Historisch Archief 1877-1940
24 Aug. '18.:?No. 2148
DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND
Der Vrouwen goed Besluit
Economie en politiek; wie kan in onze
dagen aan die woorden, welke ons van alle
kanten worden opgedrongen, ontkomen. Ze
geven menigmaal aanstoot omdat ze bij velen
hun oorspronkelijke bet eekenis blijkbaar
nooit hebben gehad, of die hebben verloren
en mitsdien menigmaal misbruikt worden.
Dat is jammer. Ze wijzen toch op onder
werpen van het hoogste belang voor alle
mannen en alle vrouwen in onzen tijd van
algemeen kiesrecht en stemplicht voor de
eersten, en van het naderen daarvan voor
de laatsten
Met bijzonder veel belangstelling lazen
we dan ook het besluit, enkele dagen ge
leden, genomen door de Vereeniglng voor
Vrouwenkiesrecht, in haar zomervergadering,
ter voorbereiding van de vrouwen voor haar
kiezerstaak.
De vergadering besloot tot:
1. bet houden van cursussen of besprekingen over
staatsinrichting, enz.
2. betrekking hebbende op de huishouding der ge
meente ;
3. bet houden vaa besprekingen over voor vrouwen
belangrijke onderwerpen van wetgeving: a. gelijk
loon voor gelijken arbeid, 6. huwelijkswetgeving,
c. arbeidswetgeving, d. staatspensionneering voorman
nen en vrouwen enz.
4. het houden van besprekingen over^de verschil
lende staatkundige richtingen zooals neergelegd zijn
in de programma's der politieke partijen;
5. het houden van besprekingen over het aandeel
en den invloed der vrouw ia die landen, waar vrouwen
kiesrecht bestaat op de wetgeving van haar land en
de gemeeate-verordeningen.
Der vrouwen besluit lokt onweerstaanbaar
tot de vraag: en wat hebt gij leidende man
nen, in en buiten uwe kiesverenigingen
gedaan voor de ontwikkeling der kiezers,
vóór 1914 en daarna toen het algemeen
stemrecht en de algemeene stemplicht
werden vooibereid? We kennen allen het
antwoord dat ze zoo heel graag ontwijken.
Uitzondering maken de socialistische leiders;
die hebben heel wat gedaan en doen het nog
tot staatswetenschappelijke ontwikkeling
hunner partijgenooten en levens tot opwek
king van belangstelling voor Staat en Maat
schappij. Gaarne spreken we dan ook de
verwachting uit dat de
Vrouwenvereenlgingen de deelneming van mannen aan de
wetenschappelijke leergangen niet zuUen
beletten. Is het zelfs niet wenschelijk dat
de kiesvereenigingen voor mannen en die
voor vrouwen, ter algemeene ontwikkeling,
samenwerken? Wij meenen van ja, om ve
lerlei redenen.
Met betrekking tot de gekozen onder wer
pen doen we evenwel opmerken, dat we
daarbij missen de aanwijzing van een
algemeenen cursus ten opzichte van
staatswetenschapp elijke ontwikkeling. Ook ter opwek
king en het doen voortduren van warme
belangstelling mag deze niet ontbreken.
De uitoefening van het kiesrecht toch,
wordt niet om haar zelve verlangd; hiervan
getuigt reeds afdoende de stempücht. De
Staat m. a. w. de organisatie der maatschappij
moet verklaard worden als middel, om de
samenleving te dienen ten bate van den
stoffelijken welstand, van het zedelijk en
geestelijk leven van allen. Zou het daarom
niet wenschelijk zijn te doen beginnen met
algemeene ontwikkeling, inzake de causali
teit op het gebied van de economie, van
de volkswelvaart in 't algemeen? Tal van
interessante vragen dringen zich dan dadelijk
op: Waarom is een gulden waarheid: Arbeid
Adelt" en niet geheel waar, de kleine
srotternij: .maar de adel arbeidt niet". Hoe
ontstaat jiarlijks het maatschappelijk inko
men en onder welke invloeden wordt het
steeds in groote ongelijkheid onder ver
schillende maatschappelijke groepen verdeeld
en gedistribueerd? Hoe kan ik voor mezelf
en voor anderen een ietwat bevredigend
antwoord vinden op het Waarom ? in
Speenhoff's Krekellied je:
IN DE WÜSTE
Bij B.kering werd een nieuwe weg aan
gelegd en zoo raakte ik het spoor kwijt,
het fietspad, dat door bosch en heide leidl
naar Willink in het Vosseveld, waar vroeger
het Winteiswijksche marmer is gedolven.
We kwamen nu te ver oostwaarts, maar
konden bij de laatste Nederlandsche boerderij
nog naar den weg vragen en een aardig
meisje bracht ons in de goede richting, den
Ratumschen dijk op. Ongelukkig ontmoetten
we een eindweegs verder een karrevoerder,
die in de schaduw van zijn karren met hou!
een du'je deed en ons inlichtte, dat de dijk
blind liep, maar dat we, door aan het eind
rechtsaf te slaan spoedig het fietspad zouden
vinden. Later heb ik begrepen dat hij zijn
rechterhand bedoelde en niet de onze, maar
wie kan nu ook op zoo iets verdacht zijn?
De dijk liep behoorlijk dood tegen een
prikkeldraad, waarachter een jonge ont
ginning groende. Ook ging er een pad naar
rechts. Daar langs waren een paar putjes
gegraven, helderrood zandig leem, hee
anders dan we ooit gezien hadden en we
bïgrepen, dat we hier nu op ouden bodem
stonden, want die roode klei is niets minder
dan Trlasklei, , een grondsoo t veel ouder
dan het groenzand van Bekering of de
Schelpenkalk van Willink. We waren nie
weinig in onzen schik dat we zoo maar di
moois te zien kregen op een plek, die er
ons niet voor was aangewezen. Een wan
deling wordt altijd dubbel interessant als
ze iets onverwachts en ongewoons brengt
en dat gebeurt mees'al. Welgemoed volgden
Moeder, waarom heb ik honger,
Moeder, wnarom heb ik kou;
Waarom lost mijn vader kolen
Kn ben jij een zieke vrouw?
Waarom heb Ik witte koonen,
Waarom is de melkkan leeg;
Waarom moeten wij hier wonen
In die nare vieze steeg?
Waarom krijg ik nooit 'n koekje
Of een boterham met stroop;
In de winkel op 't hoekje
Is dat allemaal te koop.
Vader werkt toch alle dagen
Jij houdt hier de kamer schoon....
De Moeder:
Kind, dat moet je mij niet vragen,
Vader krijgt geen hooger loon.
Met zekerheid heeft de cursusleider, zijn
onderwerp in bovenbedoelden geest aanwij
zende, spoedig te zijner beschikking gekregen
de hem opwekkende, inspireerende aandacht,
noodig voor de economische ontwikkeling
van de deelneemsters en deelnemers. Ze
volgen hem dan gaarne tevens op het terrein
van eenige gedeelten van het privaatrecht
en van het strafrecht, die direct of indirect
met de besproken economische onderwerpen
n verband staan. Ze gevoelen den diepen
economischen zin van Maerlant's Wapene
Martyn", van La Fontaine's Leeuwenaan
deel" zoowel als Albert Verwey's dichtrege
en, gebeiteld in het nieuwe Amsterdamsche
Beursgebouw op aanwijzing van den bouw
meester Berlage:
De Aarde wordt strak» n; de volkren zijn als groepen
Van eenen Bond, die heel haar bol beheerscht.
[>oor land, door zee streeft trein, streeft vloot om 't zeerst
ar 't wisselend doel, waarheen ze elkander roepen.
Het nauwe verband tusschen de economie
en de letterkunde Ii alle eeuwen, niet het
minst met die van de tegenwoordige, getft
den cursuslelder voortdurend reden tot
aantrekkelijke uitstapjes in den rozentuin
der literatuur.
Heeft hij de causaliteit aangaande de
volkswelvaart en haar verband met het
zedelijk en geestelijk leven, met succes
verklaard, dan heeft hij eerst de groote
betioefte doen gevoelen aan kennis omtrent
de constructie en de werkwijze van den
Staat als orgaan der Maatschappij, als wet
gever, als regeerder en als bestuurder op
privaat- en publiekrechtelijk gebied, d&n
heeft hQ ook voor het laatste deel van zijn
taak zich verzekerd van de magnetische
kracht van zijn arbeid.
De verstrekte economische ontwikkeling
zal de wetenschappelijke beoordeeling van
de programma's der verschillende partijen
eerst dan mogelijk maken voor velen en
door de uitoefening van het kiesrecht, be
treffende de publiekrechtelijke colleges in
Staat, P.ovincle en Gemeente, zullen ze dan
met kennis van zaken kunnen doen aan
politiek.
D. S T I O T E R
miiiiiiiilliiiiiiiiiiMimiiiiiiilitiiiiiiiiiiiiiMiiiiiiiiiiitniiii untii tim
Zandgeesten
't Waait. Hél hard waait het, en bijna
verlaten is 't strand, omdat de gierende
wind elk gesproken woord uiteenblaast,
vóór iemand het kan vangen; de gezelligheid
kreeg gebrek aan adem en vluchtte. Drei
gend als een zwarte reuzenvuist lijkt het
storm signaal aan den seinpaal op 'c duin,
en onverwachts pl>ft een leege strandstoel
voorover; dat maakt angstig, want die stoel
stond schijnbaar zoo stevig, schrap, met
zijn breeden rug naar den wind. Hulpeloos
ligt hij nu, de gevallen held l
Donkerbruin ziet de zandbank; vrijgeko
men omdat de_ zee zich uit gewoonte tóch
hield aan den tijd voor terugtrekken booze
bui en al en over dat donkerbruin golft
een grijze sluier... neen, een grijze sluier
is 't niet, 't zijn eerder bleekgele strepen,
flarden. Waag het niet, nu languit op het
zand te gaan liggen, want dan bijt en prikt
het je vinnig in gezicht en ooren, 't kruipt
in je oogen en de dunne flarden blijken
niet zacht te zij i, ma ir scherp als
ijsnaaldjes! S uivende zandkorrels!
Neen, als dat scherpe in je oogen je nu
niet bilette te kijken, dan zou je zien dat
't gén stuivend zand is wat jou daar toe
roept: Weg, weg, lomp ding midden op
onze b»an! weg, weg!" en ja zoudt niet
beleedigd zijn, want je bent lomp en zwaar
in vergelijking met wat daar, luchtig
voortsnelt op fijne voetjes! Geesten van't strand,
zandgeestjes zijn het. Zou ooit stuivend
zand" zóó welbewust zijn weg kiezen?
Kijk, van de duinen komt er een heel troepje
bijeen; dicht er achter volgt een lange,
dunne rij, en zie nu hoe de eerste talmen,
tot de andere hen bereiken, dan in volle
we EU verder de aanwijzing van onzen
slaperlgen karrrvoerder.
We hadden ons niet te beklagen. Het pad
voerde ons h^t bosch In, een bosch zonder
greppels of boomrijen, dat er uitzag alsof
hetspontaanwasopgegroeid zonder
menschelijk ingrijpen. Hooge dennen suisden met
den wind en op een plek, die zij open lieten
stonden witte b;rken In al hun sierlijkheid
te midden van de pairse heide, die riet in
bloei kwam. Onder de dennen groeiden dicht
opeen de roode boschbessen met glimmende
groene bladeren als van buksboompjes. Ze
stonden in hun tweeden bloei, die meer
beloofde dan de eerste gebracht had, want
er waren niet veel roode bessen te zien,
afkomstig vanden Meibloei. Blauwbes stond
er ook, maar zonder vrucht; hier kwamen
dus toch meer menschen. Een eindweegs
verder was er ook gekapt, de jonge rood
borstjes speelden in de takkebossen en een
donker hagedisje kroop weg onder een
dennestam. Ook leek de weg hier dood te loopen
of liever, het eenig bruikbare pad liep maar
aldoor oost en daar hadden we geen zin
aan, want daar lag de Duitsche grens en
't is niet geraden, die thans te passeeren.
We veranderden dus in padvinders en
daar de zon helder scheen, viel het ons niet
moeilijk, om bij het doorworstelen van deze
woudstreek maar altijd zoo veel mogelijk
Noord en West te houden. De rechte lijn
was moeilijk te houden, nu eens werden
we gestuit door ondoordringbaar bosch van
twintigjar'ge grove dennen, dan weer za
de grond vol natte kuilen waarin hier en
daar de rijk vertakte boschbles welig groeide
En eindelijk na een heel stuk westwaarts
te zijn doorgedrongen, belandden we bi
een beek, die langzaam stroomde van Zulc
naar Noord. Dat kon niet anders zijn dan
de Willinkbeek, nabij zijn oorsprong en da
is vlak bij de grens. We hadden dus hè:
laatste half uur of zoo op Duitsch
gnr.dTeekenlng voor de Amsterdammer" van Jo Doemen
5-X* .^IpK^^^Kw^^'^l^'^s^sW^^^^i .^%
vSK
£^^v-&M?iiÉ5ig
SS
vaart stuiven ze te zamen voort, vooit! Een
verdwaalde golf wil hen overspoelen; met
een snellen draai houden ze meer de duin
zijde, voort! Daar komen weer andere,
laastig, och zoo haastig: naast elkaar in
drie, vier rijen rennen ze over de gladde
zandbank, en verderop reiken ze elkaar de
handen, vormen een dichten drom, waar/aa
zich later troepjes losmaken die eigenzinnig
een afzonderlijken weg nemen.
Als je 't nu waagt, plat op den grond te
jlfjven liggen, en al 't bijten van hun scherpe
andjes en 't prikken van hun puntige na
gelt j ?s trotseert, dan, Ineens, worden ze
schijnbaar tam, vlijen zich liefjes tegen je
lan, mér, steeds mér; tot ze je heelemaal
Begraven hebben, en over je heen snellen
mtt hun kameraadjes: voort, voort|
Waarom ze zoo wild zijn en zoo haastig?
ulster! vannacht heeft de regen neergeplast
en hen zóó doorweekt, dat ze zich niet kon
den verroeren in de natte plunje; toen zijn
ze boos geworden, en bang, hun vrijheid
verloren te hebben, klagelijk, riepen ze den
wind aan, en hij, trotsch op zijn rol van den
redder en beschermer heeft de regen ver
dreven en de natte kleertj.'s droog geblazen.
Hoor! hoe de wind giert van plezier, nu hij
ziet hoe de zandgeestjes met wilde dans
spelletjes hun redder vieren!
J. D AEM EN
De Gegadigden bij de Steuncomité's
Werkverschaffing l Dat woord heeft een
bijzonder aangenamen klank, nu er zooveel
werkeloozen zijn, die aankloppen bij de
steuncomifé's, bij het groote Kon. Ned.
Steuncomitéen bij de vele daarmee ver
bonden onderdeden. Kon men toch aan al
die menschen, wien geldelijke steun wordt
verleend, maar goed betaalden arbeid op
dragen, hoeveel beter zou het zijn voor het
behoud van onze volkskracht l
Inderdaad, men kan de slechte gevolgen
van den tegenwoordigen toestand, nu zoo
talloos velen de hand moeten ophouden
voor giften en gaven, niet donker genoeg
afschilderen. Het is eenvoudig verbasterend,
hoe dit verschijnsel ep heden en toekomst
zijn stempel zal drukken, en hoe verlagend
het zal werken op het peil der opvatting
en waardeering van hoogst beteekenlsvolle
dingen. Dat zoovelen van onze flinke arbei
ders uit handelskringen en uit de industrie
steun aannemen, nu in hun eigen vak door
omstandigheden, waaraan noch hun patroons,
noch gemeente-, noch provincie- of rijks
bestuur schuldig staan, de werkeloosheid is
ingetreden, is een feit, hetwelk wij onder
de oogen moeten zien en waarbij een way
out moet worden gezocht.
Men zou geneigd zijn te vragen, of het
eergevoel van die menschen er niet tegen
opkomt, en of zij wel alles en alles hebben
geprobeerd, om aan deze ellende van door
vreemden te worden geholpen, te ontkomen.
Waarschijnlijk zou men op die vraag een
ontkennend antwoord krijgen. Och nee,
schamen doen zij zich niet om die onder
steuning, waarom zouden zij ? Nu het zoo
is geloopen, dat er geen werk voor hen is
in het gewone milieu, waar ze dagelijks
bezig waren, is Immers de gemeenschap
verplicht, in hun onderhoud te voorzien.
Hoe zou er dan reden wezen voor schaamte?
De psyche van de massa schijnt volkomen
vrede te hebben met dit bedeelingssteisel,
en er zijn weinigen, die den kop eitegen
inzetten en geen geldelfjken steun willen
Hiiiiiiiiiiiiimi
gebied rond gezwalkt en 't was geraden om
spoedig den anderen oever te bereiken, v/at
met onze rijwielen niet zoo gemakkelijk leek,
want de oevers waren dicht begroeid met
hazelaars en nog al steil. Streepen van die
roode klei verkondigden weer den ouderdom
van den grond.
We gingen nu maar stroomopwaarts, om
de beek aan zijn oorsprong om te trekken,
die niet ver kon zijn en kwamen zoo te recht
in een moerassige vlakte, die thacs in dezen
tamelijk drogen zomer nog al viij goed be
gaanbaar was. Op deze plek komen stellig
weinig menschen, want de wilde frambozen
stonden er rijk in vrucht, een welkome ver
snapering na al dat gezoek en gerommel
op het heetst van den zomermiddag. En uit
de vlakte rees een walm van bloemengcur.
Er stond van alles en zoo mooi, dat geen
tuin het kon verbeteren. Langs den oorsprong
van de beek stonden de planten het weel
derigst; hooge engelwortels in vele tinten
van groen en bruin en met groote ronde
bloemschermen, de meeste zuiver wit, doch
sommige licht rose cf ook wel lederkleurig.
De planten, waarop die gekleurde bloemen
voorkwamen hadden dan ook weer bruine
stengels en bruine bladstelen soms met rood
in de vertakkingen, buitengewoon mooi.
Iets lager dan de engelwortels bloeiden
de geurige moeras-spiraea's, met groote,
oogenschijnlijk onregelmatig gevormde
roomwitte bloemenmassa's. Een hoek was rood
van de wilgenroosjes, de soort met de smalle
bladeren en de lange trossen van bloemen
met fuchsia-achtige knoppen. De gele
wederikken groeiden daarachter, hoog aan den
waterkant, kleiner waar het droger werd en
er waren er genoeg bij, die in plaats van
twee bladeren aan iedere geleding er drie
of vier op nahielden en dat zag er heel
krachtig en voorspoedig uit. Kamperfoelie
omstrengelde de hazelaars. In de vlakte
zelf verrees hier en daar een witte berk,
aannemen, waaitegen zij van hun kant niet
de tegenprestatie van arbeid hebben gesteld.
Waarschijnlijk zou de individueele psyche
anders advlzeeren, dan in deze tijden blij
kens de feiten geschiedt door de psyche
van de massa. Het is immers ondenkbaar,
dat voor ai die gegadigden van de
steuncomitë's niet meer gelden zou die oude
waarheid van den plicht, om zelf voor zich
en zijn gezin te zorgen, door eigen kracht
zijn plaatsje in de wereld zich te veroveren
en eerst in den alleruitersten nood de hand
uit te strekken tot het ontvangen van aal
moezen, onverschillig of die koman van de
gemeenschap of van afzonderlijke personen.
Het moet zijn, dat de tijdsomstandigheden,
de noodlottige invloed van de suggestie,
door groepen van belanghebbenden uitge
oefend, bij de enkelingen het besef hebben
verstikt van het vernederende, dat er ligt
in bedeeling, waar die niet volstrekt onont
koombaar is.
Kan dat oude besef niet worden verle
vendigd? Het moet toch nog sluimeren in
menige ziel. Zou het niet kunnen worden
opgewekt? Want hoe prachtig het ook zij,
als de regeering of de stedelijke besturen
of naamlooze vennootschappen, of vermo
gende patticulieren, of armbesturen, of sociaal
getinte vereenigingen werk gaan verscnaffen
door exploitatie van in den grond aanwezige
schatten, door ontginning van woeste gron
den, door waterstaatswerken of wegenaanleg
of wat ook, wanneer niet de individueele
neiging bij den te werk gestelde meehelpt,
kunnen al deze plannen op teleurstelling
uitloopen. Op de gezindheid van den enke
ling komt het aan.
Kan hij niet inzien, dat elke mogelijkheid
tot het eten van zelfverdiend brood moet
worden aangegrepen, dan zal de gemakkelijk
verworven steun hem steeds weer lokken,
en hij zal niet de rechte moeite doen, om
werk te vinden.
De rechte moeite! Ja, daar komt het op
aan l Die rechte moeite zou meebrengen,
dat men zich niet angstvallig hield aan zijn
eigen vak", dat men emplooi zocht, waar
dat te krijgen was, ook buiten den eigen
kring! Ieder gegadigde van Steuncomité's,
die zich terugtrekt en op eigen gelegenheid
zich door de wereld slaat, brengt inderdaad
winst voor de gemeenschap in plaats van
verlies en hoe oneindig groot is de winst
voor hemzelven! Er zijn duizend uitwegen,
die maar behoeven te worden ingeslagen,
om succes te brengen, als maar de wil tot
onafhankelijkheid er is. De mobilisatie, wat
heeft zij een plaatsen opengesteld bij voor
beeld! Moeten die niet open blijven voor
iiiiiiiiiiiiiillii miiiimiiiiiiiiiiiiiiimiitiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiimiiiiiii
QQSTEDBEEK
\£\&\Jl JU»*IX,I»«'*la**rfl l
MEUÖllEERlIiQEN
maar in hoofdzaak groeide er de geurige
gagtlstruik met enkele groepjes van
veenborchbessen, te kennen aan hun blauwgroen
blad en do hel bruin gekleurde stengeltjis,
een nobele plant, die hier en in achtersten
Achterhoek gelukkig nog zeer algemeen voor
komt. Op open plekjes tu«schcndle struiken
zag men het rood van dophei, of blauw
van de groot,: klokjjs-gei tia<,en, terwiji op
sierlijk reeb*, steelt je de eerste spierwitte
Parnassia bloeide mtt haar diadeem
nectari£n. Och, en dan was er nog van alles,
wat er op zoo'n plekj: te verwachten is.
Het gonsde er VB n insecten. Kleine
aardhommelijes beten gaten in de tonnerjes
bloem-n van de dephei, groote moshommels
zoemden orn de gentianen en de
bloeischermen van Angeiica, de Engel wortels, werden
bezocht door allerlei vliegen, kevers en wes
pen: de ruige groote slu'pviieg, de grootste
van al onze vliegen, zijn concurrent in af
meting, de runderdaas, dan heel
mo«iehommelvliegen en de schrille menuetvlieg. Ook
bosch wespen met de horentjes" van de
orchisbloemen nog op hun kop en allerki
graaf wespmannetjes, die herinneringen wek
ten aan Fabre, den grooten onderzoeker.
Daar fladderden vlinders van allerlei soort,
blauwtjes en zandvlinders en ook de ijsvo
gelvlinders, L'menites sybilla, die typisch
is voor deze streek. O, wat een mooi plekje,
gelukkig heb ik een gemakkelijker weg er
heen nu goed in het hoofd. Voor later!
Intusschen zagen wij in de verte een
plaggenhoop, dat was weer menschenwerk en
daar vonden we ook al gauw een pad en
eenkarrespoor.dat we.nu maar verder volgden
en dat door j >ng en oud dennebosch, langs
een enkel volkomen ingesloten graanveldje
ons eindelijk bracht op den weg, dien we
bij Bekering hadden moeten inslaan. Maar
we beklaagden ons het omwegje niet, rilden
alleen bij de gedachte aan wat er gebeurd
zou zijn indien een Duifsche grenswacht
VAN ALLES WAT
Yoghurt
Wij ontvingen ais antwoord op onze vraag
de onderstaande recepten voor
Yoghurt-bereiding. Onzen vriendelrjken dank aan de
inzendsters.
E. M. R.
Houd voor elke liter Yoghurt, die men
wenscht te maken een kopje Yoghurt van
de vorige apart. Verwarm de liter melk tot
50°C., roer het kopjs Yoghurt erdoor. Zet
de melk gauw in de hooikist of in kranten
en laat ze daadn 12 uur staan (b.v.'s nachts).
Houd van deze Yoghurt weer een kopje uit
voor den volgenden dag. J. W.
Het eerste fleschje Yoghurt koopt men in
een winkel van Nutricia. Na eerst de melk
gekookt te hebben, (de hoeveelheid komt
er niet op aan) laat men ze afkoelen tot
45 graden C. Doet dan een eetlepel van uw
fleschje op zij daarin, zonder het vel dat op
de melk gekomen is (door het koken) te
breken, en zet het pannetje met deksel
ongeveer 7 uur in den hooikist, of in kranten
gewikkeld, daarna laten afkoelen in kelder
of water, en ze is voor gebruik gereed. Met
suiker, en ais men 't missen kan beschuit, of
in 't voorjaar aardbeien, is het een heerlijk
toetje.
Steeds moet men een weinigje bewaren, van
de gemaakte Yoghurt em weer nieuwe te
kunnen maken l
N. S.-V.
de toch eenmaal in de maatschappij terug
keerenden ? Zeker, maar voor het oogenblik
zijn er nu eenmaal open plaatsen, die door
de gegadigden van de Steuncomité's konden
worden bezet. Tijdelijk dan, goed; maar
tijdelijke onttrekking aan ledigheid en be
deeling is toch al stellige winst!
En de handel, de kleinhandel, wat een
energie kan daarin worden ontwikkeld! Als
de wil er maar is. De wil, o de wil tot on
afhankelijkheid, kon die den menschen toch
worden bijgebracht? Where there's a will,
there's a way, nergens duidelijker dan hierbij
zou de waarheid van dit gezegde uitkomen.
Gij, vrouwen, tracht den u en uw mannen
geschonken steun te zien in een ander licht
dan in dat van een u toekomend recht! Wekt
bij uw mannen wilskracht en energie, dat zij
aangrijpen elk werk, dat hun wordt aange
boden en dat binnen hun krachten valt, zoo
zij r;iet zelf vindingrijk genoeg zijn, om in
deze volle, rijke menschenwereld met haar
duizenden mogelijkheden een kans te wagen,
een htekje te vinden, waar ze binnen kunnen
sluipen, om er een eerlijk stuk brood te
verdienen, waar en hoe dan ook!
Het aantal gegadigden van de Steuncomité's
moet verminderen In 't belang van onze volks
kracht, van onze maatschappij, maar In de
eerste plaats In het belang van die gega
digden zelf.
FREDERIKE J. VAN UILDRIKS
iiiimiiiiiiiMiiiiiiiiiiiHHiiiiiMiiiiiMiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiimiiiiiiiiiiiiiiiiii
Het Oude Lied
'kBen nu gelijkdeaeolusharp, waar in dennacht
Met lichte vingeren de wind door streelt;
Weemoedig droeve tonen zingen zacht
Het oude lied, door de eeuwen heen gespeeld.
Hoe, over reeks van levens eindeloos,
Het jong en sterk geslacht ontstond,
Ook dit, volgroeid, verging in 't tijdenloos,
l)jn cirkelgang al rond, al rond.
Hoe eeuwig, t'avond, in den wereldboog
De witte sterren brandden en de wond're maan,
In diepste stilt' het went'lend went'lend Al
bewoog
Naar onafwendb're wet beschrijvend zijne
baan.
Hoe Immer peinzend stond een mensch en
kloeg,
En zag den hemel aan
En voelde eenzaam zich en vroeg:
Mijn God, zoudt Gij bestaan?"
Hoe immer stond in nietigheid een mensch
En hief zijn arm'lijk aangezicht
En kloeg, en had slechts nen wensch:
Waar vind, waar vind ik licht?"
ANNA HONDIUS
ons verkeerd begrepen had. Verder gihg
alles van een leien dakje. We vonden de
eerste brug over de Willinkbeek en bereikten
vandaar gemakkelijk de ons van ouds be
kende Welllnkhoeve, waar we melk dronken,
zooals we dat in geen vijf jaar hadden ge
daan en waar we ook leerden, dat het bloe
mer paradijs, waarheen het toeval ons had
geleid, hier bekend staat als de wuuste."
Dat was allemaal heel goed en wel en we
gingen ook weer kijken naarde martnerput,
waar al de d kke graene k'kkers behoorlijk
present waren, terwijl er de zwartkop
grasmusch zong. Ook schoot er een blauwe
ijsvogel, een echte, over het donkere water
onder de hooge boomen. Maar het deed
ons leed, dat in het mooie Willinkbosch
nu reeds de hooge beuken werden geveld,
nog vol in blad en met rijpende vruchten
voor brandhout in de stad. Of in deze af
gelegen streken de Nood-boschwet haar
werking wel deed gevoelen?
Het ware te wenschen van wel, want
mooier boschlandschap dan dat in Ratum
is er maar op weinig plaatsen in Nederland
te vinde . Als Ik zulke dingen zie gebeuren,
dan denk ik altijd maar, dat we daar het
meest effectief een stokje voor konden ste
ken indien de Vereeniging tot Behoud van
Natuurmonumenten een tienduizend leden
meer telde. Daar moet Ik later toch nog
eens op terugkomen.
JAC. P. THIJSSE
Perzische
,
ALLE SOORTEN OOSTERSCHE
TAPIJTEN,ZELFS BESCHADIGD,
WORDEN TEGEN ZEEK HOOGE
PRIJZEH inGEmcttr
DOOR GEHEELflEOERLArtD
TEOMTBIEDEtt.
BAZ IR. Importeur Zoufmdnstrfiatèl. Den HAAG.