Historisch Archief 1877-1940
A«jg. 'lè. No.-214«
DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND
Motto Carpe Diem"
UITSLAG DER PRIJSVRAAG
voor een Teekening van: De Tweelingen Cecilius en
Cecilianus" Uit Louis Couperus', Komedianten'
gf Inzending van PAUL SCHULTZE onder motto Cortooys"
Bekroond met den Isten prijs|van ? 150
HET aardige denkbeeld der Redactie van dit blad,
om een prijsvraag uit te schrijven voor een Tee
kening van de Komedianten-Tweelingen Cecilius
en Cecilianus", waarbij ondergeteekenden gaarne
de beoerdeeling op zich namen, heeft tot resultaten geleid,
welke wij zeer zeker bevredigend mogen achten, al heeft
het nu juist geen scheppingen van buitengewone genialiteit
doen ontstaan. Mér dan dit laatste was dan ook het doel,
den jongeren onder de plastische kunstenaars gelegen
heid te geven zich in eerlijke concurrentie te meten en
naar verdienste min of meerdert bekendheid te verwerven.
Onder de dertig inzendingen waren er, naast een aantal
weinig-typeerende en technisch zwakke ontwerpen, ver
schillende met goede qualiteiten. Wat het voor de jury
echter zér moeilijk maakte tot een belissing te komen,
en wat dan ook veel wikken en wegen tengevolge
heeft gehad, was de omstandigheid, dat die goede
qualiteiten zoozeer verdeeld waren en zich juist in ver
schillende richtingen uitten. De opgave toch hield in
een tweeledig doel: het geven van een goede uitbeel
ding van de idee der Tweelingen, (het treffen der ge
lijkenis met het door den schrijver gegeven beeld) n
het construeeren van een uit plastisch-artistiek oogpunt
goede teekening.
Dit gecombineerde ideaal kwamen, naar onze meening,
het meest nabij de bekroonde ontwerpen, hier gere
produceerd, waarvan de inzenders bij opening der
motto-briefjes bleken te zijn:
PAUL SCHULTZE (1ste prijswinner)
en REIJER STOLK (2de prijswinner)
beiden te 's-Gravenhage.
Inzendingjvan REIJER STOLK onder motto «Compositie"
Bekroond met den 2den. prijs van f 50
De vier, nevens de bekroonde ontwerpen hierbij ge
reproduceerde teekeningen, mede tot de beste inzen
dingen behoorend, geven een indruk van de zeer
uiteenloopende opvatting der mededingers.
Dat de wel knappe teekening, ingezonden onder
motto De Tweelingen bij de Preatorianen" ten stotte
niet in aanmerking kon komen voor bekroning, is te
wijten aan de weinige overeenstemming met de in het
boek gegeven beschrijving van de knapen, terwijl de in
kleuren uitgevoerde illustratie onder motto Bacchides"
hoewel zér aantrekkelijk als voorstelling, weer van te
zwakke techniek en artisticiteit getuigde.
De Jury
M. A. J. BAUER,
Louis COUPERUS,
W. VOGELSANO.
Op nog nader te bepalen data zullen de ingekomen
ontwerpen, door vriendelijke bemiddeling van Prof. der
Kinderen in het gebouw der Rijksacademie te Amsterdam
voor het publiek tentoongesteld worden. De niet be
kroonde inzendingen, waarvan de mottobriefjes gesloten
bleven, kunnen daarna met vermelding van motto en
adres, bij de Redactie van De Amsterdammer, Keizers
gracht 333, terruggevraagd worden.
Motto L. C. C. C."
Motto Vivere Cogitare est"
Motto Yone"
BOEKBESPREKING
Gedenkschriften van Gijsbert Jan van
Hardenbroek; uitgegeven en toegelicht
door dr. F. J. L. KRËMBR. Deel V,
1784-1785. Amst.,JohannesMüller,1917
(XVI + 732 blz.).
De uitgave der breedsprakige mémoires
van baron van Hardenbroek door het His
torisch Genootschap vordert slechts langzaam
Nadat de beide eerste deelen, over 1747-1781,
bewerkt door prof. Kramer, in 1901 en 1903
de pers hadden verlaten, volgde eerst in
1910 het derde, en in 1915 het vierde, in de
bewerking van dr. A. J. van der Meulen.
Diens plotseling overlijden bracht wederom
vertraging, zoodat pas in het einde van 1017
het vijfde deel, nu weder door prof. Kramer
bewerkt, het licht zag. In het laatste jaar
verslag van het Historisch Genootschap
wordt de verschijning van het zesde deel
miiiiMiiiiimiiiiiiimiiiiimiiiiiiiiiiiiiiiiiHiiimiiiiiimiiiiiimm
minimum luim m uu m
ABM.ABM.ABn.ABn.ABn.ABn.ABM.ABn.ABn.Abn. Aon. A tJM
on
IS
'M
A
B
M
A
B
ABM ABK ABM.A6M. ABr-t&BMABftABM-AB r ABM. ABM A B M
are h
A
MEEREN-ARTI KELEN,
UITRUSTINGEN.
nog in dit jaar toegezegd, waarmede de
uitgave dan voltooid zal zijn.
Het vijfde deel, dat ik hier met een kort
woord heb aan te kondigen, loopt van begin
J.nuari 1784 tot einde April 1785; maanden
vol van buitenlandsche moeielijkheden en
blnnenlandsche oneenigheden. Ik behoef
slechtsteherinnerenaan het vredesverdragmet
Engeland, de geschillen met Jozef II, den drang
naar een verbond met Frankrijk; de onlusten
te Utrecht, Rotterdam, Wijk bij Duurstede
en in andere plaatsen; de quaestie over de
actie van consulentschap, en zooveel meer.
Hardenbroek heeft getrouwelijk dikwijls
zeer uitvoerig opgeteekend wat hij dage
lijks van allerlei hoofdpersonen op het
politieke tooneel vernam. Velerlei uiteen
loopende meeningen krijgt de lezer onder
de oogen; van verschillende zijden wordt
alzoo menige quaestie toegelicht. Ook voor
de kennis van het karakter van vele personen,
die in die dagen hun rol hebben gespeeld,
zijn de aanteekeningen van hoog belang.
Op den Stadhouder valt geen gunstig
licht: ieder niet het minst 's Prinsen
secretaris de oude Larrey klaagt over
zijn stijfzinnigheid, gepaard met slofheid,
ordeloosheid en gebrek aan ernst, waardoor
zijn invloed met den dag moest verminderen
De raadpensionaris Gillis wordt geteekend
als een in de chiffrabel mensen", met weinig
bekwaamheid. Ook over den bekenden burge
meester Rendorp luidt het algemeene oordeel
niet gunstig Met betrekking tot dezen wordt
een leepe jesnitenstreek" van zijn ouden col
lega De Vrij Temminck verteld, die een brief
van Rendorp, met bezwaren tegen de
Amsterdamsche pensionarissen Van Berckel en
Visscher, op listige wijze aan den laatstge
noemde in handen wist te spelen. Verrassend
is eene bewering van den Prins betreffende
de onderhandelingen met den Amerikaan
Laurens: de Amsterdamsche Regeering zou
deze voor haar rekening hebben genomen,
alleen om De Vrij Temmick te sparen, die,
zonder het te hebben gelezen, een door
Van Berckel gesteld stuk bij de Staten had
ingeleverd, waarin deze Pensionaris
ververklaarde de geïncrimineerde onderhande
lingen te hebben gevoerd met voorkennis
van Burgemeesteren ! Menige belangwekken
de bijzonderheid zou voorts nog uit de bonte
verzameling van aanteekeningen kunnen
opgediept worden, als de plaatsruimte het
toeliet. Natuurlijk ontbreekt ook de chronique
scandaleuse nu en dan niet.
Evenals de vorige deelen is ook dit vijfde
voorzien van korte aanteekeningen over de
personen, die er in voorkomen, en heeft het
een naamregister. Eenige steekproeven, die
ik mij veroorloofde, stelden mij teleur wat
betreft de volledigheid van dit laatste.
De aanteekeningen, die baron Hardenbroek
ten paplere bracht, lijden ongetwijfeld aan
eene zekere breedsprakigheld. Niettemin
meen ik dat prof. Kramer terecht niet tot
bekorting is overgegaan. Bekorten zou een
voudig onmogelijk zijn geweest, zonder het
karakter van het geheel volkomen te be
derven. Thans kan men objectief kennis
nemen van al wat de Utrechtsche edelman
opschreef; valt hQ nu en dan in herhalingen,
het is hem te vergeven; immers dedingen,
die hij behandelt, vervulden in die dagen
aller hoofd en hart. Wij kunnen nu als van
zelf met de personen, die hij sprekende
invoert, medeleven. Zooals het dagboek voor
ons ligt, aanvaarden wij het dankbaar als
eene rijke bron voor de kennis van den
Patriottentijd.
Dr. Jon. C. BREEN