De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1918 31 augustus pagina 1

31 augustus 1918 – pagina 1

Dit is een ingescande tekst.

Zaterdag 31 Augustus DE AMSTEDAMMER WEEKBLAD VOOR NEDERLAND ÓNDER REDACTIE VAN Prof. Mr. J. A. VAN HAMEL, Prof. Dr. H. BRUGMANS, Mr. E.JB. OROBIÖDE CASTRO Jr., Dr. FREDERIK VAN EEDEN en H. SALOMONSON UITGEVERS: VAN HOLKEMA & WARENDORF | Prijs per No. f 0.20. Per 3 mnd. f 2.25. Abonn. loopen per jaar | | Redactie en Administratie; Keizersgracht 333, Amsterdam Advertentiën omslag f 0.40 p. regel, binnenpag. f 0.50 p. regel | De Inhoud staat op pag. 9 NULLO KRATJE Wij schijnen in het land der onverantwoordelijken te leven. Door geheel Den Haag kan men op het pogenblik n uitdrukking vernemen, die in ajle politieke hoeken klinkt: W ij zijn niet verantwoordelijk" t ftiemarid is verantwoordelijk. Aan candidaten, die zonder veel tegenstribbelen bereid zouden zijn een ministerplaats aan te nemen, hapert het minder. Maar: niet onder de verantwoorde lijkheid om het goed te doen. Wanneer er sprake is van, wegens politieke positie, of verworven prestige, of beweerde be kwaamheden, de plicht om de re geering te aanvaarden, dan houdt elk zich terug. Dan is niemand in de meerderheid"; dan kan niemand een vaste basis vormen; dan is ieder niet thuis", of wat anders. In den grond beleven wij het stelsel, dat het lid der Fransche Académie, Emile Faguet eens beschreven heeft als een vrucht van den modernen tijd, in zijn studie over den angst voor aansprake lijkheid: l'Horreur des.responsabilüs. Mannen, die kunnen willen, die ver antwoordelijkheden op zich nemen, die de verantwoordelijkheid liefhebben, en die eene gezamenlijk gedragen ver antwoordelijkheid als een natuurlijke zaak op zich voelen rusten", die zijn het, welke helaas op 't oogenblik achter wege blijven. Dat de heer Nolens zelf het premier schap niet heeft aangewild, teneinde een langjarig verworven reputatie niet in da waagschaal te stellen; dat anderen een gemakkelijker ambt, een lucratieve bezig heid, niet willen opgeven, hoewel 't land in tijd van nood om hen vraagt; dat weer anderen uitsluitend partijberekening maken en daarom liever buiten schot blijven; dat afgunst, zelfzucht of ijdelheid en tal van andere persoonlijke roerselen het aanpakken beletten, dit zal het volk zich niet uit het hoofd te laten praten. Elke andere verklaring mag het als voorwendsel afslaan. ' * * Op het oogenblik is het de rechter zijde, die door deze vrees voor de verant woordelijkheid wordt gekweld. Verstaan wij een enkel klein correspondentiebericht goed, dan wenscht de Koningin zooveel mogelijk aan de parlementairen eisch vast te fcouden, en de kerkelijke partijen voor de taak te blijven stellen, die de verhouding der cijfers op hen legt. Maar wat, indien de onmacht zich daartegenover nog sterker doet gelden, en bet in allerlei toonaarden uitgebrachte: w ij zijn niet verantwoordelijk" de over hand houdt? Zal dan het verwijt van de linkerzijde veel klem hebben, zij, die in 1913 op haar beurt, eerst de soci alisten, toen de vrijzinnigen de verantiiiiiiimilliiiimmimiiiiiiiiiiiiiiiiimiiiriiiimiiimiimiiiiiiiiiiiiiiiiiiHi VREDE! Het is nog niet zooveel dagen geleden, men sprak over pogingen die regeeringen van neutrale landen zouden kunnen doen nu reeds het vijfde oorlogsjaar was inge treden, tot bevordering van den algemeenen vrede, en groote bijeenkomsten waren ge houden om de publieke opinie wakker te schudden, kleine vergaderingen werden be legd of werden voorgesteld om aan de plannen een bepaalden vorm te geven. In 't kort men wilde als neutralen iets doen voor den vrede. Of beter gezegd, men wilde voor den dag komen met gedachten en woorden, die ge wicht zouden leggen in de schaal der over wegingen. In die dagen'nu zag ik een vriend voor me verschijnen qul me ressemblait comme un frère" zou Alfred de Musset hebben gezegd. Men kende hem in den dagel|kschen om gang als een vredelievend mensch, en men wist dat hij geregeld de krant las en ingeteekend was op een geïllustreerde geschie denis van den oorlog. Maar is dat een reden, zoo klaagde hij mij zijn nood, om mij een referaat op te dragen voor de aanstaande vergadering van den Vredebond"? Heb ik dan ideeën, wat men mag noemen ideeën, over v r e d e l Ik kan me heel goed begrijpen dat iemand onder den indruk der ellende van den oorlog tot den uitroep komt: Waarom is er geen eind aan deze marteling die lichamelijk en geestelijk en daarenboven financieel de menschheid tot uitputting brengt ? Waarom is er geen strooming van gedachten levend te maken en tot de hoogste kracht op te drijven die zich keert tegen het moorden en verwoesten ? Evenals in de t^den van de kruistochten een massabeweging werd opgewekt tot bevrijding van het Heilige woordelijkheid is ontgaan? Om van de gezamenlijke slotpraestatie niet te spre ken, dat men is blijven nalaten, reeds veel eerder in het rechtmatige ontevre denheid wekkend ministerie Cort van de Linden verandering te brengen, onder 't excuus, dat daarmede nota bene! op de verkiezingen moest worden ge wacht. Ook de partij van den heer Troelstra, die een oogenblik begrepen heeft zich te moeten bereid verklaren om hare beste mannen" te geven, is sinds dien weer, ,onder de vrees voor Wijnkoop, in de onverantwoordelijke oppositie overgestapt. Er blijft niemand over, die recht van spreken heeft; en men kan alleen nog maar met recht spreken van nullokratie, van een regeeringstoestand van niemen dal, welke misschien de echte anarchie nog in akeligheid overtreft. De kabinetsformatie verkeert op het pogenblik, waarop wij dit schrijven, in denzelfden hopeloozen toestand als voor twee maanden geleden, en wanneer dit zoo doorgaat zullen al onze politieke groepeeringen achtereenvolgens hun exa men in onverantwoordelijkheid hebben afgelegd. Dan zal allicht wér de deus ex ma china moeten optreden, de redder in den nood, maar ook alweer, dit begrijpe men goed, onder de conditie van o nverantwoordelijkheid, met altijd het red middel in de hand: Wie, die mij wat maakt?" Men telle dit alles niet licht. Vooral niet in dezen tijd. Reeds onze eigen zorgen en nooden en gevaren hadden aanstonds een flinke en moedige regeeringsformatie noodig gemaakt. Maar geeft men zich ook wel reken schap van den indruk, dien het naar buiten wekken moet? Ook de staten, ook de natiën leggen op het oogenblik als het ware een examen af; een proef van staatkundige levenskracht. Onze voorwaarden zijn daarin toch reeds niet bijzonder gunstig, en wij zijn er reeds niet in geslaagd, een bijzonder voordeelig figuur op te houden. Maar hoe meent men, dat dan bovendien de indruk zal zijn van eene gemeenebest, dat in zulk een catastrophalen tijd een dergelijke politieke besluiteloosheid en onmacht aan den dag legt? Dit is niet zoozeer een kwestie van eer en gevoel, maar niet minder van reëel belang. Want wanneer straks op het groote Wereldcongres over de aanspraken en belangen der verschillende volkeren zal worden beslist, zal daarbij een groot gewicht in de schaal worden gelegd door de vraag: welk aanzien zij zich hebben weten te verwerven. Des te sterker willen wij daarom er ook nog eens den nadruk op leggen, dat blij kens de namen, die zoo af en toe voor de leiding van de regeering worden ge noemd, vél en vél te weinig aandacht wordt gewijd aan het toch zoo drin gende punt: dat we ons thans tegen over Europa niet in de verkeerde richting vastwerken moeten! Land, evenals men hoort van een afvaardiging van vrouwen die zich tusschen de twee legers inwerpen als zij gereed staan tot den strijd, zoo kan ik mij voorstellen dat iemand denkt aan de mogelijkheid van een zedelijken opstand der samenleving tegen den oorlog en ten behoeve van den vrede. Maar men moet mij niet kwalijk nemen als ik bij dit ideale streven ga denken aan windmolens en aan slagen in de lucht. Ia, wanneer men zich verbeeldt dat vrede maken gelijk staat met het neerleggen van de wapens, dan kan ik aan eenig effect gelooven van een gevoelsopwekking tot het begaan van een daad. Maar vrede maken is het vaststellen der condities waarop een samenleven weder mogelijk wordt voor korter of langer t<jd, nadat het door geweld is afgebroken. En hoe dieper een oorlog heeft ingegrepen in het leven der volken, hoe moeilijker 't zal wezen, het over die voorwaarden eens te worden. Ik haat algemeenheden, zoo barstte mijn vriend uit zijn redeneering, waarvan hij toch nog niet meer had opgezet dan het begin, zulke preeken met hun luchtige bewijsvoering geven mij niets en geven ook niets aan de wereld die ze half sluimerend zalig aanhoort. Ik stel twee menschen tegenover elkander uit de beperkte werkelijkheid. Hier hebt ge Keizer Wilhelm. Het jaar 1916 loopt ten einde, Kerstmis nadert. Dat spreekt tot het gevoel van Duitschers. Hij wil aan de wereld den vrede teruggeven. Een ge lukkige gedachte, een subliem idee! Hij verlangt het te doen met een mooi gebaar, en het zal zijn een eervolle vrede, want hij als overwinnaar, met zijn legers op vijan delijk gebied wil hem toestaan, en hij is zelfs geneigd iets af te geven van het bezit dat hem niet behoort. In de verte vangt zijn oor reeds de Kerstkloktonen op die den vrede inluiden. Hij wil de wapens neerleggen. Daartegenover vindt ge Wilson, den Pre sident der Vereenigde Staten. Wij zijn nog vóór het einde van het jaar 1916, Amerika is geen oorlogvoerende partij. De President zoekt den weg tot vrede, en hij geeft zijn manifest uit voor het tot stand komen van een verzoening der in oorlog gewikkelden. De stemming van onderlinge vijandschap moet bevredigd worden, zoo Men zou aan de oorzaken van den staatkundigen toestand, waarin wij thans zijn komen te verkeeren, uitvoerige be schouwingen kunnen wijden. Men zou misschien kunnen aantoonen, dat de kwaal vél dieper steekt, dan in een oogenblikkelijke constellatie; en dat de remedie vél verderaf ligt, dan van van daag op morgen. Men is soms geneigd terug te denken aan andere tijdvakken, waarin Nederland jarenlang troosteloos in politieke verzwakking heeft verkeerd en er eigenlijk eerst door geweld weer uitgeholpen is. Doch de gedachten mogen vooral nu zulk een naargeestigen kant nog niet uit! Er kan nu maar n roep zijn: v e rantwoordelijkheid! doen! De belangen zijn te dringend, te groot, en het volk heeft te veel recht om te eischen, dan dat de wending: wij zijn niet verantwoordelijk", kan worden aanvaard. Alle publieke per sonen, op wie op het oogenblik een be roep wordt gedaan, zijn verantwoordelijk en moeten vóór alles het algemeen be lang dienen. Verbeeldt u, dat in eenig ander land in dezen tijd op een staatsman, op een leider, op een capaciteit een beroep werd gedaan, en dat hij kon verzoeken, ( om bijkomstige redenen, verschoond te ? blijven! Het is juist het geweldige van dezen tijd, dat hij van elk individu alles vordert, niet alleen in het veld, maar ook in de raadzalen. Wanneer de indi viduen in Nederland daartoe niet opge wassen zijn, of de offers niet brengen willen, dan loopt het met Nederland ten ende. Men is ten onzent nog al eens gewoon, wat waanwijs af te geven op mannen als Lloyd George, Wilson, Clémenceau en hunne medewerkers, ook, op weer andere wijze, op Lüdendorf en den Duitschen kring. Maar moeten wij dan niet in elk geval bedenken, hoe deze allen, en zoovelen met hen, al hun rust, al hun zorg en tijd, al hun eigenbelang opgeven voor den dienst van hun land? En moet de tijd dan^,ook niet eene aansporing zijn tot de'-'i^ederlandsche nullokratie, om wat meer over te hebben voor Nederland? Staat daar de Nederlandsche natie niet hulpeloos en verdwaald, gelijk . . . een slet in een danshuis? De een werpt haar in de armen van den ander, en ieder wil haar wel eens in 't rond toeren. Maar er aan blijven hangen, neen! Krampachtig klampt zij zich aan den een en aan den volgende vast; zoekt met de oogen hulp, steun, het rechte pad. Doch de eene grinnikt, en de ander wendt zich af, geen, die haar vertrouwelijk tot zich neemt en helpt. Mokkend, maar onmachtig en suf sliert zij ter zijde. Is zij dan niet rank en proper; niet knap en braaf; vol van gaven en be loften, de toewijding van een flinken kerel waard ? Jagen de zorgen haar niet om het hoofd? En heeft ze in haren nood geen recht op de hulp van stevige iiiiimiiiiiilii stelt hij zijn voorwaarden, er mag geen sprake zijn van overwinnaar en overwon nene; er moet een volkerengemeenschap wezen, waarin het Recht heerscht, en geen volk dat deel heeft aan die gemeenschap zal een voorwerp mogen zijn van ruil of koop. Het beschikke zelf over zfln lot. Dat zijn de condities van den duurzamen vrede. Een praktisch voorbeeld van landsgrenzen, gelijk hij zich die denkt voegt hij daarbij. Dat is een vrede die een lichaam heeft en een ziel. Als dan de verscherpte duikbootoorlog en de ongehoorde brutaliteit der Duitsche aanslagen tegen de veiligheid van Amerika den President het bewijs verschaffen dat Duitschland geen middel te land of ter zee, hoe roekeloos ook, zal nalaten om zijn doel te bereiken, treden de Vereenigde Staten in de rij der partQgenooten. Zp willen hun deel op zich nemen van den strijd. En het wordt een gewapende vredesactie. Want geen oogenblik verliest de President uit het oog, of vergeet hij het levendig te houden voor de gedachten der menschheid dat hij den oorlog alleen heeft aanvaard om het Recht te doen zegevieren en de ver derfelijke autocratie uit te roeien. Laat de Unie der over hun regeering beschikkende volken in Europa, en zoo mogelijk in de wereld, gevestigd zijn, dan is de vrede van zelf daar; hij brengt de inrichtingen mee die hem zullen behoeden en behouden. Voor dien strijdorder vraagt Wilson de medewer king van alle neutralen. Beginnen zij zich niet al meer en meer bij Amerika aan te sluiten? Hier is, naar mij dunkt, die groote zede lijke strooming naar welke het naïeve hart op andere wijs heeft verlangd. Geen wind stoot is het thans, maar een geweldige be weging. Met haar voortvarendheid berokkent zij hier en daar zelfs schade. De oorlog van 1917 heeft een ander karakter gekregen dan de oorlog van 1914. Er zijn wel heel veel verwachtingen en wenschen geweest van idealen aard die naar ver wezenlijking haakten bij den aanvang van het krijgsgeding in 1914, dat alles verhindert toch niet dat het hoofddoel van de in spanning was de bevrediging van natioarmen; op redding uit de nullokratie? 't Is al erg genoeg, dat zij zoo ver laten bij dit einde der maand, op dezen koninginnedag, moet staan, voor de oogen van een geheel zich tot de hoogste krachtsinspanning opvoerend Europa. Er is voor onverantwoordelijkheid gén enkel excuus! v. H. HET OPSPOREN EN OPLEIDEN VAN MEERBEGAAFDEN ONDER DE LEERLINGEN door dr. O. VAN WAYENBURQ Onze geweldige tQd die zooveel kostbaars, stoffelijk en geestelijk, in den wilde vernietigt, doet bij vooruitziende geesten niet zonder kommer, de vraag rijzen hoe dit verlies aan te vullen, als de maatschappij weer tot rust zal zijn gekomen. Maar die bezorgdheid geldt niet zoozeer het stoffelijk verlies; welbegrepen eigenbelang zet ten slotte, als de haat wat bekoeld is, de wederzijdsche grenzen weer open: maar het tekort aan geestelijke krachten, aan intellect, aan energie, aan scheppenden drang op kunst gebied, dit moet uit eigen voorraad worden aangevuld. Immers ons hoog opgevoerd natlonaliteits-bewustzijn, eenig richtsnoer misschien bij het orde scheppen in de tegenwoordige volkerenverwarring, zal ons verbieden te leenen, wat we geacht worden zelve te bezitten. Intellect mag geen import artikel worden als steenkool of wol. Daarom moet in eigen nationalen kring worden rondgezien naar vervanging van het teloorgegane aan intellect, geestkracht, karakter en dient de groote ongeorganiseerde geestelijke massa des volks opnieuw geschift te worden, en ge peild naar geestelijk bevoorrechte naturen, die een leidende rol op intellectueel, handels-en kunstgebied kunnen vervullen En dit zou een nieuwe paedagogische opdracht zijn aan onze maatschappij gegeven. Immers tot nu toe trok zij zich het lot aan der geestelijk zwakken, der lichamelijk en intellectueel misdeelden, zelfs der ethisch minderwaar digen, zij zocht ze uit en trachtte ze te be hoeden voor verder verval en productief te maken, voor zoover dit mogelijk is. De geniee"n, de talenten moesten hun eigen weg vinden, werden zeker niet in hun ontwik keling door passend onderwijs geholpen. Noodgedwongen komt daarin thans ver andering. De leuze la carrière ouverte aux talents" in het begin der vorige eeuw in Frankrflkaangeheven.tot nu een vrijwel leege galm, wordt werkelijkheid. Duitschland, be dreigd als het zich voelt in zijn natltnale volks kracht door de wilde slachting onder de intellectueelen, neemt de leuze over. Freie Bahn dem Tüchtigen" is het parool en voortvarend als het is w*ar het geldt natio nale belangen te dienen, brengt het reeds nu de wetenschappelijke schifting van meer begiafde leerlingen in toepassing. In een werkje door drie vakmannen, die psychologisch geschoold zijn, uitgegeven Die Berliner Begabtenschulen" zetten Moede, Piorkowski en Wolff uiteen hoe die keuze van meest begaafden geschiedt en welk onderwijs hen overeenkomstig hun hoogeie intellectuaJiteit toegedacht wordt. Uit hun vrij omvangrijk verslag slechts eenige gre nen. Terzijde latend de vroegere mogelijk heden voor de leerlingen der volksschool om met verlies van ettelijke jaren tot hoogere studie te geraktn, bestaat het nieuwe school type Hierin dat de leerlingen, na op n jaar n a l e doeleinden. De geest van den oorlog van 1917 daarentegen is supranationaal, hij streeft naar een wereldordening en die orde heet democratie. De gedachte leidt de beweging, niet het belang van het bezit aan gebied. Dat laatste is niet uitgesloten, het is zelfs een gewichtige factor gebleven. Die is echter ondergeschikt aan de idee. De invloed van de Russische revolutie is hierbij niet te miskennen. Zij heeft in schrillen vorm dezelfde gedachten in omloop gebracht. Het Oosten van Europa gaf op zijn manier weerklank op den toon aangeslagen door het Westelijk halfrond. De val van het Tsarenrijk heeft de uitbreiding derdemocratie bevorderd. De muur waartegen de gedachte stuitte is neergehaald. Maar zie, ging mijn vriend voort, dat alles laat zich wel heel summier ver tellen, en het maakt toch m^n taak om mijn opinie over den vrede in een af geronden vorm te brengen geen haar gemakkelijker. Want de territoriale quaesties blijven bestaan, en wat 'n geheel andere verhouding hebben Zij aangenomen dan waarin men zich die vragen dacht bij de opening van den oorlog! Wat beduidt Elzas-Lotharingen met zijn moeilijkheden tegenover de verwarring in het Russische rijk, en dat is maar een van de complexen van landen op de grens van Europa en Azië? En zijn dat vraagstukken van ulterlijken vorm, wat daagt er al niet op wanneer men aan de Inwendige structuur denkt, niet alleen van staten die nog in wording zijn, neen ook van de oudsher bestaande staats inrichtingen, waar een conflict voorhanden is of ieder oogenblik kan voorkomen tusschen gevestigde regeering en arbeiders associaties met internationale neigingen. Waarom zou ik hierbij ook niet spreken van de groote verwarring in termen door den langen duur van den oorlog ontstaan? Let wel wat daardoor is bereikt. Wanneer nu men van een verlangen naar vrede hoort spreken, gaat men het beschouwen als een middel om tweedracht te verwekken, het heet vredesoffensief en het mooie woord van vrede is vergiftigd. Er is geen vertrouwen meer. Nu zou ik nog eens de t wee staatshoofden, na, de 'acht klassen der voiksschool doorloopen te hebben, dus rijp, zijnde voor de 8st« klasse, op een inrichting kunnen komen waarop zij na 6 jaren geschikt voor univer sitaire studie kunnen worden gemaakt, met dien verstande dat pas na doormaking der eerste twee klassen, der unter- en obertertia beslist wordt of zij inderdaad lust en aanleg hebben voor universitaire studie. De leerlingen maken dus op n jaar na, de volksschool door, worden dan of door onderwijzers of door ouders aangewezen voor dit z. g. verkorte gymnasium of Realgymnasium en dan, na nauwkeurig onder zoek door een deskundige commissie, toe gelaten. Het karakter dezer scholen, die aan .alle talenten ook uit de laagste volksklassen opklimming mogelijk wil maken, brengt mede, dat aan alle leerlingen die zulks noodïg hebben, vrQdom van schoolgeld en leermiddelen wordt verleend, en zelfs na nauwkeurig onderzoek der huiselijke om standigheden, aan bijzonder uitblinkenden de gelegenheid geopend een jaargeld van 300 Mrk. te ontvangen. Ook worden enkele die zulks noodig hebben en het verdienen, tegemoet gekomen in de universitaire-studie met de verplichting van teruggave, zoo zulks later mogelijk is. Onnoodig te zeggen dat de keuze van zulke leerlingen uiterst nauwkeurig moet zijn- De ruwe schifting' door ouders en onderwijzers der volksschool gedaan, wordt nog nader door een commissie getoetst. Samenwerking geschiedt hierbij van onder wijzers en psychologen. Waar het geldt intellectueele vermogens te beoordeelen, is het niet de schoolervaring, noch de schoolcijfers, noch vroegere noch nieuwe examina die beslissen, maar de uitkomst van een onderzoek door middel van de geijkte toets middelen gebruikt bij psychol. intellect onderzoek: de z.g. tests"; waar het geldt het karakter, de moreele eigenschappen der leerlingen te kennen, daar zijn de opvoed kundigen aan het woord. Zij geven hun meening, en mocht deze nog niet gevestigd zijn, dan wordt de leerling nader opgenomen in een Ferienheim, waar tijdens het samenzijn met andere makkers ruimschoots gelegenheid bestaat een indruk te vormen omtrent zijn karakter, zijn ethische waarde, zijn sociale eigenschappen, waarheidsliefde, eerlijkheid, enz. Zulk een onderzoek van een leerling, beoogt dus kennis te verkrijgen van zQn algemeenen geestesbouw, niet van zijn spe ciaal intellect met het oog op beroepsgeschlktheid. Moede en Piorkowski deelen in gezegd werkje het programma mede voor het on derzoek. Het omvat enkele oorspronkelijke tests", overigens sluit het zich aan bij de gewone methodiek der psychologische labo ratoria. De Berlijnsche onderzoekers bepaalden zich met hun bedoeling, den algemeenen bouw van den kinderlijken geest te onder zoeken, tot het nagaan der meest fundamenteele eigenschappen van den geest, waarmee deze in zekere mate moet toegerust zijn, wil er van begaafdheid sprake zijn. Onderzoe kingsobjecten zijn: de aandacht, naar spanningsduur, naar kracht van concentratie dat is de kracht om weerstand te bieden aan storende invloeden. Het geheugen, dat op zijn sterkte, zijn omvang en be trouwbaarheid wordt onderzocht. Verder de bewegelijkheid van de voorstellingen die in den geest opkomen, wanneer zij óf door een prikkelwoord worden uitgelokt, of wanneer het kind uitgenoodigd wordt een logisch verband te scheppen tusschen opgegeven woorden, of leemten in een rede lijk zin verband aangebracht, aan te vullen. Tevens komt hierbij de vindingrijkheid, iiiiiiiiiiiiiiiiiijiiiiiiiiiiiiiiiiiiimiiiiimiiiiiiiiiiiiiiim Wilson en den Keizer, tegenover elkander willen stellen, den een hoe hij 4 Juli laatst op den Onafhankelijksheidsdag aan de Ver eenigde Staten de rol toekende om de be ginsels die bij de geboorte van hun staat hadden voorgezeten met hun ingeboren kracht toe te passen op het wereldbestuur, den ander hoe hij in het militaire hoofd kwartier, ter herinnering aan zijn dertig jarige heerschappij, de wereld verdeelde tusschen twee stammen, den Germaanschen met alle deugden begaafd, tot alle eer ge roepen, enden Anglo-Saksischen stam alleen door vurigen lust naar winst bezield. Kan men sterker voorbeeld vinden van een scheiding der geesten ? Een beslissing, zou men zeggen, kan alleen worden gegeven door het militaire overwicht. Maar stel u gerust, ik ga niet mijn tijd noodeloos verdoen met over het militairisme te spreken. Het eenige waarop ik zou wil len wijzen is de noodzakelijkheid van het bestaan eener autoriteit, wil de wereld uit den chaos gered worden. Laat den Kei zer zich voor bekleed houden met dat gezag, Wilson niet in mindere mate, wil die macht aan de Vereenigde Staten toeeigenen. De millioenen Amerikanen maken zich ge reed die autoriteit te steunen, terwijl de President, gelijk wij vernamen, in een zaamheid reeds zijn gedachten verzamelt over de organisatie van den vrede. Dit is mijn besluit, zoo eindigde mijn vriend, ik kan niet anders zien in den oor log zooals hij thans door de geallieerden wordt gevoerd, dan een grootsche poging om een recalcitrant tegen de internationale rechtsorde tot onderwerping te brengen;en daar men tot nu toe vergeefs zocht naar een macht in staat om een verbreker van het internationale recht te straffen, meen ik dat het verkeerd is nu er zich eindelijk een opdoet om hem te hinderen in de uitoefe ning van zijn gezag. Dat is de eerste voor waarde van vrede. De vreedzame toestand komt nog in lang niet. Maar is dit weleen onderwerp voor een referaat ten behoeve van een Vredebond" ? vroeg mij mijn vriend. W. O. C. BYVANCK

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl