Historisch Archief 1877-1940
10
Nó, 2146
DE AMSTERDAMMER..WÈEKBLAD VOOR NEDERLAND
Gemeeqteliike Volkswaschinrlchtlng
* De tijd, dat de meer bemiddelde huisvrouw
haar wasch geheel in huls behandelde ligt
reeds lang achter ons. Een enkele maal ziet
men dit nog wel eens buiten gebeuren,
maar ook dit begint tot de zeldzaamheden
te. behooren.
Eerst zond men het goed naar de z g.
bleekerijen, waar het met de hand
gewasschen werd. Het vervoer was veel minder
snel dan tegenwoordig; en men verzond de
de wasch om de 6 weken, 3 maanden, of
ook wel om het half jaar. Behalve, dat dit
een groote voorraad linnengoed noodzake
lijk maakte, was het lang bewaren van
vuil goed, uit een hygiënisch oogpunt niet
raadzaam.
Niet zonder eenige' huivering zond men
later de wasch naar de stoomwasscherij.
Deze vond niet dadelijk een onbeperkt
vertrouwen; doch toen men tot de over
tuiging kwam, dat, niettegenstaande klach
ten over het spoedige slijten van het goed,
en reclames .over verloren geraakte stukken,
destoomwaschinrlchtingookzér goed werk
kan afleveren, werd het gebruik vrij algemeen.
Gaarne wilde men van het vermoeiende
werk in huis bevrijd zijn. De ontwikke
ling der stoomwasscherQ met hare
waschmachines, centrifuges, stoommangels en
geperfectionneerde strijkinrichting, de vlug
gere wijze van drogen in door stoom verhitte
droogkamers, of nog beter in
coulissenapparaten, het daardoar geheel uitschakelen
van de natuurbleek, zoomede de snellere
wflze van vervoer, maakt, dat over 't al
gemeen het vuile goed met kleinere
tusschenpoozen verzonden kan worden. Werd vroeger
mér dan (tegenwoordig het goed thuis ge
mangeld, of aan een mangellniichting gege
ven, nadat het uit de wasscherij droog
toegeslagen thuisbezorgd was; tegenwoordig
streeft men naar een vlugge afwerking, en
krijgt men het glad gemangeld door den
stoom man gel terug.
Hierdoor is bij den aankoop van een uit
zet minder linnengoed noodig, waar men
gaarne van profiteert in dure tijden.
De voordeelen, die de beter gesitueerde
huisvrouw door de wasscherij heeft gekreges,
zijn de arbeidersvrouw nog niet ten deel
gevallen. Daarvoor bleken de prijzen te
hoog te zijn. De wasch is we haar ver
moeiendste en meest ongezonde bezigheid.
Urenlang staat zij gebukt over de
waschtobbe, waarbij tevens voortdurend veront
reinigde lucht wordt ingeademd. In ons
vochtig klimaat moet, vooral in de steden
meestal binnenshuis in een beperkte ruimte
gedroogd worden, hetgeen de woning vochtig
en ongezellig maakt. Ieder, die het arbei
dersgezin op waschdag kent, zal hierover
kunnen meespreken. Maar behalve de ge
noemde, zijn er nog zeer ernstige bezwaren
verbonden, aan deze wijze van wasschen
in, huis. Het waschgoed, wordt IQ de
waschtobbe niet ontsmet, hetgeen juist door
zoovele ziekten, als tuberculose, huidziekten,
en andere dringend noodzakelijk is.
Reeds jaren lang hee't men dit gevoeld;
allerlei systemen van waschmachines om
in huis te gebruiken kwamen in den handel.
De meest doeltreffende is wel de
waschketel met dubbelen bodem en sproeier. Het
goed wordt op den geperforeerden bodem
gepakt, in het midden van dezen loopt een
buis, bovenaan eindigend in een sproeier.
Het kokenae zeepsop komt door deze buis
naar boven, sproeit met kracht op het goed,
zakt weer naar den bodem, en stijgt wrer
opnieuw in de buis. Na. X uur sproeien
behoeft het goed maar even nagewasschen
te worden. Bleeken is na het gebruik van
een goede zeepsoort dikwijls niet meer
. noodzakelijk; het werk neemt de helft van
den tijd, die men anders aan de wasch
meet besteden.
Toch is het gebruik van dezen
waschketel nog lang niet algemeen. Veel sleur
en laksheid en soms ook eigenzinnigheid
zijn er te overwinnen, om den ketel in het
arbeidersgezin ingang te doen vinden. Is
de arbeidersvrouw er echter eenmaal mee
vertrouwd, dan wil zij niet gaarne meer,
als vroeger aan de waschtobbe staan.
Juist het groote voordeel, dat het goed
DE MUSKUSRAT
Lezers van Thoreau's dagboeken weten,
welk een groote plaats dit dier inneemt in
het natuurleven van Noord-Amerika. Vooral
in de lente en in den herfst ziet Thoreau
ze eiken dag. Nu eens ziet hij er in het
in den ketel ontsmet kan worden (in geval
van ziekte bij n uur koken) heeft de
Amsterdamsche Vereeniging ter bestrijding van
tuberculose er toe gebracht waschketels uit
te leenen. De aanvragen nemen ieder jaar
buitengewoon toe. De jaarverslagen vermel
den, dat het aantal uitgeleende ketels, dat
in 1907 slechts 17 bedroeg, nu al tot 200
a 300 gestegen is. Een groot gedeelte wordt
door wekelijksche afbetaling het eigendom
van den verbruiker.
Toch blijft voor de arbeidersvrouw ook bij
dit wasschen in huis veel vermoeiend werk
over, en is het drogen een noodzakelijk
kwaad, dat niet gemakkelijk weg te cijferen
is. Geheel afdoende is zij geholpen, wan
neer ook voor haar gezin de wasscherij toe
gankelijk wordt gemaakt, waar het goed
gekookt wordt, en de ziektekiemen bij oor
deelkundige behandeling, onschadelijk wor
den gemaakt; en waar tevens de zekerheid
bestaat, dat alle voorzorgen worden genomen
om de hygiënische belangen te dienen.
Reeds is de gemeente Amsterdam in deze
vóór gegaan, nadat reeds eenige jaren ge
leden, (naar wij meenen, in 1910), de
sociaaldemocratische vrouwenclub in een adres
aan den Raad de wenschelfjkheid tot op
richting van een gemeentelijke
volkswaschinrlchting betoogd had.
Onlangs Is door den Raad het voorstel
aangenomen om een bestaande wasscherij
aan te koopen, welke voor 2400 a 25tO
gezinnen kan wasschen, berekend tegen
19350 K.Q. waschgoed per week. Bij de
thans geldende bedrijfskosten, wordt de
kostende prijs der bewassching geschat op
f 0.16 per K.Q. waschgoed, hetgeen f 1.28
voor een wasch van 8 KG. bedraagt.
Ook andere gemeenten zullen aan den
drang van argumenten moeten toegeven;
want niet alleen gelden die, welke uit
hygiënisch oogpunt voor het belang van
het arbeidersgezin aan te voeren zijn, maar
tevens hebben de tijdsomstandigheden mede
gebracht, dat een besparing aan
waschmiddelen en brandstoffen in alle opzichten
noodzakelijk wordt. Aan deze besparing, die
hier werkelijk wordt bereikt, moet een
beteekenis worden gegeven van doorslaande
kracht. x ,
En dat niet alleen voor een gemeente als
Amsterdam een volkwaschinrichting is te
exploiteereH, zoodanig, dat de waschprrjs
binnen het bereik blijft van het arbeiders
gezin, volgt uit de berekening, welke voor
een gemeente in Overijssel is opgemaakt.
De wasscherij is berekend op het wasschen
van 430.000 K.G. goed per jaar, men kwam
hierbij tot een kostprijs van f 0.115 a f 0.28
per K G. waschgoed; terwQl volgens deze
berekening voor ongeveer 800 gezinnen
gewasschen kan worden, welk aantal tot
1200 kan worden opgevoerd
Waar een wekelijksche wasch van een
arbeidersgezin van 5 personen, gemiddeld
weegt 10 K.G, zal de kostprijs per wasch
f 1.15 a f 1.28 bedragen. Daar van een gezin
van 5 personen, de wekelrjksche wasch
ongeveer 55 stuks omvat, wordt de gemid
delde prijs per stuk 2 a 2'A cent.
Op het oogenblik betaalt een arbeiders
gezin van 5 personen aan wasch middelen
en brandstof ongeveer f 1.35 a f 1.70, hieruit
volgt, dat om het goed, gemangeld en droog
toegeslagen, thuis bezorgd te krijgen, het
in deze tijden goedkooper is om de wasch
naar de gemeentelijke wasscherij te zenden.
Vóór den oorlog betaalde een dergelfik
gezin ongeveer f 0.62 per week voor de
wasoh in huis, terwijl de hier bedoelde
wasscherij met prijzen van vóór den oorlog
zou komen tot een kostprijs van f 0.65 a
f O 78. Hieruit volgt dus, dat vermoedelijk
na den oorlog het wasschen in de was
scherij iets duurder zal blijven. Echter mag
aangenomen worden, dat veie arbeiders
gezinnen dit er voor over zullen hebben.
Dat een aanmerkelijke besparing van
waschmid delen in de wasscherij bereikt
wordt, volgt wel hieruit, dat in de
waschinrichting noodig is, voor 10 K.G. wasch
goed 350 gram zeep en 50 gram soda, een
iiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiHiiiiiiiiiiiiMiiiiiiii""»"1111111""111
IIII1IIIIIIIIIIIIIIM9IIIIIIIII Illlllllllll Illlllllllllllltllltl III
begin van Maart een bij dooiweer op het
ijs zitten, knagend aan een witten
wortelstok. Dan weer, ook in Maart, worden ze
door abnormaal hoog water uit hun winter
woningen verdreven en bij karrevrachten
buit gemaakt door de jagers, want de musk
rat" of zooals de Indianen hem noemen
musquash", heeft een velletje, dat op zich
zelf al zeer mooi is en bovendien door de
listen der bontwerkers verwerkt kan worden
tot allerlei pelswerk van hooge titulatuur.
In Thoreau's tijd golden ze al l shilling per
stuk. De jacht op de muskusrat is er dan
ook van ouds een zeer geliefd bedrijf en
talking musquash" een aardige algemeene
De verspreiding van de muskusrat van uit Dobrisch, waar zij in 1204 werd ingevoerd
De Mode door een Vergrootglas
Teekening voor de Amsterdammer
van Hanna Lamberts
Toilet van rose tafzijde. Bolero van grijze
zijde met gebloemd patroon van donkere
rozen. Galon oud-goud. Hoed van zwart
vilt met witte veertjes om den rand
arbeidersgezin daarentegen gebruikt voor
10 KG. waschgoed 150 gram soda en 600
a 700 gram zeep, (van de zeepsoorten, die
vroeger verkrijgbaar waren, nu wordt dit
meer). Bovendien kan in de wasscherij, met
behulp van oltïne of voor de consumptie
ongeschikt vet, zeep gemaakt worden.
Ten slotte willen wij opmerken, dat bij
een degelijke, zaakkundige leiding, het goed
volstrekt niet meer behoeft te slijten, dan
bij de behandeling in huis. Het sorteeren
en merken van het vuile goed is het meest
onhygiënische deel van het bedrijf, hetwelk
daarom zooveel mogelijk moet worden be
perkt, door het merken van het goed, zoo
doelmatig en duurzaam mogellj'k te doen
zijn. De inrichting van het sorteerlokaal
moet aan strenge hygiënische eischen vol
doen, terwijl aan het personeel moet worden
geleerd, hoe zij met vuil waschgoed moeten
omgaan.
De oprichting der gemeentelijke
waschinrichting is een nieuwe taak van de overheid,
waardoor niet alleen de volksgezondheid
gediend wordt, maar tevens in dezen tijd
besparing van ingrediënten verkregen kan
worden.
J W. S U Y V E R?L A N D R
O
Een beroep van Europeesche vrouwen
op President Wilson
Zeker eenig in de wereldgeschiedenis zal
het beroep van de vrouwen der verbonden
naties op de hulp van President Wilson
zijn, in haar strijd voor politieke rechten.
De Ver. voor Vrouwenkiesrecht in Frank
rijk zond het volgend schrijven aan Wilson.
Aan Zijne Excellentie, de President der
Ver: Staten."
In de historische boodschap, welke gij
de wereld inzond, toen Amerika besloot zich
in de strfid te werpen, hebt gij de onver
getelijke formule geuit, waarop de
Amerikaansche Republiek de overwinning ver
wacht, het zelfoestemmingsgerecht der
volkeren en een duurzimen vrede voor de
komende geslachten.
De fransche strijdsters voor vrouwen
kiesrecht en die van de verbonden naties
hebben Uwe woorden met instemming
beuitdrukklng voor het doen van jachtverhalen.
Ook worden ter wille van hun waarde de
dieren bij de wet beschermd; ze mogen
alleen gejaagd worden in het winterhalf
jaar, 's Zomers ziet Thoreau ze meestal
bezig met het eten van worteistokken van
waterlelies, 's winters veranderen ze van
dieet en dan voeden ze zich bijna uitslui
tend met zoetwatermossels, de zoogenaam
de clams". Trouwens onze gewone wa
terrat, waarmee de musquash na verwant is
verschalkt bij ons ook menige eenden
mossel of schildermossel, ge ziet de
leeggevreten schelpen, mooi parelmoer van bin
nen, dikwijls genoeg langs de oevers van
vaarten en vijvers. In Thoreau's land, in
Massasuchets kernen die clams in zeer groot
aantal voor, op sommige plaatsen is de
bodem er mee bevloerd, op de manier van
onze mosselbanken in de Wadden en
Zeeuwsche stroomen. Thoreau meent dat
de muskusratten jutet om vlug bij hun clams
te kunnen komen, winterwoningen bouwen
langs de rivier, 's Zomers huizen ze in holen,
die ze graven in den oever. Die hebben door
gaans een uitgang onderwateren een omhoog
op het land, soms meer. Natuurlijk worden
die onbewoonbaar wanneer in den winter
de rivier buiten haar oevers treedt. Dan heeft
het dier de keus, om naar hooger land te
trekken, of om te gaan doen aan water
bouwkunde en terwille van zijn dierbare
clams kiest hij dan het laatste. Bij
mondjesvol haalt de musquash dan zijn bouwstoffen,
meest plantenstengels bijeen en bouwt dan
kegelvormige hoopen, ietwat herinnerend aan
het werk der bevers. Daar begint hij mee
in October. Thoreau vertelt in zijn Autumn
daar allerlei aardige dingen over; hij genoot
van zijn muskusratten al evenveel als van
de bloemen en de vogels.
Nu acht ik het in hooge mate
onwaarschijnlQk dat Fürst Colloredo-Mannsfeld
of Fürst Karl von Schwarzenburg ooit een
letter van Thoreau gelezen hebben. Ik denk
veeleer dat de lust in de jacht en de zeer
prijzenswaardige zucht om hun land te
vergroet en zij vereenigen zich in de bede tot
U, neergelegd in de volgende woorden:
.Overwegende, dat uit dezen oorlog, een
nieuw volkerenrecht zal voortspruiten, geba
seerd op het zelfbestemmingsrecht der vol
keren ;
dat nooit uit naam van een volk kan ge
sproken worden hetwelk vrouwen van het
openbare leven uitsluit;
in aanmerking nemende, dat vrouwen
gedurende dezen oorlog getoond hebben
van hoeveel waarde zij zijn voor maat
schappelijk werk;
.overwegende, dat het kiesrecht aan
vrouwen en moeders gegeven, de grootste
waarborg biedt voor een duurzamen vrede;
het lijden, zedelijk zoowel als lichamelijk,
welke deze oorlog haar gebracht heeft; de
behoefte, die de regeeringen in de oorlog
voerende landen aan haar hulp en mede
werking gevoelen, genoeg hebben aangetoond
dat het onvoorzichtig en misdadig zou zijn,
haar nog langer te weigeren door middel
van het kiesbiljet mede te beslissen over
oorlog en vrede;
drukken de vrouwen der geallieerde
landen den wensch uit: dat Pres. Wilson in
een zijner volgende proclamaties het vrouwen
kiesrecht als eene der fundamenteele rechten
wil verklaren."
Dit verzoek was ondertaekend door het
geheele bestuur van de Ver. voor Vrouwen
kiesrecht in Frankrijk en verder door de
presidenten der Ver. v. Vr.kiesr. in Engeland,
België, Italiëen Portugal.
Als antwoord publiceerde president Wilson
nog dienzelfden dag, den 13en Juni 1918,
het volgend schrijven aan:
de diplomaten van Frankrijk,
GrootBrittannië, België, Italiëen Poitugal."
Met de grootste belangstelling heb ik
Uwe officieele mededeelingen gelezen en ik
verheug mij daardoor de gelegenheid te
hebben U te kunnen zeggen, hoezeer ik,
zonder eenig voorbehoud, instem met het
doel waarvoor wij strijden, de ernstige en
volkomen democratische reconstructie van
de wereld, welke wij vast besloten zijn tot
eiken prijs tot stand te brengen.
Maar eene volkomen democratische recon
structie wordt slechts tot stand gebracht,
als wij ook de vrouwen hare politieke
rechten geven; alleen door deze daad kunnen
de naties voor het welzijn der toekomstige
geslachten de volle volkskracht en het geheele
menschelijke inzicht tot uiting brengen.
De diensten door de vrouwen, gedurende
deze vreeselijke wereldcrisis bewezen, zijn
van het hoogste nut en de grootste
beteekenis gebleken. De oorlog zoude zonder
haar niet gestreden kurnen zijn en de opof
feringen niet verdragen. Het wordt hoog
tijd dat wij een deel van onze schuld van
dankbaarheid betalen en de eenige erkenning
die zij vragen is het kiesrecht. Kunnen wij
het met recht weigeren?
Voor zoover het Amerika betreft, hoop
ik iünig dat de Senaat der Ver. Staten een on
omwonden antwoord op deze vraag zal
geven, door het kiesrecktamendement voor
onze Grondwet aan te nemen vóór het einde
van deze zitting."
Zal het helpen?
Harteiqk de Uwe
(was get.) W. W.
ALETTA H. JA COBS
De Verstelkamer
De Vereeniging van Huisvrouwen in M
nchen heeft den nood der tijden trachten te
verlichten door een
weldadigheidsorganisatie, die zeer nuttig blijkt te werken. Zij
heeft een Verstelkamer «pgericht, een inrich
ting, waar de vrouwen uit de volksklasse
de thans zoo onmisbare handigheid kunnen
opdoen, om oude kleêren op te knappen of
er nog een zeo veel mogelijk nuttig
gebruik van te maken. In elke stedelijke
wijk is een ruim, licht en in den winter
verwarmd lokaal gehuurd, dat ongeveer
twintig vrouwen en meisjes kan opnemen.
Groote kniptafels en eenige naaimachines
staan klaar en pakken papieren knippatronen
zijn beschikbaar, om er de dadelijk naodige
uit te zoeken.
Een geoefende vakleerares onderzoekt dan
de meegebrachte, goed gewasschen oude
rokken, blouses, mantels enz. en beslist,
wat er nog van te maken is. Dan volgt het
onderwijs in knippen, in elkaar rijgen en
rijken met een waardevol dier hen er toe
gebracht hebben, om in het jaar 1906 mus
kusratten te poten op hun landgoederen
in Boh'jmen. Men is het er nog niet eens
over of dat vier of tien paartjes geweest
zijn, maar het staat vast, dat hun nakome
lingschap op het oogenbiik e
honderdmillioen al ver te boven gaat. Dat overbrengen
van planten of dieren uit vreemde landen
is altijd een gewaagd iets. Je weet nooit,
hoe het zal uitpakken. De ervaring in
Australiëopgeda>n met de konijnen, in
Europa met het watervarentje en de
waterpest, in Ame'ika met de witvlakvlinderende
musschen hadden al lang een aanleiding
moeten wezen voor het maken van wettelijke
bepalingen op dergelijk werk. Als onze t wee
jachtminrendevo-steneerst een concessiehad
den moeten aan vragen, waarop door goede bio
logen werd geadviseerd, dan zou zeker van
die muskusratpoterij niets zijn gekomen, want
lui, die de gewoonte hebben van kritisch
onderzoek merken al gauw, dat er een groot
verschil bestaat tusschen Bohemen en
NoordAmerika.
Het viel alles verkeerd uit. Om te begin
nen ontaarde de pels der dieren, waarschijn
lijk wel in verband met het verschil in kli
maat en daardoor weer de verschillende
levenswijze. De waterstand in Bohème ver
toont lang niet de schommelingen, waaraan
die ratten gewoon waren en zoo ontwenden
ze al heel spoedig het bouwen van
winterwoningen. Slechts hier en daar kreeg men die
te zien. Ook veranderden ze hun dieet. Wel is
waar namen ze voor plantaardig voedsel heel
gretig de graansoorten aan, maar vleesch
leek hun nog beter, zoodat ze behalve van
zoetwatermossels ook genoten van de wereld
beroemde Boheemsche karpers en kreeften,
eenden en ander waterwild. De zoetwater
mossels in die streken bevatten dikwijls,
parels, genoeg om er de parelvisscherrj
tot een loonend bedrijf te maken, dat nu
echter door de muskusratten met ondergang
wordt bedreigd. Daarbij komt nog iets. In
Bohemen wordt de viscnkwcekerij
uitgenaaien, waar de onderwijzeres heel wat werk
mee heeft, want verscheiden vrouwen ont
breekt het aan alle geoefendheid in die
dingen. Ze zijn eerst doodverlegen met haar
taak; maar de algemeene ij ver is aanstekelijk,
en met de toenemende vaardigheid stijgt
het plezier aan den arbeid en niet minder
aan het kleedingstuk, dat nieuw of als
verjonge zich voordoet.
De cursussen duren enkele weken; ze
omvatten, behalve het verstellen, ook het
opfrisschen van hoeden, vernaaien van bent
en het nuttig gebruik van gedragen kousen
en andere slotresten. In de late namiddag
uren worden de lessen gegeven, en er is
overal druk bezoek en ijverige deelneming.
Het schijnt vruchtdragend werk, en de gel
delijke bijdrage, van de deelneemsters ge
vraagd, is zoo gering, dat ook zeer onbe
middelde vrouwen de lessen bijwonen.
Bij ons wordt in veel kleinere plaatsen
aan de gevorderde leerlingen der naailessen
vergund, verstelwerk van huis mee te nemen,
en waar die lessen goed zijn, zal men wei
nig arbeidersvrouwen vinden, die zich niet
met verstelwerk en met de naaimachine
weten te redden; maar zeker zulltn in de
grootere plaatsen een groet aantal vrouwen
den steun behoeven van een instelling, als
deze in de hoofdstad van Beieren zoo nuttig
werkende. F. J. v. U.
miimiiiiiiiii iiiiiimiiiiiiiiiimiiiMii
Bij een omgehakt bosch
Met harde hand, die grijpt naar geld,
Heeft men de boomen,
Die wond're droomen,
Ruw neergeveld.
Met bijlenslag die klooft en wondt,
Heeft men de takken
Do:n buigen, knakken,
Verspreid in 't rond.
Met zucht op winst, die 't al vernielt,
Heeft men zien komen
Het geld bij stroomen,
Waarvoor men knielt.
Van heel het bosch bleef pad noch laan,
Waar vogels kweelden
En kind'ren speelden
Geen boom meer staan.
P. A. E. OOST ER H O F F
Ons Kookboek
PERENJAM
Voor perenjam neemt men 3 pond fijne
tafelperen (liefst jutteperen) en doe hierbij
l pond witte suiker, waarmede de peren,
na van schil en klokhuis ontdaan en in
vieren te zijn gedeeld, een nacht worden
weggezet.
Den volgenden morgen zet men de peren
op het vuur en als ze gaar zijn (niet stuk)
doet men met een schuimspaan de peren
in een kom en laat het nat tot stroop koken,
ongeveer 34 uur. Dan worden de peren
weer in het nat gedaan en nog een kwar
tier zachtjes meegekookt, waarna de jam in
de flesch kan worden gedaan.
ABRIKOZENJAM
Gedroogde abrikozen worden afgeveegt
met kokend water en dan een nacht ge
weekt. Den volgenden dag kookt men
de abrikozen gaar, met juist toereikende
hoeveelheid water. Daarna neemt men op
l 2 pond abrikozen 1/2 pond witte suiker
en kookt dit met de gare abrikozen even
door. Dit geeft een frissche abrikozenjam.
SOEPGROENTEN
Als ik de gort voor de soep heb gemalen,
zet ik ze een half uur in koud water en
doe ze daarna in de soep.
H. U.-C.
TER WEE'*
THEE
\rzamaft déJi jjMeurdi ftto'sinhetCtlbum
DE WATERSNOOD 1936
oefend in hooggelegen vijvers, door dijken
of muurwerk omgeven, juist zooals de
vischvrjvers van onze Heidemaatschappij bij
Vaassen. Doordat nu de muskusratten hun
holen en gangen graven in die dijken
worden die verzwakt en reeds eenige malen
hebben zij zoo drjkbreuken veroorzaakt. Ia
sommige gevallen zouden die noodlottige
gevolgen kunnen hebben, want enkele van
die vijvers zijn zeer groot en liggen ge
vaarlijk voor bewoonde plaatsen.
Men is dan nu ook al lang bezig, om
te probeeren, die muskusratten uit te roeien,
maar ze breiden zich nog voortdurend uit.
Zooals blijkt uit nevenstaand kaartje zijn
ze reeds doorgedrongen tot ver in Beieren en
ook in Saksen en het is heelemaal niet
onmogelijk, dat ze zich mettertijd over
geheel Centraal-Europa verspreiden. Dat
keopje hebben wij dan aan die twee heeren
te danken, maar ook aan de omstandigheid,
dat die knaagdieren hier in Europa te weinig
natuurlijke vijanden aantroffen. Hier wreekt
zich alweer de uitroeiing van de roof vogels
en roofdieren. Als er genoeg otters,
bunsings, hermelijnen, wezels, valken en
uilen ter plaatse waren geweest, dan was
het zoover niet gekomen. Maar als vorst
Colleredo hoort van het beschermen van
rooftuig" dan dondert het in Keulen. Ook
de karperkweebers kunnen die otters niet
zetten. Toch is er wel een modus vivendi
te vinden.
Het beste zou zijn als die muskusrat in
zijn vaderland was gebleven. Maar dat is
nu eenmaal niet anders. Misschien komt hij
ook nog in Holland. Als ge een groote
waterrat aantreft, tot 60 c.M. toe, waarvan
de helft staart, kijk dan of die staart dik,
schubbig, zwart, zijdelings samengedrukt en
sikkelvormig neergebogen is. Komt dat uit,
roept dan haro, want dan is de vijand in
't land.
JAC. P. T H ij s s E