De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1918 17 augustus pagina 6

17 augustus 1918 – pagina 6

Dit is een ingescande tekst.

DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND 17 Aug, '18. No. 2147 A B M A B M are h ^BM.ABM.ABM.ABM.ABM.ABM.ABM.ABM.ABM A [B 'M [A B (M A HEEREN-ARTI KELEN, UITRUSTINGEN. A B ABMABMABM.ABMABMABMABMABMABMABM.ABr1.AB M mitiimiiimiiiiiiiiiii Honing 'k Zie voor me, tot kristallen regelmaat Van vloeibaar-gouden zuilenbouw verdicht, Op paarse hel Augustusmiddagllcht, In blauwe schaal helgele honingraat. 'En 't is, of hier en daar een schaduw gaat Door stilte, die gonzend en glarzend ligt; En 't is, of voor mijn sterfelijk gezicht Qetranssubstantiecrd de zomer staat. Qletscher van middaggloed, besneeuwd met was l De ziiv'ren krinkels van het lamplicht glijden Naar geurig dal van groenweerkaatsend glas Langs deafsmeltende steilten van uw zijden. Ben 'k priester? Ben ik heiligschenner? 'K weet, Dat 'k godlijkheld van licht en zomer eet. ADWAITA IHIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIlll Illlll l IIIHIIIIIII l Nieuwe Boeken van deze Week: THÉRÈSËVAN ARENDSBERG, Op Slotenbur?. 187 pag. Amersfoort, G. J. Slothouwer. CHARLEY VAN HEEZEN, Anders, met een voorwoord van J. L. WALCH. 246 pag. 's-Gravenhage. N. V. Electrische Drukkerij , LUC tor et Emergo". Meulenhoff's Oorlogskookboek (tweede druk) 107 pag. f 0.65. MeulcBhoff-editle". Amsterdam, J. M. Meulenhoff. ATTIE NIEBOER, 't Witte Hulske, (tweede druk) 268 pag. f 0,95. Meulenhoff-editle. Amsterdam, J. M. Meulenhoff. EMILE ZOLA. Par(/s, (vertaling W. J. A. Roldanus Jr.) 486 pag. f. 1.20. Meulenhoffedltie. Amsterdam, J. M. Meulenhoff. JOHAN SCHWENCKE, Lydia van Maüenstein, (Een Haagsche roman) 272 pag. Amsterdam, J. T. Swartsenburg. L. BECHSTEIN en Cü. PERRAULT, Mijn Sprookjesboek, ill van JAN WIEGMAN. (Ons Schemeruurlje). 109 pag. f 0,75, geb. f 0,&5. Amsterdam, H. Meulenhoff HERMANNA, Vertellingen, ill. van JAN WIEGMAN, (Ons Schemeruurtje) 110 pag f 0,75, geb. 0,95. Amsterdam, H. Meulenhoff. Op den Economischen Uitkijk Twee verslagen Minister Treub heeft niet veel genoegen beleefd van zijn monopoliseerlngs-plannen in zake brand- en levensverzekering. Men herinnert zich, dat hij op 29 Maart van het vorig jaar zijn voornemen in de Tweede Kamer aankondigde om daartoe over te gaan. Die aankondiging geschiedde inci denteel; er werd gesproken over de mogelijk heid eener snelle aflossing van de oorlogsleening en toen, daardoor uit zijn tent gelokt, wierp den Minister tot verbazing der Kamer plotseling het denkbeeld in het debat, dat de baten, voor de schatkist te winnen uit de uitoefening (bij weg van monopolie) van die twee bedrijven, voor die snelle aflossing zouden dienen. Tot verbazing der Kamer, want niemand was daarop voorbereid noch wist dat dergelijke zeer ingrijpende denk beelden werden overwogen. Merkwaardig diarbij was, de stelligheid van 's Ministers uitspraak; bij hem stond toen klaarblijkelijk de wenschelijkheid van den dubbelen maat regel vast, ook de uitvoerbaarheid en ook stond bij hem vast, dat de fiscus in normale tijden uit elk van beide bedrijven zoo onge veer 7 a 8 mlllioen winnen zou Reeds spoedig bleek die stelligheid eenigszlns getemperd te worden. Tegenover de kritiek, die dadelijk van verschillende zijden ODStak en tegenover den twijfel, die uit gesproken werd ten opzichte van de door hem voorgespiegelde winstcijfers, scheen de Minister geen kans te zien om vol te houden dat de zaak eenvoudig was en dat aan de gedrukte winsten niet te tornen viei; men hooide hem verklaren, dat wanneer de winst ver beneden zfl» verwachtingen zou blijken te zfjn, ook hij niet de vele moeite, aan de uitvoering van zijn plannen verbonden, zich toch zou willen getroosten. Maar er kwam nog iets bij. Aanvankelijk had de Minister gedacht aan en gesproken over twee commissies van deskundigen, die hem alleen maar zouden hebben voor te lichten omtrent de beste wijze, waarop zijn plan kon worden ten uitvoer gebracht. Dus: gegeven de te verwachten millioenenwinst en gegeven de mogelijkheid en de wenschelijkheid, vraag: hoe moet het nieuwe staatsbedrijf worden georganiseerd en de overgang geregeld. Maar de commissies stonden er op, die gegevens" niet als zoo danig te aanvaarden; zij vetlangden uitdruk kelijk juist allereerst datgene te onderzoeken wat bij den Minister vast stond. En deze gaf aan dien aandrang gehoor; men zou dan vooraf hem nog eens mogen narekenen en beschouwingen kunr.en leveren over de quaestie der wenschelijkheid en der uitvoer baarheid, voordat men adviseerde over de beste wijze van de uitvoering. En zoo geschiedde. De beantwoording van die twee vragen ligt nu voor ons in den vorm der verslagen (der voorloopige ver slagen) van de beida commissies, ik noem beide verslagen voorloopig, hoewel nauwe lijks te denken is dat zij nog door andere, verdere zullen worden gevolgd, maar voor loopig zijn zij in dezen zin, dat zij aan de vraag, hoe de monopoliseering in te richten ware, niet toekomen. Hoewel h'erin overeenstemmend, is er tusschen de twee verslagen toch een ver schil, eigenlijk juist een verschil in den graad der voorlooplgheld " De commissie voor de brandverzekering is verder gegaan in haar onderzoek d*n haar zuster-com missie. De eerstgenoemde geeft niet alleen voor de door den Minister voorgespiegelde winsten uit het staatsbedrijf of liever voor de door hem vermelde winsten van het particuliere bedrijf cijfers op grond van een onderzoek, doch knoopt tevens daaraan vast beschouwingen omtrent de moeilijkheden, waarop de staat als exploitant van de brandverzekering zou stuiten. De commissie voor de levensverzekering is niet verder gegaan dan tot een becijfering van wat door de levensverzekeringmaatschapppijen (Nederlandsche) in de tien jaar tusschen 1903 en 1914 gemiddeld jaarlijks als be drijfswinst is gemaakt (nog niet 4 ton) en zegt dan aan het slot van haar verslag zoo ongeveer dit: r.u wij tot deze uitkomst zijn gekomen, zullen wij, voordat wij verder gaan met ons onderzoek van al wat aan de zaak vast is, liever eerst afwachten of Uwe Excellentie het eigenlijk nog wel noodig vindt dat wij dit verdere werk ter hand nemen... Men ziet: er is meer overeenstemming dan verschil. De een moge dan iets verder zfln gegaan dan de ander, beiden geraken op grond van hun voorloopige uitkomsten tot de slotsom, dat zij hun 'verdere studie maar zullen opschorten, totdat de Minister hen uitdrukkelijk verzoekt toch nog daarm, e voort te gaan. Toch nog, want de slotsom HET BESTUUR Teekening voor de Amsterdammer" van George van Raemdonck Volgens DeVeehandeT'hebben dopersoneu, diein ons land aangesteld zijn b ij de veetelling en regi a t reer i n g van het vee, den naam ontvangen van ^ambte naren van den dierlijken stand." luidt zeer stellig, dat het als gegeven ge poneerde winstcijfer uit het particulier bedrijf op geen voeten of vamen na wordt bereikt en dat er ook geen sprake van kan zijn, dat de Staat op zoodanige winsten ooit zijn hand zou kunnen leggen. Natuurlijk is het mij in het beknopt bestek van deze korte aanteekening op de geheele zaak en op de beide uitvoerige verslagen niet mogelijk hier zelfs maar den hoofdInhoud van die twee rapporten weer te geven; ik mag ie trouwens bij mijn lezers zeker wel bekend onderstellen, daar de pers er omstandige uitreksels van heeft gegeven. Maar wel wil ik nog even er op wijzen, hoe uit dit alles blpt dat de Minister ondoordacht deze zaak op het getouw heeft gezet. Men mag van een verantwoordelijk staatsman verwachten dat hij, een dergelijk plan beramend, dat doet na een ernstige studie van wat daaraan vast is, na gezette overweging van de grondslagen, In casu van de te verwachten geldelijke uilkomsten. Na, van die gezette overweging was reeds dadelijk niets gebleken en hoe ruw mr. Treub in deze is te werk gegaan, blijkt nu zonne klaar uit deze beide onderzoekingen. Wanneer ik dit neerschrijf, zie ik niet voorbij dat het zeker uiterst moeilijk was voor een buiten het vak staand man, om na te gaan hoeveel er jaarlijks zoo ongeveer in de nederlandsche brandverzekering aan bedrijfswinst wordt gemaakt. Maar wanneer dit zoo moeilijk is en dat wist toch ieder een wrl ook voordat de commissie haar verslag had doen verschijnen, dan is dat slechts een reden te meer om met zulk een raming uiterst voorzichtig te zijn of liever nog daarvan als buitenstaander geheel af te zien en te trachten betrouwbare schat tingen Ie verkrijgen van de lieden, die ze geven kunnen. Doch hoe was de Minister IIIHIIIIIII iiimiiiiiiiiiiiiiii iiiiiiiin IIIIIIIIIIIIIIIMIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIinilllllllMllllllllilllllUII Gelder &CS W. 29 97 Amsterdam Tel. M. 2997 Eetservièzen Weest eTen zuinig: op CtELD als BROOD en rookt sigaren van JOHAN Jf. BOOT = Sarphatistraat «2, Amsterdam - Tel. Z. 5429 en Z. 697G :^= IIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIHHIIIItNUIIIIItnrIHMHIIIIlllMllllllllinillMlllllllininlIIIHIIIIIIIIIIIIIIIllIlM Zijden Lampekappen ZlLVERJ-MEDCftlJ G. J*CHOORl OPGEPICHT Specialiteit in Zilve 19IO ELiQen fabriek te Anrvtendann Utnechtyche dvy. ./-traart 66,60,70,72. """"'M'tMm'HH1""""""""""""""1"1""""""""""""""""""""""1"""""" GOOSEN ^ SWAGERMAN PIANO-a] VERHUREN RUILEN - ""?»/ ORGELS lEPAREERENi STEMMEN DEN HAAG. BOF.KHORSTSTR 149.TEu205t Land- en Zeemacht-Sigaren Sorlemork vmn Kwallteltsslgaron OVERAL VERKRIJGBAAR Fabrikaat W. HELLING 4 Co. ALKMAAR Speciaal adres, ailes eigen fabri kaat, ook alle artikelen om zelf te maken, op aanvr. prijscour. No. 10. HST* Voorden handel speciale prijzen VAK DAM, hlnrslmt 157, - - TELEFOON .'900 AMSTERDAM. KALVERSTRAAT. 110 ** ROTTEROA.H. HOOFOSTECO. W DEN MAOO.SPUISTRAAT. ?HI ARNHEM. RWNSTRAAT. 34 UTREO1T, CHOORSTHAAT. l N«MEGEN. BROERSTBAAT. 9 HAARLEM. QB.HOUTJT»Wr. 2O MODERNE MOLLIÈRE LAK, GLACÉ, SUÈDE, WIT LINNEN STENCILS SCHRIJFMA CHIMES CARBONPAPIER enz. Uit voorraad leverbaar hij Eerste Nederlaidsclie Schrijfmachine ie; aratie Inrichting TEL c. 44 FRANS LEM. AMSTERDAM ROZENGEUR a 150 «nlden per ItlILLK JOH 4 w j BOOT prima 8omatra.8lKaar. Sarpbati-traal «8, A «...terdam TELEFOON Zuid 5489 en Zuid 6976

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl