De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1918 24 augustus pagina 5

24 augustus 1918 – pagina 5

Dit is een ingescande tekst.

24 Aug. '18.:?No. 2148 DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND Der Vrouwen goed Besluit Economie en politiek; wie kan in onze dagen aan die woorden, welke ons van alle kanten worden opgedrongen, ontkomen. Ze geven menigmaal aanstoot omdat ze bij velen hun oorspronkelijke bet eekenis blijkbaar nooit hebben gehad, of die hebben verloren en mitsdien menigmaal misbruikt worden. Dat is jammer. Ze wijzen toch op onder werpen van het hoogste belang voor alle mannen en alle vrouwen in onzen tijd van algemeen kiesrecht en stemplicht voor de eersten, en van het naderen daarvan voor de laatsten Met bijzonder veel belangstelling lazen we dan ook het besluit, enkele dagen ge leden, genomen door de Vereeniglng voor Vrouwenkiesrecht, in haar zomervergadering, ter voorbereiding van de vrouwen voor haar kiezerstaak. De vergadering besloot tot: 1. bet houden van cursussen of besprekingen over staatsinrichting, enz. 2. betrekking hebbende op de huishouding der ge meente ; 3. bet houden vaa besprekingen over voor vrouwen belangrijke onderwerpen van wetgeving: a. gelijk loon voor gelijken arbeid, 6. huwelijkswetgeving, c. arbeidswetgeving, d. staatspensionneering voorman nen en vrouwen enz. 4. het houden van besprekingen over^de verschil lende staatkundige richtingen zooals neergelegd zijn in de programma's der politieke partijen; 5. het houden van besprekingen over het aandeel en den invloed der vrouw ia die landen, waar vrouwen kiesrecht bestaat op de wetgeving van haar land en de gemeeate-verordeningen. Der vrouwen besluit lokt onweerstaanbaar tot de vraag: en wat hebt gij leidende man nen, in en buiten uwe kiesverenigingen gedaan voor de ontwikkeling der kiezers, vóór 1914 en daarna toen het algemeen stemrecht en de algemeene stemplicht werden vooibereid? We kennen allen het antwoord dat ze zoo heel graag ontwijken. Uitzondering maken de socialistische leiders; die hebben heel wat gedaan en doen het nog tot staatswetenschappelijke ontwikkeling hunner partijgenooten en levens tot opwek king van belangstelling voor Staat en Maat schappij. Gaarne spreken we dan ook de verwachting uit dat de Vrouwenvereenlgingen de deelneming van mannen aan de wetenschappelijke leergangen niet zuUen beletten. Is het zelfs niet wenschelijk dat de kiesvereenigingen voor mannen en die voor vrouwen, ter algemeene ontwikkeling, samenwerken? Wij meenen van ja, om ve lerlei redenen. Met betrekking tot de gekozen onder wer pen doen we evenwel opmerken, dat we daarbij missen de aanwijzing van een algemeenen cursus ten opzichte van staatswetenschapp elijke ontwikkeling. Ook ter opwek king en het doen voortduren van warme belangstelling mag deze niet ontbreken. De uitoefening van het kiesrecht toch, wordt niet om haar zelve verlangd; hiervan getuigt reeds afdoende de stempücht. De Staat m. a. w. de organisatie der maatschappij moet verklaard worden als middel, om de samenleving te dienen ten bate van den stoffelijken welstand, van het zedelijk en geestelijk leven van allen. Zou het daarom niet wenschelijk zijn te doen beginnen met algemeene ontwikkeling, inzake de causali teit op het gebied van de economie, van de volkswelvaart in 't algemeen? Tal van interessante vragen dringen zich dan dadelijk op: Waarom is een gulden waarheid: Arbeid Adelt" en niet geheel waar, de kleine srotternij: .maar de adel arbeidt niet". Hoe ontstaat jiarlijks het maatschappelijk inko men en onder welke invloeden wordt het steeds in groote ongelijkheid onder ver schillende maatschappelijke groepen verdeeld en gedistribueerd? Hoe kan ik voor mezelf en voor anderen een ietwat bevredigend antwoord vinden op het Waarom ? in Speenhoff's Krekellied je: IN DE WÜSTE Bij B.kering werd een nieuwe weg aan gelegd en zoo raakte ik het spoor kwijt, het fietspad, dat door bosch en heide leidl naar Willink in het Vosseveld, waar vroeger het Winteiswijksche marmer is gedolven. We kwamen nu te ver oostwaarts, maar konden bij de laatste Nederlandsche boerderij nog naar den weg vragen en een aardig meisje bracht ons in de goede richting, den Ratumschen dijk op. Ongelukkig ontmoetten we een eindweegs verder een karrevoerder, die in de schaduw van zijn karren met hou! een du'je deed en ons inlichtte, dat de dijk blind liep, maar dat we, door aan het eind rechtsaf te slaan spoedig het fietspad zouden vinden. Later heb ik begrepen dat hij zijn rechterhand bedoelde en niet de onze, maar wie kan nu ook op zoo iets verdacht zijn? De dijk liep behoorlijk dood tegen een prikkeldraad, waarachter een jonge ont ginning groende. Ook ging er een pad naar rechts. Daar langs waren een paar putjes gegraven, helderrood zandig leem, hee anders dan we ooit gezien hadden en we bïgrepen, dat we hier nu op ouden bodem stonden, want die roode klei is niets minder dan Trlasklei, , een grondsoo t veel ouder dan het groenzand van Bekering of de Schelpenkalk van Willink. We waren nie weinig in onzen schik dat we zoo maar di moois te zien kregen op een plek, die er ons niet voor was aangewezen. Een wan deling wordt altijd dubbel interessant als ze iets onverwachts en ongewoons brengt en dat gebeurt mees'al. Welgemoed volgden Moeder, waarom heb ik honger, Moeder, wnarom heb ik kou; Waarom lost mijn vader kolen Kn ben jij een zieke vrouw? Waarom heb Ik witte koonen, Waarom is de melkkan leeg; Waarom moeten wij hier wonen In die nare vieze steeg? Waarom krijg ik nooit 'n koekje Of een boterham met stroop; In de winkel op 't hoekje Is dat allemaal te koop. Vader werkt toch alle dagen Jij houdt hier de kamer schoon.... De Moeder: Kind, dat moet je mij niet vragen, Vader krijgt geen hooger loon. Met zekerheid heeft de cursusleider, zijn onderwerp in bovenbedoelden geest aanwij zende, spoedig te zijner beschikking gekregen de hem opwekkende, inspireerende aandacht, noodig voor de economische ontwikkeling van de deelneemsters en deelnemers. Ze volgen hem dan gaarne tevens op het terrein van eenige gedeelten van het privaatrecht en van het strafrecht, die direct of indirect met de besproken economische onderwerpen n verband staan. Ze gevoelen den diepen economischen zin van Maerlant's Wapene Martyn", van La Fontaine's Leeuwenaan deel" zoowel als Albert Verwey's dichtrege en, gebeiteld in het nieuwe Amsterdamsche Beursgebouw op aanwijzing van den bouw meester Berlage: De Aarde wordt strak» n; de volkren zijn als groepen Van eenen Bond, die heel haar bol beheerscht. [>oor land, door zee streeft trein, streeft vloot om 't zeerst ar 't wisselend doel, waarheen ze elkander roepen. Het nauwe verband tusschen de economie en de letterkunde Ii alle eeuwen, niet het minst met die van de tegenwoordige, getft den cursuslelder voortdurend reden tot aantrekkelijke uitstapjes in den rozentuin der literatuur. Heeft hij de causaliteit aangaande de volkswelvaart en haar verband met het zedelijk en geestelijk leven, met succes verklaard, dan heeft hij eerst de groote betioefte doen gevoelen aan kennis omtrent de constructie en de werkwijze van den Staat als orgaan der Maatschappij, als wet gever, als regeerder en als bestuurder op privaat- en publiekrechtelijk gebied, d&n heeft hQ ook voor het laatste deel van zijn taak zich verzekerd van de magnetische kracht van zijn arbeid. De verstrekte economische ontwikkeling zal de wetenschappelijke beoordeeling van de programma's der verschillende partijen eerst dan mogelijk maken voor velen en door de uitoefening van het kiesrecht, be treffende de publiekrechtelijke colleges in Staat, P.ovincle en Gemeente, zullen ze dan met kennis van zaken kunnen doen aan politiek. D. S T I O T E R miiiiiiiilliiiiiiiiiiMimiiiiiiilitiiiiiiiiiiiiiMiiiiiiiiiiitniiii untii tim Zandgeesten 't Waait. Hél hard waait het, en bijna verlaten is 't strand, omdat de gierende wind elk gesproken woord uiteenblaast, vóór iemand het kan vangen; de gezelligheid kreeg gebrek aan adem en vluchtte. Drei gend als een zwarte reuzenvuist lijkt het storm signaal aan den seinpaal op 'c duin, en onverwachts pl>ft een leege strandstoel voorover; dat maakt angstig, want die stoel stond schijnbaar zoo stevig, schrap, met zijn breeden rug naar den wind. Hulpeloos ligt hij nu, de gevallen held l Donkerbruin ziet de zandbank; vrijgeko men omdat de_ zee zich uit gewoonte tóch hield aan den tijd voor terugtrekken booze bui en al en over dat donkerbruin golft een grijze sluier... neen, een grijze sluier is 't niet, 't zijn eerder bleekgele strepen, flarden. Waag het niet, nu languit op het zand te gaan liggen, want dan bijt en prikt het je vinnig in gezicht en ooren, 't kruipt in je oogen en de dunne flarden blijken niet zacht te zij i, ma ir scherp als ijsnaaldjes! S uivende zandkorrels! Neen, als dat scherpe in je oogen je nu niet bilette te kijken, dan zou je zien dat 't gén stuivend zand is wat jou daar toe roept: Weg, weg, lomp ding midden op onze b»an! weg, weg!" en ja zoudt niet beleedigd zijn, want je bent lomp en zwaar in vergelijking met wat daar, luchtig voortsnelt op fijne voetjes! Geesten van't strand, zandgeestjes zijn het. Zou ooit stuivend zand" zóó welbewust zijn weg kiezen? Kijk, van de duinen komt er een heel troepje bijeen; dicht er achter volgt een lange, dunne rij, en zie nu hoe de eerste talmen, tot de andere hen bereiken, dan in volle we EU verder de aanwijzing van onzen slaperlgen karrrvoerder. We hadden ons niet te beklagen. Het pad voerde ons h^t bosch In, een bosch zonder greppels of boomrijen, dat er uitzag alsof hetspontaanwasopgegroeid zonder menschelijk ingrijpen. Hooge dennen suisden met den wind en op een plek, die zij open lieten stonden witte b;rken In al hun sierlijkheid te midden van de pairse heide, die riet in bloei kwam. Onder de dennen groeiden dicht opeen de roode boschbessen met glimmende groene bladeren als van buksboompjes. Ze stonden in hun tweeden bloei, die meer beloofde dan de eerste gebracht had, want er waren niet veel roode bessen te zien, afkomstig vanden Meibloei. Blauwbes stond er ook, maar zonder vrucht; hier kwamen dus toch meer menschen. Een eindweegs verder was er ook gekapt, de jonge rood borstjes speelden in de takkebossen en een donker hagedisje kroop weg onder een dennestam. Ook leek de weg hier dood te loopen of liever, het eenig bruikbare pad liep maar aldoor oost en daar hadden we geen zin aan, want daar lag de Duitsche grens en 't is niet geraden, die thans te passeeren. We veranderden dus in padvinders en daar de zon helder scheen, viel het ons niet moeilijk, om bij het doorworstelen van deze woudstreek maar altijd zoo veel mogelijk Noord en West te houden. De rechte lijn was moeilijk te houden, nu eens werden we gestuit door ondoordringbaar bosch van twintigjar'ge grove dennen, dan weer za de grond vol natte kuilen waarin hier en daar de rijk vertakte boschbles welig groeide En eindelijk na een heel stuk westwaarts te zijn doorgedrongen, belandden we bi een beek, die langzaam stroomde van Zulc naar Noord. Dat kon niet anders zijn dan de Willinkbeek, nabij zijn oorsprong en da is vlak bij de grens. We hadden dus hè: laatste half uur of zoo op Duitsch gnr.dTeekenlng voor de Amsterdammer" van Jo Doemen 5-X* .^IpK^^^Kw^^'^l^'^s^sW^^^^i .^% vSK £^^v-&M?iiÉ5ig SS vaart stuiven ze te zamen voort, vooit! Een verdwaalde golf wil hen overspoelen; met een snellen draai houden ze meer de duin zijde, voort! Daar komen weer andere, laastig, och zoo haastig: naast elkaar in drie, vier rijen rennen ze over de gladde zandbank, en verderop reiken ze elkaar de handen, vormen een dichten drom, waar/aa zich later troepjes losmaken die eigenzinnig een afzonderlijken weg nemen. Als je 't nu waagt, plat op den grond te jlfjven liggen, en al 't bijten van hun scherpe andjes en 't prikken van hun puntige na gelt j ?s trotseert, dan, Ineens, worden ze schijnbaar tam, vlijen zich liefjes tegen je lan, mér, steeds mér; tot ze je heelemaal Begraven hebben, en over je heen snellen mtt hun kameraadjes: voort, voort| Waarom ze zoo wild zijn en zoo haastig? ulster! vannacht heeft de regen neergeplast en hen zóó doorweekt, dat ze zich niet kon den verroeren in de natte plunje; toen zijn ze boos geworden, en bang, hun vrijheid verloren te hebben, klagelijk, riepen ze den wind aan, en hij, trotsch op zijn rol van den redder en beschermer heeft de regen ver dreven en de natte kleertj.'s droog geblazen. Hoor! hoe de wind giert van plezier, nu hij ziet hoe de zandgeestjes met wilde dans spelletjes hun redder vieren! J. D AEM EN De Gegadigden bij de Steuncomité's Werkverschaffing l Dat woord heeft een bijzonder aangenamen klank, nu er zooveel werkeloozen zijn, die aankloppen bij de steuncomifé's, bij het groote Kon. Ned. Steuncomitéen bij de vele daarmee ver bonden onderdeden. Kon men toch aan al die menschen, wien geldelijke steun wordt verleend, maar goed betaalden arbeid op dragen, hoeveel beter zou het zijn voor het behoud van onze volkskracht l Inderdaad, men kan de slechte gevolgen van den tegenwoordigen toestand, nu zoo talloos velen de hand moeten ophouden voor giften en gaven, niet donker genoeg afschilderen. Het is eenvoudig verbasterend, hoe dit verschijnsel ep heden en toekomst zijn stempel zal drukken, en hoe verlagend het zal werken op het peil der opvatting en waardeering van hoogst beteekenlsvolle dingen. Dat zoovelen van onze flinke arbei ders uit handelskringen en uit de industrie steun aannemen, nu in hun eigen vak door omstandigheden, waaraan noch hun patroons, noch gemeente-, noch provincie- of rijks bestuur schuldig staan, de werkeloosheid is ingetreden, is een feit, hetwelk wij onder de oogen moeten zien en waarbij een way out moet worden gezocht. Men zou geneigd zijn te vragen, of het eergevoel van die menschen er niet tegen opkomt, en of zij wel alles en alles hebben geprobeerd, om aan deze ellende van door vreemden te worden geholpen, te ontkomen. Waarschijnlijk zou men op die vraag een ontkennend antwoord krijgen. Och nee, schamen doen zij zich niet om die onder steuning, waarom zouden zij ? Nu het zoo is geloopen, dat er geen werk voor hen is in het gewone milieu, waar ze dagelijks bezig waren, is Immers de gemeenschap verplicht, in hun onderhoud te voorzien. Hoe zou er dan reden wezen voor schaamte? De psyche van de massa schijnt volkomen vrede te hebben met dit bedeelingssteisel, en er zijn weinigen, die den kop eitegen inzetten en geen geldelfjken steun willen Hiiiiiiiiiiiiimi gebied rond gezwalkt en 't was geraden om spoedig den anderen oever te bereiken, v/at met onze rijwielen niet zoo gemakkelijk leek, want de oevers waren dicht begroeid met hazelaars en nog al steil. Streepen van die roode klei verkondigden weer den ouderdom van den grond. We gingen nu maar stroomopwaarts, om de beek aan zijn oorsprong om te trekken, die niet ver kon zijn en kwamen zoo te recht in een moerassige vlakte, die thacs in dezen tamelijk drogen zomer nog al viij goed be gaanbaar was. Op deze plek komen stellig weinig menschen, want de wilde frambozen stonden er rijk in vrucht, een welkome ver snapering na al dat gezoek en gerommel op het heetst van den zomermiddag. En uit de vlakte rees een walm van bloemengcur. Er stond van alles en zoo mooi, dat geen tuin het kon verbeteren. Langs den oorsprong van de beek stonden de planten het weel derigst; hooge engelwortels in vele tinten van groen en bruin en met groote ronde bloemschermen, de meeste zuiver wit, doch sommige licht rose cf ook wel lederkleurig. De planten, waarop die gekleurde bloemen voorkwamen hadden dan ook weer bruine stengels en bruine bladstelen soms met rood in de vertakkingen, buitengewoon mooi. Iets lager dan de engelwortels bloeiden de geurige moeras-spiraea's, met groote, oogenschijnlijk onregelmatig gevormde roomwitte bloemenmassa's. Een hoek was rood van de wilgenroosjes, de soort met de smalle bladeren en de lange trossen van bloemen met fuchsia-achtige knoppen. De gele wederikken groeiden daarachter, hoog aan den waterkant, kleiner waar het droger werd en er waren er genoeg bij, die in plaats van twee bladeren aan iedere geleding er drie of vier op nahielden en dat zag er heel krachtig en voorspoedig uit. Kamperfoelie omstrengelde de hazelaars. In de vlakte zelf verrees hier en daar een witte berk, aannemen, waaitegen zij van hun kant niet de tegenprestatie van arbeid hebben gesteld. Waarschijnlijk zou de individueele psyche anders advlzeeren, dan in deze tijden blij kens de feiten geschiedt door de psyche van de massa. Het is immers ondenkbaar, dat voor ai die gegadigden van de steuncomitë's niet meer gelden zou die oude waarheid van den plicht, om zelf voor zich en zijn gezin te zorgen, door eigen kracht zijn plaatsje in de wereld zich te veroveren en eerst in den alleruitersten nood de hand uit te strekken tot het ontvangen van aal moezen, onverschillig of die koman van de gemeenschap of van afzonderlijke personen. Het moet zijn, dat de tijdsomstandigheden, de noodlottige invloed van de suggestie, door groepen van belanghebbenden uitge oefend, bij de enkelingen het besef hebben verstikt van het vernederende, dat er ligt in bedeeling, waar die niet volstrekt onont koombaar is. Kan dat oude besef niet worden verle vendigd? Het moet toch nog sluimeren in menige ziel. Zou het niet kunnen worden opgewekt? Want hoe prachtig het ook zij, als de regeering of de stedelijke besturen of naamlooze vennootschappen, of vermo gende patticulieren, of armbesturen, of sociaal getinte vereenigingen werk gaan verscnaffen door exploitatie van in den grond aanwezige schatten, door ontginning van woeste gron den, door waterstaatswerken of wegenaanleg of wat ook, wanneer niet de individueele neiging bij den te werk gestelde meehelpt, kunnen al deze plannen op teleurstelling uitloopen. Op de gezindheid van den enke ling komt het aan. Kan hij niet inzien, dat elke mogelijkheid tot het eten van zelfverdiend brood moet worden aangegrepen, dan zal de gemakkelijk verworven steun hem steeds weer lokken, en hij zal niet de rechte moeite doen, om werk te vinden. De rechte moeite! Ja, daar komt het op aan l Die rechte moeite zou meebrengen, dat men zich niet angstvallig hield aan zijn eigen vak", dat men emplooi zocht, waar dat te krijgen was, ook buiten den eigen kring! Ieder gegadigde van Steuncomité's, die zich terugtrekt en op eigen gelegenheid zich door de wereld slaat, brengt inderdaad winst voor de gemeenschap in plaats van verlies en hoe oneindig groot is de winst voor hemzelven! Er zijn duizend uitwegen, die maar behoeven te worden ingeslagen, om succes te brengen, als maar de wil tot onafhankelijkheid er is. De mobilisatie, wat heeft zij een plaatsen opengesteld bij voor beeld! Moeten die niet open blijven voor iiiiiiiiiiiiiillii miiiimiiiiiiiiiiiiiiimiitiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiimiiiiiii QQSTEDBEEK \£\&\Jl JU»*IX,I»«'*la**rfl l MEUÖllEERlIiQEN maar in hoofdzaak groeide er de geurige gagtlstruik met enkele groepjes van veenborchbessen, te kennen aan hun blauwgroen blad en do hel bruin gekleurde stengeltjis, een nobele plant, die hier en in achtersten Achterhoek gelukkig nog zeer algemeen voor komt. Op open plekjes tu«schcndle struiken zag men het rood van dophei, of blauw van de groot,: klokjjs-gei tia<,en, terwiji op sierlijk reeb*, steelt je de eerste spierwitte Parnassia bloeide mtt haar diadeem nectari£n. Och, en dan was er nog van alles, wat er op zoo'n plekj: te verwachten is. Het gonsde er VB n insecten. Kleine aardhommelijes beten gaten in de tonnerjes bloem-n van de dephei, groote moshommels zoemden orn de gentianen en de bloeischermen van Angeiica, de Engel wortels, werden bezocht door allerlei vliegen, kevers en wes pen: de ruige groote slu'pviieg, de grootste van al onze vliegen, zijn concurrent in af meting, de runderdaas, dan heel mo«iehommelvliegen en de schrille menuetvlieg. Ook bosch wespen met de horentjes" van de orchisbloemen nog op hun kop en allerki graaf wespmannetjes, die herinneringen wek ten aan Fabre, den grooten onderzoeker. Daar fladderden vlinders van allerlei soort, blauwtjes en zandvlinders en ook de ijsvo gelvlinders, L'menites sybilla, die typisch is voor deze streek. O, wat een mooi plekje, gelukkig heb ik een gemakkelijker weg er heen nu goed in het hoofd. Voor later! Intusschen zagen wij in de verte een plaggenhoop, dat was weer menschenwerk en daar vonden we ook al gauw een pad en eenkarrespoor.dat we.nu maar verder volgden en dat door j >ng en oud dennebosch, langs een enkel volkomen ingesloten graanveldje ons eindelijk bracht op den weg, dien we bij Bekering hadden moeten inslaan. Maar we beklaagden ons het omwegje niet, rilden alleen bij de gedachte aan wat er gebeurd zou zijn indien een Duifsche grenswacht VAN ALLES WAT Yoghurt Wij ontvingen ais antwoord op onze vraag de onderstaande recepten voor Yoghurt-bereiding. Onzen vriendelrjken dank aan de inzendsters. E. M. R. Houd voor elke liter Yoghurt, die men wenscht te maken een kopje Yoghurt van de vorige apart. Verwarm de liter melk tot 50°C., roer het kopjs Yoghurt erdoor. Zet de melk gauw in de hooikist of in kranten en laat ze daadn 12 uur staan (b.v.'s nachts). Houd van deze Yoghurt weer een kopje uit voor den volgenden dag. J. W. Het eerste fleschje Yoghurt koopt men in een winkel van Nutricia. Na eerst de melk gekookt te hebben, (de hoeveelheid komt er niet op aan) laat men ze afkoelen tot 45 graden C. Doet dan een eetlepel van uw fleschje op zij daarin, zonder het vel dat op de melk gekomen is (door het koken) te breken, en zet het pannetje met deksel ongeveer 7 uur in den hooikist, of in kranten gewikkeld, daarna laten afkoelen in kelder of water, en ze is voor gebruik gereed. Met suiker, en ais men 't missen kan beschuit, of in 't voorjaar aardbeien, is het een heerlijk toetje. Steeds moet men een weinigje bewaren, van de gemaakte Yoghurt em weer nieuwe te kunnen maken l N. S.-V. de toch eenmaal in de maatschappij terug keerenden ? Zeker, maar voor het oogenblik zijn er nu eenmaal open plaatsen, die door de gegadigden van de Steuncomité's konden worden bezet. Tijdelijk dan, goed; maar tijdelijke onttrekking aan ledigheid en be deeling is toch al stellige winst! En de handel, de kleinhandel, wat een energie kan daarin worden ontwikkeld! Als de wil er maar is. De wil, o de wil tot on afhankelijkheid, kon die den menschen toch worden bijgebracht? Where there's a will, there's a way, nergens duidelijker dan hierbij zou de waarheid van dit gezegde uitkomen. Gij, vrouwen, tracht den u en uw mannen geschonken steun te zien in een ander licht dan in dat van een u toekomend recht! Wekt bij uw mannen wilskracht en energie, dat zij aangrijpen elk werk, dat hun wordt aange boden en dat binnen hun krachten valt, zoo zij r;iet zelf vindingrijk genoeg zijn, om in deze volle, rijke menschenwereld met haar duizenden mogelijkheden een kans te wagen, een htekje te vinden, waar ze binnen kunnen sluipen, om er een eerlijk stuk brood te verdienen, waar en hoe dan ook! Het aantal gegadigden van de Steuncomité's moet verminderen In 't belang van onze volks kracht, van onze maatschappij, maar In de eerste plaats In het belang van die gega digden zelf. FREDERIKE J. VAN UILDRIKS iiiimiiiiiiiMiiiiiiiiiiiHHiiiiiMiiiiiMiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiimiiiiiiiiiiiiiiiiii Het Oude Lied 'kBen nu gelijkdeaeolusharp, waar in dennacht Met lichte vingeren de wind door streelt; Weemoedig droeve tonen zingen zacht Het oude lied, door de eeuwen heen gespeeld. Hoe, over reeks van levens eindeloos, Het jong en sterk geslacht ontstond, Ook dit, volgroeid, verging in 't tijdenloos, l)jn cirkelgang al rond, al rond. Hoe eeuwig, t'avond, in den wereldboog De witte sterren brandden en de wond're maan, In diepste stilt' het went'lend went'lend Al bewoog Naar onafwendb're wet beschrijvend zijne baan. Hoe Immer peinzend stond een mensch en kloeg, En zag den hemel aan En voelde eenzaam zich en vroeg: Mijn God, zoudt Gij bestaan?" Hoe immer stond in nietigheid een mensch En hief zijn arm'lijk aangezicht En kloeg, en had slechts nen wensch: Waar vind, waar vind ik licht?" ANNA HONDIUS ons verkeerd begrepen had. Verder gihg alles van een leien dakje. We vonden de eerste brug over de Willinkbeek en bereikten vandaar gemakkelijk de ons van ouds be kende Welllnkhoeve, waar we melk dronken, zooals we dat in geen vijf jaar hadden ge daan en waar we ook leerden, dat het bloe mer paradijs, waarheen het toeval ons had geleid, hier bekend staat als de wuuste." Dat was allemaal heel goed en wel en we gingen ook weer kijken naarde martnerput, waar al de d kke graene k'kkers behoorlijk present waren, terwijl er de zwartkop grasmusch zong. Ook schoot er een blauwe ijsvogel, een echte, over het donkere water onder de hooge boomen. Maar het deed ons leed, dat in het mooie Willinkbosch nu reeds de hooge beuken werden geveld, nog vol in blad en met rijpende vruchten voor brandhout in de stad. Of in deze af gelegen streken de Nood-boschwet haar werking wel deed gevoelen? Het ware te wenschen van wel, want mooier boschlandschap dan dat in Ratum is er maar op weinig plaatsen in Nederland te vinde . Als Ik zulke dingen zie gebeuren, dan denk ik altijd maar, dat we daar het meest effectief een stokje voor konden ste ken indien de Vereeniging tot Behoud van Natuurmonumenten een tienduizend leden meer telde. Daar moet Ik later toch nog eens op terugkomen. JAC. P. THIJSSE Perzische , ALLE SOORTEN OOSTERSCHE TAPIJTEN,ZELFS BESCHADIGD, WORDEN TEGEN ZEEK HOOGE PRIJZEH inGEmcttr DOOR GEHEELflEOERLArtD TEOMTBIEDEtt. BAZ IR. Importeur Zoufmdnstrfiatèl. Den HAAG.

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl