoon
behoefde hem. Hij
WERKGEVERS
Op een krukje naast den dienbak
Zit de machtelooze Pa.
Moe-getreiterd en vernederd
Staat ook ergens nog Mama.
Heel alleenig aan de tafel
Als een argelooze pop,
Eet de zoete, dikke Joepie
Al de bruine suiker op.
In een armstoel bij het venster
Ligt de mopperige zoon,
Bij den schoorsteen maakt de dochter
Een voor een haar nagels schoon.
Op de net gedekte tafel
Staat het sobere diner,
Zeven eenheidsworst-croquetten
En wat aardappel-puree.
Niemand durft er van te eten
Allen zitten ze verstomd...
Angstig luisterend naar Jaantje
Of ze het portaal op komt.
Want daar ginder in de keuken
Dondert Jaan bezeten rond,
Büksemmende blikken ketels
Rinkelkinken op den grond.
Kacheldeuren rammelkraken
Bordenscherven petsen neer,
Doffe bonken, stommelstompen
Rommelplompen heen en weer.
Schetter-vloeken, drein-geluiden
Fluiten van kleffe wals,
Daarna huilig treiter-zingen
Langzaam, gillerig en valsch.
Dan op eens een holle stilte
Dan een hoest, dan greingehik,
Nog wat zuchten en wat snuiten
En ten slotte nog een snik.
Uitgeput door al de ruzie
Door het urenlang gezeur,
Zit de zwijgende familie
Angstig starend naar de deur.
Plotseling een knarsend rukken
En de kankerende Jaan,
Zien ze als een vuurrood monster
Midden in hun kamer staan.
Jullie fijne armoedzaaiers"
Leelijk, uitgerekend tuig,"
Dacht je dat ik me nog langer"
Voor je kouwe drukte buig?"
Eet maar zelf die gore rommel"
Die je niet verteren kan,"
In de hangkast ligt 'n biefstuk'
Waarom krijg ik daar niets van ?"
Lekker ga ik je verraden"
Alles zeg ik op bureau,"
Van die eieren en suiker"
En je heele smokkelzoo."
Na een poosje lag de biefstuk
Lekker sissend in de pan,
Toen ze heerlijk was gebraden
At alleen de meid er van.
J. H. SPEENHOFF
H.VANDOOREN&Cü.
AMSTERDAM DEN HAAG - UTRECHT
Bewaart gedurende de Zomermaanden
Uw BONT in MOT VRIJ E KLUIS
echter reeds zoover gevorderd dat er sprake
is van tripte usage", want de heer Van
Goor wil het kanaal immers ook benutten
voor de afwatering der vallei. Men zou dus
moeten hebben een kanaal voor de scheep
vaart, voor de afwatering en bruikbaar in
de defensie.
Behoede de Minister van Waterstaat, die
aanstonds het roer zal nemen, Amsterdam
voor zulk een kanaal a triple usagel Het
ontwerp daarvoor bevredigt natuurlijk geen
der drie groepen van belanghebbenden en
de uitvoering, als 't zoover komt, nog minder
omdat geen belang er afdoende door ge
diend zal blijken te zijn.
Een vallei-kanaal moge eenmaal gegraven
worden; daarmede kan Amsterdam slechts
gebaat zijn. Maar het worde niet gebruikt
om thans de uitvoering van de noodzakelijke
spoedige verbetering van den
scheepvaartweg naar de Waa! te verhinderen.
F. S'JACOB
iutiemakers met hun Marxistische theorieën
vergaan als Robespierre met zijn Rousseau
en zijn guillotine.
Begrijpt men dat in Holland niet? En
ziet men dan niet, dat we zijn mee
gesleept in ons land door twee ten verderf
voerende stroomingen, een door materia
listisch gif doortrokken socialisme, dat zich
nog steeds marxistisch noemt en een ach
terlijke priester-organisatie, die de
verteegeir.voordiging van Jezus' ware Kerk voor
zich usurpeert, maar inderdaad niet anders
doet als de barbaarschheid van het
menschenras, het sociale onrecht, bestendigen.
Wanneer zullen de oogen oopengaan voor
het licht der broederschap en zuivere zacht
moedigheid, die sterker is dan beuls-geweld?
FREDERIK VAN EEDEN
NAAMLOQZE VENNOOTSCHAP
ii
OASËLIJKSOHE iOTOROEHST
amïiBT nm m w «in
M. ftnchtscherar^l. ?jsi^j«l imitatffr;;
vies- v n 5 «