Historisch Archief 1877-1940
ir. a*1?
Zaterdag 17 Augustus
A' 1018
DE AMSTERDAM
WEEKBLAD VOOR NEDERLAND
ER
ONDER REDACTIE VAN Prof. Mr. J. A. VAN HAMEL, Prof. Dr. H. BRUGMANS, Mr. E. S. OROBIO DE GASTRO Jr., Dr. FREDERIK VAN EEDEN en H. SALOMONSON
UITGEVERS: VAN HOLKEMA & WARENDORF
Prijs per No. f 0.20. Per 3 mnd. f 2.25. Abonn. loopen per jaar
Redactie en Admiuistratie: Keizersgracht 333, Amsterdam
Advertentiën omslag f 0.40 n. regel, biniienpag. f 0.50 p. regel
INHOUD: Bladz. 1: Het jaar van
zelfbeheersching, door v. H. Bnitenl. Overzicht: Over de
grens gezet door dr. W. G.C. Bypanck.?2: Mazsppa,
teekening van Jordaan. De verhouding tnsschen
Nederland en Indüi, door H. C. Biurman.
Krekelzang, door J. H. Speenhoff. ??Frans Meyer t,
door dr. Fred. van Eaden. 3: Philip Elte f,
door 8. Troeder. Feuilleton: Tithohadésh, naar
het Hebreenwsch van David Frisohman. 5: Voor
Vrouwen, (red. Elis. M. Bogge) Hoe richt men zijn
woning in, door Elis. M. Eogge. Zich behelpen,
door Geertiuida Carelsen. De Huishoudelijke
Prestaties van Mary, door Ariëtte. Van Alles
Wat. Oorlogsliedje, door P. A. E. Oostsrhoff.
Uit de Natuur: De stille maand, door Jac. P.
Thijsse. 6: Vers: Honing, door Adwaita.
Nieuwe boeken van deze week. Finantien en
Economie: Twee Verslagen, door jhr. mr. H.
Smiasaeit. Het Bestuur, teekening vau George
van Raemdonck. 8: Eea afscheidswoord aan
prof. Dake, door Lizzy Ansingh. Boekbespreking,
door prof. H. Brogmans en v. D.
UithetKlaiaohiift van Jantje. De gesmokkelde Aardappelen,
door van Deekingham, met teekeningen vanls van
Mens. 9: Een kansje voor onttroonde hoofden,
teekening van Joh. Braakensiek. Damrubriek,
red. K. O. de Jonge. 10: Lsekènapiegel.
Bijvoegsel: Doodendans, teekening van Joh.
Braakensiek.
HET JAAR VAN
ZELFBEHEERSCHING
De oorlog, zoo schreven wij vooreen
jaar terug, heeft ons uiteenloopende tijd
vakken doen beleven. Het eerste jaar
was het jaar van den schrik. Het tweede
van de opluchting. Het derde van de
zorg; en het vierde zou er een worden
van den nood.
Wat zal het vijfde zijn?
Wanneer men in de wereld om zich
henen ziet, zijn sommige voorspellingen
niet overmatig moeilijk. Zoo vaag is de
toekomst niet, of het heden geeft er een
kijk op. En wanneer desondanks niet
te zeggen is, hoe Nederland er over een
jaar weder voor zal staan en hoe wij
elkander dan in de oogen zullen zien,
is dit omdat bij alles wat zich wél be
palen laat, toch n element van onze
kerheid overblijft: dat is het element
van onze eigen keus.
Baas over zijn eigen lot is het
Nederlandsche volk thans minder dan ooit.
Waren wij dit, morgen aan den dag
leefde de natie weder reeds in den
stillen en ongeplaagden vredestoestand,
die nog altijd haar eenig verlangen uit
maakt. Doch het zeggenschap heeft zij
daarover niet, en wanneer men onzen
raad vraagt, dan make zij zich daarover
ook niet te druk! Hoe schoon het
doel in het algemeen moge zijn, er is
wat kinderachtigs in de commotie voor
iets, waar men zoo onbereikbaar ver
?van afstaat. Het groote staatkundige
OVER DE GRENS GEZET
Je v o u s reproche, monsieur
Malvy, de trahlr l'intérêt du pays."
Woorden van Clemenceau tot den minis
ter die drie jaren achtereen, tijdens den
oorlog, het departement van Binnenlandsche
Zaken in handen had gehouden.
22 Juli 1917 is de datum van Clemenceau's
scherpe rede.
Een maand te voren was bet ruchtbaar
gewerden dat een cheque van 150.000 francs
bij het onderzoek aan de grens was ge
vonden op Duval, den administrateur van
iLe Bonnet rouge, het veelgelezen onbe
trouwbare blad; een maand later, en drie
zwaarwichtige feiten zijn voor Augustus te
memareeren: de huiszoeking bij Almereyda,
directeur van Le Bonnet rouge, zijn dood
in de gevangenis onder verdachte omstan
digheden en het ontslag1 van Malvy, den
niet van zijn plaats te verwrikken minister
van Binnenlandsche Zaken.
In September is het dan dat Léon Daudet,
op eigen gezag en in eigen naam, zijn brief
richt aan Poincaré, den President der
Republiek.
Het ministerie heeft er eerst aan gedacht
dat schrijven als een particuliere uiting te
moeten aanzien der directie van L'act ion
francaise, een blad vijandig aan Le Bonnet
rouge. Maar een voorgevoel waarschuwde
hen dat de brief niet viel weg te drukken
door een kleinen maatregel; zij brachten
hem voor de Kamer van Afgevaardigden
als tot een oordeel.
Daar hoorde Frankrijk het woord van
Daudet, nijdiger en bitser in het beet grijpen
dan de aanval van Clemenceau:
Monsieur Malvy est un trattre".
Om de veroordeeling, door de Kamer, van
die aanklacht te bewerken, legden de mini
sters er getuigenis af voor hun vroegeren
ambtgenoot. Zij kwamen met verklaringen,
dat geen schuld aan Malvy was te vinden,
en zij deden hun best de directie der Actlon
fmntalse te overtuigen van samenzwering
probleem van de vredesluiting, en het
terzijde van den weg gelegen
Nederlandsche volk, staan te ver van elkaar,
dan dat van ons uit daarop eenige,
ook maar de geringste invloed zoude
kunnen worden uitgeoefend. Het eenige,
wat er uit kan voortvloeien is, dat op
't gegeven oogenblik ons idealisme van
de eene of andere zijde zal worden ge
bruikt, niet, o neen, voor den vrede,
zooals onze geesten dien droomen,
maar eenvoudig voor haar politiek belang.
Juist hierop echter willen wij wijzen,
dat de geestesactiviteit ten onzent in
eene andere richting brood noodig is.
* *
*
Vredesjaar zal het vijfde jaar niet zijn.
Veeleer stellen wij ons voor, dat de strijd
nog ongekende vormen en afmetingen
aannemen zal. De uiterste worsteling is
meestal onder reuzen het felst, en dien
uitersten strijd ziet men nu nog aan
breken.
Wat wij evenwel daarnevens zien, is
de zich voltrekkende verwarring. Bijna
kan men verwildering zeggen. De tijd,
die achter ons ligt, is nog een tijd van
orde geweest, al is het er dan eene,
op haren kop gezet. Langzamerhand is
verandering gekomen. En hoe zal het
verder gaan? Overal wordt de geest van
anarchie, van loshangendheid, wakker.
Nog rekt hij zich slechts uit, en wrijft
de oogen. Maar zal hij zich verder op
richten? En hoe zal hij na verloop van
een jaar tegenover de wereld staan ?
Op maatschappelijk en zedelijk gebied
heeft de verwildering zich ongetwijfeld
reeds overal banen of baantjes gebroken.
Men ziet de levenswijze onverschilliger
worden. Ook de misdadigheid toont zich
alom; het wegvallen van eerbied voor
verkregen rechten en gevestigde toe
standen. Kon men niet onlangs zelfs
vernemen, dat in Pruisen, het gedisci
plineerde Pruisen, vlak over onze grens,
een trein door spoorwegroovers aange
houden was? In onze eigen steden en
dorpen wordt eveneens reeds genoeg
ondervonden. Van het bolsjevisrne en
zijne sociale proefnemingen behoeven
wij niet eens te spreken. Waren die
proefnemingen tenminste nog maar gelukt!
Doch de staatssocialistische instellingen,
welke, het revolutionaire bewind in Rus
land in 't leven heeft trachten te roepen,
hebben daar niets dan teleurstelling en
nieuwe oproerigheid gebracht. Rusland
geeft op het oogenblik slechts den hoofd
toon aan voor verder werkende ont
binding en verwildering. Regeeringen en
landsgedeelten raken overhoop, leuzen
en theoriën rollen door elkander, en
in plaats van een oorlogs/ronf, is er
een rattennest van kampplaatsen aan den
dag gekomen.
Zal die geest van ontbinding tot ginds
beperkt blijven, waar hij reeds onheil
genoeg heeft gesticht?
Dit is de vraag, waarvoor de
menschheid zich dit jaar ziet gesteld. Nog
heersenen in de andere landen de
regeetegen de Republiek. Maar al hun pogen, op
hoe groote schaal ook ontworpen, faalde;
de gebeurtenissen namen hun
onverbiddelijken gang.
Het offlcieele Kamergedoe vulde de maand
October, en velde de ministers. De
Novembermaand bracht een nieuw ministerie, een
ministerie Clemenceau.
Hoe welsprekend kan de simpele chrono
logische volgorde der feiten zijn! Zij ver
beelden een loopvuur waarvan de lichtjes
langs den grond naar elkander overspringen
om met een vlammende lijn naar de plaats
der uitbarsting te gaan. De uitbarsting is in
dit geval het inhanden nemen van het be
stuur door Clemenceau.
Er is in dien herfsttijd iets veranderd
in Frankrijk.
De stemming heeft een keer genomen.
Niet zoozeer in het leger; daar bestond
normaal de behoefte aan o ver winning; maar
achter het front in de burgerwereld, daar
krijgt de drang om niet langer allerlei com
promissen te dulden de overhand, daar voelt
men zich genoopt de baan te zuiveren opdat
de victorie een reinen weg zal kunnen vinden.
Opruiming wil men houden van al die
elementen welke heimelijk binden aan den
vijand. Weg met het stikgas!
Bolo-pacha wordt gevangen genomen,
Duval en zijn bende worden gearresteerd,
men spaart zelfs niet Leymaire, den
Kabinetchef van den minister van Binnenlandsche
Zaken, ja, men waagt het Caillaux, den
oppermachtigen politieken condottière op te
sluiten. En Malvy?
Malvy roept over zijn leiding der zaken
het vonnis in van het Hooge Gerechtshof.
Dit alles een uitvloeisel van de wen
ding der gedachten en van het krachtige
bestuur van Clemenceau, den man die Malvy
in zijn geweten heeft aangesproken: J e
vous reproche, monsieur Malvy
de trahir l'intërêt du pays". Maar
niet mag daarbij worden vergeten het groote
aandeel van Léon Daudet met zijn
alarmschreeuw : Monsieur Malvy est un
t r a t r e.
Daudet heeft het lange
voorbereidingswerk verricht. Hij is de man van de schrille,
snijdende imaginatie.
Weet ge wat het nog eenmaal mijn am
bitie is te schrijven?" zeide mij eens
Alringen volgens den gewonen, geordenden
toestand. Nog staan de legers in rij en
gelid. Nog gevoelen de volkeren de
noodzakelijkheid van 't gezag. Maar het
valt niet te ontveinzen, dat teekenen
van verslapping uitkomen. Er laat zich
alom een zekere machteloosheid om de
zaken bijeen te houden, bespeuren.
Sterk wordt hierdoor getroffen, wie
nauwkeuriger de Duitsche pers van den
laatsten tijd gevolgd heeft. Bekend is,
dat deze pers steeds zeer onder
regeeringsinvloed heeft gestaan, en alleen
weergaf, wat daar werd doorgelaten.
Maar nu is het, alsof die bladen lang
zamerhand een /allure" voorbereiden.
De wijze, waarop de verdere ineenstor
ting van Rusland, de verwarring, welke
zich van daar uitbreidt, duidelijk aan
gekondigd wordt, geeft te denken. De
tegenstelling van de partijen wordt in
Berlijn sterker en sterker. Niemand schijnt
zich te behoeven ontzien om te ver
klaren, dat er de mannen ontbreken, om
het burgerlijke leven in de hand te
houden. De staatslieden zijn hun prestige
kwijt, en opvolgers ziet niemand, zelfs
geen revolutionaire! ' '
Teekenend is ook de dubbelzinnige
en misleidende vorm, die bij de krijgs
bedrijven aan de Marne en Ancre daar
voor 't eerst aan de ooriogsberichten
gegeven is. Er straalt iets in terug van
de kunstige verbloeming, waarmede de
onheilen der legers van Napoleon III in
1870 voor de natie werden opgesmukt.
Wij willen geenszins zeggen, dat met
een en ander de door velen verwachte
ommekeer" in Duitschland zich op til
toonen zou. Integendeel, wij achten de
Duitsche natie te conservatief en te zeer
gernilitairiseerd, om op zulk een omme
keer verwachting te geven.
Maar wat men wel en eerder zou kun
nen zien komen, is een falen, een ver
sagen" van het burgerlijke
regeeringsstelsel, - met alle wanorde, die daaruit
voortvloeit, en met aan ;>^t eind een
volledige militaire dictatuur. Dat de vreed
zame beschaving daarmede gediend zal
zijn, moet niemand meenen.
Door den zorg en den last der tijden
woekert deze geest overal aan. Het is
iets van denzelfden geest, die ook reeds
ten onzent zich kenbaar maakt in een
onophoudelijk gesputter en gestook tegen
alles en nog wat; in een onverantwoor
delijk doen en drijven; in 't geroep:
wat anders, wat anders"; en ten slotte
in machteloosheid. Het is die geest, die
ten onzent ook de politieke verwarring
in het leven heeft geroepen van eenen
parlementairen toestand, waaraan een
flink touw niet vast te knoopen is.
Deze geest wordt gevoed door de on
voldaanheid, natuurlijk, waarin velen zich
gevoelen; en door de neiging tot radi
cale kritiek, die hoogtij viert. Hij wordt
ook sterk gedragen door de nog immer
voortgaande internationalistische pogin
gen der sociaal-democratie, die een soort
liga gaande houdt, welke in alle landen
door oeverlooze, hopelooze maar
eindelooze machinaties, de onmisbare leiding
verbroddelt. Daarin heeft ook onze heer
Troelstra, in al zijn nerveus idealisme,
thans een belangrijk aandeel.
* *
*
* *
*
Moe het in de andere landen gaat, is
moeilijker te zeggen. De regeeringen
staan daar vast. Aleer uit 't volk voort
gekomen, hebben zij meer succes. Toch
golft het ook onder Lloyd George en
Clemenceau.
In alle landen van Europa bovendien]
meenen wij in 't algemeen een interna
tionaal bolsjevisme te zien woelen en
stroomen.
Een geest, die niets ten goede uitvoe
ren kan. Die alleen maar Kan afbreken
en knakken en ondermijnen. Die geen
werkelijkheid ziet en geen rede verstaat.
Die dreigt en verwart, en dweept en
misleidt.
phonse Daudet, de vader van Léon. Ik zou
willen geven een biografie van Napoleon,
maar dan een levensbeschrijving die door
drong tot de zie! van held. Die kan toch
niemand anders grijpen en begrijpen dan
een zuidelijke. Alleen een man van het zuiden
kent den man van het zuiden. De anderen
doen beter met nitt over hem te spreken.
En weet ge wat de ziel is van l'homme
du Midi ?" Hier nam de stem van Aiphonse
Daudet een vertrouwelijken toon aan, als
wilde hij mij een geheim vertellen: Dat is
zijn imaginatie."
/-ij zijn van verschillenden aard, die ima
ginaties: liefelijk zonder scherpte te missen,
gelijk zoo dikwijls het geval is bij den ouden
Daudet; dan ruim en grooisch en goed als
bij Mistral, dan weer neigend tot het harde
en rauwe, en herinnerend aan de nabuur
schap van Spanje, als bij den jongen Daudet.
Wel te verstaan: dit is maar n kant van
zijn verbeelding, die waar zij gericht is
naar de banale menschenmaatschappij. Zij
heeft meerdere zijden, en geheel andere.
Die verbeelding geeft aan Léon Daudet
zijn visie van de wereld. Hij ziet haar in
schelle kleuren als een geheel en die oppositie
van heizwarte en beluchte tinten geifthem
pijn. Dan," zooals hij zegt, ging mijn hart
bonzen in mijn middenrif, gelijk de Grieksche
dichters het uitdrukken, en ik nam mijn
gereedschap op, gewet door mijn feilen
toorn van liefde voor het vaderland."
Wat hij vóór zich heeft, ziet hij als een
geheel, laat mij het herhalen. Waar anderen
enkele verschijnsels noteerden van het bin
nendringend Germanisme in de Fransche
samenleving, daar voelde hij zich gedrukt
door een nachtmerrie die uit Bochie oprees
en die alle poriën van het eigen leven ver
stikte, en waar anderen hun misnoegen
uitten over enkele handelingen van onaan
gename menschen, daar beleefde hij dadelijk
het geheele leven dier menschen mede, van
hun verworpen jeugd af tot het rustend
einde toe, lang nog voor het einde er was.
Hij zag een stoet van avonturiers en deug
nieten, hun zakken gevuld met Duitsch goud,
hand aan hand de farandoledans uitvoeren
over het verstijfde lichaam van een mach
teloos bedwelmd Frankrijk, maar hij hoorde
ook de fusillade van het peleton te Vincennes
die de loopbaan van Bolo-Pacha voor goed
sloot, in den tijd dat de Fransche pacha
Naargeestige voorspellingen, dus al
weer?
Neen, - eene waarschuwing slechts.
Eene opwekking!
Want hier herhalen wij, wat wij in
den aanvang zeiden: de menschen staan
ten slotte zelve voor de keuze.
Het is aan hun, aan deze elementen
van verwarring en onmacht toe te ge
ven, of: zich aan te grijpen en er tegen
in te gaan.
Wij zien toch ook andere voorbeelden
om ons heen, dan dat van het nihilisme
en van de anarchie uit het Oosten. Wij
zien andere krachten, eveneens uit volks
verlangens voortkomend, eveneens spre
kend van democratie. Maar niet van eene
democratie der machteloosheid en der
vage praat, maar de democratie van ge
zonde kracht en werkelijksgevoel.
Ook deze draagt iets nieuws, doch iets
nieuws waarin groeikracht, en geen
verweering schuilt.
Deze geest rukt met veerkrachtigen
tred uit het Westen aan. Hij spreekt ons
van de frissche idealen, de energie om
te volbrengen, de stevigheid om te
organiseeren, en den drang om vrijheid
en recht en open baan voor allen" te
bevorderen, welke onder de Stars and
Strikes" thans aan Europa worden voor
gehouden.
De democratiën van de NieuweWereld
hebben aan die ten onzent nog heel
wat te leeren. De onze zijn voor een
goed deel verschaald. Zij loopen over
van vaste leuzen, leerstellingen en stok
paardjes, die als ware shibboleth's wor
den herhaald en aanbeden. Zij luchten
veel ontevredenheid en verbittering, zij
zitten vol met veel kleine drijfveeren
en... met teleurstelling. Tegen de
moeilijkheden der werkelijkheid zijn zij
ten slotte niet opgewassen. Dan zitten
IIIIIMIII lllcllllllllllllllllllllll IMIIIIIIIIIIIIIIIIIIIII1III IK
nog vrij uit ging over de paden der on
vruchtbare zee en der rijkbloeiende aarde,
gelijk de Grieken het uitdrukken.
Ja, er valt niet aan te twijfelen, toen hij
neerschreef zijn: M. Malvy est u n
traitre" zag hij hem voor het militair
gerecht gesleept en gevonnist te Vincennes
of ten minste door het hof van strafzaken
gedegradeerd tot jaren dwangarbeid in ge
zelschap van Frank Desclaux, den anderen
handlanger en débauche-kameraad van
joseph Caillaux.
Maar zijn macht van visie gaf aan Léon
Daudet macht over de menschen. In de
herfstwending der opinies had het blad van
Daudet en Mourras, L'Action l-'ranfaise een
geweldigen invloed. Het gaf strooming aan
de gedachten.
(19 Juli).
Nu, na negen of tien maanden, op 't oogen
blik dat de doodstraaf daarginds werd vol
trokken aanDuval, den man van den cheque,
vonden beiden elkander terug, audet en
Malvy, voor het eigenmachtige Hooge Hof
van den Senaat, deze als beschuldigde, hij
als beschuldiger.
De Senatoren-rechters hadden de instrudie
van het gading en het requisitoir van den
Procureur-Generaal gehoord. Hun was de
keerzijde van het bewind eener groote natie
voor den geest gebracht. Zij hadden ver
nomen van de verwarring en den
onderlingen strijd der bureau.x van het
binnenlandsch bestuur, van de vreemde bezoekers
van het ministerieel kabinet, van de oog
luikende voorliefde voor slechte elementen,
zelfs hadden zij ken'is gemaakt met bijna
directe bevordering van wanorde, die haar
spoor had nagelaten in de muiterijen van
het leger; en ten slotte moesten zij luisteren
naar heel harde woorden over het particuliere
leven van den minister, die tegenover den
ernst van den tijd een toevlucht had gezocht
in het spel en iu erotisch avontuur.
De magere, lange man met het ziekelijk
gezicht, de zenuwachtig brutale oogen en
het schaamtelooze voorhoofd, de gewezen
minister van Frankrijk en handlanger van
Caillaux, die daar voor hen zat tusschen
zijn twee advocaten, was zeer verminderd
te voorschijn gekomen uit de bespreking
van zij;, handelingen iiidens het minister
schap.
Aan onze Medewerkers
De redactie acht het gewenscht, haren
medewerkers en inzenders nadrukkelijk
te verzoeken, voor hunne bijdragen zoo
veel mogelijk rekening te houden met den
voor het Weekblad meestgeschikten om
vang. Te lange artikelen leveren ver
schillende bezwaren op, zijn ook voor
de lezers veel minder aantrekkelijk. De
normale afmeting van artikelen moet
op ten hoogste 1500 woorden, en, die
van Feuilletons op ten hoogste 2000
woorden worden gesteld.
Van mei potlood geschreven bijdragen
kan de redactie geen kennis nemen;
evenmin van die bijdragen waarvan het
papier aan beide zijden is beschreven.
Zoo mogelijk, gelieven de inzenders
geiypte copie in te zenden.
Alle Inzendingen moeten
geadresseerd worden: Aan
het Secretariaat der Redactie
van De Amsterdammer", Week
blad voor Nederland, Keizers
gracht 333, Amsterdam, zonder
vermelding van persoonsnamen.
Eventueele vragen over drukproeven,
overdrukken, tijdstip van plaatsing e. d.
eveneens en uitsluitend te richten tot het
Secretariaat".
zij zich zelve in den weg en markeeren
de pas op de plaats.
Willen wij den nieuwen tijd aan
kunnen, dan moeten wij den nieuwen
geest weten te vatten en ons daarvan
doordringen.
Of het aangebroken oorlogsjaar er een
zal worden van wanordelijke machte
loosheid en verzakkende verwildering, of
niet, ligt aan de menschen, aan ons!
Wanneer wij tegenover de lasten des
tijds weten te stellen: praktisch aan
pakken, individueele energie en opge
wektheid; burgerzin en publieken geest ;
steun voor démoeilijkheden van het
gezag, mits dit gezag steune op óns en
van bekwaamheid zij vervuld; flinke
organisatie, vaderlandsliefde en
zelfbeheersching, dan gaan wij het jaar met
gerustheid tegemoet.
Indien ook de nieuwe regeering en de
nieuwe koers daarin weten voor te gaan
en de natie in al hare organen er zich
voor inspanne, zal dit een zaak van
dankbaarheid zijn.
Dan behoeft het niet te worden een
jaar van verwarring, maar dan zal het
zijn het jaar van zelfbehoütL
v. H.
Maar van verraad van oorlogsgeheimen
van den vijand, van verstandhouding met
agenten der Duitschers, was ook niet het
minste bewijs te vinden geweest.
De beschuldigde trad binnen.
Een korte, gedrongen, maar elastische
figuur, jeugdig nog van houding, ondanks
de meer dan vijftig jaren die haar wilden
drukken; het gezicht krachtig gevuld van
een ronde voornaamheid, en oogen met een
tetooverenden gloed. Men zou naar hem
hooren.
De stem klonk vast. O, het was geen
advocaat die hier sprak; zij n rede, wanneer
men haar zou willen lezen, heeft geen logi
sche overtuigingskracht, maar daar op het
oogenblik dat zij werd geïmproviseerd,
schonk zij wel de overtuiging van passie
voor wat den spreker gold als recht. HO
vertelde van zijn wrevel, sinds jaren, over
den toestand van het land, van zijn ijver
om de vreemde invloeden te ontdekken en
te weren; en men ging begrijpen hoe, met
zijn hartstocht om de dingen als een geheel
te zien, hij dikwijls bijeen moest trekken
wat niet bijeen behoorde en den afstand
niet wist te bewaren tusschen wat hier
voorkomt en wat daar geschiedt. Immers
men kwam onder de charme van zijn persoon,
waar het vuur van zijn verbeeldingskracht
den ernst voorsprak van een groote zaak.
Men volgde hem in zijn passie, men volgde
hem in zijn verdriet, men volgde hem ook
in zijn haat; maar geheel met hem meegaan
deed men niet
Wat is er verder over het geding Malvy
te zeggen?
Hoe de oud-collega's van den gewezen
minister weder opkwamen om van zijn on
schuld te getuigen, en hoe er toch een waas
en een weefsel bleef hangen van geheim
zinnige schuld? Hoe ten slotte het
souvereine gerechtshof den uitweg heeft gevonden
om hem wegens ambtsmisdrijf voof vijf
jaar te verbannen? Maar men heeft dat
bestuit dezer dagen overal gelezen.
Verbannen! Wat beteekent dat vonnis?
Buiten Frankrijk te zijn. Anders niets?
Neen, r iets anders l Over de grens met den
handlanger'
W. O. C. BYVANCK