De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1918 10 augustus pagina 5

10 augustus 1918 – pagina 5

Dit is een ingescande tekst.

10 Nó, 2146 DE AMSTERDAMMER..WÈEKBLAD VOOR NEDERLAND Gemeeqteliike Volkswaschinrlchtlng * De tijd, dat de meer bemiddelde huisvrouw haar wasch geheel in huls behandelde ligt reeds lang achter ons. Een enkele maal ziet men dit nog wel eens buiten gebeuren, maar ook dit begint tot de zeldzaamheden te. behooren. Eerst zond men het goed naar de z g. bleekerijen, waar het met de hand gewasschen werd. Het vervoer was veel minder snel dan tegenwoordig; en men verzond de de wasch om de 6 weken, 3 maanden, of ook wel om het half jaar. Behalve, dat dit een groote voorraad linnengoed noodzake lijk maakte, was het lang bewaren van vuil goed, uit een hygiënisch oogpunt niet raadzaam. Niet zonder eenige' huivering zond men later de wasch naar de stoomwasscherij. Deze vond niet dadelijk een onbeperkt vertrouwen; doch toen men tot de over tuiging kwam, dat, niettegenstaande klach ten over het spoedige slijten van het goed, en reclames .over verloren geraakte stukken, destoomwaschinrlchtingookzér goed werk kan afleveren, werd het gebruik vrij algemeen. Gaarne wilde men van het vermoeiende werk in huis bevrijd zijn. De ontwikke ling der stoomwasscherQ met hare waschmachines, centrifuges, stoommangels en geperfectionneerde strijkinrichting, de vlug gere wijze van drogen in door stoom verhitte droogkamers, of nog beter in coulissenapparaten, het daardoar geheel uitschakelen van de natuurbleek, zoomede de snellere wflze van vervoer, maakt, dat over 't al gemeen het vuile goed met kleinere tusschenpoozen verzonden kan worden. Werd vroeger mér dan (tegenwoordig het goed thuis ge mangeld, of aan een mangellniichting gege ven, nadat het uit de wasscherij droog toegeslagen thuisbezorgd was; tegenwoordig streeft men naar een vlugge afwerking, en krijgt men het glad gemangeld door den stoom man gel terug. Hierdoor is bij den aankoop van een uit zet minder linnengoed noodig, waar men gaarne van profiteert in dure tijden. De voordeelen, die de beter gesitueerde huisvrouw door de wasscherij heeft gekreges, zijn de arbeidersvrouw nog niet ten deel gevallen. Daarvoor bleken de prijzen te hoog te zijn. De wasch is we haar ver moeiendste en meest ongezonde bezigheid. Urenlang staat zij gebukt over de waschtobbe, waarbij tevens voortdurend veront reinigde lucht wordt ingeademd. In ons vochtig klimaat moet, vooral in de steden meestal binnenshuis in een beperkte ruimte gedroogd worden, hetgeen de woning vochtig en ongezellig maakt. Ieder, die het arbei dersgezin op waschdag kent, zal hierover kunnen meespreken. Maar behalve de ge noemde, zijn er nog zeer ernstige bezwaren verbonden, aan deze wijze van wasschen in, huis. Het waschgoed, wordt IQ de waschtobbe niet ontsmet, hetgeen juist door zoovele ziekten, als tuberculose, huidziekten, en andere dringend noodzakelijk is. Reeds jaren lang hee't men dit gevoeld; allerlei systemen van waschmachines om in huis te gebruiken kwamen in den handel. De meest doeltreffende is wel de waschketel met dubbelen bodem en sproeier. Het goed wordt op den geperforeerden bodem gepakt, in het midden van dezen loopt een buis, bovenaan eindigend in een sproeier. Het kokenae zeepsop komt door deze buis naar boven, sproeit met kracht op het goed, zakt weer naar den bodem, en stijgt wrer opnieuw in de buis. Na. X uur sproeien behoeft het goed maar even nagewasschen te worden. Bleeken is na het gebruik van een goede zeepsoort dikwijls niet meer . noodzakelijk; het werk neemt de helft van den tijd, die men anders aan de wasch meet besteden. Toch is het gebruik van dezen waschketel nog lang niet algemeen. Veel sleur en laksheid en soms ook eigenzinnigheid zijn er te overwinnen, om den ketel in het arbeidersgezin ingang te doen vinden. Is de arbeidersvrouw er echter eenmaal mee vertrouwd, dan wil zij niet gaarne meer, als vroeger aan de waschtobbe staan. Juist het groote voordeel, dat het goed DE MUSKUSRAT Lezers van Thoreau's dagboeken weten, welk een groote plaats dit dier inneemt in het natuurleven van Noord-Amerika. Vooral in de lente en in den herfst ziet Thoreau ze eiken dag. Nu eens ziet hij er in het in den ketel ontsmet kan worden (in geval van ziekte bij n uur koken) heeft de Amsterdamsche Vereeniging ter bestrijding van tuberculose er toe gebracht waschketels uit te leenen. De aanvragen nemen ieder jaar buitengewoon toe. De jaarverslagen vermel den, dat het aantal uitgeleende ketels, dat in 1907 slechts 17 bedroeg, nu al tot 200 a 300 gestegen is. Een groot gedeelte wordt door wekelijksche afbetaling het eigendom van den verbruiker. Toch blijft voor de arbeidersvrouw ook bij dit wasschen in huis veel vermoeiend werk over, en is het drogen een noodzakelijk kwaad, dat niet gemakkelijk weg te cijferen is. Geheel afdoende is zij geholpen, wan neer ook voor haar gezin de wasscherij toe gankelijk wordt gemaakt, waar het goed gekookt wordt, en de ziektekiemen bij oor deelkundige behandeling, onschadelijk wor den gemaakt; en waar tevens de zekerheid bestaat, dat alle voorzorgen worden genomen om de hygiënische belangen te dienen. Reeds is de gemeente Amsterdam in deze vóór gegaan, nadat reeds eenige jaren ge leden, (naar wij meenen, in 1910), de sociaaldemocratische vrouwenclub in een adres aan den Raad de wenschelfjkheid tot op richting van een gemeentelijke volkswaschinrlchting betoogd had. Onlangs Is door den Raad het voorstel aangenomen om een bestaande wasscherij aan te koopen, welke voor 2400 a 25tO gezinnen kan wasschen, berekend tegen 19350 K.Q. waschgoed per week. Bij de thans geldende bedrijfskosten, wordt de kostende prijs der bewassching geschat op f 0.16 per K.Q. waschgoed, hetgeen f 1.28 voor een wasch van 8 KG. bedraagt. Ook andere gemeenten zullen aan den drang van argumenten moeten toegeven; want niet alleen gelden die, welke uit hygiënisch oogpunt voor het belang van het arbeidersgezin aan te voeren zijn, maar tevens hebben de tijdsomstandigheden mede gebracht, dat een besparing aan waschmiddelen en brandstoffen in alle opzichten noodzakelijk wordt. Aan deze besparing, die hier werkelijk wordt bereikt, moet een beteekenis worden gegeven van doorslaande kracht. x , En dat niet alleen voor een gemeente als Amsterdam een volkwaschinrichting is te exploiteereH, zoodanig, dat de waschprrjs binnen het bereik blijft van het arbeiders gezin, volgt uit de berekening, welke voor een gemeente in Overijssel is opgemaakt. De wasscherij is berekend op het wasschen van 430.000 K.G. goed per jaar, men kwam hierbij tot een kostprijs van f 0.115 a f 0.28 per K G. waschgoed; terwQl volgens deze berekening voor ongeveer 800 gezinnen gewasschen kan worden, welk aantal tot 1200 kan worden opgevoerd Waar een wekelijksche wasch van een arbeidersgezin van 5 personen, gemiddeld weegt 10 K.G, zal de kostprijs per wasch f 1.15 a f 1.28 bedragen. Daar van een gezin van 5 personen, de wekelrjksche wasch ongeveer 55 stuks omvat, wordt de gemid delde prijs per stuk 2 a 2'A cent. Op het oogenblik betaalt een arbeiders gezin van 5 personen aan wasch middelen en brandstof ongeveer f 1.35 a f 1.70, hieruit volgt, dat om het goed, gemangeld en droog toegeslagen, thuis bezorgd te krijgen, het in deze tijden goedkooper is om de wasch naar de gemeentelijke wasscherij te zenden. Vóór den oorlog betaalde een dergelfik gezin ongeveer f 0.62 per week voor de wasoh in huis, terwijl de hier bedoelde wasscherij met prijzen van vóór den oorlog zou komen tot een kostprijs van f 0.65 a f O 78. Hieruit volgt dus, dat vermoedelijk na den oorlog het wasschen in de was scherij iets duurder zal blijven. Echter mag aangenomen worden, dat veie arbeiders gezinnen dit er voor over zullen hebben. Dat een aanmerkelijke besparing van waschmid delen in de wasscherij bereikt wordt, volgt wel hieruit, dat in de waschinrichting noodig is, voor 10 K.G. wasch goed 350 gram zeep en 50 gram soda, een iiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiHiiiiiiiiiiiiMiiiiiiii""»"1111111""111 IIII1IIIIIIIIIIIIIIM9IIIIIIIII Illlllllllll Illlllllllllllltllltl III begin van Maart een bij dooiweer op het ijs zitten, knagend aan een witten wortelstok. Dan weer, ook in Maart, worden ze door abnormaal hoog water uit hun winter woningen verdreven en bij karrevrachten buit gemaakt door de jagers, want de musk rat" of zooals de Indianen hem noemen musquash", heeft een velletje, dat op zich zelf al zeer mooi is en bovendien door de listen der bontwerkers verwerkt kan worden tot allerlei pelswerk van hooge titulatuur. In Thoreau's tijd golden ze al l shilling per stuk. De jacht op de muskusrat is er dan ook van ouds een zeer geliefd bedrijf en talking musquash" een aardige algemeene De verspreiding van de muskusrat van uit Dobrisch, waar zij in 1204 werd ingevoerd De Mode door een Vergrootglas Teekening voor de Amsterdammer van Hanna Lamberts Toilet van rose tafzijde. Bolero van grijze zijde met gebloemd patroon van donkere rozen. Galon oud-goud. Hoed van zwart vilt met witte veertjes om den rand arbeidersgezin daarentegen gebruikt voor 10 KG. waschgoed 150 gram soda en 600 a 700 gram zeep, (van de zeepsoorten, die vroeger verkrijgbaar waren, nu wordt dit meer). Bovendien kan in de wasscherij, met behulp van oltïne of voor de consumptie ongeschikt vet, zeep gemaakt worden. Ten slotte willen wij opmerken, dat bij een degelijke, zaakkundige leiding, het goed volstrekt niet meer behoeft te slijten, dan bij de behandeling in huis. Het sorteeren en merken van het vuile goed is het meest onhygiënische deel van het bedrijf, hetwelk daarom zooveel mogelijk moet worden be perkt, door het merken van het goed, zoo doelmatig en duurzaam mogellj'k te doen zijn. De inrichting van het sorteerlokaal moet aan strenge hygiënische eischen vol doen, terwijl aan het personeel moet worden geleerd, hoe zij met vuil waschgoed moeten omgaan. De oprichting der gemeentelijke waschinrichting is een nieuwe taak van de overheid, waardoor niet alleen de volksgezondheid gediend wordt, maar tevens in dezen tijd besparing van ingrediënten verkregen kan worden. J W. S U Y V E R?L A N D R O Een beroep van Europeesche vrouwen op President Wilson Zeker eenig in de wereldgeschiedenis zal het beroep van de vrouwen der verbonden naties op de hulp van President Wilson zijn, in haar strijd voor politieke rechten. De Ver. voor Vrouwenkiesrecht in Frank rijk zond het volgend schrijven aan Wilson. Aan Zijne Excellentie, de President der Ver: Staten." In de historische boodschap, welke gij de wereld inzond, toen Amerika besloot zich in de strfid te werpen, hebt gij de onver getelijke formule geuit, waarop de Amerikaansche Republiek de overwinning ver wacht, het zelfoestemmingsgerecht der volkeren en een duurzimen vrede voor de komende geslachten. De fransche strijdsters voor vrouwen kiesrecht en die van de verbonden naties hebben Uwe woorden met instemming beuitdrukklng voor het doen van jachtverhalen. Ook worden ter wille van hun waarde de dieren bij de wet beschermd; ze mogen alleen gejaagd worden in het winterhalf jaar, 's Zomers ziet Thoreau ze meestal bezig met het eten van worteistokken van waterlelies, 's winters veranderen ze van dieet en dan voeden ze zich bijna uitslui tend met zoetwatermossels, de zoogenaam de clams". Trouwens onze gewone wa terrat, waarmee de musquash na verwant is verschalkt bij ons ook menige eenden mossel of schildermossel, ge ziet de leeggevreten schelpen, mooi parelmoer van bin nen, dikwijls genoeg langs de oevers van vaarten en vijvers. In Thoreau's land, in Massasuchets kernen die clams in zeer groot aantal voor, op sommige plaatsen is de bodem er mee bevloerd, op de manier van onze mosselbanken in de Wadden en Zeeuwsche stroomen. Thoreau meent dat de muskusratten jutet om vlug bij hun clams te kunnen komen, winterwoningen bouwen langs de rivier, 's Zomers huizen ze in holen, die ze graven in den oever. Die hebben door gaans een uitgang onderwateren een omhoog op het land, soms meer. Natuurlijk worden die onbewoonbaar wanneer in den winter de rivier buiten haar oevers treedt. Dan heeft het dier de keus, om naar hooger land te trekken, of om te gaan doen aan water bouwkunde en terwille van zijn dierbare clams kiest hij dan het laatste. Bij mondjesvol haalt de musquash dan zijn bouwstoffen, meest plantenstengels bijeen en bouwt dan kegelvormige hoopen, ietwat herinnerend aan het werk der bevers. Daar begint hij mee in October. Thoreau vertelt in zijn Autumn daar allerlei aardige dingen over; hij genoot van zijn muskusratten al evenveel als van de bloemen en de vogels. Nu acht ik het in hooge mate onwaarschijnlQk dat Fürst Colloredo-Mannsfeld of Fürst Karl von Schwarzenburg ooit een letter van Thoreau gelezen hebben. Ik denk veeleer dat de lust in de jacht en de zeer prijzenswaardige zucht om hun land te vergroet en zij vereenigen zich in de bede tot U, neergelegd in de volgende woorden: .Overwegende, dat uit dezen oorlog, een nieuw volkerenrecht zal voortspruiten, geba seerd op het zelfbestemmingsrecht der vol keren ; dat nooit uit naam van een volk kan ge sproken worden hetwelk vrouwen van het openbare leven uitsluit; in aanmerking nemende, dat vrouwen gedurende dezen oorlog getoond hebben van hoeveel waarde zij zijn voor maat schappelijk werk; .overwegende, dat het kiesrecht aan vrouwen en moeders gegeven, de grootste waarborg biedt voor een duurzamen vrede; het lijden, zedelijk zoowel als lichamelijk, welke deze oorlog haar gebracht heeft; de behoefte, die de regeeringen in de oorlog voerende landen aan haar hulp en mede werking gevoelen, genoeg hebben aangetoond dat het onvoorzichtig en misdadig zou zijn, haar nog langer te weigeren door middel van het kiesbiljet mede te beslissen over oorlog en vrede; drukken de vrouwen der geallieerde landen den wensch uit: dat Pres. Wilson in een zijner volgende proclamaties het vrouwen kiesrecht als eene der fundamenteele rechten wil verklaren." Dit verzoek was ondertaekend door het geheele bestuur van de Ver. voor Vrouwen kiesrecht in Frankrijk en verder door de presidenten der Ver. v. Vr.kiesr. in Engeland, België, Italiëen Portugal. Als antwoord publiceerde president Wilson nog dienzelfden dag, den 13en Juni 1918, het volgend schrijven aan: de diplomaten van Frankrijk, GrootBrittannië, België, Italiëen Poitugal." Met de grootste belangstelling heb ik Uwe officieele mededeelingen gelezen en ik verheug mij daardoor de gelegenheid te hebben U te kunnen zeggen, hoezeer ik, zonder eenig voorbehoud, instem met het doel waarvoor wij strijden, de ernstige en volkomen democratische reconstructie van de wereld, welke wij vast besloten zijn tot eiken prijs tot stand te brengen. Maar eene volkomen democratische recon structie wordt slechts tot stand gebracht, als wij ook de vrouwen hare politieke rechten geven; alleen door deze daad kunnen de naties voor het welzijn der toekomstige geslachten de volle volkskracht en het geheele menschelijke inzicht tot uiting brengen. De diensten door de vrouwen, gedurende deze vreeselijke wereldcrisis bewezen, zijn van het hoogste nut en de grootste beteekenis gebleken. De oorlog zoude zonder haar niet gestreden kurnen zijn en de opof feringen niet verdragen. Het wordt hoog tijd dat wij een deel van onze schuld van dankbaarheid betalen en de eenige erkenning die zij vragen is het kiesrecht. Kunnen wij het met recht weigeren? Voor zoover het Amerika betreft, hoop ik iünig dat de Senaat der Ver. Staten een on omwonden antwoord op deze vraag zal geven, door het kiesrecktamendement voor onze Grondwet aan te nemen vóór het einde van deze zitting." Zal het helpen? Harteiqk de Uwe (was get.) W. W. ALETTA H. JA COBS De Verstelkamer De Vereeniging van Huisvrouwen in M nchen heeft den nood der tijden trachten te verlichten door een weldadigheidsorganisatie, die zeer nuttig blijkt te werken. Zij heeft een Verstelkamer «pgericht, een inrich ting, waar de vrouwen uit de volksklasse de thans zoo onmisbare handigheid kunnen opdoen, om oude kleêren op te knappen of er nog een zeo veel mogelijk nuttig gebruik van te maken. In elke stedelijke wijk is een ruim, licht en in den winter verwarmd lokaal gehuurd, dat ongeveer twintig vrouwen en meisjes kan opnemen. Groote kniptafels en eenige naaimachines staan klaar en pakken papieren knippatronen zijn beschikbaar, om er de dadelijk naodige uit te zoeken. Een geoefende vakleerares onderzoekt dan de meegebrachte, goed gewasschen oude rokken, blouses, mantels enz. en beslist, wat er nog van te maken is. Dan volgt het onderwijs in knippen, in elkaar rijgen en rijken met een waardevol dier hen er toe gebracht hebben, om in het jaar 1906 mus kusratten te poten op hun landgoederen in Boh'jmen. Men is het er nog niet eens over of dat vier of tien paartjes geweest zijn, maar het staat vast, dat hun nakome lingschap op het oogenbiik e honderdmillioen al ver te boven gaat. Dat overbrengen van planten of dieren uit vreemde landen is altijd een gewaagd iets. Je weet nooit, hoe het zal uitpakken. De ervaring in Australiëopgeda>n met de konijnen, in Europa met het watervarentje en de waterpest, in Ame'ika met de witvlakvlinderende musschen hadden al lang een aanleiding moeten wezen voor het maken van wettelijke bepalingen op dergelijk werk. Als onze t wee jachtminrendevo-steneerst een concessiehad den moeten aan vragen, waarop door goede bio logen werd geadviseerd, dan zou zeker van die muskusratpoterij niets zijn gekomen, want lui, die de gewoonte hebben van kritisch onderzoek merken al gauw, dat er een groot verschil bestaat tusschen Bohemen en NoordAmerika. Het viel alles verkeerd uit. Om te begin nen ontaarde de pels der dieren, waarschijn lijk wel in verband met het verschil in kli maat en daardoor weer de verschillende levenswijze. De waterstand in Bohème ver toont lang niet de schommelingen, waaraan die ratten gewoon waren en zoo ontwenden ze al heel spoedig het bouwen van winterwoningen. Slechts hier en daar kreeg men die te zien. Ook veranderden ze hun dieet. Wel is waar namen ze voor plantaardig voedsel heel gretig de graansoorten aan, maar vleesch leek hun nog beter, zoodat ze behalve van zoetwatermossels ook genoten van de wereld beroemde Boheemsche karpers en kreeften, eenden en ander waterwild. De zoetwater mossels in die streken bevatten dikwijls, parels, genoeg om er de parelvisscherrj tot een loonend bedrijf te maken, dat nu echter door de muskusratten met ondergang wordt bedreigd. Daarbij komt nog iets. In Bohemen wordt de viscnkwcekerij uitgenaaien, waar de onderwijzeres heel wat werk mee heeft, want verscheiden vrouwen ont breekt het aan alle geoefendheid in die dingen. Ze zijn eerst doodverlegen met haar taak; maar de algemeene ij ver is aanstekelijk, en met de toenemende vaardigheid stijgt het plezier aan den arbeid en niet minder aan het kleedingstuk, dat nieuw of als verjonge zich voordoet. De cursussen duren enkele weken; ze omvatten, behalve het verstellen, ook het opfrisschen van hoeden, vernaaien van bent en het nuttig gebruik van gedragen kousen en andere slotresten. In de late namiddag uren worden de lessen gegeven, en er is overal druk bezoek en ijverige deelneming. Het schijnt vruchtdragend werk, en de gel delijke bijdrage, van de deelneemsters ge vraagd, is zoo gering, dat ook zeer onbe middelde vrouwen de lessen bijwonen. Bij ons wordt in veel kleinere plaatsen aan de gevorderde leerlingen der naailessen vergund, verstelwerk van huis mee te nemen, en waar die lessen goed zijn, zal men wei nig arbeidersvrouwen vinden, die zich niet met verstelwerk en met de naaimachine weten te redden; maar zeker zulltn in de grootere plaatsen een groet aantal vrouwen den steun behoeven van een instelling, als deze in de hoofdstad van Beieren zoo nuttig werkende. F. J. v. U. miimiiiiiiiii iiiiiimiiiiiiiiiimiiiMii Bij een omgehakt bosch Met harde hand, die grijpt naar geld, Heeft men de boomen, Die wond're droomen, Ruw neergeveld. Met bijlenslag die klooft en wondt, Heeft men de takken Do:n buigen, knakken, Verspreid in 't rond. Met zucht op winst, die 't al vernielt, Heeft men zien komen Het geld bij stroomen, Waarvoor men knielt. Van heel het bosch bleef pad noch laan, Waar vogels kweelden En kind'ren speelden Geen boom meer staan. P. A. E. OOST ER H O F F Ons Kookboek PERENJAM Voor perenjam neemt men 3 pond fijne tafelperen (liefst jutteperen) en doe hierbij l pond witte suiker, waarmede de peren, na van schil en klokhuis ontdaan en in vieren te zijn gedeeld, een nacht worden weggezet. Den volgenden morgen zet men de peren op het vuur en als ze gaar zijn (niet stuk) doet men met een schuimspaan de peren in een kom en laat het nat tot stroop koken, ongeveer 34 uur. Dan worden de peren weer in het nat gedaan en nog een kwar tier zachtjes meegekookt, waarna de jam in de flesch kan worden gedaan. ABRIKOZENJAM Gedroogde abrikozen worden afgeveegt met kokend water en dan een nacht ge weekt. Den volgenden dag kookt men de abrikozen gaar, met juist toereikende hoeveelheid water. Daarna neemt men op l 2 pond abrikozen 1/2 pond witte suiker en kookt dit met de gare abrikozen even door. Dit geeft een frissche abrikozenjam. SOEPGROENTEN Als ik de gort voor de soep heb gemalen, zet ik ze een half uur in koud water en doe ze daarna in de soep. H. U.-C. TER WEE'* THEE \rzamaft déJi jjMeurdi ftto'sinhetCtlbum DE WATERSNOOD 1936 oefend in hooggelegen vijvers, door dijken of muurwerk omgeven, juist zooals de vischvrjvers van onze Heidemaatschappij bij Vaassen. Doordat nu de muskusratten hun holen en gangen graven in die dijken worden die verzwakt en reeds eenige malen hebben zij zoo drjkbreuken veroorzaakt. Ia sommige gevallen zouden die noodlottige gevolgen kunnen hebben, want enkele van die vijvers zijn zeer groot en liggen ge vaarlijk voor bewoonde plaatsen. Men is dan nu ook al lang bezig, om te probeeren, die muskusratten uit te roeien, maar ze breiden zich nog voortdurend uit. Zooals blijkt uit nevenstaand kaartje zijn ze reeds doorgedrongen tot ver in Beieren en ook in Saksen en het is heelemaal niet onmogelijk, dat ze zich mettertijd over geheel Centraal-Europa verspreiden. Dat keopje hebben wij dan aan die twee heeren te danken, maar ook aan de omstandigheid, dat die knaagdieren hier in Europa te weinig natuurlijke vijanden aantroffen. Hier wreekt zich alweer de uitroeiing van de roof vogels en roofdieren. Als er genoeg otters, bunsings, hermelijnen, wezels, valken en uilen ter plaatse waren geweest, dan was het zoover niet gekomen. Maar als vorst Colleredo hoort van het beschermen van rooftuig" dan dondert het in Keulen. Ook de karperkweebers kunnen die otters niet zetten. Toch is er wel een modus vivendi te vinden. Het beste zou zijn als die muskusrat in zijn vaderland was gebleven. Maar dat is nu eenmaal niet anders. Misschien komt hij ook nog in Holland. Als ge een groote waterrat aantreft, tot 60 c.M. toe, waarvan de helft staart, kijk dan of die staart dik, schubbig, zwart, zijdelings samengedrukt en sikkelvormig neergebogen is. Komt dat uit, roept dan haro, want dan is de vijand in 't land. JAC. P. T H ij s s E

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl