Historisch Archief 1877-1940
DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND
17 Aug. '18. No. 2147
f SchïGÉSGhuif&nvGer
AMSTERDAM, Sm&EL 273 ~ TEL. IMTERG. 5f8t H.
OSijjtsiijikSiSh®MI®$OB*?il@$%&f tusschen
Amsterdam - Utrecht - Zeist - De Bilt - Huis ter Heide
Bosch en Duin - Ks/senlsurg - Driebergen - Doorn enz.
iiiiiiiiniiiiiiiiiiiiiuii 'nut iiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiin
EEN AFSCHEIDSWOORD AAN
Prof. DAKE f
door LIZZY ANSINQH
Meester, ik heb u nog een woordje te
zeggen.
Den 12den Augustus toen wij u begroeven
heb ik het niet durven doen; ik was bang
dat ik zou stotteren, blijven steken en de
stemming bederven. Er werd uitstekend
gesproken; daar was prof. Deikirderen die
zoo goed woorden kan vinden, daar waren
Gorter en Krabbe, uw oude vrienden, maar
ach, mijnheer! zij hebben u geen van allen
gekend zooals wfi, uw leerlingen, nu
vijfen-twintig jaar geleden, op de teekenklas,
toen wij begonnen met dat heerlijke moeilijke
werk. Hoe innig hebt gij met ons meegeleefd,
hoezeer ging onze vooruitgang u ter harte.
Het heilige van den arbeid hebt u ons ge
leerd, den diepen eerbied voor de groote
meesters het geduld bij 't werk ja,
wat niet al, wij moesten immers alles nog
leeren. Hoe hebt u ons toch zoo kunnen
begrijpen; ons, opgewonden kinderen van
17-?18 jaar. Ge h«bt waarlijk meer gedaan
dan uw plicht was tegenover uw leerlingen
dat moet nog eens gezegd worden, hardop, dat
ledereen het hooren kan! veel meer dan
daar om uw graf stonden.
U bent een goed meester geweest!
Wij danken u.
En zoolang wij een potlood kunnen
hanteeren zullen wij aan uw lessen denken.
HENRY VAN DUKE. Fighting for peace
London, 1918, 8°.
Dr. Henry van Dyke is ten onzent bekend
gebleven als de Amerikaansche gezant, die
reeds vóór den oorlog eenigen tijd en na
de oorlogsverklaring ongeveer drie jaren de
groote republiek in Den Haag heeft ver
tegenwoordigd. Hij tiet nooit na den nadruk
te leggen op zijn Nederlandsche afkomst;
onze taal sprak hij dan ook met meer ge
mak dan de meeste buitenlanders, ook
Amerikanen van Hollandschen stam, gegeven
Is. Het is hem gelukt de banden tusschrn
de groote republiek en het kleine koninkrijk,
die beide neutraal wenschten te blijven in
DE GESMOKKELDE AARD
APPELEN
door VAN DEEKINGHAM
Teekeningen van 's. van Mens
Van Geldtren en zijn vrouw waren voor
een dagje bij neef-boer te gast. Zij hadden
genoten van de heerlijke natuur en zetten
zich voer het middagmaal aan tafel. Nicht
zou hun nu eens echt euderwetsch laten
eten: yleesch, groenten en aardappels zoo
veel zij wilden.
Alles is hier nog velop", zeide van Gel
deren, .dat is hier beter als bij ons in Am
sterdam."
Ja, van Gelderen", grinnekte neef, die
wat bewaart, die heit wat."
Zoo is het net", knikte van Gelderen's
vrouw.
Maar zooals bij ons," vervolgde van
Gelderen, is 't bar. Geen vleesch, geen
rflst en wat het ergste is: geen aardappels.
Geen is misschien waf sterk, maar toch
een schijntje... en slecht. Als ik minister
was... nou hoor". Hij liet deze waorden
vergezeld gaan van een
gebaar-van-dan-zouhet-wel-in-orde-komen en liet zijn hand
zachtkens over zijn welvoldaan buikje
glijden.
Wat dèt betref, kunne' we 't buute nogal
rooie. Aarepels zet".
Dan most je me eens een mudje zenden,
neef."
Mit genoege' van Gelderen."
Is 't waarachtig, kan dat Dirk?" vroeg
van Gelderen's vrouw.
Wis en zeker, nicht, 't is alleen 'n bietje
oppasse' mét de distribuusie".
Zoo?"
Maar 't gieft niks hoor, 'k gief 't seffens
bie de buurtskipper en daar hale'jullie't sf."
Het middagmaal verliep schi;tererd. De
echtelieden -van Gelderen genoten volop
van de heerlijke, blemmige aardappels en
verheugden zich op de zending.
* * .
Van Gelderen was bode van
eenbegrafellllllltllllllllllllllllllllMlmlmlIMUmlMIIIMIIIIUHIIIIMMIMIIJMIUMIlmlIII
den grooten wereldoorlog, stevig in stand
te houden. Het moet voor hem een geluk
zijn geweest, dat hij niet meer als
Amerikaanscb gezant de inbeslagneming van onze
schepen aan den anderen kant van het groote
water heeft moeten aankondigen, zelfs ver
dedigen. Wie hem in Juli 1914 in Groningen
heeft hooren spreken, kwam onder den indruk
van het weord van een oprecht en eerlijk
man, die het wel meende met ons land. Bij
die academiefeesten wat ligt dat alles nu
reeds lang achter «ns had hij den docto
ralen hoed van ie Gronin gscheuniverslteit
in ontvangst te nemen; want hij was een
geleerde predikant in een anderen staat des
levens; dichter was hij bovendien.
Wanneer men zich dat alles herinnert,
valt het boek, dat voor ons ligt, wat uit de
hand. Het Is vlot geschreven en verraadt
de hand van den man, die gewoon is de
pen te voeren. Maar daarmede is het meeste
dan ook gezegd. Stellig is het geen b«ek,
zooals men het van iemand, die geruimen
tijd een zoo verantwoordelijke positie heeft
bekleed en bovendien wetenschappelijk
zekeren naam heeft, zou mogen verwachten.
Al dadelijk laat de compositie te wenschen
over. Dr. van Dyke verdeelt zijn boek in
zeven hoofdstukken, die hij duidelijk en
sprekend aldus tituleert: Fairweather and
storm slgns; Apologue; The werwoif at
large; Germania mrrdax; A dialogue on
peace bet ween a householderanda burglar;
Stand fast, yefree; Pax humana. Het tweede
en het vijfde hoofdstuk zijn twee hors
d'oeuvre. Het eere is een gesprek van een
weerwolf en een Duitschen professor, waarin
des weerwolfs vraatzucht door den geachten
hoogleeraar wetenschappelij k wordt verklaard
en gerechtvaardigd. Het andere is een gesprek
tusschen een eerlijk burger en een inbreker
na een gepleegden inbraak en moerd; de
inbreker, de handen nog met bloed bevlekt,
stelt den mishandelde in vriendelijke termen
een modus vivendi voor.
Nu heeft de scherpzinnige lezer zeker
reeds begrepen, welk volk met den weer
wolf en den inbreker worden bedoeld. Men
bedenke, dat dit boek is geschreven nadat
de oorlog tusschen Amerika en Duitschland
was uitgebroken en dr. Van Dyke aldus
over den vijand van zijn vaderland spreekt,
wat zeker zijn recht is, maar zijn b»ek noch
verfraait noch verbetert. Maar typeerend zijn
deze hoofdstukken wel, al blijven zij ten
slotte onnoodig. Want de motiveering van
de oorlogsverklaring van Amerika aan
Duitschland staat toch elders in het boek
te lezen en dat veel objectiever; daarom
juist is het werk van dr. Van Dyke zoo
leerzaam. Ook hierom, omdat de
gedachtengang van dezen democratischen diplo
maat z«o speciaal Amerikaansch is; het
betoog is, zocals men onmiddellijk opmerkt,
zoo typisch de meening van den gemiddel
den Yankee, dat het alleen daarom al op
merkelijk en treffend is. Wat als juist door
milHoenen wordt aanvaard, is altijd de
moeite van het aanhooren waard, vooral
wanneer die millioenen in een staatsver
band zijn vereenigd en dus samen verbon
den een krachtigen Invloed kunnen oefenen
op het lot der wereld.
Men houdt de Amerikanen in den regel
in Europa voor praktische zaken-menschen.
Dat zijn zij in den regel ook; er was ook
in dezen oorlog genoeg gelegenheid dat te
constateeren. Maar juist omdat zij als prak
tische zaken-menschen materialisten zijn,
loopt een eigenaardig, niet al te diepgaand
idealisme gemakkelijk met hen weg. Er is
geen evenwicht, zelfs nauwelijks contact
tusschen de werkelijkheid en het ideaal,
tusschen de wereld en de idee. Daaruit volgt
dan van zelf, dat de wereld ginds niet on
der den invloed der idee kan staan, terwijl
omgekeerd het ideaal niet getemperd wordt
door deeischenderrealiteit. Het idealisme van
praktische menschen kent in den regel noch
grenzen noch schakeeringen; wijze gema
tigdheid is er even vreemd aan als koele bere
kening. Aan een scherpen kijk op het heden
paart zich een zeer vaag en vertroebeld
beeld van de toekomst. Nu de werkelijkheid
nisfonds. Dag in dag uit liep hij door
Amsterdam's straten, in de volksbuurten, waar
hij onderaan de trappen Bóódè, juffrouw,
bóódè," galmde. Hij was het rastype van
' m ittwjfc''!
? lv'ïMljfcl',*
f^V-^. ^aïMV'"
v *v^> ? - ' *v ' -l * ? -,,-'?
een bode: zijn jacquette-costuum omsloot
zijn welvoldaan buikje; zijn broekspijpen
waren in zeildoeken fietskappen gewikkeld,
terwijl zijn niet-te-benaderen eigenwijsheid
de kroon op alles zette.
* * ?
Hij had besloten, den kruier, die met de
afhaling van de aardappelen belast was, naar
den schipper te vergezellen.
De schipper hielp het vrachtje op de
handkar en zeide: Als erin zit, wat'k denk,
dan mot u zorge' met uw vraggie gauw
thuis te zijn. 't Is niks gedaan
teugenwoordig zulke spulle te vervoeren... maar'k
weet van niks."
Late' we maar g»an, kruier,"; en zij sloe
gen den weg naar huis in.
Van Gelderen liep eenige passen raast de
kar en deed net of hij er niet bijhoorde,
onderwijl links en rechts speurend of er
veelal zoo teleurstellend is, stelt men des
te hooger verwachting op de toekomst:
Want die toekomst denkt men zich liefst
geheel los van het heden. Historisch inzicht
en begrip is aan dat vage idealisme vreemd.
Het is dus zeer goed te begrijpen, dat de
vredesbeweging juist in Amerika, waar men
den juisten kijk pleegt te missen op de
realiteit; die de oorlog is, zich zeer krachtig
heeft ontwikkeld.Zonder besef van de krachten,
die in den oorlog tot uiting komen, wil men
die door krachten van geheel denzelfden
aard bestrijden.
En zoo ontstaat het denkbeeld van het
h'ghting for peace," dat Dr. van Dyke pro
pageert. Het denkbeeld is zeker nieuw, al
is de zaak al zoo oud als de oorlog. Want
welke staat heeft ooit om iets anders ge
vochten dan om een vrede; einde en doel
van lederen oorlog is immers vrede. Maar
dat is het niet, wat men in Amerika bedoelt.
Men wil den eeuwigen vrede op de aarde
brengen en dtarvoer moet thans worden
gevochten. Door de krachtdadige inspanning
van dezen oorlog moet een vrede worden
bevochten, die duurzaam en blijvend zal
zijn, omdat dan alle oorzaak van geschil
zal zijn verdwenen en elke nieuw opkomende
twistappel onmiddellijk door arbitrage zal
worden opgeruimd.
Het ideaal is zeker waard dat ervoor wordt
gestreden; millioenen gorden zich ervoor aan.
Dat is natuurlijk en ook goed; want geen
volk strijdt alleen voor belangen; het be
hoeft een ideaal.. Dat ideaal is in Amerika
tegenover den Duitschen vrede de pax
humana. Deze tegenstelling is niet juist.
Tegenover den Duitschen staat de Britsche
vrede «f de vrede door vergelijk, niet de
wereldvrede. Stellig moet de vrede worden
bevochten, maar ook deze vrede zal niet
duurzaam en niet de laatste zijn. Deze
groote oorlog schept wel sterk het verlangen
naar een duurzamen wereldvrede, maar
brengt ons daar niet dichter bij, eerder het
tegendeel. De wereld is voller dan ooit van
conflictstof; hoe zou deze zijn op te ruimen
alleen met het tooverwoord wereldvrede ?
Ook nog in ?nder opzicht valt het boek
van dr. Van Dyke wat uit de hand: het is
te weinig een histoire contemporaine. Het
spreekt haast van zelf, dat het dat niet is;
een gezant in ruste mag natuurlijk niet al
te loslippig zijn omtrent hetgeen hij heeft
gezien en gehoord. Toch verwacht men
steeds weer wat toch niet te krijgen was
en ook eigenlijk niet in uitzicht was ge
steld. Daarom moeten wij op stuk van zaken
dankbaar zijn voor het weinige, dat dr. Van
Dyke ons uit zijn gezantenervaring afstond;
hier en daar is het zeker belangwekkend
genoeg.
Een boek dus van niet al te veel
beteeker.is, maar dat evenwel de lezing ten volle
waard lijkt.
H. BRUGMANS
UU tijden van Oorlogswinst. Plaatwerk
van SIEGI-RIED GRANAAT; bijschriften
van JAN FEITH. Amsterdam, Van
Holkema & Warendorf.
Siegfried Granaat, die van tijd tot tijd
De Amsterdammer met de vruchten van zijn
teekenpen verlucht heeft, heeft een aantal
teekeningen in kleuren, betreffende den
O.W.er het licht doen zien Deze zijde
spinners bij den grooten oorlog leenen zich
bij uitstek om geestig te worden getypeerd en
hierin is de teekenaar bijzonder geslaagd;
de platen met bijschriften van Jan Feith,
die dit op zijn prettige, luchtige wijze heeft
gedaan, zullen met een gullen lach wor
den genoten
De uitgebeelde sujetten vertegenwoordigen
blijkbaar de elite van den O. W.-stand:
stompwipneuzig, met lillend rauw-vleezige nekken ;
zwaar behangen met goud, terwijl de
O.W.er-spruiten rijp schijnen voor een ge
sticht voor imbeciien.
Treffende staalt j-s van de geestelijke ont
wikkeling van de familie O. W. zijn bijv.
waar een vader tot een tweeden violist zegt:
Op het feest van mijn zoon spelen alleen
maar eerste violen," en wanneer een O.W.er,
gewezen op de omstandigheid, dat de
accoustiek van zijn zaal niet deugt, antwoordt:
Zeg mij gerust, waar je zoo iets kunt
koopen." De O.W.sche die Voorloopig een
twaalf al klontjestangen bestelt" is ook uit
stekend.
De platen zijn gedrukt op mooi kunstdruk
papier.
v. D.
onraad dreigde.
Zij waren reeds eenige grachten afgere
den, en van Gelderen voelde zich meer en
meer opgelucht, toen een ruwe werkkerel
op hem toestapte, even met zijn vinger tegen
zijn pet tikte, en zeide:
Dat vraggie is zeker van u? Msehelpe'
douwe'?"
Niet noodig."
Ik zou 't maar wel late' doen. 't is in je
eigen belang," en de man wierp een
veelbeteekenden blik op den zak.
Van Gelderen raakte in de war. Zou de
vent wat wtter. en hem misschien willen
verraaien... hij moest 't maar doen:
Vooruit dan maar, krijg je 'n kwartje."
.Poeh, 'n maffse, 'n guldï' mot 'k bèbbe".
Gaat niet".
Dan mót-je 't zellef wete!"
De man maakte rechtsomkeert, maar Van
Gelderen riep hem terug: uwdan maarmee"
,'n Gulde, hè?" vroeg de man, tevens
een hand op de kruk van de kar leggend.
Van Gelderen knikte.
Zij waren misschien een meter of twintig
verder, toen de laatstaau;1 komene een man,
die bij het lossen van een schuit toekeek,
een Besoer Htin" toeriep, waarop de
Heingenoemde onmiddellijk naderbij kwam,
UIT HET KLADSCHRIFT VAN JANTJE
45" ^otó-^A.;, .^-,.^. ->,,.il^S£, (£
aan de andere zBde van den kruier zij»
hand op de kruk legde, en tot van (l.:;dtien
op famiiiaren toon riep:
.'t Is, wel goed lic. j c- laat 'n aime
iokker wel 'n paar kwanjc:; verdient!'
De bode, die, (.p andere tijden, ti'gen de
vrouwen die het boJegeiüten achter-in
waren, flink kon optreden, stond gebiuft,
en durfde niet weigeren.
Het zweet brak hem uit; met knikkende
knieën liep hij naast de kar voorl. (joeie
God, dacht hij, als ik iets ze^, verraakn ze
me... en dan... misschien wei de ge var
genis... was ik 't rnaar nooit begonr.e...
honderde' lui motten toch regeerinfc'aa.rdappelen
ete', waarom wij dan niet... \Vat 'ri schur
ken van kerels... 't zijn sperv. err-, die l;;erer,
erop... Hij zou zijn adres niet zegger... maar
waarheen met de aardappels... naar tante
Leen?... nee, dat kon nsc-t .. waar dr n?..,
wacht, bij de' kaïrenveihuurder... daar
haalde hij ze dan morgen wel weer wet'...
Hij werd in zijne over pd r; ?.!.-.,;'j-e.ito, i r d,door
dat een derde man zich aan d e li n r ha J grncdit.
De eerste lachte hem met tvu ;.;V!Jr.s toe:
Dat kost u drie pnp n;-iu'fr'"
In godsnaam, d.icht hij, «Is er ma?.r t;iet
meer bij komen. De aarnappc's wjirii .?:? wti
duur op die manier...
Hij beduidde de mannen, «npr '''?] hun
vrachtje moesten ;-f!:H-. M; '.T./;;! ,-ij
ti.'.Krmede bfzig waren spiak hij <";;-r,
veftmuwelijk met den karruiv(.'"rT,ir.::"r riie, te^t-n
een k'tine vergoeding, bereid bleek den zak
voor ten dag te bergen.
N"ju mtheer, da's in orde" kwam Hein.
ja, jongens, ik zal jullie betalen". Hij
.rrü' !:Uii eik een gulden, en durfde een
klein txtra driükgeld, dat zij bovendien
vrot-ger, niet weigerer;.
'l'ohuisgekomen viel hij op van zenuwen
in een Uoel nter. Dan vertelde hij /ijn
vrouw zijn wedervaren, die hem
medelijder, d, en onder het slaken van allerlei uit
roepen, aanhoorde.
Nadat hij een uurtje had gezeten en
cer.igs?:ns bekomen was van de emotie,
vu.rd er gebeld. Er was een heer, die hem
motst spreken, kwam z'n vrouw vertellen.
't Zal we! iemand zijn voor de
verzekering". Hij begaï/icli naar het zijkamertje
?>v.;ar de bezoeker wachite.
13 u mijnheer Van Gelderen?" opende
dtze het gesprek,
Om u te dienen"
't Was een net gekleed persoon, niet
zoo'n gewone klant, dus 'n beetje vriende
lijk, meende van Gelderen.
Ik ben Inspecteur van de distributie".
't Was of een naald hem in de maag
stak. Daar had je 'iet nou al. .. Zou Ie weten ?
Neen, dat kon niet...
De inspecteur liet hern niet lang in on
zekerheid.
Is de zak aardappelen, die bfj de
karrenveihuurder Simmen s staat, uw eigendom?"
Da's Ie zeggen ... Ja" aarzelde van
Gelderen.
Hij moest zich ?an een stoel vasthouden.
De gevangenis" J/eui:de het in zijn hocfd.
Dan moe'. ;k proces-verbaal opmaken;
wij zijn op de hoogte gebracht omtrent de
herkomst v^n de aardappelen... zij zullen
verbciir't worden veikl ,.rrl."
Van Gviüi:!cn beantwoordde de verdere
v/rgen v r n den irïfp.. rtï-ur in godsnaam
rnaar i -"ir \v;iartieiii, .n: bracht daarmede etn
herau,1, .j k-vj:r;icitj-; door, steeds met de
c-, d a u .. l: gevangenis, de gevangenis".