Historisch Archief 1877-1940
V V "<
V&I6
Zaterdag 10 Augustus
A* 1918
DE AMSTERDAMMER
WEEKBLAD VOOR NEDERLAND
ONDER REDACTIE VAN Prof. Mr. J. A. VAN HAMEL, Prof. Dr. H. BRUGMANS, Mr. E. S. OROBIO DE CASTRO Jr., Dr. FREDERIK VAN EEDEN en H. SALOMONSON
UITGEVERS: VAN HOLKEMA & WARENDORF
Prijs per No. f 0.20. Per 3 mnd. f 2.25. Abonn. loopen per jaar
Redactie en Administratie: Keizersgracht 333, Amsterdam
Advertentiën omslag f 0.40 p. regel, binnenpag. f 0.50 p. regel
UITSLAG DER PRIJSVRAAG VOOR
EEN TEEKENINQ VAN DE
. KOMEDIANTEN" ZIE PAG. 7
INHOUD i Bladz. 1: Bemiddeling, in plaats Tau
staking, door T. H. Bnitenl. Overzicht, Einde IL,
door dr. W. G. O. Byvanck. Anomiteit in de Pers,
door W. N. van der Hout. 2: Alb. Hahn f, door L. J.
Jordaan.?Amsterdam en het Luchtverkeer in
de toekomst, door M. L. J. Hofstee. 3: Kiekelzamg,
door J. H. Spernhoff. Spreektaal: over Afwekend
Spreken, door Elka Schiijver. Feuilleton: Lief
desbrieven van Vroeger, door Gard» Hading.
5: Voor Vrouwen, (red. Elis. M. Boga») Gemeen
te!. WasohinrichtiDg, door J. W. Snyver-Landré.
Een beroep van Eutopeegohe Vrouwen op president
Wilson, door Aletta H. Jacobs. De Verstelkamer,
door F. J. T. U. Vers.ranP. A. E. Oostarhoff.
Ons Kookboek. 7: Uitslag van de Frjjsvraag
De Komedianten". Boekbespreking, door dr.
Joh. O. Breen. 8: In Memoriam Alb. Hahn, door
^lassohaert, Mnsenmhervorming en Beheer,
door W. Martin. Krieg" aan de Marne,
ieekening van Jordaan. Boekbeeprekiag, door dr. J.
Prinsen JLzn. 9: Finantien en Economie: De
Nederl. Handel-Mfl in 1917, door J. D. Santilhaoo.
10: Uit het Kladaohiift van Jantje. Wetenswaar
digheden en Curiositeiten, door van Deekingbam.
Eantteekeningen van een Ouden Snorrebaard, door
Melis Stoke, met teekeningen .van Is. van Mens.'
11: Het Vloeken door de Zwtyndreohtsehe Gemeente
strafbaargesteld, teekening van Joh.Braakensiek.
Schaakrnhriek, redacteur dr. A. O. Olland.
Btennend op zijn Scherp Zwaard, teekening van George
van Baemdonek. 12: Bladen uit mijn Reisdag
boek, door Eira Hellborg. Bijvoegsel: Naderend
Einde van het Bolejewikisme, teekening van Joh.
Braakengiek,
?iiiiiiiiiiiiiiniiiiiii
iiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiii
BEMIDDELING, IN PLAATS
VAN STAKING
Er is iets zeer eigenaardigs in, dat
terwijl ons land met alle geweld pro
paganda moet maken voor de bemidde
ling en de beslechting van geschillen
tusschen de natiën, een veel meer
voor de hand liggend geval van voor
koming van strijd, en van vrede door
overleg, vrijwel niet de aandacht heeft,
of zelfs wordt verworpen!
Is 't soms, omdat het veel gemakke
ker is, voor het onbereikbare dan voor
'bereikbare te werken?
I\\ komen weer midden in
werkstaHJtigen te zitten. Nu op 't oogenblik
vraagt de staking in de Rotterdamsche
haven alle aandacht. Daar blijft op
het oogenblik 't werk stilgelegd in
een bedrijf, het lossen en laden van
schepen, dat van de allergrootste
beteekenis is voor tal van algemeene
belangen. Reeds houden de konvooien
van en naar Engeland op te varen,
en alle Nederlandsche interessen, welke
van dezen dienst afhankelijk zijn,
om nu alleen van het
postverkeer te spreken, worden getroffen.
De Belgische Reliefcommissie slaakt een
noodkreet, om er op te wijzen hoe de
Belgische bevolking in ellende geraakt,
door den stilstand van de regelmatige
llllllflIIIIMIIIIMIIIIflIIIIIIIIIII
Zér tot ons leedwezen kon in het vorige
nummer, dit als altijd tijdig en secuur ver
zonden artikel van onzen gewaardeerden
medewerker,-dr. Byvanck, niet opgenomen
worden, wegens een betreurenswaardige slor
digheid der post, tengevolge waarvan het
artikel 6 dagen te laat in ons bezit kwam.
DE RED.
EINDE
II
Is het mijn schuld," zeide Raspoetin eens,
dat mijn lot zoo nauw is verbonden aan
het lot van de keizerlijke familie? Ik ben
het niet die over het Lot beschikt, ik ver
klaar het alleen. Maar wat ik daar heb ge
zegd, dat is zoo, ik weet het."
Mysterieuze woorden, de profetie is
uitgekomen! De val van Raspoetin heeft
den val meegesleept van den Tsaar en zijn
familie.
Mysterieuze macht ook die daar verweg
uit Siberiëdien boerendeugniet, dien
paardedief en vrouwenschender van zijn vergeten
dorp naar het hof te Petrograd heeft ge
bracht !
Om daar tot een teeken te wezen van
ondergang.
Het klinkt als een volkssprook in zijn ruw
krachtig begin, in zijn fantastische opkomst,
maar dan de verbijsterende afloop in
bloed en ellende!
Raspoetin is niet zijn naam, hij heet
Grigori, het is de bijnaam voor wie niet
wil deugen, en tot zijn dertigste jaar heeft
hij het in de omstreken van Tobolsk er
naar gemaakt om den naam Raspoetin te
verdienen. Hij werd gestraft en afgestraft,
was er wel verbeteren aan?., tot op
den tijd van zijn bekeering.
In die dagen", zoo heeft Raspoetin ver
teld, was ik wagenvoerder en bracht dan
den een, dan weer den ander door
debosschen en over de steppe naar Tjoemen,
soms zelfs naar Tobolsk.
Eens, nu wel twintig jaar geleden, had
ik Zowolosky te voeren, toen nog. een
leerling van het Groot Seminarie.
behandeling der te Rotterdam'binnen
komende levensmiddelen-booten.
De stakers gaan door, dit is ook wel
opmerkelijk, tegen het advies van hun
bestuur in. Dit had geadviseerd, de voor
gestelde regeling, zoo goed of zoo kwaad
zij dan was, te aanvaarden. Afgezien
van elke beoordeeling der bedoelde
regeling, mag op dat feit gewezen
worden, omdat het een teeken te meer
is van de desorganisatie, waarin ver
schillende maatschappelijke verhoudingen
komen te verkeeren. Tot dusverre gold
de Rotterdamsche havenarbeiderswereld
als zeer modern en welbewust geor
ganiseerd, hare leiding als vast. De
vergelijking met de bootwerkerswereld
in de hoofdstad werd gaarne, ten gunste
van die aan de Maas, getrokken. Nu
schijnt daar echter het heft uit handen
geraakt.
Dit geeft te denken.
Trouwens, de geheele toekomst geeft
te denken. De economische samenleving
zal onder de algemeene verwildering ook
meer en meer aan 't gevaar van wilde
conflicten worden blootgesteld, in een
tijdvak, dat zij minder dan ooit deze ge
bruiken kan. Verleden jaar hebben wij
daarvan ook reeds enkele proefjes
gebad. In de Limburgsche mijnen; aan
de Hembrug.
Misschien werkt voorloopig het alge
meen gevoel van den oorlogsmisère
nog wat temperend, althans wat
kalmeerend. Maar naderhand, als de
economische hersteltijd intreedt, zijn de
kiemen voor veel strijd welig gegeven.
Wie weet trouwens, wat ook in ons
land te wachten staat, wanneer nog
lang de oorlogsdepressie heersenen blijft!
* * *
In elk geval is 't zeker, dat nu
zoozeer als later, alle belangen er
mede gediend zullen zijn, indien
bedrijfsconflicten kunnen worden voorkomen
of afgewend. De geheele bevolking,
laag en hoog, is er in de eerste plaats
bij gebaat. In tijden van overvloedige
productie, gelijk wij die vroeger gekend
hebben, kon het haar wellicht onver
schilliger laten, of hier of daar hard
tegen hard werd gestaakt. In de behoefte
werd dan toch wel van elders voorzien.
Thans is dit geheel anders geworden.
Alle productieve arbeid is nu veelal
onvervangbare, onmisbare gemeenschaps
dienst, en zal dit voorloopig blijven. Wat
de Belgische bevolking nu reeds door de
Rotterdamsche staking lijdt, spreekt in
dit opzicht boekdeelen.
Maar 100 zal het zijn met alle industrie,
en met alle bedrijven, nog jaren lang!
Het belang der burgerij in haar geheel,
alle klassen inbegrepen, spreekt dus reeds
zeer sterk.
En vraagt men nu verder, of ook niet
de betrokken kringen der werkgevers
zoowel als der arbeiders, er eigenlijk
beter mee uit zullen zijn, wanneer in
dien komenden tijd de conflictenstrijd
zooveel mogelijk wordt ondervangen?
Wij zijn overtuigd van ja. Er moge bij
iiimiiiimiHiiiiiiimi
iiiiimimiiiiiiiiiiiiiiiiitimiiiiiiiiiiiiiiiii
wijlen eens aan den>eenen kant of aan
den anderen, een voordeel te behalen zijn,
door potig optreden, over het alge
meen zal niemand tot zijn zegen den
strijd weer opnemen, op de puinhoopen,
waarin ook de economische en sociale
wereld is komen te vervallen. Juist daar
zal het meeste noodig zijn, dat worde
gestreefd naar een anderen, een beteren
vorm van gedachtenwisseling" en van
belangenregeling, naar ordelijken samen
hang en overleg.
* *
Wanneer ergens voor praktische man
nen aanleiding is om met vrucht te
werken voor 't beginsel van vrede door
overleg, vrede door bemiddeling, dan is
het hier op dit gebied. En het ware te
wenschen, dat de
anti-oorlogsraadmannen, die zich nu met braven ijver
onledig houden met roeren in zaken
waarin hun invloed nul is en waarin zij
niets zullen bereiken, zich eens wendden
tot de toepassing van hun idee op een
terrein, waar wél nuttig werk valt te doen.
Ook de arbeiderswereld, waar tel
kens dezelfde vredetoonen klinken, pro
testen tegen de?dwaasheid van den strijd,"
aanbevelingen voor een wijzer methode
van belangenregeling dan de harde
krachtproef," ook zij mag wel eens dichter
< bij huis kijken, en datzelfde beginsel ook
voor de oneenigheden over arbeids- en
bedrijfsbelangen, als levensvatbaar aan
vaarden.
Is het denkbeeld van arbitrage, en
van verplichte arbitrage, en van dwang
tegenover dengene, die zich niet aan
arbitrage onderwerpt, vruchtbaar en ge
zond, dan zal 't ook niet alleen voor den
internationalen kring aanbeveling ver
dienen, maar bovenal op de-verhoudingen
binnen de nationale grenzen toepasselijk
kunnen zijn. Ja, in dit laatste geval zelfs
nog vee! eerder! Want wat juist voor de
internationale organisatie nog geheel
ontbreekt, de ordenende en
controleeleerende macht, die is binnenlands ge
makkelijk tot stand te brengen.
Wij meenen dus, dat het tijd is om
in den kring van het bedrijfsleven de
zaak van geregelde bemiddeling voor
arbeids-conflicten tot een punt van
practische regeling te maken.
Er is daartoe in het afgeloopen jaar van
regeeringswege eene poging, zij het eene
ietwat «nhandige, gedaan. Het ontwerp
op den Burgerlijken Dienstplicht bevatte
ook de verplichte bemiddeling voor
arbeids-conflicten, in bedrijven, waar het
algemeene belang bij betrokken is. Het
ongeluk van dat ontwerp was, dat het
aan dit denkbeeld een ander vastkop
pelde, n.l. een poging tot militariseering
van de geheele burgermaatschappij. Dit
was een overdreven opzet. Maar het
andere gedeelte heeft daarmede niets te
maken, en dit andere gedeelte zal stellig
door eene ernstige overheid ter hand
moeten worden genomen.
** *
Het behoort ook thuis in eene ver
standige, in eene zelfbewuste, in eene
Bij een draai van den weg pakte hij mij
bij den schouder, en zeide: Grigori, bekeer
u tot den Heer! Het land weerklinkt van
uw ui spattingen, de moeders weenen, de
mannen jammeren; de zweep staat opnieuw
voor u klaar, wanneer gij niet tot inkeer
komt voor God."
Op eenmaal daagde er toen een groot
lichten een straal is in me neergedaald. Ik
heb mg aan 't overpeinzen gezet, en toen
ze met mij spotten, heb ik het werk laten
steken en ze! vaarwel aan mijn vrouw en
aan allen waarmee ik verkeering hield, en
ben in 't woud gegaan om me te bedenken,
voordat ik den grooten pelgrimstocht onder
nam naar Jeruzalem en alle beroemde
kloosters in 't Heilige Land en bij ons in
Odessa en Kief, om daar voor de icons
neergeknield te liggen en te bidden."
In den nacht hoorde ik de icon van de
H. Maagd tot mij zeggen: Zie, Grigori,
hoe ik ween! Het is over de zonden der
menschen. Ga, reinig hen van hun zinne
lijkheid, bevrijd hen van hun begeerten!"
En zij toonde mij wat ik moest doen.
Twee jaar lang heb ik toen in een klooster
de Heilige Schriften bestudeerd, daarop ben
ik teruggegaan en predikte."
Hij gold voor een ziener in zijn dorp,
men voelde eerbied voor hem; hij dronk
niet meer, hij hield zich rustig; wanneer hij
sprak, dan was het in afgebroken zinnen,
als een die zich door zijn ingeving liet lei
den; de menschen hingen aan zijn woord,
en hij verzamelde om zich een kring van
getrouwen. Dan wijdde hij hen in in zijn leer
van het mystieke zondigen om daarover
be/ouw te kunnen toonen en zich door de
zonde te reinigen van vleeschelijke neigingen.
H| bracht hen tot extase, en zij gaven zich
aan elkander over en hernieuwden in hun
mysteriën de oudste riten der menschheid,
zooals zij waren blijven voortleven insecten
en buiten secten.
Men ging over hem spreken, men wilde
hem zien in Moscou. De zwerflust kwam
over hem. Toen heb ik Siberiëverlaten",
besluit bij zijn verhaal, en ben naar de steden
van Rusland vertrokken, en vond daar een
andere liefde".
Wie hem bij zijn eerste optreden in
Moscou leerde kennen er waren daar
onder hooge waardigheidsbekleeders van
de Kerk die hebben wel een heel
vreemden indruk van Raspoetin gekregen, maar
zij hebben nooit geloochend, zelfs als zij
later zijn vijanden werden, dat toch ook
veel weldoends in dien indruk lag. In den
beginne gloeide er een goddelijk vuur in
zijn ziel", hebben zij toegegeven.
Wel was het een zeer grillige verschijning
en die op het eerste gezicht niets dan
terugstootends had, die man met zijn onbehouwen
manieren en zijn verwaarloosde kleedij, met
zijn ruigen baard en zijn werkmanshanden,
met zijn trippelenden pretentieuzen gang,
alsof hij een ceremonieelen dans wilde aan
vangen; toch ging er een macht uit van dien
man. Als hij het zware ooglid opsloeg en
de menschen aanzag, dan weken als door
een wonder pijn en ziekte, en de klank van
zijn stem onderwierp de harten. Hij heeft
mij veroverd", zeide de bisschop van
Saratof, en de anderen die tot hem kwamen,
heeft hij eveneens veroverd".
Hij wist de menschen te naderen. Hij had
de gaaf van een buitengewone gevoeligheid.
Gevoel sprak bij hem direct tot het gevoel
van zijn omgeving. Woorden waren daar
voor niet noedig. Hij gaf dadelijk weerklank
op het verdriet in het hart en verstond het
te lenigen. Het was geen raden, het was
geloof.
Het was het echte geloof van den wonder
doener. En daaraan paarde zich het zelf
bewustzijn van den profeet. Hij wist van
zich dat hij onmiddellijk tot de Godheid in
betrekking stond; wie hem aanraakte, stond
met God in verband, dat prentte hij zijn
leerlingen in, dat moest wijding geven aan
zijn onheilig beginsel van het uitbundig
zondigen om zich uitbundig te kunnen
verontmoedigen en berouw te hebben voor
den Heer.
Den reinen is alles rein, leerde hij.
Desniettemin was hij de oude deugniet
gebleven.
Breng nu dien man met zqn geheimzinnig
gebaren en zijn magnetische macht van
zielsverovering in verkeer met een Russi
sche groote wereld, bedenk dat het de meest
nieuwsgierige en verdorven samenleving
was, en zie wat Raspoetin maakte van
de menschen die om hem waren, zie even
eens wat diezelfde menschen maakten van
Raspoetin.
Hij met zijn listig gretig boerenverstand,
met zijn gevoel van meerderheid boven die
gezonde democratie. Dat wil zeggen: in
eene democratie. Die er geen belang
meer bij heeft, zich door tumult en con
flict en strijd de eigen ingewanden uiteen
te rijten, doch die zich de weelde van
rustige en billijke overweging veroorlooft.
Bekend is dan ook, dat moderne
democratieën, als Australiëen Canada,
met arbitrage voor arbeidsgeschillen voor
aan zijn gegaan. Engeland, en laatstelijk
ook Frankrijk, zijn evenzeer reeds een
eind op dreef gekomen.
Wat in de eerste plaats ook ten onzent
noodig is, is dat er eene instelling
worde gemaakt voor bemiddeling en
beslechting van geschillen omtrent
arbeidsverhoudingen. Dit behoeft niet te
zijn eene vaste commissie, en er zal ook
niet naar nheid voor 't gansene land
moeten worden gestreefd. Om te be
ginnen zal voor groote gemeenten, en voor
groote bedrijfstakken gezorgd moeten
worden, dat ingeval van geschil tusschen
de arbeiders en de werkgevers, vanzelf een
onpartijdig orgaan aangewezen zij om de
zaak ter hand te nemen. Deszelfs samen
stelling moet natuurlijk het vertrouwen
van beide partijen kunnen verwerven,
evengoed als v»or de algemeene recht
vaardigheid van zijn beslissingen een
waarborg zijn.
Om te beginnen gelooven wij, dat
in zeer vele gevallen bemiddeling reeds
de zaak tot oplossing zal brengen.
Beslechting door een aan de partijen
opgelegde uitspraak, zal lang niet altijd
nbodig blijken. Maar de mogelijkheid
daarvan moet ook in het uitzicht gesteld,
en daarmede tevens de plicht van beide
partijen, om zich daarnaar te gedragen.
Vooraf gaat natuurlijk ook de gebonden
heid, geen strijdconflicten aan te gaan,
zonder de inmenging van het
scheidsgerecht te hebben afgewacht.
Waarschijnlijk zal het goed zijn, de
zaak langs den geleidelijken weg aan te
vangen. Een eerste stap zou ons daarom
lijken, dat de groote gemeentebesturen
voor hun gebied een lijst van leden voor
een kemiddelingscollege «pstelden, even
als thans voor het Internationale Hof
van Arbitrage door de verschillende
regeeringer. was geschied, zoodat een
vertrouwenwekkende scheidscommissie
aanstonds bij dreigend conflict, zich uit
eigen beweging, aanbieden kan.
Wij begrijpen zeer wel, dat van beide
kanten tegen het geheele denkbeeld nog
bezwaren worden gevoeld. Men heeft zijn
eigen vrijheid te lief. Men wil kunnen
doen en beslissen en desnoods hard tegen
hard gaan, gelijk men wil. Men duldt
geen inmenging van vreemden in den
eigen belangensfeer en in het eigen
zeggingsrecht. Men twijfelt, of de
scheidslieden wel tegen hun taak opgewassen
zullen zijn.
Naar onze vaste overtuiging kunnen
deze bezwaren de schaal echter nooit doen
doorslaan. De ontwikkeling der dingen
eischt, ook op dit gebied een ordenend
gezag te aanvaarden, dat niet de vrijheid
verfijnde wereld die hem aanstaarde om de
brutaliteit van zijn manieren en die zich
daaraan onderwierp; hij met zijn
paardedieven appetijt voor genot en zijn
staljongens temperament om het te bevredigen!
En toch wel een man van geloof en ook
wel van hait.
Bijna zonder overgang is Raspoetin door
zijn vriendinnen aan het hof geleid. Zijn
invloed heeft er enkele wonderkuren ver
richt. Zijn handoplegging genas de Tsaritsa
van haar kwellende hoofdpijn, zijn toespraak
verlichtte haar melancolie, ja zijn binnen
treden alleen in de Keizerlijke vertrekken
dreef den dcffen druk weg die er gewoonlijk
heerschte. De Tsaar liet zich gaan, de kin
deren vroegen zijn raad, namen hem in hun
vertrouwen. Hij werd aan het hof de nood
zakelijke man.
Raspoetin had aan de Tsaritsa de ge
boorte van een zoon voorspeld, den erfge
naam van het Rijk; het welzijn van dat kind
knoopte hij vast aan zijn eigen welzijn en
wist het geloof aan dien samenhang door
wonderteekens te bevestigen, waarbij zijn
handlangsters hem te hulp kwamen.
Want ook hier, en hier vooral, werd de
zending van zijn geloofverwekkende en
wonderdoende persoonlijkheid door bereke
ning gesteund. In een inomenl van vertrou
welijkheid zeide hij eens:
Denk toch niet dat het gemakkelijk is
met die Tsarenfamllie het juiste woord te
treffen. Neen, het is heel moeilijk. Men
moet zich inhouden en op z'n lippen bijten:
wil men hun een raad geven, dan maakt
men zich eerst heel klein. Want ze vragen
mij alles. Zonder mij kunnen de Tsaren toch
niets d«en.
Nu ja, het is hard om naar de les van
een moejik te moeten luisteren. De Tzaar
zegt me dan: het is zoo, en ik antwoord
hem: neen, het moet anders zijn. Hfl wordt
rood, en hij trilt over zijn heele lijf. Want
het is niet prettig om te moeten doen wat
een boer zegt. Maar toch, hij gehoorzaamt.
Z«nder mij kan hij niet ademen.
Is het niet als_ in de volksprdok waar de
boerenjongen zijn weg vindt aan het hof
van den Koning en het hart wint van zijn
dechter? De schatten liggen voor Rispoetin
open en zilfs de Tsarendochter is hem niet
ongenegen ...
doodt, maar dat de rustige vrijheid dient,
en dat niet den strijd prikkelt, maar den
billijken maatschappelijken samenhang
bevordert!
De ervaring heeft elders ook reeds
geleerd, en af en toe in ons eigen midden
eveneens, dat hier wat tot stand kan
worden gebracht. Neemt men het ten
onzent tijdig en flink ter hand; dan kan
daarmede een vruchtbaar werk worden
gedaan.
V. H.
llllllllllllMMIttllMIMIMillMIMIMIMIIMIMIIIHIHIIIIIIIIIHIItMItlHtlHIMIIII
DE ANONIMITEIT IN DE PERS
door W. N. VAN DER HOUT
Redacteur van Het Vaderland"
Het vraagstuk
van de anonimiteit
in de pers is niet
nieuw, maar het
behoort tot die
vraagstukken
wel ke telket s weer
opduiken, steeds
weer om een af
doende oplossing
vragen, doch deze
maar niet schijnen
te kunnen berei
ken.
Ten aanzien van
deonderteekening
van artikelen en
berichten bestaat
groote willekeur
uniformiteit. De
De schrijver van dit artikel
en absoluut gemis aan
redacties van dag-, week- en maandbladen
houden haar eigen opvattingen indien
deze ten aanzien van dit vraagstuk al
bestaan niet altijd vast; de schrijvers,
waaronder dan ook de journalisten, volgen
evenmin een vaste lijn, zelfs daar niet waar
zij vrij zijn om zelf hun onderteekening
te bepalen.
Deze algemeene stelselloosheid heeft al
herhaaldelijk aanleiding gegeven tot moei
lijkheden en onaangenaamheden en het is
daarom onbegrijpelijk dat niet met meer
kracht wordt gezocht naar een bevredigende
oplossing.
Het vraagstuk heeft een theoretischen
kant en een praktischen. De beteekenis daar
van loopt nogal uiteen. In theorie is het
woord belangrijker dan de persoon, die het
sprak of schreef. Het leidt heel vaak tot
een onjuiste en niet objectieve beoordeeling
wanneer het gezag van den schrijver wordt
gevoegd bij het gewicht en de kracht van
zijn woorden. Vaak kan ook het gemis aan
gezag leiden tot een onverdiende vermin
dering der appreciatie. Ik herinner me hoe
vóór de verkiezingen van 1905 een brochure
verscheen van een hoogleeraar in kunst
geschiedenis over de politiek van den dag.
Daarin werden theorieën verkondigd, ie
duidelijk 's mans absoluut geruis aan poli
tieke kennis verrieden. Toch werd de
brochure zeer gepousseerd als afkomstig
van een professor, een hooggeleerden"
meneer. In een van onze dagbladen werd
niet lang geleden een groot deel van een
artikel uit een klein politiek blaadje over
genomen, alleen omdat het de onderteekening
droeg van een bekende persoonlijkheid.
Toevallig was dit artikel niet van dezen
afkomstig maar van zijn naamgenoot, een
achter-neefje, halfwas studentje.
Het staat wel vast dat wanneer plotseling
Maar nu wendt zich op eenmaal het hart
van de sprook, de held van hit verhaal
wordt zijn booze genius. Keer die opgangs
historie aan het hof met haar gezicht, weg
van de Tsarenfamilie, raar Rusland toe, en
ze wordt als een broedend onheil dat de
toekomst van het land bedreigt; de man
wordt de kwade toovergeest wiens onder
gang men met spanning verwacht. Dat is
de sombere andere kant van de sprook.
Zal ik nu gaan uitweiden over wat ieder
weet, hoe de werking van Raspoetin's
macht zich hoe langer hoe verder uitstrekte
en door zijn tusschenkomst, gekocht dik
wijls voor geld, benoeming en ontslag plaats
had van de hoogste regeeringspersonen,
terwijl het schandaal van het losbandig uit
gelaten leven van zijn kring al naakter v«or
de wereld kwam te staan! Hij, thans, te
midden der geweldige crisis van den oorlog,
de infame beschermer van al de
reactionnaire krachten in het bestuur, zich verzet
tend tegen een open, eerlijke behandeling
van de landszaken op den Rijksdag!
De Doema had reeds lang haar meening
over Raspoetin en zijn verderfelijken invloed.
Zij hield zich in, zij beet zich op de lippen,
zij sprak in onbepaalde termen, maar hoe
meer het einde van het jaar 1916 naderde,
hoe heftiger en duidelijker zij werd. Het
heette in de vergadering: De ztmssfeer
van Rusland wordt ondragelijk. Moet
ons land door menschen als hij tot den af
grond worden gebracht! Onder te gaan ter
wille van de donkere machten die zich ach
ter de regeering verschuilen!" Als een
angstkreet klonk het.
Eindelijk werd ook Raspoetin's naam in
de Doema genoemd. Het bewees, men was
tot het uiterste bereid.
30 December vernam Petrograd dat onder
het ijs van de Newa zij n lijk was opgehaald,
met twee doodelijke wonden, een in 't hoofd,
een in de borst. Bij een vriendenmaal door
de hand van een valschen vriend gedood!
Zoo ging de legende, zoo komen in de
sprookjes de monsters om, wanneer men
verder geen raad met hen weet.
Grenzeloos was het verdriet en de wrevel
der Tsaritsa. Zij zon'op wraak. Maar het Lot
had zijn zwaren streep getrokken bij Ras
poetin's uiteinde. Dat beduidde: einde voor
het oude Tsarenregiem! De wonderman
sleepte in zijn val het Tsarenhuis mede.
Het profetenwoord werd vervuld.
W. G. C. By v ANCK