De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1918 3 augustus pagina 2

3 augustus 1918 – pagina 2

Dit is een ingescande tekst.

DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND 3 Aug. '18. No. 2145 begaan hebben hem wel eens smalend een boekenfabrikant" geheeten, in dien zin, dat .boeken" slechts een onverschillige bij komstigheid voor zijn fabrikant-zijn zouden hebben uitgemaakt, en hij voor zijn pro ducten zelve weinig zou hebben gevoeld. Zij, die hem gekend hebben, weten wel beter. Zeker, een man met een zóó raken kijk op de dingen en een zóó klaar verstand zou ook in andere handelszaken tot zijn recht zjjn gekomen. Doch Warendorf ge voelde voor zijn vak, ook terwille van het boek. En hoe zou hij ook anders, als jongen van 17 jaar tot uitgever opgevoed in de leer school van een der meest enthousiaste vakgenooten: Tj. van Holkema. Neen hij moge dat enthousiasme en idealisme van zijn voorganger niet hebben overgenomen en nuchterder van aanleg bij allerlei onder nemingen meer en geheel was dat niet N.V. PAERELS Meubileering Mu. COMPLETE MEÜBILEEKINGr -: BETIMMERINGEN : Rokin 128 Telef. 4541 N iiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiliiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiittiiiiitifiiimiiitiiiiiiiiiiiiiiiiiiuiH aan anderen overlaten. Hij behoorde dan ook niet tot die soort van handelsmenschen die nimmer genoeg bij en in hun zaken kunnen zfln en zijn aardigste Ideeën had hij, zooals hij zeide, vaak buiten zijn kantoor opgedaan. S. WARENDORF JR. de commercieele zijde hebben aangezien, hij hield van zijn boeken en zijn vak. Gaarne sprak hij er over en met levendige belangstelling nam hij alles wat er in om ging waar. Hij kende zijn eigen fonds door en door en rustte niet, voor het gegadigde publiek er zich ten volle aan had moeten verzadigen. Want hij verstond de kunst van exploiteeren als geen ander. Met hoeveel durf en inzicht heeft hij Onze Voorouders" aan den man gebracht! Toen zijn eigen fonds geen voldoenden steun bood, ver zekerde hij zich van zoovele hulptroepen bij zijn confraters om tot zijn doel te ge raken. En dan zijn bijbelondernemingen! Toen geen uitgever, noch hier te lande, noch in het buitenland, den rechten durf had, dorst hij het bestaan. Wie kent niet zijn aardige series jongens- en meisjesboeken, welke inderdaad voor tallooze kinderen een Goede Kameraad" zijn ge worden. In een bepaalde richting kon hij, althans wat den aard zijner uitgaven aangaat, niet loopen. Eik goed boek, mits te brengen onder een ruimen kring van lezers, was van zijn gading. Wetenschappelijke werken vielen, wegens het geringe debiet buiten zijn kader. En ook schoolboeken trok ken hem niet aan; er viel voor den -uitgever te weinig aan te doen. Ze loopen mij zoo zeide hij eens te veel buiten den uitgever om; en loopen ze niet, dan kan hij ze nimmer op gang krijgen." Maar overigens: naast de uitgaven van Van Mourik, zijn novellenbibliotheek en zooveel uiterst populaire lectuur, beraamt hij een ernstig literair kunst tijdschrift Groot-Nederland. Naast veel werk van de moderne protestanten, geeft hij ook Kuyper's Om de Oude Wereldzee" uit. Vooral het actueele trok hem aan: Ge denkboeken, officieele en niet officieele, populaire onderwerpen van den dag, kaar ten, gidsen en zooveel meer wist hij op het juiste moment in zee te sturen. Hoewel hrj gedurende de 30 jaren welke hij heeft gearbeid een zeer groot aantal boeken heeft uitgegeven en zijn firma zich tot de grootste in den lande heeft ontwikkeld, kreeg men nimmer den indruk van een stoer, ruste loos werker. Dat is hij dan ook niet ge weest. Hij was de man van de idee en het inzicht. Bedaard schiep en overdacht hij zijn plannen; waren ze eenmaal volkomen gerijpt, dan kon hij het verwerken gemakkelijk iiiiiiiiiniiliiii iiiiiiiiitiiiiiimiiiiiiiiiiiiiiiiiMiitiiiimiiiiiimitiiiiiiiuui EEN DOMME MISDAAD Is mijn indruk onjuist dat de pers over 't algemeen bizonder toegeefelijk en zacht ,heeft geoordeeld oover het vermoorden van Nicolaas Romanof? Van Duitsche zijde is dit te begrijpen. De Duitsche regeering moet de Bolsjewiki te vriend houden, hoezeer het ook strijdt teegen hun gevoel en gezindheid. En de slaafsche Duitsche pers het meest ondragelijke product van de Duitsche oorlogswaan heeft dus blijkbaar het commando gekreegen den moord op Nicolaas Romanof te vergoelijken. Het dooden van graaf Mirbach, den Duits c hen gezant heet een verachtelijke mis daad omdat het door de anti-duitsche partij geschiedde. Maar het in koelen bloede doodschieten van den gevangen ex-tsar, uit vrees bij de nadering der anti-duitsche leegers, dat wordt zonder veel verontwaardi ging vermeld. Men houdt min of meer wijsgeerige bespiegelingen over het droevige lot van den bloedigen Keizer, en herdenkt llllllllllllllllllllllllllllllDIIIIIMItllllMIIIIIIIIIIIIMIItimilllllllllHIIIIIIIIII H. BERSSEPJBRUGGE, PORTRETFOTOGRAAF ZEESTRAAT 65, naast Panorama DEN HAAG. Tel. 1538. Teekening van Joh. Braa'nensiek Door zijn begaafdheid heeft hij in het handelsstrijdperk zeker een grooten voor sprong gehad, en zij die den strijd met hem aanbonden of hunne belangen tegenover de zijne wilden verdedigen, hadden aan hem een geduchten tegenstander. Doch zelf van goed vertrouwen, heeft hij nimmer gebruik, laat staan misbruik gemaakt van dien voor sprong, waarmee men zijne belangen in zijne handen had gelegd. Dan zou hij zijne eigene eerder achterstellen. In zrjn vakvereenigingen is hij vaak tot bestuursfuncties geroepen. Waarlijk niet om dat hij ze ambieerde. Want hij was een zeer bescheiden, min of meer teruggetrokken man. Maar wegens de groote helderheid zijner inzichten *en wegens zijn bezadigd oordeel werd een beroep op hem gedaan, waaraan hij zich nimmer heeft onttrokken. Zoo zal het lezend publiek oud en jong in hem een knap bezorger en ver zorger van zijn lektuur missen en de uitgevers een vakgenoot van bizonder talent. En zij die zich tot zijn vrienden mochten rekenen moeten het heengaan be treuren van een trouwen en eerlijken makker. Zelf uiterst gevoelig voor hartelijkheid gaf hij hun gaarne, immer met groote beschei denheid en zonder eenigen opdrang, van zijn vriendelijk gemoed. Maar ab een onherstelbaar verlies zal zijn verscheiden gevoeld worden door zijn ach terblijvende echtgenoote en kinderen. Want hij moge een zakenman" geweest zijn vóór en boven alles leefde hij voor zrjn aan hem verknocht gezin. Regeering en Volks-vertegen woordiging Elk ernstig Nederlander, die het wél meent met de toekomst van zijn land, moet zich in deze dagen wel met een angstig en be klemd hart de vraag stellen: waar moet het heen? Waar moet het heen, wanneer reeds nu ten duidelijkste blijkt, dat de nieuwe regeeiing een wangedrocht moet worden, dat de waarachtige belangen van onze natie en ons volk niet begrijpt? Uitgezonderd de kliek Toekomst-waanzinnigen toch is er geen rechtschapen vaderlander, of hij zal een afkeer hebben van slavernij, temeer, wanneer het de slavernij van de vrees is. Den Toekomst-dwazen is die vrees zóó dierbaar, zóó elgen-zelf geworden, dat zij er een soort van cultus van hebben ge maakt, tot bespotting van zichzelven, doch helaas niet geheel zonder gevaar voor anderen. Waarschijnlijk zal de lezer zich nu af vra gen: waar wilt ge heen, wat bedoelt ge met dit geschrqf? Ik zal duidelijk zijn: het is evident, dat wij een rechtsche regeering krijgen; het is nog evidenter, dat de kop stukken der rechtsche partyen aan een zwaar geestelijk lijden onderhevig zijn zonder dit zelf als lijden te erkennen, namelijk de Prussio phille; het is het evidentst, dat deze ons zal drijven tot de slavernij van het Duitsche zwaard, en dus tot het vergaan der Nederlandsche onafhankelijkheid. Erg somber; en toch doen wij goed, het ons helder voor oogen te stellen: un homme averti en vaut deux. Het is allerminst een eervol of aangenaam en geruststellend vooruitzicht, dat het Duitsche zwaard maar eventjes, hél zachtjes behoeft te kletteren, of de rechtsche voormannen buigen zich gedwee voor den wil van onzen altru stischen oostelQken beschermheer. En zoo zal het zijn, dat is onomstootelijk vast. Wanneer de volgelingen a tort et a travers van den grooten Leider dezen zien kussen de voeten die ons schoppen, zien glimlachen tegen de tronie, die ons van onder een pickelhaube met wreeden ik-ruik-menschen-vleesch-grijns aanstaart, dan zal zeker het kabinet, dat deze volgelingen vertegenwoordigt, des groo ten Leidsmans daden en woorden moeten navolgen, om niet in ongenade te vervallen. Wanneer de Savornln Lohman reeds als lid der Tweede Kamer heeft gesidderd voor een onvriendelijk woord uit het Oosten, heeft aangedrongen op toegeven aan de meest prutsische, dus impertinente, eischen van onzen edelen nabuur, hoe zorgzaam zal hij dan de mannetjes uitkiezen, die ons land zullen gaan regeeren en te gronden richten door het sidderen voor den Duitschen soldatenlaars. Hoe scherp zal hij uitzien naar diegenen, die een voldoende quantiteit karak terloosheid en een genoegzaam volmaakt hazenhart bezitten, om -toch vooral niet in conflict te komen met onzen militairen be schermheer ! En wij weten reeds dat de Rcise-Keizer althans in n opzicht iets met Napoleon gemeen heeft: Diese lippen brauchen nur zu pfeiffen, und die ganze Kleresei hatte ausgeklingelt." Dan wanneer Seine Majestat spreekt, gaan we Nolens volens met alle wenschen en eischen mee, gedwee als lam meren ter slachtbank. Is dat de vertegenwoordiging van het Nederlandsche volk ? Is ons volk zóó ver worden en zóó verrot, dat het een dergelijke houding zou eischen? Dan verdienen wij ook niet beter. Maar, Goddank, wij zijn zoover nog niet. Ik heb nog het vaste ver trouwen, dat wij Hollanders niet wenschen te dansen op de muziek van de Wilhelmsstrasse, dat wij onzen eigen weg willen gaan, recht door zee als vroeger, grommend als iemand de hand naar onze rechten uit steekt, bijtend en verscheurend, wanneer die hand onze rechten aanraakt, k al is het een gepantserde hand. En ik heb het heilige vertrouwen, dat wij nog te koel van hoofd en te helder van verstand zijn, om niet in te zien, waar het gevaar dreigt. Wij zijn nog te scherp van gehoor en van gezicht, nog te goed van geheugen, al zijn wij een oud volk, om niet de wreede ironie van de Pruisische vriendschapsbetuigingen, begeleid OELOF AITROE Kalverstraat 1 - Opgericht 1850 =TELEFOON 658 N Paarlen, Briilanten Goud, Zilver en Horloges Uitsluitend eerste kwaliteit zijn domheeden en misvattingen, maar men spreekt niet van moord en schimpt niet op de moordenaars. En toch was het dooden van den Duit schen gezant een minder laffe en minder domme misdaad dan het fusilleeren van den gevangen tsar. Het was een daad zooals er vroeger meer zijn gepleegd door de russische revolutionairen. Een misdaad, zeeker! maar een waarvoor verzachtende omstandigheeden te pleiten zQn en in elk geval een daad van moed. Het doodschieten van den tsar was een daad van lafheid, een gerechtelijke moord in den meest verachtelijken zin. Wat had men nog van den ongelukkigen man te vreezen? Men had hem gevangen, met zijn vrouw en kinderen. Men had hem kunnen opsluiten achter driedubbele muuren en doen bewaken door een leeger van soldaten. Waarom moest de jonge republiek zich weer de handen bevlekken door moord, niet anders dan de wreede fransche revolutionairen van voor honderd jaar? Is de menschheid dan niets wijzer geworden sinds de dagen van Robespierre? Waarom is de Hpllandsche pers niet in heftige verontwaardiging losgebarsten? Is dat onder Duitschen invloed? Ik moet hier allerlei motieven onderstellen, de eene al erger dan de andere. De Hollandschesocialisten moeten schaamdoor zacht sabelgerinke), te vernemen, om niet den grij n zenden spotlach te zien, waar mede men in het Oosten spreekt over onze zelfstandigheid, om niet gedachtig te zijn aan het lot van onze zuidelijke broeders, die de plechtige belofte van erkenning hunner onzijdigheid hadden, om ons niet te herin neren het gekerm en de jammerklachten, die op die erkenning volgden, toen de veel geprezen legers hun voeten zetten op den nek van Belgische vrouwen en kinderen. Maar juist omdat ons volk nog te ver standig is, omdat het nog genoeg inzicht heeft om te begrijpen, dat wij steeds moeten waken, daar de hyena nooit openlijk aanvalt, maar gluipende in den nacht zijn prooi nadert, dèarom is het des te verschrikkelij ker, dat wij een regeering kunnen, ja zullen krijgen, die de hyena aanbidt, die de leugen en het verraad en de wreedheid van het Oosten venereert uit vrees. Het baat ons niet, den strijd daartegen te gaan aanbinden. De uitslag van de ver kiezingen, de volkswil blijkbaar (?) is nu eenmaal zoo. De enkele krachtigen, die zich durfden verzetten tegen depruisischeschaam teloosheid Nierstrasz, Van Hamel zij zijn uit de Kamer verdwenen. Er zijn voor in de plaats gekomen: een clown, een Bolsjevik enz. enz., pracht-exemplaren voor het voeren van een krachtige buitenlandsche politiek. Wij kunnen voor ons nationaal welzijn, voor ons voortbestaan als volk alleen nog maar hopen: een spoedige en krachtige versterking van het Amerikaansche leger, een verpletteren van het consortium geweldenaars, dat de vrijheid van Europa en van ons volk in het bizonder, bedreigt. Maar het is een misselijk idee, dat onze neutraliteit, ons nationaal bestaan, door anderen dan door onszelf zou moeten wor den verdedigd. Het is daarom, dat ik u allen, die niet wenscht te worden geregeerd door dePrusslophilie, die ons volk en onze natie krachtig en mannelijk wenscht te zien tegenover elke bedreiging (en wij weten vanwaar de be dreigingen komen), zou willen toeroepen: past op voor het zwarte gevaar! Laat van u en mij uitgaan een sterke nationale geest, die ons datgene ingeeft, wat het welbegrepen belang van ons volk eischt: een fiere, neu trale politiek, die niet weet, wat vrees is, die de oogen open houdt voor de gevaren, welke ons bedreigen; opdat niet te eeniger tijd het woord van Bismarck, zoo schande lijk voor ons en van zulk een diepe min achting getuigend, waarheid worde: Hol land annexiert sichselbst." W. C. POSTHUMUS M E ij j E s Een Kanaal door de Geldersche Vallei ook een Landsbelang Van den heer F. s'facob ontvingen wij het hiervolgend schrijven, nadat wij zijne aandacht gevestigd hadden op het artikel over het bovengenoemd onderwerp van Gene raal Eland, in het vorig nummer gepubliceerd, DE RED. ' Na lezing van het artikel van Generaal Eland, moet mij een enkel woord uit de pen. De geachte schrijver zegt, dat door mij gemeend wordt dat het door B. en W. van Amsterdam aanbevolen tracé, ook met het oog op het landsbelang, zeer aan te bevelen zou zijn. Die meening heb ik echter niet verkondigd; zij berust dus op een veronderstelling van | den schrijver die intusschen geheel juist is, j ware het anders dan zou ik anders geI schreven hebben dan ik deed in dit blad op 16 Maart 1.1. Toen liet ik alle defensievraagstukken buiten beschouwing; ik waag er mij niet aan dat gebied te betreden, te minder in een tijd nu de lessen die de oorlog geeft nog niet ten einde zijn. Als nu de bij uitstek deskundige schrijver van bovenstaand artikel beweert, dat het landsbelang, van defensie standpunt bekeken, aan een valleikanaal de voorkeur doet geven, bestrijd ik hem niet. Alles wat dienen kan ter bevorderdering onzer defensie heeft mijn volle sympathie, maar ik heb ernstig bezwaar er tegen, dat de defensie gebruikt zou worden om de voorkeur te geven aan een plan, dat der Amsteidamsche haven een dtr toegan gen tot Nederland" '?en dit acht ik inder daad tevens een landsbelang van de eerste orde niet of niet spoedig genoeg zal ten goede komen. De defensie-deskundiger, waren hst nimmer spoedig eens en ik ben ernstig bevreesd, dat als het vallei-kanaal, bedoeld als schakel in het verkeer met onze oostelijke buren, tevens moet dienst doen om hen bij andere gele genheid met succes te kunnen weren, het eind zal zijn dat er siechis een kwijnende haven zou te verdedigen zijn. Minister Lely heef; toen hij de opdracht aar, zijne commissie van waterstaats-ingenieurs verstrekte het goede voorbeeld ge geven door de defensie ie laten rusten. Deze bewindsman ging, daarbij klaarblijkelijk uit van het gezonde beginsel dat een kanaal a doubléusage" voor geen der beide doeleinden dcelmaiig zal zijn. Nu is het te voelen, want het zijn hun marxistische kameraads die de schanddaad hebben ge pleegd. Is dit een uiting van eedde, republiekeinsche gezindheid? Maar de Hollandsche clericalen gaan ook niet vrij uit, want zij vergoelijken cie moord partij in 't groot, door de Duitsche mili'airisten als oorlogsnoolzaak bedreeven. En zij erkennen het goed recht van de dood straf, recht Indruischend teegen de leer van Jtïus, die geen vergelding wil, maar alleen verhindering van het kwaad. Nooit, nooit kan de nieuwe menschheid haar gemeenschap stichten op zulke met bloed bevlekte grondslagen. De vrijheid van 't geweeten en de heilig heid van een menschenleevei:, dat zijn de twee groote beginselen die in de negen tiende eeuw hun algemeene erkenning vonden. Nu zijn we weer afgezakt tot de wreede barbaarschheid van vroeger eeuwen. Het dooden van een 'mensen is altijd misdaad, ook zelfs als hst geschiedt door den beul na rechterlijke uitspraak, of door den soldaat op bevei var. zijn superieuren, zoo leert het Christus. Deeze misdaad wordt nu aiorn gepleegd, en de afschuw er van is door de fatale oorlogstoestand verminderd. De menschheid zai er als geheel voor moeten boeten. ziekelijk er, was hoog beschaafd en moet reeds ontzettend geleeden hebben. De omstandighceiien v;ui zijn terechtstelling zijn afschuwelijk, en o;n hens aldus in koeien bk-ede te dorn dooden moet men een wre^ci ?.r, fanatiek ireiisch zijn. Deesc daad is mij genoeg; t.'rr: dt: voibreiigors, eeru; vuo' a>, r<is idckra der gemf'-rtischan te ciiaqualificeeren Op die xvij:': vvrclt rooit een rijk van broederschap gesticht. Met beulen iiiaakt men geen totkomststaat. Het zal deeze revoHet dooden vri", poüf'cke vi;a«idcr ach* ik e-ïn afschuwelijke rjiisaaad, of het slacht offer nu miss Cavei! heet of sir i'ojrfr Casement of Maia-hari. De misdaad blijft eeven groot, al zijn sommina verontschul digingen aanneemelijker dan andere. Niojlaas Romancf was een diep bekSa:;er.-swaarrtig man, die vet! op 7ijn feweeten heeft en de verantwoordelijkheid draagt voor groote. euveldaden maar schuldiger dan de Duitsche Keizer was hij ?,eekernie'. Had iemand iieni, tijüeiis zijn maclitspositie, in eeii aanslag vermoord, zooaïs zijn groot vader vermoord is, dan zouden er voorden moordenaar verzachtende omstandigheeden te oleifen 7,i]n geweest, Maf.r nu was hij een gevangene, wet vrouw en kind. Hij was totaal verneeaerd en onschadelijk gemaa!?i. Zijn zoon behoefde hem. Hij WERKGEVERS Op een krukje naast den dienbak Zit de machtelooze Pa. Moe-getreiterd en vernederd Staat ook ergens nog Mama. Heel alleenig aan de tafel Als een argelooze pop, Eet de zoete, dikke Joepie Al de bruine suiker op. In een armstoel bij het venster Ligt de mopperige zoon, Bij den schoorsteen maakt de dochter Een voor een haar nagels schoon. Op de net gedekte tafel Staat het sobere diner, Zeven eenheidsworst-croquetten En wat aardappel-puree. Niemand durft er van te eten Allen zitten ze verstomd... Angstig luisterend naar Jaantje Of ze het portaal op komt. Want daar ginder in de keuken Dondert Jaan bezeten rond, Büksemmende blikken ketels Rinkelkinken op den grond. Kacheldeuren rammelkraken Bordenscherven petsen neer, Doffe bonken, stommelstompen Rommelplompen heen en weer. Schetter-vloeken, drein-geluiden Fluiten van kleffe wals, Daarna huilig treiter-zingen Langzaam, gillerig en valsch. Dan op eens een holle stilte Dan een hoest, dan greingehik, Nog wat zuchten en wat snuiten En ten slotte nog een snik. Uitgeput door al de ruzie Door het urenlang gezeur, Zit de zwijgende familie Angstig starend naar de deur. Plotseling een knarsend rukken En de kankerende Jaan, Zien ze als een vuurrood monster Midden in hun kamer staan. Jullie fijne armoedzaaiers" Leelijk, uitgerekend tuig," Dacht je dat ik me nog langer" Voor je kouwe drukte buig?" Eet maar zelf die gore rommel" Die je niet verteren kan," In de hangkast ligt 'n biefstuk' Waarom krijg ik daar niets van ?" Lekker ga ik je verraden" Alles zeg ik op bureau," Van die eieren en suiker" En je heele smokkelzoo." Na een poosje lag de biefstuk Lekker sissend in de pan, Toen ze heerlijk was gebraden At alleen de meid er van. J. H. SPEENHOFF H.VANDOOREN&Cü. AMSTERDAM DEN HAAG - UTRECHT Bewaart gedurende de Zomermaanden Uw BONT in MOT VRIJ E KLUIS echter reeds zoover gevorderd dat er sprake is van tripte usage", want de heer Van Goor wil het kanaal immers ook benutten voor de afwatering der vallei. Men zou dus moeten hebben een kanaal voor de scheep vaart, voor de afwatering en bruikbaar in de defensie. Behoede de Minister van Waterstaat, die aanstonds het roer zal nemen, Amsterdam voor zulk een kanaal a triple usagel Het ontwerp daarvoor bevredigt natuurlijk geen der drie groepen van belanghebbenden en de uitvoering, als 't zoover komt, nog minder omdat geen belang er afdoende door ge diend zal blijken te zijn. Een vallei-kanaal moge eenmaal gegraven worden; daarmede kan Amsterdam slechts gebaat zijn. Maar het worde niet gebruikt om thans de uitvoering van de noodzakelijke spoedige verbetering van den scheepvaartweg naar de Waa! te verhinderen. F. S'JACOB iutiemakers met hun Marxistische theorieën vergaan als Robespierre met zijn Rousseau en zijn guillotine. Begrijpt men dat in Holland niet? En ziet men dan niet, dat we zijn mee gesleept in ons land door twee ten verderf voerende stroomingen, een door materia listisch gif doortrokken socialisme, dat zich nog steeds marxistisch noemt en een ach terlijke priester-organisatie, die de verteegeir.voordiging van Jezus' ware Kerk voor zich usurpeert, maar inderdaad niet anders doet als de barbaarschheid van het menschenras, het sociale onrecht, bestendigen. Wanneer zullen de oogen oopengaan voor het licht der broederschap en zuivere zacht moedigheid, die sterker is dan beuls-geweld? FREDERIK VAN EEDEN NAAMLOQZE VENNOOTSCHAP ii OASËLIJKSOHE iOTOROEHST amïiBT nm m w «in M. ftnchtscherar^l. ?jsi^j«l imitatffr;; vies- v n 5 «

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl